Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Centrum 't Harde
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.0230.BPCENTTHARDE2010-ONH1

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.1.1 Algemeen

 
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. detailhandel (met uitzondering van detailhandel in volumineuze goederen);
  2. (zakelijke) dienstverlening;
  3. kantoren;
  4. woningen op de verdiepingen;
  5. grondgebonden woningen uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'wonen';
  6. parkeervoorzieningen ter plaatse van de functieaanduiding 'parkeerterrein';
  7. een horecavoorziening met bijbehorend terras;
aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
 

3.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

 
De diepte van het terras, gemeten vanuit de voorgevel van de horecavoorziening bedraagt maximaal
5 m.
 

3.2 Bouwregels

3.2.1 Gebouwen

 
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
  1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. de bouwhoogte van de gebouwen mag niet meer zijn dan ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  3. de goothoogte en de bouwhoogte van de gebouwen mogen niet meer zijn dan ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  4. grondgebonden woningen zijn uitsluitend toegelaten ter plaatse van de functieaanduiding 'wonen';
  5. het gezamenlijk aantal woningen bedraagt maximaal 109;
  6. de gezamenlijk oppervlakte voor supermarkten bedraagt maximaal 3200m2;
  7. de oppervlakte voor een horecavoorziening bedraagt maximaal 200 m2 .
 

3.2.2 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen

 
Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen ter plaatse van de grondgebonden woningen gelden de volgende regels:
  1. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mag maximaal 50% van het achtererf bedragen;
  2. de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
  3. de goothoogte van een bijgebouw mag maximaal 3 m bedragen en niet hoger zijn dan de goothoogte van de woning;
  4. de goothoogte van een aan- of uitbouw mag niet hoger zijn dan maximaal 0,3 m boven de bovenkant van de verdiepingsvloer van de woning;
  5. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen liggen ten minste 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van woning;
 

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
  1. de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag voor de voorgevel maximaal 1 m en achter de voorgevel maximaal 2 m bedragen;
  2. in afwijking van het bepaalde onder artikel 3 lid 2.3, sub a, mag de bouwhoogte van antennes, (tuin)verlichting, vlaggenmasten en vergelijkbare andere bouwwerken maximaal 10 m bedragen;
  3. de hoogte van een overkapping mag maximaal 2,7 meter bedragen, mits gesitueerd op 1 meter achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde voorgevel en de grondoppervlakte maximaal 20 m2 bedraagt.

3.3 Nadere eisen

 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving; ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  3. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  4. ter waarborging van het uitzicht van woningen.

3.4 Afwijken van de bouwregels

 
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel 3 lid 2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. de bouw van een erker of een luifel op het voorerf of op het zij-erf waarvan de diepte gemeten loodrecht op de voorgevel niet meer bedraagt dan 1,25 meter, de breedte niet meer bedraagt dan 2/3 deel van de breedte van de gevel en de hoogte niet meer bedraagt 0,30 meter boven de vloer van de eerste bouwlaag van de woning;
  4. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  5. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven;
  6. de bouw van een praktijkruimte ten behoeve van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning tot een maximale grondoppervlakte van 25 m2 .

3.5 Specifieke gebruiksregels

 
a.         Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
 
b.         Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
  1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
  3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
  4. prostitutiedoeleinden;
  5. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  6. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

  
  1. Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder artikel 3 lid 5 sub b onder 4 en artikel 3 lid 5 sub c, een omgevingsvergunning om af te wijken van het bepaalde in lid artikel 3 lid 5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd;
  2. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid artikel 3 lid 5, voor het uitoefenen van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in woningen en aangebouwde bijgebouwen mits:
  1. de grondoppervlakte niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning bedraagt, met een maximum van 50 m2 ;
  2. een rechtstreekse relatie bestaat tussen de bedrijfsmatige activiteiten en de hoofdbewoner van de woning;
  3. geen gebruik plaats vindt dat vergunning- of meldingsplichtig is op grond van de Wet Milieubeheer of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zoals die luidden op het moment van ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan;
  4. geen detailhandel plaatsvindt;
  5. geen verkeersaantrekkende werking optreedt waardoor extra parkeervoorzieningen noodzakelijk zijn of een verkeersonveilige situatie ontstaat;
  6. geen reclameuitingen worden aangebracht.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

3.7.1 Wijzigingsregels

 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het toelaten van een horecavoorziening met een maximale vloeroppervlakte van 250 m2 - waarbij de functieaanduiding 'horeca' op de verbeelding wordt opgenomen - en voorts onder voorwaarden dat er in voldoende mate wordt voorzien in parkeergelegenheid en er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats vindt;
  2. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  3. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  4. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter.
 

3.7.2 Wijziging bestemming

 
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig art. 3.6 van de Wro, bevoegd de bestemming 'Centrum' te wijzigen in de bestemming 'Verkeer - Verblijfsdoeleinden'. De regels van Verkeer - Verblijfsdoeleinden zijn van overeenkomstige toepassing;
  

3.7.3 Procedureregels

 
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.