direct naar inhoud van Artikel 13 Wonen
Plan: Meppel - Oosterboer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0119.Oosterboer-BPC2

Artikel 13 Wonen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' uitsluitend een woonwagenstandplaats;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. aan huis verbonden beroepen, tot ten hoogste 30% van het vloeroppervlak tot een maximum van 45 m2;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. wegen, straten en paden;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • j. tuinen, erven en verhardingen;
  • k. andere bouwwerken.
13.2 Bouwregels
13.2.1

Op of in de tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woonhuizen;
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een woonhuis;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en vlaggenmasten.

13.2.2

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw mag vrijstaand, halfvrijstaand of in een rij worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' tevens gestapelde woningen toegestaan zijn;
  • c. per bouwvlak is maximaal één woning toegestaan tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • d. de breedte van een hoofdgebouw mag niet minder dan 5,00 meter bedragen;
  • e. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goot- en bouwhoogte;
  • f. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60o bedragen;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat de bouwgrenzen naar de buitenzijde mogen worden overschreden door:
    • 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    • 2. schotelantennes;
    • 3. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
    • 4. (hoek-)erkers, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits:
      a. over niet meer dan de halve gevelbreedte;
      b. de (verlengde) grenzen van het bouwvlak met niet meer dan 1,50 meter worden overschreden;
      c. de afstand tot de perceelsgrens ten minste 2,00 m bedraagt;
  • h. In afwijking van het bepaalde onder d en e geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - plaatselijke verhoging' dat de maximale bouw- en goothoogte met 3,00 m mogen worden vermeerderd voor ten hoogste 50% van de oppervlakte van het aanduidingsvlak.

13.2.3

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3,00 meter bedragen en van een overkapping niet minder dan 1,00 meter;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw worden uitgebreid, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het voor de voorgevel gelegen gebied bebouwd wordt;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 1,00 meter, tenzij op de perceelsgrens wordt gebouwd;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag per bouwperceel, gemeten buiten het bouwvlak, niet meer dan 70 m2 bedragen, met dien verstande dat op ten hoogste 50% van het bouwperceel buiten het bouwvlak mag worden gebouwd, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dit meer is;
  • e. de goothoogte van een aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 3,30 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bouwhoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • f. de dakhelling van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping zal ten hoogste 60º bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,00 meter bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een vrijstaande overkapping mag niet meer dan 3,30 meter bedragen.

13.2.4

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel of voor een naar de weg toe gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of in het verlengde daarvan, mag niet meer dan 1,00 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel of achter een naar de weg toe gekeerde zijgevel of het verlengde daarvan zal ten hoogste 2,00 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5,00 meter bedragen.

13.2.5

In afwijking van het bepaalde in artikel 13.2.1 tot en met 13.2.4 geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' uitsluitend woonwagens met bijbehorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal woonwagens is toegestaan;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goot- en bouwhoogte;
  • c. de oppervlakte van de woonwagen is maximaal 60 m2;
  • d. de oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen is maximaal 16 m2per woonwagen.
13.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
13.4 Afwijking bouwregels
13.4.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 13.2.2 onder e en toestaan dat de goot- en/of bouwhoogte van een hoofdgebouw wordt verhoogd met niet meer dan 2,00 meter;
  • b. artikel 13.2.3 onder a voor het verkleinen van de afstand van aan-, uit-, bijgebouwen en overkappingen tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dan wel voor het bouwen van aan-, uit-, bijgebouwen en overkappingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • c. artikel 13.2.3 onder d, ten behoeve van de vervanging van meerdere aan-, uit-, bijgebouwen en overkappingen waarvan de gezamenlijke oppervlakte op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan groter is dan 70 m2, door één aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping met een overeenkomstige oppervlakte.

13.4.2

De in artikel 13.4.1 genoemde afwijking kan slechts worden toegepast, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheid van de aangrenzende gronden.
13.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik of doen laten gebruiken van vrijstaande bijgebouwen voor doeleinden van zelfstandige bewoning;
  • b. het gebruik of doen laten gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met dien verstande dat detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van een beroep of bedrijf aan huis is toegestaan.
13.6 Afwijking van de gebruiksregels
13.6.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 13.1 voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:
    • 1. de bedrijfsmatige activiteit wordt alleen door de bewoner uitgevoerd;
    • 2. de oppervlakte maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt tot een maximum van 45 m2;
    • 3. al het parkeren ten behoeve van het wonen in combinatie met de bedrijfsmatige activiteit dient op eigen terrein plaats te vinden;
    • 4. er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf;
    • 5. de activiteit niet vergunningplichtig is in het kader van de Wet milieubeheer en valt onder categorie 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
    • 6. er zonder vergunning geen reclame aan of bij het pand worden wordt gemaakt;
    • 7. er geen bedrijfsmatige opslag in de openlucht mag plaatsvinden.

13.6.2

De in artikel 13.6.1 genoemde afwijking kan slechts worden toegepast, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

13.6.3

De in artikel 13.6.1. genoemde afwijkingen zijn niet van toepassing ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats'.

13.7 Wijzigingsbevoegdheid
13.7.1

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 2' wijzigen voor het verwijderen van de aanduiding 'woonwagenstandplaats', met dien verstande dat;

  • a. maximaal 4 woningen toegestaan zijn;
  • b. het bepaalde in artikel 13 'Wonen' in acht wordt genomen;
  • c. de maximale goot- en bouwhoogte respectievelijk 6,00 en 10,00 meter bedragen;
  • d. uit milieuoogpunt geen bezwaren bestaan voor vestiging van de woningen;
  • e. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • f. het niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  • g. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer en spoorverkeer van geluidsgevoelige gebouwen niet is hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een reeds verkregen hogere grenswaarde ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
  • h. vooraf schriftelijk advies dient te zijn afgegeven door de waterbeheerder.

13.7.2

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied 3' wijzigen voor het wijzigen van de bestemming in 'Maatschappelijk', met dien verstande dat:

  • a. het bouwvlak maximaal 70% van het bestemmingsvlak beslaat;
  • b. het bepaalde in artikel 7 'Maatschappelijk' in acht wordt genomen;
  • c. de maximale goot- en bouwhoogte respectievelijk 6,00 en 10,00 meter bedragen;
  • d. uit milieuoogpunt geen bezwaren bestaan voor vestiging van de zorgwoningen;
  • e. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • f. het niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  • g. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer en spoorverkeer van geluidsgevoelige gebouwen niet is hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een reeds verkregen hogere grenswaarde ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
  • h. vooraf schriftelijk advies dient te zijn afgegeven door de waterbeheerder.