direct naar inhoud van Artikel 16 Wonen - 2
Plan: Meppel - Nieuwveense Landen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0119.NieuwveenseLanden-BPC1

Artikel 16 Wonen - 2

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Wonen - 2 ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met zorgvoorzieningen, met dien verstande dat van het totaal aantal te bouwen woningen 30 tot 50% als sociale huur- of koopwoning (als bedoeld in artikel 1.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening) wordt gebouwd en 20 tot 30% als particulier opdrachtgeverschap (als bedoeld in artikel 1.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening);

met daaraan ondergeschikt:

  • b. een aan-huis-verbonden beroep, tot ten hoogste 30% van het vloeroppervlak tot een maximum van 45 m²;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen, zowel ondergronds als bovengronds;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. wegen en paden;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • i. tuinen en verhardingen;
  • j. bebouwing.
16.2 Bouwregels

Op of in de tot ' Wonen - 2 ' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
16.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw mag uitsluitend vrijstaand, halfvrijstaand of in een rij worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' ook woongebouwen mogen worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen uitsluitend woongebouwen mogen worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' ook woonhuizen mogen worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goot- en bouwhoogte ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • f. de breedte van een hoofdgebouw mag niet minder dan 5 meter bedragen;
  • g. de dakhelling van een hoofdgebouw mag ten hoogste 60° bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde mogen worden overschreden door:
    • 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    • 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
    • 3. (hoek)erkers, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits over niet meer dan de halve gevelbreedte en mits de (verlengde) grenzen van het bouwvlak met niet meer dan 1,5 meter worden overschreden.
  • i. per gebouw moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
16.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen - in geval van de bouw van woongebouwen - de bijbehorende bouwwerken uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 meter bedragen en van een carport niet minder dan 1 meter;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 meter, tenzij op de perceelgrens wordt gebouwd;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 70 m2 bedragen, met dien verstande dat op ten hoogste 50% van het achtererfgebied mag worden gebouwd, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dit meer is;
  • e. de goothoogte mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bouwhoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • f. de dakhelling mag ten hoogste 60o bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste 5 meter bedragen.
16.2.3 Gebouwen nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen voor nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag ten hoogste 6 meter bedragen;
  • b. de oppervlakte per gebouw mag niet meer dan 20 m² bedragen.
16.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. indien zij vóór de voorgevel of voor een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of in het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte ten hoogste 1 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel of achter een naar de weg toe gekeerde zijgevel of het verlengde daarvan mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 meter bedragen;
  • d. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 meter bedragen.
16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
16.4 Afwijken van de bouwregels
16.4.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. 16.2.1 en kan worden toegestaan dat in plaats van woonhuizen ook woongebouwen worden gebouwd en dat in plaats van woongebouwen ook woonhuizen worden gebouwd;
  • b. 16.2.1 en kan worden toegestaan dat de dakhelling van hoofdgebouwen wordt aangepast dan wel dat een hoofdgebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak.
16.4.2 Afwegingskader

Een in 16.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheid van de aangrenzende gronden.
16.5 Specifieke gebruiksregels
16.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik of het laten gebruiken van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor doeleinden van bewoning.
16.6 Afwijken van de gebruiksregels
16.6.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 16.1 voor het toestaan van:

  • a. kleinschalige woonvormen;
  • b. een aan-huis-verbonden bedrijf, onder de voorwaarden dat:
    • 1. de bedrijfsmatige activiteit alleen door de bewoner wordt uitgevoerd;
    • 2. de oppervlakte maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt tot een maximum van 45 m2;
    • 3. al het parkeren ten behoeve van het wonen in combinatie met de bedrijfsmatige activiteit op eigen terrein plaatsvindt;
    • 4. detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf;
    • 5. de activiteit is vermeld in Bijlage 3 Aan-huis-verbonden bedrijfs-/beroepsactiviteiten en niet vergunningsplichtig is in het kader van de Wet milieubeheer;
    • 6. geen bedrijfsmatige opslag in de openlucht plaatsvindt.
16.6.2 Afwegingskader

Een in 16.6.1 genoemde genoemde afwijking kan slechts worden toegepast, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.