direct naar inhoud van Regels
Plan: Stationsomgeving Hanzelijn, 1e uitwerking
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991108-VB01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In de regels wordt verstaan onder:

1.1 aan huis verbonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.2 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.3 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.4 achtergevel

de van de weg afgekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel.

1.5 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.6 bebouwingspercentage

de bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van nader aangegeven gronden.

1.7 bed & breakfast

Het bieden door de bewoner van recreatief nachtverblijf in de vorm van logies en ontbijt in of bij een woning, waarbij in de ruimte die gebruikt wordt voor bed & breakfast geen zelfstandige kookgelegenheid aanwezig is.

1.8 bedrijf

Het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten.

1.9 bedrijfsgebouw

Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.10 beperkt kwetsbaar object

Een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.

1.11 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.12 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.13 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.14 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.15 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.16 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.17 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.18 bouwperceelgrens

Een grens van een bouwperceel.

1.19 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.20 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.21 bruto-vloeroppervlakte

Het totale oppervlak ten behoeve van een bedrijf of winkel waarbij de meters zijn meegenomen voor magazijn, kantoorruimte, sanitair en dergelijke (niet voor publiek toegankelijk).

1.22 coffeeshop

Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse en het verstrekken van verdovende en/of hallucinerende stoffen, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide kleine etenswaren.

1.23 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.24 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.25 dienstverlening

Het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.

1.26 erker

Een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, bouwkundig bestaande uit een 'lichte' constructie met een overwegende transparante uitstraling.

1.27 evenement

Een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve, of een daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, en dergelijke.

1.28 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.29 geluidgevoelige functies

Geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, zoals woningen, woonwagenstandplaatsen, onderwijsgebouwen (met uitzondering van gymnastieklokalen en andere gebouwdelen welke niet primair voor les of studiedoeleinden worden gebruikt), ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische centra en poliklinieken (uitsluitend de gebouwdelen die daadwerkelijk voor de behandeling van patienten worden gebruikt), medische kleuterdagverblijven en terreinen die behoren bij andere gezondheidszorggebouwen dan algemene, categorale en academische ziekenhuizen, alsmede verpleeghuizen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg.

1.30 geluidgevoelige gebouwen

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.

1.31 gestapelde woning

Een woning in een gebouw met twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen.

1.32 grenswaarde

de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting.

1.33 groepsrisico externe veiligheid

Het groepsrisico als bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dit besluit luidde op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.

1.34 grondgebonden woning

Een gebouw, dat uitsluitend één woning omvat.

1.35 halfvrijstaande woning

Een twee-onder-een-kap-woning.

1.36 hoekoplossing

verkaveling waarbij de rooilijnen van gebouwen 90° of minder gedraaid zijn ten opzichte van de rooilijnen van andere gebouwen.

1.37 hogere grenswaarde

Een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.38 hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.39 horeca, categorie 1

Vormen van horeca gericht op het bereiden of verstrekken van etenswaren voor consumptie ter plaatse en welke qua openingstijden nagenoeg aansluiten bij winkelvoorzieningen. Hieronder worden in ieder geval verstaan een broodjeszaak, croissanterie, bistro, crêperie, lunchroom, koffie-/theehuis, koffiebar, tearoom of ijssalon.

1.40 horeca, categorie 2

Vormen van horeca gericht op het bereiden of verstrekken van etenswaren voor consumptie ter plaatse en voor elders dan ter plaatse, welke qua openingstijden afwijken van de openingstijden van winkelvoorzieningen, in die zin dat ze ook in de avonduren geopend. Hieronder worden in ieder geval verstaan een hotel, restaurant, traiteur, cafetaria, snackbar, grillroom, shoarmazaak, fast-foodrestaurant, automatiek, snelbuffet of proeflokaal.

1.41 horeca, categorie 3

Vormen van horeca gericht op het verstrekken van dranken of het ten gehore brengen van muziek en gelegenheid geven tot dansen met een dansvloeroppervlak kleiner dan 10 m², zoals een bar-dancing, café, bar of bierhuis. Een biljartcentrum en zaalverhuur voor feesten en partijen worden ook tot deze categorie gerekend.

1.42 horeca, categorie 4

Vormen van horeca gericht op het verstrekken van dranken of het ten gehore brengen van muziek en gelegenheid geven tot dansen met een dansvloeroppervlak groter dan 10 m², zoals een discotheek.

1.43 horecabedrijf

Het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie.

1.44 huishouden

Een zelfstandig(e) dan wel samenwonend persoon of groep van personen die binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree.

1.45 kantoor

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.46 kwetsbaar object

Een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico dan wel een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in achtgenomen moet worden.

1.47 lessenaarsdak

Een eenzijdige kapconstructie waarbij het hoogste punt over de gehele, of nagenoeg de gehele lengte in één gevel is gelegen.

1.48 maatschappelijke voorzieningen

Educatieve, sociale, medische, culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie (met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren), voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.49 ondergeschikte detailhandel

detailhandel die wordt uitgeoefend als ondergeschikt onderdeel van een bedrijf of instelling en die in directe relatie staat tot het bedrijf dan wel de betreffende instelling.

1.50 ondergeschikte horeca

dhoreca die wordt uitgeoefend als ondergeschikt onderdeel van een bedrijf of instelling en die in directe relatie staat tot het betreffende bedrijf dan wel de betreffende instelling.

1.51 overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.52 pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.53 particulier opdrachtgeverschap

situatie als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening.

1.54 peil
  • a. Voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil.
1.55 plan

Het uitwerkingsplan Stationsomgeving Hanzelijn, 1e uitwerking met identificatienummer NL.IMRO.0166.00991108-VB01 van de Gemeente Kampen.

1.56 prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.57 rijenwoning

Een woning die deel uitmaakt van een rij van meer dan twee aaneengebouwde woningen.

1.58 seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.59 sociale huurwoning

huurwoning als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 sub d van het Besluit ruimtelijke ordening.

1.60 sociale koopwoning

koopwoning als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 sub e van het Besluit ruimtelijke ordening.

1.61 voorgevel

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel.

1.62 voorkeursgrenswaarde

De bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximum waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.63 winkel

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.

1.64 wolfseind

Schuin eindvlak ter plaatse van de kopgevel van een van een kap voorzien gebouw, met een maximum breedte van 40% van de gevel.

1.65 woning

Een complex van ruimten dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.66 zolder

de bovenste ruimte in een gebouw onmiddellijk onder de kap.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de (ondergrondse) diepte van een ondergronds gebouw

Van de onderzijde van de laagst gelegen vloer tot het peil.

2.2 de afstand tussen bouwwerken en de afstand van bouwwerken tot bestemmings-, bouw- en perceelsgrenzen

Daar waar deze het kleinst is.

2.3 de bouwdiepte (of lengte) van een gebouw

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de breedte van een gebouw

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren.

2.6 de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.7 de goothoogte van een bouwwerk
  • a. Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. geldt dat bij toepassing van het meten van de goothoogte dakkapellen, topgevels en wolfseinden buiten beschouwing worden gelaten, tenzij de breedte van de dakkapellen meer bedraagt dan 50% van de breedte van het betreffende dakvlak.
2.8 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.9 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 tot en met 3;
  • b. bedrijven in de categorie 1 en 2 van Bijlage 2 Bedrijvenlijst;
  • c. detailhandel, met uitzondering van detailhandel in brand- en of explosiegevaarlijke stoffen;
  • d. kantoren;
  • e. dienstverlening;
  • f. maatschappelijke voorzieningen;
  • g. gebouwde sportieve en recreatieve voorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. tuinen, erven en verhardingen;
  • k. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  • l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • m. ondergrondse en bovengrondse parkeervoorzieningen;
  • n. nutsvoorzieningen;
  • o. geluidwerende voorzieningen;
  • p. terrassen;

met dien verstande dat:

  • q. geluidsgevoelige functies zijn uitgesloten;
  • r. voor detailhandel, horeca en dienstverlening:
    • 1. de gezamenlijke bruto-vloeroppervlakte in de bestemmingen Centrum - 1 en Centrum - Uit te werken niet meer dan 625 m2 mag bedragen;
    • 2. de functies uitsluitend op de begane grondlaag van gebouwen zijn toegestaan, met uitzondering van:
      • I. horeca in de zin van een hotel en/of pension ten dienste van en in directe relatie met een op de begane grond gevestigd horecabedrijf;
      • II. opslag en/of sanitaire voorzieningen ten dienste van en in directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies;
  • s. voor kantoren de gezamenlijke bruto-vloeroppervlakte in de bestemmingen Centrum - 1 en Centrum - Uit te werken niet meer dan 6300 m2 mag bedragen;
  • t. voor maatschappelijke voorzieningen:
    • 1. de gezamenlijke bruto-vloeroppervlakte in de bestemmingen Centrum - 1 en Centrum - Uit te werken niet meer dan 14750 m2 mag bedragen;
    • 2. educatieve voorzieningen zijn uitgesloten.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen aaneengebouwd worden;
  • b. Wanneer hoofdgebouwen niet aaneengebouwd worden, mag de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 5 meter bedragen en tot een ander hoofdgebouw niet minder dan 10 meter bedragen, tenzij:
    • 1. er sprake is van een hoekoplossing;
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 meter bedraagt;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven;
  • d. de ondergrondse diepte van ondergrondse parkeervoorzieningen mag niet meer bedragen dan 5 meter.
3.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Binnen deze bestemming mogen bijbehorende bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. in het geval van voorzieningen voor verkeer en verblijf, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen:
    • 1. mag de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de geleiding, beveiliging, regeling van het verkeer, lantaarnpalen en kunstobjecten niet meer dan 8,5 meter bedragen;
    • 2. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 4,5 meter bedragen;
  • b. in het geval van de overige bestemmingen:
    • 1. mag de bouwhoogte van bouwwerken niet meer dan 1 meter bedragen, indien zij voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht;
    • 2. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik van:

  • a. de gronden als coffeeshop;
  • b. de gronden, zonder te voorzien in voldoende parkeerplaatsen, zoals aangegeven in Bijlage 1 Parkeerkencijfers. Indien de functies niet zijn opgenomen in de bijlage, dient aansluiting te worden gezocht bij de kengetallen van de ASVV zoals deze geldt ten tijde van de vaststelling van het plan.

Artikel 4 Tuin

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • b. erf, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. parkeervoorzieningen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' zijn de gronden in ieder geval bestemd voor een ontsluitingweg en/of pad;
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen uitsluitend erkers bij op aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de diepte van de erker mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
  • b. de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden, mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • c. de breedte van de erker mag niet meer dan 3/5 deel van de breedte van de uit te bouwen gevel van het hoofdgebouw bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouw zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1 meter bedragen.

Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonstraten en pleinen;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. bruggen en tunnels ten behoeve van fiets- en wandelpaden;
  • d. groenvoorzieningen, bermen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. fietsenstallingen, abri's, straatmeubilair en dergelijke;
  • h. openbare toiletvoorzieningen;
  • i. speel- en verblijfsvoorzieningen;
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouw zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 4,5 m bedragen.

Artikel 6 Wonen - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in grondgebonden woningen;
  • b. het gebruik van gebouwen tot ten hoogste 25% van de aanwezige bruto-vloeroppervlakte, tot een maximum van 40 m2 voor:
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' zijn de gronden in ieder geval bestemd voor een ontsluitingweg en/of pad;

met daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, parkeervoorzieningen, water en waterstaatkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
  • a. het totaal aantal te bouwen woningen binnen de bestemmingen Centrum, Wonen - 1, Woongebied, Wonen - Uit te werken en Centrum - Uit te werken mag niet meer bedragen dan 740;
  • b. de woningcategorisering voor de bestemmingen Wonen - 1, Woongebied en Wonen - Uit te werken vindt als volgt plaats:
    • 1. sociale huurwoningen ten minste 15%;
    • 2. sociale koopwoningen ten minste 15%;
    • 3. particulier opdrachtgeverschap niet meer dan 70%.
6.2.2 Hoofdbebouwing

Binnen deze bestemming mogen hoofdgebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd waarbij, voor zover van toepassing, de bebouwingstypologieën ter plaatse van de daarvoor bestemde bouwaanduidingen in acht worden genomen;
  • b. De breedte van een hoofdgebouw mag niet minder dan 5 m bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' en ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mogen de goot- en/of bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven, met dien verstande dat:
    • 1. de goothoogte aan één zijde gelijk mag zijn aan de bouwhoogte ten behoeve van een lessenaarsdak;
  • d. de afstand van de vrijstaande zijde van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. in het geval van rijenwoningen tot in de perceelsgrens gebouwd mag worden.
  • e. de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bouwhoogte (m)’ platte daken zijn toegestaan;
6.2.3 Erfbebouwingsregeling

Binnen deze bestemming mogen bijbehorende bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw:
    • 1. met een bouwperceel tot 220 m2 mag niet meer dan 50 m² bedragen, waarbij de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het buiten het bouwvlak gelegen bouwperceel;
    • 2. met een bouwperceel van 220 m2 tot en met 320 m2 mag niet meer dan 80 m2 bedragen, waarbij de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het buiten het bouwvlak gelegen bouwperceel;
    • 3. met een bouwperceel groter dan 320 m2 mag niet meer dan 150 m2 bedragen, waarbij de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 25% van het bouwperceel;
    • 4. bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte wordt de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken voor zover gelegen binnen het bouwvlak tussen het verlengde van de zijgevels van het hoofdgebouw niet meegerekend;
  • b. de goot- en bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan respectievelijk 3 m en 5 m bedragen;
  • d. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 1 m bedragen.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouw zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. indien zij voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.
6.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik:

  • a. van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning;
  • b. van de onbebouwde gronden als stallingsplaats en standplaats van kampeermiddelen;
  • c. van de gronden en bouwwerken voor bedrijfsactiviteiten, anders dan genoemd in 6.1;
  • d. de gronden, zonder te voorzien in voldoende parkeerplaatsen, zoals aangegeven in Bijlage 1 Parkeerkencijfers. Indien de functies niet zijn opgenomen in de bijlage, dient aansluiting te worden gezocht bij de kengetallen van de ASVV zoals deze geldt ten tijde van de vaststelling van het plan.

Artikel 7 Woongebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in grondgebonden woningen;
  • b. wonen in gestapelde woningen;
  • c. het gebruik van gebouwen tot ten hoogste 25% van de aanwezige bruto-vloeroppervlakte, tot een maximum van 40 m2 voor:
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. tuinen, erven en verhardingen;
  • g. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. ondergrondse en bovengrondse parkeervoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. geluidwerende voorzieningen;

met dien verstande dat:

  • l. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsgebied' in ieder geval niet minder dan 50% van de oppervlakte is bestemd voor één of meerdere van de volgende voorzieningen:
    • 1. groenvoorzieningen, voorzieningen voor verkeer en verblijf en/of speelvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
  • a. het totaal aantal te bouwen woningen binnen de bestemmingen Centrum, Wonen - 1, Woongebied, Wonen - Uit te werken en Centrum - Uit te werken mag niet meer bedragen dan 740;
  • b. de woningcategorisering voor de bestemmingen Wonen - 1, Woongebied en Wonen - Uit te werken vindt als volgt plaats:
    • 1. sociale huurwoningen ten minste 15%;
    • 2. sociale koopwoningen ten minste 15%;
    • 3. particulier opdrachtgeverschap niet meer dan 70%;
  • c. ter plaatse van de figuur 'gevellijn' geldt dat de voorgevel van de gebouwen gericht moet zijn op deze lijn, met dien verstande dat niet meer dan 15% van de breedte van de gevels welke in deze lijn worden gebouwd, zijgevels mag betreffen.
7.2.2 Hoofdbebouwing

Binnen deze bestemming mogen hoofdgebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

a nog te realiseren hoofdbebouwing
  • a. De hoofdgebouwen moeten binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven;
  • c. de dakhelling mag niet minder dan 25º en niet meer dan 60º bedragen;
  • d. afstand van de vrijstaande zijde van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. rijenwoningen tot in de perceelsgrens gebouwd mogen worden.
b gerealiseerde hoofdbebouwing
  • a. de voorgevel en zijgevels zoals deze bij realisatie van de hoofdgebouwen ontstaan, tezamen met de toegestane bouwdiepte, vormen het denkbeeldige bouwvlak waarbinnen de hoofdgebouwen dienen te worden gebouwd. De bouwdiepte bedraagt, gemeten vanuit de voorgevel:
    • 1. voor rijenwoningen 12 meter;
    • 2. voor twee-aaneengebouwde woningen 12 meter;
    • 3. voor vrijstaande woningen 15 meter;
  • b. de goot- en bouwhoogte zoals deze bij realisatie van de hoofdgebouwen ontstaan, worden aangemerkt als maximale goot- en bouwhoogte waarbinnen de hoofdgebouwen dienen te worden gebouwd.
7.2.3 Erfbebouwingsregeling

Binnen deze bestemming mogen bijbehorende bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw:
    • 1. met een bouwperceel tot 220 m2 mag niet meer dan 50 m² bedragen, waarbij de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het buiten het denkbeeldig bouwvlak gelegen bouwperceel;
    • 2. met een bouwperceel van 220 m2 tot en met 320 m2 mag niet meer dan 80 m2 bedragen, waarbij de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het buiten het denkbeeldig bouwvlak gelegen bouwperceel;
    • 3. met een bouwperceel groter dan 320 m2 mag niet meer dan 150 m2 bedragen, waarbij de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 25% van het bouwperceel;
    • 4. bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte wordt de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken voor zover gelegen binnen het denkbeeldige bouwvlak tussen het verlengde van de zijgevels van het hoofdgebouw niet meegerekend;
  • b. de goot- en bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan respectievelijk 3 m en 5 m bedragen;
  • d. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot een aan de openbare ruimte gelegen zijdelingse perceelsgrens bedraagt 2 meter;
  • e. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 1 meter bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder d mag een erker worden gebouwd aan de voor- en zijgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat:
    • 1. de diepte van de erker niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
    • 2. de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden, niet minder dan 3 meter bedraagt;
    • 3. de breedte van de erker niet meer dan 3/5 deel van de breedte van de uit te bouwen gevel van het hoofdgebouw bedraagt;
    • 4. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedraagt, waarbij de bouwhoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw.
7.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. in het geval van voorzieningen voor verkeer en verblijf, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen:
    • 1. mag de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de geleiding, beveiliging, regeling van het verkeer, lantaarnpalen en kunstobjecten niet meer dan 8,5 meter bedragen;
    • 2. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 4,5 meter bedragen;
  • b. in het geval van de overige bestemmingen:
    • 1. mag de bouwhoogte van bouwwerken niet meer dan 1 meter bedragen, indien zij voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht;
    • 2. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.
7.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik:

  • a. van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning;
  • b. van de onbebouwde gronden als stallingsplaats en standplaats van kampeermiddelen;
  • c. van de gronden en bouwwerken voor bedrijfsactiviteiten, anders dan genoemd in 7.1;
  • d. de gronden, zonder te voorzien in voldoende parkeerplaatsen, zoals aangegeven in Bijlage 1 Parkeerkencijfers. Indien de functies niet zijn opgenomen, dient aansluiting te worden gezocht bij de kengetallen van de ASVV zoals deze geldt ten tijde van de vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene aanduidingsregels

9.1 veiligheidszone - spoor

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mag het aantal geluidsgevoelige functies op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet toenemen.

9.1.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - spoor' geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met de aanwezigheid van de Hanzelijn en het daarmee samenhangende vervoer van gevaarlijke stoffen.

9.1.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - spoor' geldt dat:

  • a. er geen kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten in deze zone zijn toegestaan tenzij ze behoren tot de inrichting waaraan deze zone is gerelateerd;
  • b. het gebruik van de gronden niet in die zin mag worden gewijzigd, dat de aangegeven veiligheidszone wordt vergroot.
9.1.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

10.1 Strijdig gebruik
  • a. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de in het plan aan deze gronden en bouwwerken gegeven bestemming.
  • b. Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, als bedoeld onder a, wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
    • 2. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond bodemspecie en puin voor het storten van vuil, anders dan ten behoeve van de uitvoering krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
    • 3. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
10.1.1 Uitzondering strijdig gebruik

Onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt niet verstaan het:

  • a. gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling vereist is en deze is verleend;
  • b. het aanleggen of laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
    • 1. aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar;
    • 2. transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3- categorie met een diameter van meer dan 4";
    • 3. hoogspanningsleidingen;
    • 4. buisleidingen voor het transport van drinkwater met een doorsnede van 250 mm of meer;
    • 5. buisleidingen voor het transport van afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 m of meer.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

11.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de ontheffing gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
  • d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouw zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  • e. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
  • f. de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
    • 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen;
    • 2. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken;
    • 3. (hoek)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen;

mits de bouwvlakgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;

  • g. de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van bestemmings- en bouwvlakken naar de buitenzijde worden overschreden door buitenmuren, mits de grenzen in totaal met niet meer dan 0,50 m worden overschreden;
  • h. het bepaalde over de afstand van uitbouwen tot aan de voorgevel en het verlengde daarvan voor het bouwen van (hoek)erkers, mits de diepte van de (hoek-)erker, gemeten uit de zijgevel, niet meer bedraagt dan 1,50 m;
  • i. het bepaalde ten aanzien van de maximum bouwhoogte (m) van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen.
11.1.1 Afwegingskader

Een in 11.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de fysieke en externe veiligheid;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 12 Algemene wijzigingsregels

12.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:

  • a. grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en van aanduidingen op de plankaart zodanig wijzigen, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij niet meer dan 10 m worden verschoven;
  • b. aanduidingen wijzigen dan wel verwijderen indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding toe bestaat.
12.1.1 Afwegingskader

Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in lid 12.1 genoemde wijzigingsregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a kan het bevoegd gezag eenmalig een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het uitwerkingsplan 'Stationsomgeving Hanzelijn, 1e uitwerking'.

Bijlagen bij de regels

Bijlage 3 Lijst beroep en bedrijf aan huis

Deze bijlage bevat de lijst met de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten voor aan huis.

Kledingmakerij, waaronder:

  • (maat)kledingmakerij en kledingverstelbedrijf;
  • woningstoffeerderij.

Reparatiebedrijven, waaronder:

  • schoen-/lederwarenreparatiebedrijf;
  • uurwerkreparatiebedrijf;
  • goud- en zilverreparatiebedrijf;
  • reparatie van kleine (electrische) gebruiksgoederen;
  • reparatie van muziekinstrumenten.

In ieder geval zijn autoreparatiebedrijven uitgezonderd.

Overige dienstverlening, waaronder:Bijlage 1 Parkeerkencijfers

  • kappersbedrijf;
  • schoonheidssalon;
  • pedicure;
  • nagelsalon;
  • kantoren aan huis;
  • tandarts;
  • medische hulpverlening (ceso- en fysiotherapie, verloskundige, huisarts, huidtherapeut, alternatief genezer, homeopaat, psycholoog, orthopedagoog, logopedist, medisch specialist, etc.);
  • juridisch advies (advocaat, notaris, etc.);
  • financieel advies (registeraccountant, belastingconsulent, administratie, etc.);
  • bouwkundig advies;
  • architect;
  • kunstenaar;
  • hondentrimsalon;
  • computerservicebedrijf;
  • bed & breakfast.

In ieder geval zijn seksinrichtingen en internethandel met verkoop aan huis uitgesloten.