Plan: Overeenkomsten Rijk-regioprogramma Amsterdam - Almere - Markermeer
Status: vastgesteld
Plantype: overeenkomsten
IMRO-idn: NL.IMRO.0000.IMsv13RRAAM-3001
toepassingsschaal: 1 : 10.000

Uitvoeringsovereenkomst Almere 2.0

 

Partijen

  • a. Het Rijk, te dezen vertegenwoordigd door de Minister van Infrastructuur en Milieu, mevrouw drs. M.H. Schultz van Haegen, handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, mede namens de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, Economische Zaken, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Volksgezondheid, Welzijn en Sport alsmede de staatssecretarissen van Infrastructuur en Milieu, Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de Minister voor Wonen en Rijksdienst, de heer drs. S.A. Blok, handelend als bestuursorgaan, hierna genoemd, ‘het Rijk’,
  • b. De provincie Flevoland, te dezen vertegenwoordigd door de heer A. Gijsberts, gedeputeerde van de Provincie, namens gedeputeerde staten van Flevoland ter uitvoering van het collegebesluit d.d. 12 november 2013, handelend als bestuursorgaan, en als vertegenwoordiger van de provincie Flevoland, namens de commissaris van de koning te Flevoland, gevolmachtigd op basis van artikel 176, tweede lid van de Provinciewet, hierna genoemd, ‘de provincie Flevoland’,
  • c. De gemeente Almere, te dezen vertegenwoordigd door de heer ing. H.J.W. Mulder, wethouder van de Gemeente Almere, namens het college van burgemeester en wethouders van Almere ter uitvoering van het collegebesluit d.d. 12 november 2013, handelend als bestuursorgaan, en als vertegenwoordiger van de gemeente Almere, gevolmachtigd op basis van artikel 171, tweede lid van de Gemeentewet, hierna genoemd, ‘de gemeente Almere’,

hebben het volgende overwogen:

  • 1. dat het Kabinet op 6 november 2009 de Brief Rijksbesluiten Amsterdam-Almere-Markermeer (RAAM-brief) heeft vastgesteld en daarin heeft aangegeven dat ten behoeve van het versterken van de internationale concurrentiepositie van de Noordelijke Randstad in deze regio in de komende decennia een drievoudige schaalsprong dient plaats te vinden in verstedelijking, infrastructuur en ecologie;
  • 2. dat het Rijk, de provincie Flevoland en de gemeente Almere op 29 januari 2010 een Integraal Afspraken Kader (IAK) hebben afgesloten, waarbij zij hebben vastgelegd hoe zij gezamenlijk vorm gaan geven aan deze schaalsprong ten aanzien van verstedelijking;
  • 3. dat het Rijk en de regio, zijnde de provincies Flevoland, Noord-Holland en Utrecht, de Stadsregio Amsterdam en de gemeenten Amsterdam en Almere in het Rijk-regioprogramma Amsterdam-Almere-Markermeer (RRAAM) van 2010 tot 2013 de plannen uit de RAAM-brief hebben uitgewerkt en geoptimaliseerd;
  • 4. dat partijen in dezelfde periode – met het oog op de ontwikkeling van Almere – visies en overeenkomsten hebben vastgesteld voor de gebieden:
    • a. Almere Oosterwold (Visie Land-Goed voor Initiatieven 2012, Bestuursconvenant Almere Oosterwold 2012 en Intergemeentelijke Structuurvisie Oosterwold 2013),
    • b. Almere Centrum Weerwater (Concept Gebiedsontwikkelingsplan Almere Centrum Weerwater 2012 en Bestuursconvenant Almere Centrum Weerwater 2013),
    • c. Almere Pampus (het IJmeeralternatief 2012),

    en voor de thema’s:

    • a. Stedelijke Bereikbaarheid Almere (MIRT-verkenning 2010 en convenant Stedelijke Bereikbaarheid Almere fase 1a 2011),
    • b. Economie (position paper ‘Almere werkt!’ 2011 en programma ‘Almere werkt!’ 2011)
    • c. Groenblauw (Intentieovereenkomst Uitwerking IAK programma groenblauw 2011),
    • d. Duurzaamheid (Afspraken Duurzaam Almere 2012-2014, 2012),
    • e. Almere Tafel (afspraken 2011, 2012 en 2013),
    • f. Sport (Visie Sport ‘Almere, stad van talent’, 2012) en Cultuur (Visie Cultuur 2.0, 2012);
  • 5. dat de lange termijn woningbehoeftenprognose voor de Noordvleugel (2040) in het onderzoek ‘Houdbaarheid Woningbehoefteprognoses Noordvleugel’ (2011) voor de woningmarkten in de noordelijke Randstad als houdbaar en robuust zijn beschreven. De behoefte aan woningbouwcapaciteit van 60.000 woningen in Almere blijft op basis van deze prognose uitgangspunt;
  • 6. dat, tegelijkertijd met de vaststelling van deze uitvoeringsovereenkomst, de minister van IenM in samenspraak met de staatssecretarissen van IenM en EZ de Rijk-regioprogramma Amsterdam-Almere-Markermeer heeft vastgesteld en daarmee de MIRT-verkenning inclusief de planMER-procedure is afgerond, die in 2010 is gestart;
  • 7. dat het Rijk en de regio alleen gezamenlijk in staat zijn om de drieledige ambitie, zoals omschreven in de Rijksstructuurvisie, te verwezenlijken. Daarvoor maken Rijk, de provincies Flevoland, Noord-Holland en Utrecht, de Stadsregio Amsterdam en de gemeenten Amsterdam en Almere wederkerige afspraken in de bestuursovereenkomst Amsterdam Almere Markermeer, die op 13 november 2013 is ondertekend;
  • 8. dat als deeluitwerking van deze bestuursovereenkomst het Rijk, de provincie Flevoland en de gemeente Almere afspraken maken in deze uitvoeringsovereenkomst over de wijze waarop zij in gezamenlijkheid de stedelijke ambitie zoals beschreven in de Rijksstructuurvisie gaan realiseren. Deze overeenkomst is aanvullend op de al eerder afgesloten overeenkomsten en convenanten die gericht zijn op de integrale ontwikkeling van Almere, zoals genoemd onder overweging 4.

De partijen komen het volgende overeen:

Gezamelijke ambitie

De Noordvleugel van de Randstad is nationaal gezien één van de belangrijkste economische motoren. Het toekomstperspectief is een sterke internationaal concurrerende regio, waarin een aantrekkelijk vestigingsklimaat wordt gecreëerd met een goede bereikbaarheid en unieke natuur- en recreatiegebieden in en rond het Markermeer-IJmeer.

Almere biedt goede mogelijkheden om een aanzienlijk deel van de geprognosticeerde lange termijn woningbehoefte van de Noordvleugel te accommoderen. In de Rijksstructuurvisie Amsterdam Almere Markermeer is daarom het toekomstperspectief voor Almere als volgt geformuleerd: Almere is een westelijk georiënteerde stad met circa 60.000 nieuwe woningen ten opzichte van 2010 en een forse groei van het aantal arbeidsplaatsen. Almere is volwaardig onderdeel van het regionale mobiliteitsnetwerk van de Noordvleugel. De IJmeerverbinding is hierbij de stip op de horizon, gekoppeld aan de ontwikkeling van Almere Pampus. De IJmeerverbinding is een regionaal metroachtig systeem dat loopt tussen Almere Centrum (via Pampus en IJburg) en Amsterdam Zuid. In het vervolgonderzoek worden meerdere alternatieven voor de ontsluiting van Almere Pampus meegenomen, waaronder ook een ontsluiting via de Hollandse Brug. De ontwikkeling van Almere is een omvangrijke opgave. Het betekent naast woningen en infrastructuur, tegelijkertijd zorgen voor een sociale, diverse, aantrekkelijke en leefbare stad met een eigen profiel.

De gezamenlijke ambitie is om Almere door te ontwikkelen tot een stad waar het prettig is om te wonen, te werken en te recreëren. Om hooggekwalificeerd personeel, bedrijven, kennisinstellingen en instituten uit binnen- en buitenland aan te trekken, wordt een diverse stedelijke omgeving ontwikkeld met nieuwe goed ontsloten hoogstedelijke en landelijke milieus. De nieuw te ontwikkelen stadsdelen passen in het unieke meerkernige stadsconcept. Almere is een evenwichtige stad met een diverse bevolking en goede voorzieningen op het gebied van cultuur, onderwijs, sport en werkgelegenheid. Met haar jonge bevolking kan Almere human capital leveren aan de economie van de Noordelijke Randstad. Dit profiel zorgt voor een complementariteit in de Noordvleugel en daarmee voor een versterking van de internationale concurrentiepositie.

De ontwikkeling van dit toekomstperspectief is een opgave die uitstijgt boven de reguliere taken en verantwoordelijkheden van de afzonderlijke partijen. Alleen door een gezamenlijk optreden van de partijen, alsmede de gecoördineerde inzet van de middelen en instrumenten van de partijen kan deze opgave met succes worden opgepakt. Het vergt van de partijen een langjarige inzet. Op basis van de huidige prognose zal de ontwikkeling een periode van decennia vergen. Zowel de conjunctuur als de ontwikkelingen in de stad Almere en de metropoolregio zullen in die periode fluctueren en veranderen. Omdat de uitvoering betrekking heeft op een lange periode, is het van belang dat het project zowel in zijn visie als uitvoering met de conjunctuur en deze veranderingen mee kan bewegen. Dragende condities hiervoor zijn een bestendige bestuurlijke samenwerking van de drie partijen, een financieel kader en de keuze voor een organische strategie met een gefaseerde aanpak. De samenwerking is gericht op het organiseren en creëren van de juiste condities (geld, middelen en regelgeving) om deze uitvoering mogelijk te maken.

De organische strategie betekent dat er geen vaststaand eindbeeld of einddatum voor de ontwikkeling wordt vastgelegd, maar dat op adaptieve wijze, stap voor stap, naar het toekomstperspectief wordt toegewerkt. De marktvraag naar woningen en bedrijfslocaties is hierbij mede sturend. Op deze manier wordt een ontwikkeling in gang gezet die continu wordt afgestemd op conjuncturele ontwikkelingen en nieuwe inzichten kan assimileren.

Bij het organisch ontwikkelen past het volgen van een kansenstrategie. Een kansenstrategie vraagt om een open en proactieve houding van de overheden. Partijen hebben de ambitie om op deze kansen in te spelen, door op het moment dat deze kansen zich aandienen, eventuele belemmeringen weg te nemen, kansen ruimte te bieden en indien aan de orde kansen actief te ondersteunen. Aanvullend hierop zullen de overheden ook zelf ontwikkelingen initiëren om bijvoorbeeld de markt uit te dagen en te stimuleren. Dit is zowel van kracht voor de gebiedsontwikkelingen als de ontwikkeling van de voorzieningenstructuur.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

1.1 Begripsbepalingen

De in deze overeenkomst gehanteerde begrippen sluiten aan bij die van de Rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer, inclusief de in bijlage 1 van deze Rijksstructuurvisie benoemde overeenkomsten en visies.

1.2 Doel van deze overeenkomst

Met deze uitvoeringsovereenkomst leggen partijen de afspraken vast om tot uitvoering te komen van de stedelijke ambitie Almere zoals uitgewerkt in de Rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer. Partijen spreken af dat deze overeenkomst het Integraal Afsprakenkader (IAK) uit 2010 vervangt.

1.3 Almere 2.0

De afspraken in deze uitvoeringsovereenkomst hebben betrekking op de integrale stedelijke ontwikkeling; in deze overeenkomst te noemen Almere 2.0. Deze heeft betrekking op:

  • de gebieden: Almere Oosterwold, Almere Centrum Weerwater inclusief Floriade, Almere Pampus in samenhang met de IJmeerlijn, Almere Poort, Nobelhorst, alsmede de stedelijke ontwikkeling in het huidige stedelijke gebied van Almere;
  • de thema’s stedelijke bereikbaarheid, groenblauw, duurzaamheid, onderwijs, cultuur, sport en economie;
  • het behoud van de concurrentiepositie van het huidige stedelijke gebied (Almere Tafel);
  • de samenwerking tussen het Rijk, de provincie Flevoland en de gemeente Almere alsmede het gezamenlijk financieel kader ten behoeve van de realisatie.

1.4 Bereikbaarheid Almere 2.0 Middelange termijn (MLT)

De realisatie van Almere 2.0 en uitvoering van het project OV SAAL middellange termijn zijn wederzijds van elkaar afhankelijk, conform het besluit dat is opgenomen in de brief van de staatssecretaris van IenM d.d. 28 augustus 2013. Hiermee wordt bedoeld dat het vormgeven van de woningbouw in Almere zoals benoemd in de Rijksstructuurvisie en het commitment van partijen hierop een voorwaarde is voor een succesvolle realisatie van OV SAAL en dat omgekeerd de realisatie van OV SAAL een voorwaarde is voor een succesvolle woningbouwontwikkeling. Met het besluit OV SAAL MLT wordt ingezet op een investering waarmee de kwaliteitssprong naar hoogfrequent spoorvervoer concreet mogelijk wordt. Het betreft de invoering van het beveiligings- en besturingssysteem ERTMS, met aanvullend een uitbreiding van station Weesp van 6 naar 8 sporen. Met deze twee extra sporen in Weesp kunnen de Intercity’s de Sprinters in deze corridor passeren. Na oplevering van deze infra-uitbreiding en ERTMS kan iedere tien minuten een Intercity en Sprinter rijden op de SAAL corridor. Voor de infra-uitbreiding, ERTMS en de overige maatregelen op de middellange termijn is in totaal € 497 miljoen beschikbaar, naast de circa € 900 miljoen die op korte termijn reeds in de corridor wordt geïnvesteerd.

Hoofdstuk 2 Uitvoeringsafspraken gebiedsontwikkelingen Almere

2.1 Algemeen

Partijen spreken af dat:

  • 1. het realiseren van de stedelijke ambitie (60.000 woningen) is gestart op 1 januari 2010;
  • 2. de vraag van de markt een bepalende factor is voor het tempo waarop de gebiedsontwikkelingen in Almere plaatsvinden;
  • 3. de gebiedsontwikkelingen Almere Poort en Nobelhorst worden voortgezet;
  • 4. de gebiedsontwikkelingen van Almere Oosterwold en Almere Centrum Weerwater op basis van deze uitvoeringsovereenkomst door de gemeente Almere kunnen worden opgestart;
  • 5. woon- en werklocaties in het huidige stedelijk gebied op organische wijze worden (door)ontwikkeld;
  • 6. de gemeente Almere de regie voert over de afstemming tussen de gebieds-ontwikkelingen in Almere middels onder meer de gemeentelijke programmerings-cyclus (Meerjaren Programmering Grondexploitatie Almere);
  • 7. zij over de gebiedsontwikkeling Almere Pampus in samenhang met de IJmeerlijn te zijner tijd (circa 25.000 woningen en zicht op de afronding van IJburg fase twee) besluiten.

2.2 Almere Oosterwold

  • 1. Almere Oosterwold ligt op dit moment in de gemeente Almere en de gemeente Zeewolde1. De gemeente Almere maakt voor 1 april 2014 met de gemeente Zeewolde afspraken over de instelling van een gemeenschappelijke regeling voor het gebied Almere Oosterwold. Hierbij treedt de gemeente Almere op als Centrumgemeente voor de gebiedsontwikkeling van Almere Oosterwold.
  • 2. In het kader van de onder lid 1 genoemde gemeenschappelijke regeling is de gemeente Almere verantwoordelijk voor het regelen van:
    • a. het opstellen van het kostenverhaal Almere Oosterwold;
    • b. het organiseren van het (bestuurlijk) overleg Oosterwold bestaande uit het Rijk (voor deze het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB), namens de minister voor Wonen en Rijksdienst), de provincie Flevoland, de gemeenten Zeewolde en Almere en het Waterschap Zuiderzeeland gericht op de uitvoering van de gebiedsontwikkeling Almere Oosterwold;
    • c. het agenderen van de tijdige realisatie van de randvoorwaardelijke infrastructuur voor de gebiedsontwikkeling in het (bestuurlijk) overleg Oosterwold (binnenplans) en het Overleg Almere 2.0 (bovenplans). Hiertoe behoren onder andere stedelijke bereikbaarheid, het groenblauw raamwerk en duurzaamheid;
    • d. het jaarlijks opstellen van een begroting van de proceskosten in overleg met de gemeente Zeewolde en het RVOB. Op basis van deze begroting zullen het RVOB en de gemeenten Almere en Zeewolde ieder in de pilotperiode (tot 2016) voor 1/3 bijdragen aan de voorfinanciering van de proceskosten;
    • e. het administratief vastleggen van de voorfinanciering en de terugbetaling van de voorfinanciering op het moment dat er daartoe voldoende inkomsten via het kostenverhaal Almere Oosterwold ontvangen zijn. Van voorfinanciering is sprake vanaf het moment dat de samenwerking door RVOB en gemeenten Almere en Zeewolde is gestart op basis van het Bestuursconvenant Oosterwold 2012.
  • 3. Aanvullend op de in te stellen gemeenschappelijke regeling spreken de gemeente Almere en het RVOB af dat:
    • a. zij jaarlijks afspraken maken over de bijdragen van het RVOB aan de kennisontwikkeling van de organische gebiedsontwikkeling in Almere Oosterwold en het faciliteren van initiatieven;
    • b. het RVOB in overeenstemming met de gemeente Almere gronden beschikbaar stelt voor deze gebiedsontwikkeling. De gezamenlijke ambitie daarbij is om de gronden op afroep beschikbaar te stellen aan initiatiefnemers en de daaraan verbonden overdrachtskosten (o.a. taxaties) tot een verantwoord minimum te beperken;
    • c. zij op basis van de ervaringen in de pilotperiode in 2016 verdergaande afspraken maken over de wijze van grondoverdracht.
  • 4. Het RVOB heeft in de jaren 2010 tot en met 2012 € 1,5 miljoen aan proceskosten voorgefinancierd voor Almere Oosterwold. Over de terugbetaling van deze voorfinanciering spreken de gemeente Almere en het RVOB af dat:
    • a. de gemeente ervoor zorgt dat aan het RVOB de voorfinanciering wordt terugbetaald uit het kostenverhaal van Almere Oosterwold;
    • b. de onder a. bedoelde terugbetaling gefaseerd plaatsvindt op basis van de inkomsten van het kostenverhaal;
    • c. van het geïnde kostenverhaal 5% wordt ingezet om bedoelde voorfinanciering af te lossen tot het moment dat de gehele voorfinanciering is afgelost.
  • 5. Partijen spreken af dat de gemeente Almere in overleg met de partners van het (bestuurlijk) overleg Oosterwold in het kostenverhaal de financiering opneemt voor tenminste:
    • a. binnenplanse en toerekenbare buitenplanse groenblauw structuur,
    • b. binnenplanse en toerekenbare buitenplanse bereikbaarheid.

2.3 Almere Centrum Weerwater

  • 1. Het (bestuurlijk) overleg Almere Centrum Weerwater bestaat uit: de gemeente Almere, het Rijk (voor deze, Rijkswaterstaat (RWS) namens de minister van IenM en het RVOB namens de minister voor Wonen en Rijksdienst) en de agendaleden Waterschap Zuiderzeeland en de provincie Flevoland.
  • 2. De onder 1 genoemde partijen maken uiterlijk eind 2014 vervolgafspraken over:
    • a. de uitvoering van het Bestuursconvenant Almere Centrum Weerwater;
    • b. de inzet van het Rijk bij de realisatie van de Floriade,

    en zorgen daarbij voor afstemming met de inventarisatie die door de minister van EZ, namens het Rijk, wordt gedaan in het kader van afspraak 10, van artikel 3.6 (Economie). Voor de onderdelen die samenhangen met de aanbesteding van de uitbreiding van de A6 zijn uiterlijk 1 juli 2014 afspraken noodzakelijk.

2.4 Experimenten woningmarkt

Het Rijk (voor deze, vertegenwoordigers van DG Wonen en Bouwen namens de minister voor Wonen en Rijksdienst) en de gemeente Almere maken eind 2013 afspraken over de gezamenlijke opzet en uitvoering van experimenten in Almere betreffende stimulering van de woningbouw. Potentiële onderwerpen hierbij zijn onderzoek, planvorming en aanpassen van regelgeving zodat de condities voor de productie op de woningmarkt positief worden beïnvloed. De experimenten zullen inzichten moeten opleveren die landelijk toepasbaar zijn. Partijen betrekken het RVOB bij de opzet van de experimenten.

Hoofdstuk 3 Uitvoeringsafspraken thema's

3.1 Algemeen

  • 1. Partijen hebben overeenstemming dat voor een duurzame ontwikkeling van Almere het van belang is dat de economische, onderwijskundige, sportieve, culturele infrastructuur alsmede die van de stedelijke bereikbaarheid en groenblauw (thema’s) in Almere parallel aan de gebiedsontwikkelingen worden gerealiseerd.
  • 2. Gezien de aard en omvang van de onder lid 1 bedoelde maatregelen – waaronder een aantal bovenlokale voorzieningen – stijgt de realisatie van deze thema’s uit boven de verantwoordelijkheid en afzonderlijke mogelijkheden van elk van de partijen. Partijen spreken af om in gezamenlijkheid zorg te dragen voor de voorwaarden voor de realisatie en maken daarom afspraken over de samenwerking. Dit vergt zowel initiatieven van de overheidspartijen zelf, als het creëren van mogelijkheden voor initiatieven van derden.
  • 3. Bij de thema's zetten partijen eveneens in op een kansenstrategie. Hiervoor kan het nodig zijn om extra inzet te plegen door één of meerdere partijen. Partijen zijn bereid – indien nodig en mogelijk – voor deze kansenstrategie gunstige condities te creëren middels bijvoorbeeld aanpassing regelgeving, inzet van het Fonds Verstedelijking Almere (Fonds VA) als genoemd onder 4 (Financieel kader) of inzet van ander instrumentarium.

3.2 Concurrentiekracht bestaande woon- en werkmilieus (Almere Tafel)

  • 1. De Almere Tafel is samengesteld uit het Rijk (voor deze, de minister voor Wonen en Rijksdienst) en de gemeente Almere.
  • 2. Grootschalige nieuwbouw als gevolg van Almere 2.0 kan door (selectieve) doorstroming de concurrentiekracht van de bestaande woon- en werkgebieden onder druk zetten. Conform de afspraken van de 1e Almere Tafel hebben de minister voor Wonen en Rijksdienst en de wethouder van de gemeente Almere jaarlijks overleg gericht op de effecten van de groeiopgave van Almere op de concurrentiepositie van het huidige stedelijke gebied en de wijze waarop eventuele (aankomende) effecten vroegtijdig c.q. preventief aangepakt worden.
  • 3. De gemeente Almere neemt het initiatief tot organisatie van de Almere Tafel en stelt jaarlijks ten behoeve van het overleg een “Staat van de Stad” op.
  • 4. Ten behoeve van het monitoren van de leefbaarheid richten de gemeente Almere en het DG Wonen en Bouwen van het ministerie van BZK zich op het operationeel maken van de straatkubus/early warning. De gezamenlijke inzet en sturing zijn erop gericht dat er een pilot wordt gestart waarbinnen het systeem wordt getest. Hiertoe hebben de minister voor Wonen en Rijksdienst en de gemeente Almere op 7 oktober 2013 de notitie ‘Kaderdocument pilot straatkubus/early warning’ vastgesteld. Op basis van dit document onderzoekt de gemeente de (on)mogelijkheden en betekenis van het monitoren van de stad op 6ppc niveau2. De gemeente Almere agendeert de resultaten van de pilot voor de Almere Tafel in 2014.
  • 5. De gemeente agendeert voor de Almere Tafel 2014 de cases met betrekking tot privacyaspecten in relatie tot de leefbaarheidsaanpak en de transitieopgave.

3.3 Onderwijsstructuur

  • 1. Het (bestuurlijk) overleg onderwijsstructuur bestaat uit het Rijk (voor deze, vertegenwoordigers namens de minister van OCW), de provincie Flevoland en de gemeente Almere.
  • 2. De gemeente Almere en de provincie Flevoland bevorderen in samenspraak met het ministerie van OCW en in overleg met de onderwijsinstellingen de opbouw van de onderwijsinfrastructuur in het kader van Almere 2.0.
  • 3. Op initiatief van de provincie Flevoland zal met het ministerie van OCW en de gemeente Almere het Convenant Hoger Onderwijs Flevoland uiterlijk in 2020 worden geactualiseerd of zoveel eerder indien hier aanleiding toe is.
  • 4. Conform de afspraken van de 2e Almere Tafel inzake borging kwaliteit van het primair onderwijs in relatie tot Almere 2.0 zal – indien de situatie daartoe aanleiding geeft als gevolg van het groeitempo van de stad – de gemeente Almere het initiatief nemen voor overleg met het ministerie van OCW en de onderwijsinstellingen.
  • 5. De gemeente Almere zal in overleg met Windesheim Flevoland een programma opstellen om de voortijdige uitval van mbo-doorstromers in het hbo te voorkomen. Vervolgens zal op initiatief van de gemeente Almere dit programma worden besproken met het ministerie van OCW.

3.4 Culturele Infrastructuur

  • 1. Het (bestuurlijk) overleg culturele infrastructuur bestaat uit het Rijk (voor deze, vertegenwoordigers namens de minister van OCW), de provincie Flevoland en de gemeente Almere.
  • 2. De gemeente Almere neemt het initiatief om met het ministerie van OCW en de provincie Flevoland de opbouw van de culturele infrastructuur te bespreken in relatie tot de groeiopgave, zoals vastgesteld in de Visie Cultuur 2.0.

3.5 Sportinfrastructuur

  • 1. Het (bestuurlijk) overleg Sport 2.0 bestaat uit het Rijk (voor deze, vertegenwoordigers namens de minister van VWS), de provincie Flevoland en de gemeente Almere. Partijen betrekken het NOC*NSF bij dit overleg.
  • 2. Op initiatief van de gemeente Almere hebben de onder lid 1 genoemde partijen overleg gericht op de aansturing van de uitvoering van de visie `Almere, stad van talent’. In dit overleg wordt – met ingang van 2014 – een jaarprogramma opgesteld en geëvalueerd. De gemeente Almere bereidt het overleg in samenspraak met de andere partijen voor.
  • 3. Het ministerie van VWS heeft bestaande beleidsinstrumenten beschikbaar, die door de gemeente Almere optimaal kunnen worden benut om te ondersteunen in de sportopgave van een snel groeiende stad. Het ministerie van VWS zal eventuele specifieke kennisvragen vanuit de gemeente Almere – indien mogelijk – beleggen bij kennisinstellingen waarmee de minister een subsidierelatie heeft.

3.6 Economie

  • 1. Het (bestuurlijk) overleg economie is samengesteld uit het Rijk (voor deze, vertegenwoordigers namens de minister van EZ), de provincie Flevoland en de gemeente Almere.
  • 2. Het ministerie van EZ, de provincie Flevoland en de gemeente Almere onderkennen dat het ontwikkelen van de sociaaleconomische structuur van Almere een gezamenlijke opgave is en een onlosmakelijk onderdeel van een succesvolle ontwikkeling van Almere 2.0.
  • 3. De provincie Flevoland en de gemeente Almere dragen gezamenlijk zorg voor de uitvoering van het economisch programma in het kader van Almere 2.0, alsmede de tijdige actualisatie van dit programma.
  • 4. Op initiatief van de gemeente Almere hebben partijen minimaal eens per jaar een Periodiek Overleg Economie. In dit overleg wordt de jaaragenda opgesteld en geëvalueerd.
  • 5. Partijen zijn bereid de ontwikkeling van economische clusters in Almere af te stemmen op het nationale economische beleid (topsectoren, Techniek-pact en ICT-doorbraakprojecten). Als ook aan te sluiten op de verkenning naar mogelijke optimalisatie financieringsinstrumentarium voor het innovatieve bedrijfsleven op Noordvleugelniveau.
  • 6. Partijen zullen resultaten en lessen uit het beleidsexperiment Speciale Economische Zones (bijvoorbeeld optimaliseren toepassing regelgeving betrokken overheden) betrekken bij het economische programma Almere 2.0.
  • 7. Op initiatief van de gemeente Almere wordt uiterlijk in 2014 uitvoering gegeven aan de afspraken die zijn gemaakt in het kader van het Techniekpact Noordvleugel. De Provincie Flevoland en het ministerie van EZ worden hierbij betrokken.
  • 8. Op initiatief van de provincie Flevoland wordt onderzocht op welke wijze bestaande en eventuele nieuwe participatiefondsen worden aangesloten op de behoefte van het Almeerse midden- en kleinbedrijf.
Floriade 2022
  • 9. De provincie Flevoland en de gemeente Almere werken de aanzet voor de economische visie 'Floriade werkt!' medio 2014 uit tot een gezamenlijke economische visie, mede in het licht van het topsectorenbeleid, waarbij ook het perspectief van Growing Green Cities wordt uitgewerkt.
  • 10. Het ministerie van EZ inventariseert voor medio 2014 in samenspraak met de provincie Flevoland en de gemeente Almere de mogelijke inzet van het Rijk bij de Floriade alsmede “the making of the Floriade” (handelsmissies, internationale bijeenkomsten enz.). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de evaluatie van de Floriade 2012 in Venlo. Tevens wordt onderzocht of er mogelijkheden zijn voor aparte regelgeving omtrent de Floriade (o.a. faciliteren van buitenlandse inzendingen). De inventarisatie wordt afgestemd met de verkenning, die wordt uitgevoerd door de heer dr. C.P. Veerman.

3.7 Duurzaamheid

  • 1. Het (bestuurlijk) overleg voor duurzaamheid is samengesteld uit het Rijk (voor deze, vertegenwoordigers namens de staatssecretaris van IenM), de provincie Flevoland en de gemeente Almere. Partijen betrekken het Waterschap Zuiderzeeland bij het overleg.
  • 2. De partijen dragen zorg voor de realisatie van duurzame en gezonde systemen bij de ontwikkeling van Almere 2.0 en voor de actualisatie van de overeenkomst ‘Afspraken Duurzaam Almere 2012 – 2014’.
  • 3. Partijen spreken af dat zij met ingang van 2014 jaarlijks een agenda opstellen voor het opbouwen van duurzame en gezonde systemen in het kader van Almere 2.0. Dit betreft de thema’s energie, water, mobiliteit, productief landschap en ruimte voor initiatief. Indien aan de orde zijn partijen bereid tot uitbreiding van deze thema’s zoals bouwmaterialen en afvalstromen. Het overleg vindt op initiatief van de gemeente Almere plaats en wordt in samenspraak met andere partijen voorbereid. In dit overleg wordt tevens de voortgang jaarlijks geëvalueerd. De rijksinbreng wordt door het ministerie van IenM gecoördineerd.
  • 4. De gemeente Almere en de ministeries van IenM en Economische Zaken namens het Rijk streven ernaar om zo spoedig mogelijk tot een Green Deal te komen gericht op het realiseren van concrete duurzaamheidsprojecten, waaronder mogelijkheden zoals het energiepark Braambergen, de energieneutrale nieuwbouw in de wijk Nobelhorst en het gebruik van duurzame bouwmaterialen. Tegelijk zijn partijen bereid om afspraken te maken over het realiseren van aanvullende projecten ter realisatie van Almere 2.0.

3.8 Programma Groenblauw

  • 1. Het (bestuurlijk) overleg bestaat uit het Rijk (voor deze, vertegenwoordigers van de staatssecretaris van EZ), de provincie Flevoland en de gemeente Almere. Hierbij betrekken partijen de terreinbeherende organisaties.
  • 2. Het ministerie van EZ onderzoekt de mogelijkheid van het programma groenblauw3 als pilot met het oog op het nieuwe natuurbeleid. De gemeente benut dit programma voor “the making of” van de Floriade in 20224.
  • 3. Het ministerie van EZ en de gemeente Almere richten gezamenlijk een Projectbureau Groenblauw Raamwerk Almere 2.0 op voor de periode van 2 jaar tot aan eind 2015. Zij dragen beiden zorg voor de inbreng van een derde deel van de kosten. Het overige deel zal worden gedekt door inbreng van één of meerdere nader te bepalen regionale partijen.
  • 4. Het Projectbureau wordt aangestuurd door een opdrachtgeversoverleg van de deelnemende partijen alsmede de betrokken terreinbeherende organisaties.
  • 5. Aanvullend op het opdrachtgeversoverleg organiseren de staatssecretaris van EZ en de wethouder Almere gedurende de looptijd van het Projectbureau Groenblauw Raamwerk Almere 2.0 een Groene Tafel. Aan deze Groene Tafel worden de resultaten en inzichten van het Projectbureau besproken.
  • 6. Het Projectbureau heeft de volgende taken:
    • a. het concretiseren van de verdienmodellen voor de prioritaire gebieden van het groenblauw raamwerk en mogelijke andere deelgebieden op een zodanige wijze dat de gebieden worden voorzien van een zelffinancierend systeem door inzet van een mix van instrumentarium en financieringsarrangementen (o.a. verkaveling, planologisch instrumentarium, grondposities, duurzame energie, inzet compensatieverplichtingen conform programma Nieuwe Natuur in Flevoland, enz.);
    • b. het opstellen van een inbreng voor juni 2014 ten behoeve van realisatie van het groenblauw raamwerk in het kader van het programma Nieuwe Natuur in Flevoland. Deze inbreng, die in overleg met de provincie Flevoland wordt opgesteld, heeft met name betrekking op de mogelijkheden in en nabij Almere Oosterwold;
    • c. op basis van de verdienmodellen onderzoeken op welke wijze het projectbureau in het vervolg kan voorzien in zijn eigen proceskosten;
    • d. het inbrengen van de kennis, die wordt ontwikkeld met innovatieve financierings- en realisatiestrategieën, bij de ontwikkeling van het natuurbeleid van het ministerie van EZ.
  • 7. Het ministerie van EZ, de provincie Flevoland en de gemeente Almere bevorderen waar mogelijk hun instrumentarium in te zetten om te komen tot realisatie van het groenblauw raamwerk.
  • 8. Op basis van de ervaringen van het Projectbureau maken het ministerie van EZ, de gemeente Almere en eventueel andere betrokken partijen eind 2015 afspraken over het vervolg.
  • 9. De gemeente Almere zal te zijner tijd het deelgebied Pampushout-Noord opnemen in de gebiedsontwikkeling Almere Pampus.

3.9 Stedelijke bereikbaarheid

  • 1. Het (bestuurlijk) overleg Stedelijke bereikbaarheid is samengesteld uit het Rijk (voor deze, vertegenwoordigers namens de minister van IenM), de provincie Flevoland en de gemeente Almere.
  • 2. Het overleg - onder leiding van de provincie Flevoland - draagt zorg voor de verdere procesgang via de MIRT-systematiek van de vastgestelde Verkenning Stedelijke Bereikbaarheid Almere en voor een tijdige actualisatie van het maatregelenpakket.
  • 3. Het ministerie van IenM, provincie Flevoland en gemeente Almere hebben in december 2011 afspraken gemaakt over de uitvoering en financiering van het fase 1a pakket (€ 142,5 miljoen).
  • 4. De gemeente Almere neemt in de gebiedsontwikkelingen van Almere Oosterwold en Almere Centrum Weerwater de financiering op van de delen van de stedelijke bereikbaarheid behorende bij de plangebieden (binnen- en bovenplans).
  • 5. Partijen zijn voornemens om aanvullend op het fase 1a pakket Stedelijke Bereikbaarheid Almere een extra onderdoorgang A6 te realiseren. Dit betreft een gecombineerde fiets/busverbinding onder de A6 door tussen Almere Centrum en Nobelhorst (kosten € 7,6 miljoen). De maatregel wordt uitgevoerd door Rijkswaterstaat in het kader van de weguitbreiding A6 (project Schiphol-Amsterdam-Almere). De gemeente Almere draagt € 2,6 miljoen bij en het ministerie van IenM
    € 2,5 miljoen, onder de voorwaarde dat de provincie Flevoland € 2,5 miljoen bijdraagt.
  • 6. De afgesproken maatregelen, zoals hierboven genoemd, zijn toereikend tot het moment dat de tweede fase van Almere Oosterwold start en/of Almere Pampus in ontwikkeling wordt genomen. Dit wordt voorzien in de periode na 2020.
  • 7. Partijen spreken af dat voorafgaand aan het in ontwikkeling nemen van nieuwe gebieden ten opzichte van fase 1A, aanvullende afspraken worden gemaakt over (capaciteits-)uitbreiding van de infrastructuur en de financiering hiervan, opdat de bereikbaarheid van de nieuwe en bestaande gebieden wordt gegarandeerd. Hierbij wordt rekening gehouden met een voorbereidingstijd van circa vijf jaar voor de besluitvorming alsmede de proceduretijd voor realisatie van de infrastructuur.

Hoofdstuk 4 Financieel kader

Het Rijk, de provincie Flevoland en de gemeente Almere stellen, met het oog op een gezamenlijke, integrale en gecoördineerde aanpak een financieel kader op voor de realisatie van Almere 2.0. Dit kader is gericht op het creëren van financiële condities voor de integrale ontwikkeling. Partijen onderkennen dat realisering van Almere 2.0 alleen kan plaatsvinden op een voor alle partijen financieel verantwoorde wijze.

4.1 Financieel kader Almere 2.0

  • 1. Partijen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het financieel kader voor de realisatie van de integrale ontwikkeling van Almere 2.0.
  • 2. Partijen stellen jaarlijks een jaarprogramma en een meerjarenprogramma op. Dit gebeurt op basis van voorstellen die worden opgesteld door de (bestuurlijke) overleggen van de gebiedsontwikkelingen (hoofdstuk 2) en de thema’s (hoofdstuk 3) alsmede de inzichten uit de monitor Almere 2.0 (hoofdstuk 6). Hierin worden de middelen in het Fonds Verstedelijking Almere (VA) en mogelijke additionele geldstromen voor de realisatie van Almere 2.0 van zowel betrokken partijen als derden inzichtelijk gemaakt.
  • 3. Partijen spreken af dat zij een nadere uitwerking zullen opstellen voor de werkwijze (artikel 4.2), de aanwending van het Fonds Verstedelijking Almere (artikel 4.3) en de voeding van het Fonds Verstedelijking Almere. Het Overleg Almere 2.0 zal hiertoe een conceptvoorstel voorleggen aan de gemeenteraad en provinciale staten in het eerste kwartaal van 2014. In dit voorstel worden de bepalingen in de artikelen 4.2, 4.3, 4.4 en 4.5 betrokken. Na besluitvorming in gemeenteraad en provinciale staten zal het Overleg Almere 2.0 dit voorstel op basis van consensus vaststellen.

4.2 Jaarprogramma en meerjarenprogramma

  • 1. De pogrammagroep stelt jaarlijks voor de uitgaven en inkomsten van Almere 2.0 op:
    • a. een jaarprogramma en een begroting voor het daarop volgend jaar op basis van ingediende projectvoorstellen door de (bestuurlijke) overleggen van thema’s en gebieden;
    • b. een meerjarenprogramma voor vijf jaar met een doorkijk naar tien jaar met daarbij behorende raming van uitgaven en inkomsten;
    • c. een jaarrekening over het voorafgaande jaar, voorzien van een accountantsrapport.

    Als voor de realisatie van het jaarprogramma en het meerjarenprogramma additionele middelen nodig zijn, wordt de afhankelijkheid hiervan inzichtelijk gemaakt.

  • 2. Voor de selectie en integrale afweging van projecten voor het meerjarenprogramma en het jaarprogramma worden in ieder geval de volgende criteria gehanteerd:
    • a. effectiviteit: draagt het project bij aan de uitvoering van de Rijksstructuurvisie?
    • b. efficiëntie: biedt het project een goede verhouding tussen kosten en resultaten?
    • c. urgentie: is het nodig om - met het oog op de organische gebiedsontwikkeling - op een bepaald moment te investeren? Kan op een concrete mogelijkheid worden aangesloten - met oog op de kansenstrategie - van de thema’s?
    • d. mogelijkheden tot (additionele) financiering (begrotingsmogelijkheden partijen, Europa, etc.).
  • 3. Het Overleg Almere 2.0 stelt voor 1 augustus van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar, het conceptjaarprogramma en het conceptmeerjarenprogramma vast. In beide conceptprogramma’s is de relatie aangegeven tussen de beoogde investeringen en de inzet van de middelen per partij. Besluitvorming in het Overleg Almere 2.0 vindt plaats op basis van consensus. Vaststelling van het jaarprogramma en het meerjarenprogramma door het Overleg Almere 2.0 vindt plaats na instemming van Provinciale Staten van Flevoland en de Gemeenteraad van Almere. Voor het jaar 2014 zal het Overleg Almere 2.0 in de eerste helft van 2014 het eerste jaarprogramma en meerjarenprogramma vaststellen.
  • 4. Het Overleg Almere 2.0 stelt de jaarrekening vast, uiterlijk 1 maart van het jaar volgend op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft. De jaarrekening is de verantwoording aan diverse controlerende organen van de partijen over de inkomsten vanuit de drie partijen en de uitgaven. Hierbij wordt per partij de relatie tussen de bestede middelen en de thema’s en projecten aangegeven.

4.3 Fonds Verstedelijking Almere (VA)

  • 1. Ten behoeve van de bekostiging van de realisatie van Almere 2.0 hebben partijen het voornemen één gezamenlijk Fonds Verstedelijking Almere (Fonds VA) in te stellen.
  • 2. Het Fonds VA is bestemd voor investeringen in projecten ten behoeve van de integrale ontwikkeling van Almere 2.0. Het gaat daarbij om projecten op het gebied van:
  • 3. Partijen hanteren geen verdeelsleutel tussen de uitgaven zoals onder 2 genoemd.
  • 4. De uitgaven vanuit het Fonds VA vinden plaats op basis van het vastgesteld jaarprogramma.
  • 5. De proceskosten van partijen worden zo veel mogelijk toegedeeld aan projecten en daarmee onderdeel van de projectkosten. De projectoverstijgende en initiërende kosten van de gemeente Almere worden opgenomen in het jaarprogramma en het meerjarenprogramma. Deze kosten worden gedekt uit de gemeentelijke inbreng in het Fonds VA.
  • 6. Uit het Fonds VA worden alleen verplichtingen aangegaan als deze worden gedekt door de gerealiseerde opbrengsten in het Fonds VA. Indien vanuit de beoogde kansenstrategie zich een mogelijkheid voordoet waarvoor onvoldoende financiële dekking in het Fonds VA aanwezig is, treden partijen in overleg.
  • 7. Partijen spreken af dat zij oplossingen zullen zoeken voor de eventuele disbalans tussen de financiële mogelijkheden, het ambitieniveau en het uitvoeringstempo van Almere 2.0. Dit heeft ook betrekking op een eventuele tijdelijke disbalans met betrekking tot de inbreng van de drie partners.

4.4 Inkomsten Fonds VA

Partijen spreken af dat het Fonds VA gevoed wordt met gemeentelijke, provinciale en rijksbijdragen.

4.4.1 Gemeentelijke bijdrage Fonds VA
  • 1. De gemeentelijke bijdrage aan het fonds bestaat uit:
    • a. de gerealiseerde opbrengst bij verkoop van huidig gemeentelijk grondbezit in Almere Oosterwold (ca. 60 ha. exclusief wegen);
    • b. een bijdrage uit het Gemeentefonds gerelateerd aan Almere 2.0;
    • c. het kostenverhaal Almere Oosterwold.
  • 2. De gemeente Almere zal de opbrengst van haar huidige grondbezit in Almere Oosterwold inbrengen in het Fonds VA. De gemeente Almere hanteert bij de grondverkoop marktconforme prijzen.
  • 3. De minister van BZK heeft het voornemen om te komen tot een decentralisatie-uitkering voor de groeiopgave van Almere vanaf 2015, ter grootte van € 7 miljoen en voor maximaal 22 jaar. Dit omdat de uitzonderlijke groeikosten van Almere niet via de reguliere systematiek van het gemeentefonds kunnen worden vergoed. Dit voornemen wordt meegenomen bij de herijking van het Gemeentefonds.
  • 4. De gemeente Almere stelt de middelen uit het kostenverhaal Almere Oosterwold beschikbaar voor het Fonds VA. De gemeente is verantwoordelijk voor de inkomsten uit dit kostenverhaal en inzet en verantwoording daarvan, zoals bedoeld onder lid 1.c, conform de juridische bepalingen van het betreffende kostenverhaal.

4.4.2 Provinciale bijdrage Fonds VA

De provinciale bijdrage aan het Fonds VA is afhankelijk van de ruimte die de uitkering provinciefonds voor ontwikkelopgaven en de doeluitkeringen bieden. Het vertrekpunt voor de omvang van de provinciale bijdrage aan de ontwikkeling van Almere 2.0 is de bijdrage die de provincie Flevoland de afgelopen jaren heeft geïnvesteerd in Almere. De provinciale bijdrage aan het Fonds VA wordt door Provinciale Staten vastgesteld in het eerste kwartaal van 2014.

4.4.3 Rijksbijdrage Fonds VA
  • 1. De Rijksbijdrage is gemaximeerd tot de gerealiseerde rijksopbrengsten van maximaal 15.000 woningen en bestaat uit:
    • a. de gerealiseerde opbrengst van de verkoop van rijksgrond in Almere Oosterwold benodigd voor 7.000 standaardkavels (zie toelichting), en
    • b. op termijn, de gerealiseerde opbrengst van de verkoop van Rijksgrond in Almere Pampus benodigd voor 8.000 woningen daar als dit gebied wordt ontwikkeld.
  • 2. De rijksgronden in de gebieden waar de stedelijke ambitie is gepland zullen door middel van een te vestigen moratorium beschikbaar blijven. Dit moratorium zal gevestigd worden door het Rijk, voor deze het RVOB, en ter kennis worden gebracht van partijen. Wijziging van het moratorium kan slechts in overleg met alle partijen.
  • 3. Het Rijk (voor deze, het RVOB namens de minister voor Wonen en Rijksdienst), hanteert bij de grondverkoop marktconforme prijzen. Over de wijze van grondverkoop en taxatie maken de gemeente en het RVOB nadere afspraken.
  • 4. Het RVOB brengt de gerealiseerde grondopbrengsten in na levering aan en betaling door initiatiefnemers in het Fonds VA. Uitgaande van de taxaties 2013 bedraagt de geraamde opbrengst van Oosterwold circa € 130 miljoen. Hierbij bestaat geen zekerheid ten aanzien van de prijsontwikkeling en (het tempo van) de afzet. Daarmee is er geen garantie voor deze geschatte opbrengst. De raming voor Almere Pampus zal te zijner tijd worden opgesteld.

4.5 Beheer van het Fonds VA

De gemeente Almere zal het Fonds VA namens de partijen gaan beheren. Hiertoe stelt de gemeente Almere in het eerste kwartaal van 2014 een voorstel op, dat op basis van een unaniem besluit door het Overleg Almere 2.0 moet worden vastgesteld. Hierbij treedt de wethouder Financiën van de gemeente Almere als verantwoordelijk bestuurder voor het beheer van het Fonds VA op.

Hoofdstuk 5 Samenwerkingsstructuur

Na vaststelling van de Rijksstructuurvisie staat de uitvoering van Almere 2.0 bestaande uit gebiedsontwikkeling en thema’s centraal. Het (bestuurlijk) overleg van de partijen richt zich op de uitvoering, met voor gebiedsontwikkelingen en thema’s een verantwoordelijk (bestuurlijk) overleg voor de realisatie.

  • 1. Bestuurlijk verantwoordelijk voor de coördinatie van Almere 2.0 zijn de minister van IenM (namens het Rijk regievoerend minister), de gedeputeerde Flevoland en de wethouder Almere.
  • 2. Met het oog op de gezamenlijke, integrale en gecoördineerde aanpak, bestaat de samenwerkingsstructuur uit:
    • a. het Overleg Almere 2.0;
    • b. Programmagroep;
    • c. (bestuurlijke) overleggen per gebied en thema (zie hoofdstukken 2 en 3).
  • 3. Het Overleg Almere 2.0 bestaat uit:
    • a. de directeur generaal Ruimte en Water namens de minister van IenM (voorzitter);
    • b. een vertegenwoordiger op directeursniveau vanuit het RVOB en een vertegenwoordiger vanuit DG Wonen en Bouwen namens de minister voor Wonen en Rijksdienst;
    • c. een vertegenwoordiger op directeursniveau namens de minister en staatssecretaris van EZ;
    • d. de verantwoordelijke gedeputeerde van de provincie Flevoland;
    • e. de verantwoordelijke wethouder voor Almere 2.0 van de gemeente Almere;
    • f. de verantwoordelijke wethouder voor Financiën (als beheerder van het Fonds VA) van de gemeente Almere.
  • 4. Het Overleg Almere 2.0 is verantwoordelijk voor:
    • a. de coördinatie van de realisatie van Almere 2.0;
    • b. de coördinatie van de uitvoering van de afspraken in deze uitvoeringsovereenkomst, inclusief de afstemming tussen de onderdelen van Almere 2.0 en de afstemming met de overige ontwikkelingen binnen het programma RRAAM;
    • c. het vaststellen van het meerjarenprogramma, het jaarprogramma en het financieel jaarverslag;
    • d. de eventuele bijstelling en wijziging van de Uitvoeringsovereenkomst.
  • 5. De Programmagroep bestaat uit:
    • a. het Rijk, vertegenwoordigd door het RVOB en het ministerie van IenM;
    • b. de provincie Flevoland;
    • c. de gemeente Almere (initiatiefnemer).
  • 6. De Programmagroep is verantwoordelijk voor:
    • a. de voorbereiding en uitvoering van de besluiten van het Overleg Almere 2.0;
    • b. de afstemming tussen de bestuurlijke overleggen en het Overleg Almere 2.0, bijvoorbeeld over de projectvoorstellen;
    • c. het opstellen van voorstellen voor de afstemming tussen beschikbare middelen, de inhoudelijke ambities en het realisatietempo van Almere 2.0 ten behoeve van het Overleg Almere 2.0;
    • d. het bewaken van de afspraken uit deze overeenkomst en de samenhang met eventuele eerdere en toekomstige overeenkomsten.
  • 7. Primaire verantwoordelijkheid voor de uitvoering van deze overeenkomst voor de gebieden en thema’s ligt bij de partijen bij de gebieden en thema’s, zoals benoemd in hoofdstukken 2 en 3. De samenstelling en frequentie van samenkomst kan wisselen al naar gelang de onderwerpen hierom vragen. De verantwoordelijke partijen kunnen andere partijen hierbij betrekken. Van de zijde van de provincie Flevoland en de gemeente Almere wordt hieraan op bestuurlijk niveau deelgenomen. Voor het Rijk wordt bestuurlijke of ambtelijke invulling per overleg bepaald.
  • 8. Op basis van positieve ervaring tot nu toe besluit het Overleg Almere 2.0 wanneer een bestuurlijk diplomaat kan worden ingezet om de bestuurders van Almere 2.0 te ondersteunen door het uitvoeren van nader te specificeren bestuurlijke verkenningen, bijvoorbeeld het operationaliseren van de kansenstrategie voor bepaalde onderdelen van Almere 2.0.

Hoofdstuk 6 Monitoring Almere 2.0

6.1 Monitoring Almere 2.0

De integrale ontwikkeling van Almere 2.0 heeft betrekking op de gebiedsontwikkeling, de ontwikkeling van de sociaaleconomische infrastructuur, de voorzieningen alsmede de bereikbaarheid, duurzaamheid en de groenblauwe identiteit van de stad. Deze integrale ontwikkeling wordt gemonitord.

  • 1. Partijen zetten in het eerste kwartaal 2014 op initiatief van de gemeente Almere een monitoring voor de realisatie van Almere 2.0 op, op basis van de systematiek zoals besproken in de stuurgroep RRAAM van 11 september 2013.
  • 2. De gemeente Almere voert jaarlijks de monitoring uit en rapporteert hierover aan het Overleg Almere 2.0.
  • 3. Het Overleg Almere 2.0 en de Programmagroep benutten de monitoringsgegevens voor de (bij)sturing c.q. het bepalen van de prioriteiten ten behoeve van de realisatie van Almere 2.0.

6.2 Actualisatie Almere 2.0

  • 1. Partijen hebben de ambitie om Almere te ontwikkelen als stad van de 21e eeuw. Hiertoe spreken partijen af dat:
    • a. het integrale programma voor Almere 2.0 eens in de twee jaar wordt voorgelegd aan een panel met experts, opdat dit programma de nieuwste inzichten van stedelijke ontwikkeling kan assimileren;
    • b. voorstellen inzake actualisaties en innovaties uit het expertpanel worden voorgelegd aan het Overleg Almere 2.0.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

7.1 Wijzigingen

  • 1. Minimaal eens in de vier jaar wordt onder leiding van de primair verantwoordelijke bestuurders zijnde de minister van IenM, de gedeputeerde van de provincie Flevoland en de wethouder van de gemeente Almere bezien of de afspraken in deze uitvoeringsovereenkomst moeten worden gewijzigd. De eerste keer vindt dit uiterlijk in 2017 plaats.
  • 2. Wijziging van de uitvoeringsovereenkomst vindt plaats met instemming van alle partijen.
  • 3. Elke partij kan de andere partijen schriftelijk verzoeken de overeenkomst te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle partijen.
  • 4. De wijziging en het in lid 3 genoemde besluit wordt door het Rijk als bijlage aan de overeenkomst gehecht en gepubliceerd in de Staatscourant en op www.ruimtelijkeplannen.nl.

7.2 Geschillenregeling

  • 1. Bij geschillen over deze overeenkomst treden partijen met elkaar in overleg. Dit overleg vindt plaats binnen drie maanden nadat een partij de wens daartoe aan de andere partjen schriftelijk heeft meegedeeld.
  • 2. Als na zes maanden na het in lid 1 bedoeld overleg geen oplossing voor het geschil is gevonden, stellen partijen gezamenlijk een bemiddelaar aan. De bemiddelaar rapporteert binnen drie maanden zijn bevindingen aan partijen.
  • 3. De uitkomst van het geschil wordt vastgesteld door de verantwoordelijke bestuurders.

7.3 Inwerkingtreding, looptijd en beëindiging

  • 1. De overeenkomst is door partijen ondertekend onder voorbehoud van goedkeuring door Provinciale Staten van Flevoland, de Gemeenteraad van Almere en onder voorbehoud van eventuele behandeling door de Tweede Kamer.
  • 2. De overeenkomst treedt in werking op de dag nadat zowel Provinciale Staten als Gemeenteraad deze hebben vastgesteld en loopt zolang als voor een goede uitvoering daarvan noodzakelijk is, en wordt beëindigd op:
    • a. het moment dat de beoogde 60.000 woningen in Almere in combinatie met de integrale ontwikkeling van Almere 2.0 zijn gerealiseerd; dan wel
    • b. het moment dat partijen gezamenlijk tot beëindiging hiertoe besluiten in het kader van wijziging van deze uitvoeringsovereenkomst.
  • 3. Na ondertekening en vereiste goedkeuring door Provinciale Staten en Gemeenteraad van deze overeenkomst wordt de zakelijke inhoud daarvan door het Rijk gepubliceerd in de Staatscourant en op www.ruimtelijkeplannen.nl.

Toelichting

Tegelijk met het sluiten van deze overeenkomst stelt de minister van IenM in samenspraak met de staatssecretaris van EZ en de staatssecretaris van IenM de Rijksstructuurvisie Amsterdam Almere Markermeer (RSV-AAM) vast. Om tot uitvoering van de visie te komen hebben het Rijk, de provincies Flevoland, Noord-Holland en Utrecht, de gemeenten Almere en Amsterdam alsmede de Stadsregio Amsterdam gezamenlijk afspraken gemaakt in de Bestuursovereenkomst RRAAM. Over de integrale ontwikkeling van Almere maken Rijk, de provincie Flevoland en de gemeente Almere afzonderlijk afspraken in de Uitvoeringsovereenkomst Almere 2.0, die het Integraal Afsprakenkader uit 2010 vervangt. Beide overeenkomsten vormen samen met de realisatieparagraaf uit de Rijksstructuurvisie de gezamenlijke uitvoeringsagenda voor de komende jaren.
De afspraken in de Uitvoeringsovereenkomst hebben betrekking op de integrale stedelijke ontwikkeling - gebiedsontwikkelingen en thema’s - van Almere, het financieel kader, de samenwerkingsstructuur en de monitoring van Almere 2.0.

Financieel kader Almere 2.0

De realisatie van Almere 2.0, zoals verwoord in de RSV-AAM is een omvangrijke financiële opgave die partijen alleen in gezamenlijkheid kunnen verwezenlijken.
De partijen werken samen om de gewenste integrale ontwikkeling mogelijk te maken en stellen daartoe gezamenlijk een financieel kader op waarin zij gezamenlijk noodzakelijk en gewenst geachte investeringen in kaart brengen. Bovendien bereiden zij een voorstel voor om één gezamenlijk Fonds Verstedelijking Almere (Fonds VA) in te stellen.
Met dit fonds kunnen noodzakelijke investeringen worden verricht ten behoeve van de integrale ontwikkeling van de stad, waaronder projecten op het gebied van de groenblauwe structuur, sociaaleconomische thema’s en voor delen van de stedelijke bereikbaarheid. Deze investeringen zijn nodig om de nieuwe gebiedsontwikkelingen in Almere Oosterwold, Almere Centrum Weerwater en op termijn Almere Pampus mogelijk te maken en tegelijkertijd de voorzieningenstructuur van het (huidig) stedelijke gebied op het niveau te brengen dat passend is bij de toekomstige omvang van de stad (thema's economie, groenblauw, bereikbaarheid, duurzaamheid, onderwijs, cultuur en sport).

De hoogte van de inkomsten en uitgaven van het fonds is, zeker op de lange termijn, op voorhand niet met zekerheid te bepalen. Partijen zijn voortdurend alert op een balans tussen omvang en tempo van de investeringen in relatie tot de inkomsten.

Voor het realiseren van Almere 2.0 is het gewenst dat alle partijen zorgen voor inkomsten en dat er tussen de inbreng van de drie partijen een evenwicht ontstaat. Jaarlijks wordt hierbij ook onderzocht welke additionele financieringsbronnen mogelijk zijn. In de loop van de tijd kunnen de inkomsten per partij in omvang verschillen.

Het jaarprogramma, meerjarenprogramma en de jaarrekening worden zo opgesteld dat de drie partijen in het Fonds aan hun kaderstellende en controlerende organen (Gemeenteraad, Provinciale Staten en Tweede Kamer) inzet van middelen en verantwoording inzichtelijk kunnen maken.

De fasering van de middelen (inkomsten en uitgaven) is van belang. Bij de meerjarenprogrammering zal een inschatting moeten worden gemaakt welke uitgaven nodig zijn voor een bepaalde fase van de stedelijke ontwikkeling; hierbij worden de resultaten van de monitor betrokken. Het is de opgave om op basis van de voorziene inkomsten een pakket van uitgaven en daarmee projecten te selecteren dat de doelen van het fonds realiseert zoals opgenomen in hoofdstuk 3 (sociaaleconomische thema’s, de groenblauwe structuur en stedelijke bereikbaarheid).

Voor de stedelijke bereikbaarheid is een aantal afspraken gemaakt voor de dekking van maatregelen. Dit zijn:

  • fase 1a à € 142,5 miljoen conform het convenant van december 2011 tussen Rijk, provincie Flevoland en gemeente Almere;
  • onderdoorgang A6 à € 7,6 miljoen.

Afspraken voor aanvullende maatregelen inzake stedelijke bereikbaarheid zijn conform huidige inzichten – in principe – aan de orde indien wordt gestart met de tweede fase Almere Oosterwold en/of in combinatie met het in ontwikkeling nemen van Almere 2.0.

Bekostiging Almere 2.0

Het Fonds VA zal een belangrijke rol vervullen bij het realiseren van de stedelijke ambitie van Almere. Naast het Fonds VA, zijn ook bijdragen uit andere bronnen gewenst.

De inkomsten van het in voorbereiding zijnde Fonds VA bestaan uit:

  • 1. bijdrage gemeente in verband met extra uitkering gemeentefonds ten behoeve van realisatie Almere 2.0;
  • 2. bijdrage provincie op basis van uitkering provinciefonds voor ontwikkeling;
  • 3. opbrengsten gerelateerd aan gebiedsontwikkelingen;
  • 4. opbrengst grondverkoop
    • a. Rijk,
    • b. Gemeente.

1) Gemeentefonds

De minister van BZK heeft het voornemen om te komen tot een decentralisatie-uitkering voor de groeiopgave voor Almere met ingang van 2015, ter grootte van € 7 miljoen en voor maximaal 22 jaar. Dit omdat de uitzonderlijke groeikosten van Almere niet via de reguliere systematiek van het gemeentefonds kunnen worden vergoed. Dit voornemen wordt meegenomen bij de herijking van het gemeentefonds.

De bijdrage van de gemeente Almere aan het Fonds VA is van deze decentralisatie-uitkering afhankelijk.

De decentralisatie-uitkering wordt na elke 5 jaar geëvalueerd door BZK, IenM en Almere. Indien het groeiperspectief structureel en substantieel lager uitkomt ten opzichte van de geprognosticeerde 60.000 woningen, kan de uitkering worden verminderd. Bij de evaluatie wordt ingezet op het beperken van administratieve lasten, bijvoorbeeld door de evaluatie te baseren op de monitor woningbouwopgave Noordvleugel die de regio samen met het DG Wonen en Bouwen van het ministerie van BZK wil gaan uitvoeren. Evaluatie leidt niet tot een verhoging van het bedrag; het bedrag is maximaal € 7 miljoen. Wel loopt het bedrag mee met de jaarlijkse accres berekening van het gemeentefonds.

2) Provinciefonds

De bijdrage van de provincie Flevoland aan het Fonds Verstelijking Almere moet nog worden vastgesteld door provinciale staten van Flevoland. Dit zal gebeuren in het eerste kwartaal van 2014. Uitgangspunt voor de omvang van de provinciale bijdrage aan het Fonds VA is de bijdrage van de provincie Flevoland aan de ontwikkeling van Almere 2.0 in de afgelopen jaren. Bij eventueel periodiek onderhoud van het provinciefonds zal blijken welke financiële ruimte voor de provincie beschikbaar blijft. Op basis daarvan zal bezien worden in welke mate Flevoland vanaf dat moment bijdraagt aan de ontwikkeling van Almere 2.0.

3) opbrengsten gerelateerd aan gebiedsontwikkelingen

De (centrum)gemeente int voor Almere Oosterwold het kostenverhaal (betreft grondexploitatie conform de Intergemeentelijke structuurvisie Oosterwold). Deze bijdragen worden (geoormerkt) binnen het fonds gebracht conform de bepalingen hierover in de Wet RO (bepalingen Grondexploitatiewet).

In Almere Weerwater wordt uitgegaan van een dekkende gebiedsontwikkeling.

Voor Almere Pampus (incl. Pampushout-Noord) worden te zijner tijd afspraken gemaakt.

4a) opbrengst grondverkoop Rijk

Het Rijk en de gemeente Almere hebben afgesproken de opbrengsten van de grond van 15.000 woningen, voor zover dit aantal zal worden gerealiseerd op rijksgronden, in te brengen in de gebiedsontwikkeling. Deze opbrengsten worden in het Fonds VA gestort.

Het Rijk zal de opbrengst van de grond van 7.000 woningen (standaardkavels) van de 15.000 woningen, voor zover dit aantal zal worden gerealiseerd op rijksgronden binnen Almere Oosterwold, inbrengen in het Fonds VA. Dit betreft de opbrengsten van standaardkavels gericht op de stedelijke ontwikkeling (wonen en werken loopt in de ontwikkelstrategie door elkaar). Bij de berekening van de standaardkavels wordt uitgegaan van gemiddeld 1.500 m2 per kavel, met daarin de volgende vijf functies: bebouwing, verharding, water, publiek groen en land- of tuinbouw.

Het RVOB voert voor Almere Oosterwold in overleg met Almere in 2016 een evaluatie uit. De inzichten ten aanzien van de geraamde opbrengsten van gronden worden ingebracht in de eventuele bijstelling van de uitvoeringsovereenkomst in 2017 (zie art. 7.1). Deze evaluatie kan bovendien leiden tot een nadere optimalisatie van de aanpak van Almere Oosterwold.

4b) opbrengst grondverkoop Almere

De gemeente Almere brengt de opbrengst van de verkoop van haar grond in Oosterwold tegen marktconforme prijs in, in het Fonds Verstedelijking VA. Hierbij hanteert Almere dezelfde strategie als het RVOB. In de nadere afspraken, als bedoeld in 4.4.3 onder 3, tussen het RVOB, de gemeente Almere en de gemeente Zeewolde aangaande de samenwerking in Almere Oosterwold worden de huidige grondposities van het Rijk en de gemeente Almere in kaart gebracht. Hierbij wordt de datum van de uitvoeringsovereenkomst als ijkmoment gehanteerd.

Bijlage 1: brondocumenten

  • Afspraken duurzaamheid Almere 2012-2014, RRAAM, september 2012
  • Almere Oosterwold, Land-Goed voor Initiatieven, Werkmaatschappij Almere Oosterwold, maart 2012
  • Almere Werkt! Position paper voor het economisch offensief in het kader van Almere 2.0, ministerie van EZ, provincie Flevoland, gemeente Almere, 9 november 2011
  • Almere Werkt! Programma voor het economisch offensief Almere, gemeente Almere en provincie Flevoland, RRAAM, januari 2012
  • Almere, stad van talent, RRAAM, juni 2012
  • Bestuurlijk advies Oosterwold, mw. L. Spies, mei 2013
  • Bestuursconvenant Almere Centrum Weerwater, Rijkswaterstaat, Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf, gemeente Almere, 20 maart 2013
  • Bestuursconvenant Almere Oosterwold, Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf, gemeente Almere, gemeente Zeewolde, 18 september 2012
  • Bestuursovereenkomst RRAAM, RRAAM-partijen, 13 november 2013
  • Growing green cities, Bidbook Almere Floriade 2022, Stuurgroep Floriade Almere, 3 juli 2012
  • Brief OV SAAL Middellange termijn, Staatssecretaris van IenM, 28 augustus 2013
  • Concept Gebiedsontwikkelingsplan Almere Centrum Weerwater, Werkmaatschappij Almere Centrum Weerwater, april 2012
  • Convenant Hoger Onderwijs Flevoland, ministeries van OCW en VROM, provincie Flevoland, gemeente Almere, 29 januari 2007
  • Convenant Stedelijke Bereikbaarheid Almere fase 1a, ministerie van IenM, provincie Flevoland en gemeente Almere, december 2011
  • Het IJmeeralternatief Eindrapport WAA, Amsterdam Almere, 29 juni 2012
  • Houdbaarheid Woningbehoefteprognoses Noordvleugel, ABF Research, 10 oktober 2011
  • Integraal Afsprakenkader Almere, Rijk, provincie Flevoland, gemeente Almere, 29 januari 2010
  • Intentieovereenkomst uitwerking IAK programma groenblauw, ministerie EZ, gemeente Almere, Staatsbosbeheer en Stichting Flevolandschap, december 2011
  • Intergemeentelijke structuurvisie Oosterwold, gemeente Almere en gemeente Zeewolde, respectievelijk 4 juli 2013 en 27 juni 2013
  • Kaderdocument pilot straatkubus/early warming, ministerie BZK (Wonen en Rijksdienst), gemeente Almere, 7 oktober 2013 (3eAlmere Tafel)
  • Randstad-besluiten: Amsterdam – Almere – Markermeer Raam-brief, Randstad Urgent, november 2009
  • Rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer, november 2013
  • Staat van de Stad 2011. Doorstroming en Early Warning, IAK partners, gemeente Almere, ministerie van BZK, 3 mei 2011 (1eAlmere Tafel)
  • Staat van de Stad 2012. Leren in Almere 1976 – 2012, Ministerie BZK (Wonen en Rijksdienst, en gemeente Almere, september 2012 (2eAlmere Tafel)
  • Stedelijke Bereikbaarheid Almere, MIRT-Verkenning Samenvatting en leeswijzer, Ministerie van IenM, provincie Flevoland en gemeente Almere, november 2010 en de actualisatie, Stuurgroep RRAAM, september 2013
  • Techniekpact Noordvleugel, provincie Noord-Holland, Provincie Utrecht, gemeente Almere, 1 mei 2013
  • Uitvoeringsprogramma sport, Ministerie VWS, NOC*NSF, gemeente Almere, 9 januari 2013
  • Visie Cultuur 2.0, RRAAM, juni 2012

afbeelding "i_NL.IMRO.0000.IMsv13RRAAM-3001_0300.png"