19.2 Bouwregels
19.2.1 Bouwwerken
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
- het bebouwingspercentage per bouwperceel mag ten hoogste 35% bedragen.
19.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd
-
b. een hoofdgebouw zal in de bestaande voorgevellijn worden gebouwd;
-
c. het aantal hoofdgebouwen zal per bestemmingsvlak ten hoogste 1 bedragen, tenzij ter plaatse is voorzien in de aanduiding "maximum aantal wooneenheden", in welk geval het in het aanduidingsvlak aangegeven aantal als maximum geldt;
-
d. het aantal aaneen gebouwde hoofdgebouwen zal ten hoogste 2 bedragen;
-
e. de afstand van een hoofdgebouw tot de perceelgrens zal ten minste 2,00 m bedragen;
-
f. de breedte van de voorgevel van een vrijstaand hoofdgebouw zal ten hoogste 2/3 van de kavelbreedte bedragen, met een maximum van 15,00 m;
-
g. de breedte van de voorgevel van een halfvrijstaand hoofdgebouw zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
-
h. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 5,50 m bedragen;
-
i. de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 10,00 m bedragen;
-
j. een hoofdgebouw zal zijn voorzien van een kap waarvan:
-
1. de dakhelling ten minste 35° en ten hoogste 60° bedraagt;
-
2. de nokrichting overwegend haaks op de weg ligt, met uitzondering van bestaande nokrichtingen die hiervan afwijken.
19.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
a. de bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 3,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan te worden gebouwd;
-
b. de goothoogte van een bijbehorende bouwwerk zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
-
c. de bouwhoogte van een bijbehorende bouwwerk zal niet meer bedragen dan:
-
1. 2,50 m, indien in de zijdelingse of in de achterste perceelgrens wordt gebouwd;
-
2. de hoogte van een punt in een denkbeeldige lijn van 45°, getrokken vanuit een punt op 2,50 m hoogte op de zijdelingse perceelgrens;
-
3. de hoogte van een punt in een denkbeeldige lijn van 30°, getrokken vanuit een punt op 2,50 m hoogte op de achterste perceelgrens;
-
d. de dakhelling van een bijbehorende bouwwerk zal ten hoogste 60° bedragen.
19.2.4 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel verlengde daarvan, ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
-
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.