Plan: | Steenbrugge, uitwerking Steenbrugge Dorp |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | uitwerkingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.U001-VG02 |
Ten aanzien van overige, hieronder niet benoemde begrippen, is het bepaalde in artikel 1 van het bestemmingsplan "Steenbrugge" en artikel 1 van het bestemmingsplan "Steenbrugge, 1e partiële herziening" van toepassing.
In deze planregels wordt verstaan onder:
het uitwerkingsplan Steenbrugge, uitwerking Steenbrugge Dorp met identificatienummer NL.IMRO.0150.U001-VG02 van de gemeente Deventer;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
het bestemmingsplan Steenbrugge, van de gemeente Deventer, de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0150.D121-VG01 met bijbehorende regels en bijlagen;
het bestemmingsplan Steenbrugge, 1e partiële herziening, van de gemeente Deventer, de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0150.D121a-VG01 met bijbehorende regels en bijlagen;
vormen van hernieuwbare energie die verkregen wordt uit andere dan fossiele brandstoffen (zoals aardgas). Hieronder wordt onder andere begrepen energie die uit wind, stromend water, zonnestraling en aardwarmte wordt verkregen, maar ook energie die vrijkomt bij verwerking van afval (vooral verbranding) of biomassa. Het gaat om energie waarbij, door het gebruik ervan, het leefmilieu en de mogelijkheden voor toekomstige generaties niet worden benadeeld;
een voorziening die het mogelijk maakt om een gebouw te voorzien van duurzame energie.
energie in de vorm van warmte die vrij komt bij energieomzetting bij industriële processen en welke in dit proces niet wordt benut voor hergebruik.
Bij toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en een bepaald punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de diepte van een aan- of uitbouw wordt loodrecht vanaf de gevel van het hoofdgebouw, waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, gemeten.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en de daarbij behorende
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
Met een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in:
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de tot 'Verkeer - Verblijfsgebied' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende
regels:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Tabel 6.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan
nevenfunctie | maximaal aantal m² | |
gronden in gebruik voor nevenfunctie | bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie | |
verkoop-aan-huis van streekeigen agrarische producten | - | 100 m² |
inpandige opslag en stalling | - | 500 m² |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) | - | 200 m² |
kano-, boot- of fietsenverhuur | - | 100 m² |
horecabedrijven die in de van deze regels deel uitmakende Staat van horeca-activiteiten zijn aangeduid als categorie 3a of 3b; | - | 100 m² |
- = Niet van toepassing.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
max. aantal per bouwvlak | max. inhoud | max. oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | dakhelling | |
woningen (inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen) | één | 750 m³ | - | 4,5 m | 10 m |
20°/55° |
overige bijgebouwen en overkappingen per woning | - | - | 100 m² | 3 m | 6 m | 20°/55° |
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' m.u.v. de woning | - | bestaand** | bestaand** | bestaand** | bestaand** | bestaand** |
lichtmasten ten behoeve van paardenbakken | - | - | - | - | 6 m | - |
erf- of terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - overige plaatsen |
- | - | - | - |
1 m 2 m |
- |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | - | 3 m | - |
- = Niet van toepassing.
* = Niet van toepassing voor platte, ondergeschikte bouwdelen.
** = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 onder e teneinde nieuwbouw toe te staan met inachtneming van het volgende:
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.1 onder a en b en worden toegestaan dat gestapelde woningen danwel gestapelde zorgwoningen worden opgericht.
De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De voor 'Leiding - Gas aanwezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor:
met de daarbij behorende
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.2.1 en worden toegestaan dat de in de desbetreffende andere bestemming genoemde bouwwerken mogen worden gebouwd.
De in artikel 8.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.1 onder a en worden toegestaan dat onbebouwde gronden worden gebruikt ten behoeve van opslag-, stort- of bergplaats, voor zover dit tot gevolg heeft dat de betreffende leiding niet eenvoudig bereikbaar is voor de leidingbeheerder.
De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
Behoudens het bepaalde in artikel 8.6.2 is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 8.6.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 8.6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor:
met de daarbij behorende
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.2 onder b en worden toegestaan dat, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels, wordt gebouwd anders dan ten behoeve van vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte kan worden uitgebreid, danwel gebouwd kan worden buiten de bestaande fundering.
De in artikel 9.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
Behoudens het bepaalde in artikel 9.4.2 is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 9.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in 9.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische verwachtingswaarden.
Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing:
Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning een of meer van de volgende voorschriften verbinden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren, waarbij sprake is van een bodemingreep die groter is dan 100 m2 en een bodemverstoring die dieper is dan 0,50 m onder maaiveld:
Het in artikel 10.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:
De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
met de daarbij behorende
Op de tot 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 11.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 4 m;
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.2.1 en worden toegestaan dat de in de betreffende andere bestemmingen genoemde gebouwen worden gebouwd.
De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van het desbetreffende waterstaatsgezag waaruit blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de waterstaatskundige functies geen bezwaar bestaat.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemmingsvlakken 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' naar ligging te verschuiven of naar omvang te vergroten of te verkleinen, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van het desbetreffende waterstaatsgezag waaruit blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de waterstaatskundige functies geen bezwaar bestaat.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
Gebruik van ruimten binnen een woning (i.c. hoofdgebouw , aanbouwen, uitbouwen en/of bijgebouwen) ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis wordt overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Gebruik van ruimten binnen een woning (i.c. hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en/of bijgebouwen), geen bedrijfswoning zijnde, ten behoeve van kinderopvang wordt overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Indien bij het gebruik van gronden als bedoeld in Hoofdstuk 2 sprake is van behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, dan moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.3 en worden toegestaan dat kleinschalige kinderopvang in een bedrijfswoning wordt gevestigd;
Voor de in artikel 13.6.1 onder a bedoelde afwijking dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat de situering en de vorm van de aangegeven bestemmingsvlakken en bouwvlakken worden gewijzigd dan wel nieuwe bouwvlakken worden aangegeven, mits:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig, in afwijking van het bepaalde in artikel 16.1.1, een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 16.1.1 met maximaal 10%.
Artikel 16.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 16.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 16.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Artikel 16.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplan Steenbrugge, uitwerking Steenbrugge Dorp'.