Reparatieherziening Buitengebied 2016    

Boekel

reparatieherziening artikel 6.19 Awb van Omgevingsplan Buitengebied Boekel

identificatie planstatus
identificatiecode: datum: status:
NL.IMRO.0755.OP2016Reparatiepl-VA01  04-04-2019 vastgesteld
projectnummer:
075500.20181925
opdrachtleider:
drs.M.P. Kegler
opleverdatum:
20-03-2019

Toelichting herzieningsdocument     

Hoofdstuk 1 Toelichting reparatieherziening     

1.1 Inleiding en plansystematiek     

Op 22 februari 2018 is het 'Omgevingsplan Buitengebied 2016' van de gemeente Boekel vastgesteld door de raad.

Met toepassing van het delegatiebesluit (ook door de raad op 22 februari 2018 vastgesteld), zijn twee herzieningen van het omgevingsplan vastgesteld ('Omgevingsplan: Veegplan Ruimte voor ruimte' en 'Omgevingsplan: Veegplan 2'). Beide herzieningen hebben uitsluitend betrekking op locaties in het buitengebied waarbij, naar aanleiding van de aanpassingen op deze specifieke locaties, met de herzieningen een beperkt aantal aanvullende regels zijn opgenomen in het 'Omgevingsplan Buitengebied 2016' (voornamelijk voorwaardelijke bepalingen) die alleen rechtsgevolgen hebben voor de betreffende locaties.

Het 'Omgevingsplan Buitengebied 2016' is op een vernieuwende manier digitaal vormgegeven. Deze digitale vormgeving (in combinatie met de speciaal ingerichte raadpleegomgeving) zorgt ervoor dat het plan objectgericht is te raadplegen.

De beide vastgestelde herzieningen hebben betrekking op percelen. Met de opzet van deze herzieningen is objectgerichte raadpleging ook mogelijk. Voor de thans voorliggende 'Reparatieherziening Buitengebied 2016' voldoet deze systematiek van herzieningen niet omdat er, naast perceelsgewijze aanpassingen, ook regels worden herzien die betrekking hebben op het gehele plangebied.

Bij het opstellen van de reparatieherziening is een nieuwe opzet van herzieningen ontwikkeld die uit gaat van het volgende:

  • op de verbeelding en in de regels worden de veranderingen doorgevoerd die zijn beschreven in de toeliching op de herziening;
  • de toelichting op de reparatieherziening is toegevoegd aan een document waarin ook de toelichtingen (en de bijlagen bij de toelichtingen) van de beide eerdere herzieningen zijn opgenomen; in de toekomst kan steeds een nieuwe toelichting aan dit herzieningsdocument worden toegevoegd;
  • de gebieden waar een herziening plaatsvindt worden op de verbeelding aangegeven; er kan sprake zijn van een aanduiding op een gewijzigd perceel of het gehele plangebied wordt aangeduid indien er sprake is van herziening van de regels die voor het gehele plangebied gelden;
  • de gebieden waarop de herziening ziet worden gekoppeld aan een nieuw hoofdstuk in de regels ('Hier heeft een herziening van het moederplan plaatsgevonden').

Het herzieningsdocument wordt hiermee een plan dat steeds mee verandert met de vastgestelde herzieningen en op deze wijze steeds het omgevingsplan in actuele, vigerende staat laat zien, terwijl de verschillende herzieningen toch nog zichtbaar zijn. Het beschikken over een steeds actueel omgevingsplan is een van de oorspronkelijke wensen en uitgangspunten van de Omgevingswet.

Naast de verschillende herzieningen blijft ook het moederplan raadpleegbaar in de speciale raadpleegomgeving.

Overzicht van de aanpassing van de regels die met de reparatieherziening worden vastgesteld:

Hoofdstuk Artikel
Verklarende regels 129.1 plan
Algemene regels 137 Slotregel
Hier heeft een herziening van het moederplan plaatsgevonden 140 Reparatieherziening - regels, 141 Reparatieherziening - locaties, 139 Herziening Veegplan 2 en 138 Herziening Veegplan Ruimte voor ruimte

1.2 Reparatie van het vastgestelde moederplan     

Tijdens de behandeling van de beroepen tegen het op 22 februari 2018 vastgestelde bestemmingsplan 'Omgevingsplan Buitengebied 2016' van de gemeente Boekel is gebleken dat er sprake is van omissies in het plan. In het verweerschrift heeft de raad aangegeven dat deze omissies gecorrigeerd zullen worden. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van artikel 6.19 van de Algemene wet bestuursrecht (de raad stelt vast, de planaanpassingen worden gepubliceerd en hiertegen kan beroep worden ingesteld; er hoeft geen ontwerp ter inzage te worden gelegd).

Het gaat om de volgende aanpassingen van het moederplan, bestemmingsplan 'Omgevingsplan Buitengebied 2016' dd 22 februari 2018.

1.2.1 Elzen 6     

In het verweerschrift is aangegeven dat het beroep gegrond is voor wat betreft het gegeven dat het vergunningvrije gebouw (uitloopstal) aan de westzijde van het bedrijf binnen het bouw- en functievlak 'Agrarisch bedrijf - veehouderij' had moeten liggen. De begrenzing van de betreffende bouw- en functievlakken wordt aangepast ter plaatse van de rode cirkel in figuur 2.1. Hierbij wordt een strakke begrenzing gehanteerd gezien de omvang van het reeds toegekende bouw- en functievlak voor deze veehouderij.

verplicht

Figuur 2.1: Uitsnede bouw- en functievlak Elzen 6

Overzicht van de regels die in de nieuwe situatie op deze locatie van toepassing zijn

Hoofdstuk Artikel
Welke functies zijn hier toegestaan? 1 Woonwerklandschap met buurtschappen
6 Agrarisch bedrijf - veehouderij
48 Vogelbeheergebied
Waarvoor mag ik deze locatie niet gebruiken? 58 Verboden gebruik
Mag ik de functie van deze locatie veranderen? 62 Functieverandering met melding in het woonwerklandschap met buurtschappen
63 Functieverandering met afwijking in woonwerklandschap met buurtschappen
Wat mag ik op deze locatie bouwen? 76 Bebouwd gebied
83 Bouwen - bedrijfs- of dienstwoningen
85 Bouwen - agrarische bedrijfsbebouwing
99 Afwijken bouwregels
Aanvullende informatie voor functieveranderingen en bouwregels 100 Buurtschappen
103 Overgang Beekdal- en broekontginningenlandschap naar Kampenlandschap met enken
Welke regels gelden hier voor welstand? 106 Welstandsregels
U houdt dieren, hiervoor gelden specifieke regels 108 Specifieke regels voor veehouderij
Welke waarden zijn er op deze locatie en welke regels gelden daarvoor? 112 Waarde Archeologie 2
115 Nadere regels voor alle archeologische waarden
Innovatieregeling 128 Afwijking voor innovaties
Verklarende regels en Algemene regels 129 - 137 Verklarende en algemene regels
Hier heeft een herziening van het moederplan plaatsgevonden 140 Reparatieherziening - regels, 141 Reparatieherziening - locaties, 139 Herziening Veegplan 2 en 138 Herziening Veegplan Ruimte voor ruimte

1.2.2 Grote Baan 6     

In deze specifieke situatie is sprake van 9.000 m2 legale teeltondersteunende kassen die ten onrechte niet geheel positief zijn bestemd. In het verweerschrift heeft de raad onderkent dat een specifieke regeling voor de borging van de aanwezige oppervlakte aan ondersteunende kassen op zijn plaats is. De bouwaanduiding 'Bouwen - ondersteunende kassen' wordt gewijzigd in een (nieuwe) aanduiding 'Bouwen - ondersteunende kassen 1'. Voor deze aanduiding wordt artikel 82 aangepast. Binnen de nieuwe aanduiding wordt de aanwezigheid van en het (her)bouwen van het bestaande oppervlak aan ondersteunende kassen mogelijk gemaakt.

verplicht

Figuur 2.2: Bouw- en functievlakken aan Grote Baan 6

Overzicht van de regels die in de nieuwe situatie op deze locatie van toepassing zijn

Hoofdstuk Artikel
Welke functies zijn hier toegestaan? 3 Agrarisch landschap
5 Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf
Waarvoor mag ik deze locatie niet gebruiken? 60 Verboden gebruik
Mag ik de functie van deze locatie veranderen? 66 Functieverandering met melding in het agrarisch landschap
67 Functieverandering met afwijking in het agrarisch landschap
Wat mag ik op deze locatie bouwen? 76 Bebouwd gebied
82 Bouwen - ondersteunende kassen
83 Bouwen - bedrijfs- of dienstwoningen
85 Bouwen - agrarische bedrijfsbebouwing
99 Afwijken bouwregels
Aanvullende informatie voor functieveranderingen en bouwregels 104 Peelontginningenlandschap
Welke regels gelden hier voor welstand? 106 Welstandsregels
U houdt dieren, hiervoor gelden specifieke regels
Welke waarden zijn er op deze locatie en welke regels gelden daarvoor? 113 Waarde Archeologie 3
115 Nadere regels voor alle archeologische waarden
Welke houtopstanden mag ik op deze locatie kappen? 124 Het bewaren van houtopstanden
Innovatieregeling 128 Afwijking voor innovaties
Verklarende regels en Algemene regels 129 - 137 Verklarende en algemene regels
Hier heeft een herziening van het moederplan plaatsgevonden 140 Reparatieherziening - regels, 141 Reparatieherziening - locaties, 139 Herziening Veegplan 2 en 138 Herziening Veegplan Ruimte voor ruimte

1.2.3 Voskuilenweg 19     

Op basis van de beantwoording van de zienswijzen zou zowel de locatie van de groepsaccommodatie als de maatvoering in het plan moeten worden opgenomen. Dit is ten onrechte niet gebeurd in het vastgestelde plan en dat is door de raad als zodanig erkend in het verweerschrift. De bestaande recreatieve ruimten (op onderstaand figuur 2.3 aangemerkt als nummers 2 en 5) worden alsnog strak begrensd met de gebruiksaanduiding 'Groepsaccommodatie'. Door de strakke begrenzing is zowel de locatie als de maximale oppervlakte in gebruik vast gelegd. In de bouwregels is met de toevoeging van de aanduiding en aanpassing van de regels 86 Bouwen - nevenactiviteiten de maximaal toelaatbare oppervlakte bebouwing vastgelegd van de twee gebouwen gezamenlijk. De aanduiding op de verbeelding is mede bedoeld om de ligging van de accommodaties op het perceel vast te leggen in relatie tot de naastgelegen veehouderijen en aan te houden afstanden tot die bedrijven.

verplicht

Figuur 2.3: Inrichtingsschets gewenste situatie Voskuilenweg 19

Overzicht van de regels die in de nieuwe situatie op deze locatie van toepassing zijn

Hoofdstuk Artikel
Welke functies zijn hier toegestaan? 4 Bosrijke ontginningen met buurtschappen
9 Agrarisch bedrijf - paardenhouderij
23 Groepsaccommodatie
48 Vogelbeheergebied
56 Gebruik - voorwaardelijke bepaling 3
Waarvoor mag ik deze locatie niet gebruiken? 61 Verboden gebruik
Mag ik de functie van deze locatie veranderen? 68 Functieverandering met melding in de bosrijke ontginningen met buurtschappen
69 Functieverandering met afwijking in de bosrijke ontginningen met buurtschappen
Wat mag ik op deze locatie bouwen? 76 Bebouwd gebied
83 Bouwen - bedrijfs- of dienstwoningen
85 Bouwen - agrarische bedrijfsbebouwing
86 Bouwen - nevenactiviteiten
Aanvullende informatie voor functieveranderingen en bouwregels 104 Peelontginningenlandschap
Welke regels gelden hier voor welstand? 106 Welstandsregels
U houdt dieren, hiervoor gelden specifieke regels 110 Specifieke regels voor paardenhouderij
Welke waarden zijn er op deze locatie en welke regels gelden daarvoor? 113 Waarde Archeologie 3
115 Nadere regels voor alle archeologische waarden
Welke houtopstanden mag ik op deze locatie kappen? 124 Het bewaren van houtopstanden
Innovatieregeling 128 Afwijking voor innovaties
Verklarende regels en Algemene regels 129 - 137 Verklarende en algemene regels
Hier heeft een herziening van het moederplan plaatsgevonden 140 Reparatieherziening - regels, 141 Reparatieherziening - locaties, 139 Herziening Veegplan 2 en 138 Herziening Veegplan Ruimte voor ruimte

1.2.4 Telefoonstraat 8     

Naar aanleiding van de zienswijzen heeft de raad besloten de opgenomen functie- en bouwvlakken aan te passen teneinde een beoogd bouwwerk mogelijk te maken. Dit is in overleg met betrokkenen ook zo overeengekomen. Per abuis voorziet het vastgestelde 'Omgevingsplan Buitengebied 2016' hier nog niet in. Het voorerf dient aangemerkt te worden als 'Bebouwd gebied' (artikel 76). In samenhang hiermee worden ook de begrenzing van de aanduidingen 'Bouwen - bedrijfs- en dienstwoningen' (artikel 83), 'Bouwen - agrarische bedrijfsbebouwing' (artikel 85), 'Afwijken bouwregels' (artikel 99) en de aanduiding 'Specifieke regels voor de veehouderij' (artikel 108) aangepast. Het betreft het blauw omlijnde deel van het functievlak zoals aangeduid in figuur 2.4.

verplicht

Figuur 2.4: Vastgestelde bouw- en functievlakken Telefoonstraat 8

Overzicht van de regels die in de nieuwe situatie op deze locatie van toepassing zijn

Hoofdstuk Artikel
Welke functies zijn hier toegestaan? 3 Agrarisch landschap
6 Agrarisch bedrijf - veehouderij
Waarvoor mag ik deze locatie niet gebruiken? 60 Verboden gebruik
Mag ik de functie van deze locatie veranderen? 66 Functieverandering met melding in het agrarisch landschap
67 Functieverandering met afwijking in het agrarisch landschap
Wat mag ik op deze locatie bouwen? 76 Bebouwd gebied
83 Bouwen - bedrijfs- of dienstwoningen
85 Bouwen - agrarische bedrijfsbebouwing
99 Afwijken bouwregels
72 Bebouwing in open gebied (klein gedeelte voortuin)
75 Afwijken van de bouwregels in open gebied (klein gedeelte van de voortuin)
Aanvullende informatie voor functieveranderingen en bouwregels 104 Peelontginningenlandschap
Welke regels gelden hier voor welstand? 106 Welstandsregels
U houdt dieren, hiervoor gelden specifieke regels 108 Specifieke regels voor veehouderij
Welke houtopstanden mag ik op deze locatie kappen? 124 Het bewaren van houtopstanden
Innovatieregeling 128 Afwijking voor innovaties
Verklarende regels en Algemene regels 129 - 137 Verklarende en algemene regels
Hier heeft een herziening van het moederplan plaatsgevonden 140 Reparatieherziening - regels, 141 Reparatieherziening - locaties, 139 Herziening Veegplan 2 en 138 Herziening Veegplan Ruimte voor ruimte

1.2.5 Formulering regels 'Het bewaren van houtopstanden'     

In het verweerschrift heeft de raad aangegeven, naar aanleiding van het beroep van de Stichting Bomen, dat de formulering en nummering van het artikel 'Het bewaren van houtopstanden' (artikel 122 in het vastgestelde moederplan, thans door de herzieningen artikel 124) aanpassing behoeft.

De gevraagde aanpassingen in de formulering van de regels zijn doorgevoerd in artikel 124.2 (formulering regels en aanpassing verwijzing website) met uitzondering van:

  • het opnieuw nummeren van een gedeelte van de leden van artikel 124.2: hierdoor zouden leden met eenzelfde nummer binnen het artikel ontstaan en dat schept onduidelijkheid;
  • het laten vervallen van artikel 124.1 sub c ('verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan'): de Afdeling heeft in andere uitspraken geoordeeld dat een dergelijke regel aanvaardbaar is en uitsluitend ziet op werken en werkzaamheden in uitvoering die op grond van het voorheen geldende bestemmingsplan niet gebonden waren aan een (toen nog) aanlegvergunningen; er is derhalve geen noodzaak dit sublid in te trekken.

In navolging van het geconstateerde gebrek met betrekking tot de verwijzing naar de website 'Beschermde bomen Boekel 2017' is voor het gehele plan een aangepaste link opgenomen. Dit heeft betrekking op de volgende artikel(leden):

Overzicht van de aanpassing van de regels die met de reparatieherziening worden vastgesteld:

Hoofdstuk Artikel
Wat mag ik op deze locatie bouwen? 84 Bouwen - overige niet- agrarische bebouwing
Welke houtopstanden mag ik op deze locatie kappen? 124 Het bewaren van houtopstanden
Verklarende regels 129.17 Beschermde bomen Boekel 2017
Hier heeft een herziening van het moederplan plaatsgevonden 140 Reparatieherziening - regels

1.2.6 Aanvulling regels gasleidingen en windturbines     

Door de Gasunie is gevraagd om een regel in het plan op te nemen die de veiligheid van het gastransport moet garanderen ingeval er op enige afstand een windturbine wordt gerealiseerd. Deze toevoeging is niet in zijn geheel opgenomen en de raad heeft erkend dat dit wel had moeten gebeuren. Artikel 75 wordt aangevuld, conform de formulering zoals door de Gasunie voorgesteld, zodat de betreffende zinsnede komt te luiden:

  • 'de grootste waarde van ofwel de bladworpafstand bij nominaal toerental ofwel de afstand gelijk aan de masthoogte van de windturbine + 1/3 van de wieklengte'.

Overzicht van de aanpassing van de regels die met de reparatieherziening worden vastgesteld:

Hoofdstuk Artikel
Verklarende regels 75 Afwijken van de bouwregels in open gebied
Hier heeft een herziening van het moederplan plaatsgevonden 140 Reparatieherziening - regels

1.2.7 Regels (beperkt) kwetsbare objecten     

Zoals aangegeven in reactie op de zienswijzen (en onderkend in het verweerschrift) had een regeling voor beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten toegevoegd moeten worden aan de regels voor functieverandering met melding (artikel 63 en 65 in het vastgestelde plan, thans door de herzieningen artikel 64 en 66). De gevraagde bepalingen zijn alsnog toegevoegd.

Overzicht van de aanpassing van de regels die met de reparatieherziening worden vastgesteld:

Hoofdstuk Artikel
Mag ik de functie van deze locatie veranderen? 64 Functieverandering met melding in beekdal met aangrenzend open agrarisch gebied
66 Functieverandering met melding in het agrarisch landschap
Hier heeft een herziening van het moederplan plaatsgevonden 140 Reparatieherziening - regels

1.2.8 Regels gezamenlijke mestverwerking     

In het vaststellingbesluit is, in reactie op de zienswijze van de provincie Noord - Brabant opgenomen dat gezamenlijke mestverwerking van meerdere bedrijven/op meerdere locatie niet wordt toegestaan. Dit is ook als zodanig verwerkt in het artikel 'Regels in verband met mest' maar abusievelijk niet in artikel 6.2 lid 1.

In overleg met de provincie is voor dit onderdeel inmiddels door de voorzieningenrechter voorzien in een schorsende uitspraak. De regeling is derhalve niet in werking getreden en vernietiging van de incorrecte zinsnede in artikel 6.2 lid 1 door de Afdeling lijkt een vanzelfsprekendheid. Met reparatie van dit onderdeel wordt vernietiging van deze regel in de beroepsprocedure van het moederplan eventueel voorkomen.

De regeling in artikel 6.2 lid 1 wordt gecorrigeerd.

Overzicht van de aanpassing van de regels die met de reparatieherziening worden vastgesteld:

Hoofdstuk Artikel
Welke functies zijn hier toegestaan? 6 Agrarisch bedrijf - veehouderij
Hier heeft een herziening van het moederplan plaatsgevonden 140 Reparatieherziening - regels

1.2.9 Huize Padua en dakkapellen     

(Middel)lange termijnvisie

In het verweerschrift van de raad is aangegeven dat met de 'lange termijn visie' voor het gebied van Huize Padua een '(middel)lange termijnvisie' wordt bedoeld. Dit is aangepast in artikel 84.

Platte daken

Het beroep van GGZ Oost Brabant inzake Huize Padua ziet ook op de (on)toelaatbaarheid van platte daken. In het verweerschrift is de raad hierop ingegaan. Naar aanleiding hiervan is gebleken dat de algemeen geldende regeling voor platte daken en dakhellingen, zowel voor Huize Padua als voor de plandelen met de aanduiding 'Bebouwd gebied, een onduidelijkheid bevat.

In het artikel '76 Bebouwd gebied', onder het lid '76.2 Specifieke regels voor bebouwing in bebouwd gebied', zijn bouwregels opgenomen ten aanzien van de dakhelling van gebouwen. De verplicht gestelde dakhelling geldt echter niet voor:

  1. functioneel en visueel ondergeschikte bouwdelen (aanbouwen of aangebouwde bijgebouwen, ondergeschikte elementen zoals luchtkanalen en luchtwassers) bij bedrijfsgebouwen, of;
  2. aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen van visueel en constructief ondergeschikte aard bij woningen en bedrijfs- of dienstwoningen;

mits:

  1. de bouwhoogte van het ondergeschikte bouwdeel niet meer bedraagt dan de ter plaatse toelaatbare goothoogte;
  2. het ondergeschikte bouwdeel uit niet meer dan 1 bouwlaag, zijnde de begane grond, bestaat.

Onduidelijk is wat het gevolg is van deze regeling voor dakkapellen met een plat dak. Deze constructies gelden immers als ondergeschikte bouwdelen maar overstijgen veelal de maximaal toelaatbare goothoogte. De regeling voor dakhellingen is gebaseerd op een door de raad vastgestelde beleidslijn die ook voorzag in de toelaatbaarheid van dakkapellen met platte daken; met de opname in het omgevingsplan heeft de raad bedoeld deze regeling in stand te houden.

Om duidelijk te maken dat dakkapellen met een plat dak zijn toegestaan bij bebouwing in het bebouwd gebied, is aan de regeling in artikel 76.2 een bepaling in sub b toegevoegd met de strekking dat de voorgeschreven dakhelling niet geldt voor dakkapellen waarvan de bouwhoogte niet meer bedraagt dan de bouwhoogte van het bijbehorende gebouw.

Overzicht van de aanpassing van de regels die met de reparatieherziening worden vastgesteld:

Hoofdstuk Artikel
Wat mag ik op deze locatie bouwen? 76 Bebouwd gebied
84 Bouwen - overige niet- agrarische bebouwing
Hier heeft een herziening van het moederplan plaatsgevonden 140 Reparatieherziening - regels

1.2.10 Hoekstraat 6/8     

Bij de vaststelling van het 'Omgevingsplan Buitengebied 2016' zijn ook ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. Een van deze wijzigingen heeft betrekking op de voorziene realisatie van een zogenoemde 'familiestal' op het perceel Hoekstraat 6/8. Om de familiestal mogelijk te maken moesten bouwvlakken worden aangepast. Abusievelijk zijn daarbij de bouwvlakken 'Bouwen - bedrijfs- of dienstwoningen' en 'Bouwen - agrarische bedrijfsbebouwing' voor het perceel Hoekstraat 8 vervallen.

verplicht

Figuur 2.5: Vastgestelde bouw- en functievlakken Hoekstraat 6/8

Overzicht van de regels die in de nieuwe situatie op deze locatie van toepassing zijn

Hoofdstuk Artikel
Welke functies zijn hier toegestaan? 3 Agrarisch landschap
6 Agrarisch bedrijf - veehouderij
Waarvoor mag ik deze locatie niet gebruiken? 60 Verboden gebruik
Mag ik de functie van deze locatie veranderen? 66 Functieverandering met melding in het agrarisch landschap
67 Functieverandering met afwijking in het agrarisch landschap
Wat mag ik op deze locatie bouwen? 76 Bebouwd gebied
83 Bouwen - bedrijfs- of dienstwoningen
85 Bouwen - agrarische bedrijfsbebouwing
99 Afwijken bouwregels
Aanvullende informatie voor functieveranderingen en bouwregels 104 Peelontginningenlandschap
Welke regels gelden hier voor welstand? 106 Welstandsregels
U houdt dieren, hiervoor gelden specifieke regels 108 Specifieke regels voor veehouderij
Welke waarden zijn er op deze locatie en welke regels gelden daarvoor? 113 Waarde Archeologie 3
115 Nadere regels voor alle archeologische waarden
Welke houtopstanden mag ik op deze locatie kappen? 124 Het bewaren van houtopstanden
Innovatieregeling 128 Afwijking voor innovaties
Verklarende regels en Algemene regels 129 - 137 Verklarende en algemene regels
Hier heeft een herziening van het moederplan plaatsgevonden 140 Reparatieherziening - regels, 141 Reparatieherziening - locaties, 139 Herziening Veegplan 2 en 138 Herziening Veegplan Ruimte voor ruimte

1.2.11 Statenweg 19a     

Bij de vaststelling van het 'Omgevingsplan Buitengebied 2016' zijn ook ambtshalve wijzigingen doorgevoerd op het perceel Statenweg 19a. De ambtshalve aanpassing om het bouwvlak 'Bouwen - bedrijfs- of dienstwoningen' op te nemen op de verbeelding is abusievelijk niet doorgevoerd. Dit wordt hersteld.

verplicht

Figuur 2.6: Vastgestelde bouw- en functievlakken Statenweg 19a

Overzicht van de regels die in de nieuwe situatie op deze locatie van toepassing zijn

Hoofdstuk Artikel
Welke functies zijn hier toegestaan? 3 Agrarisch landschap
10 Bedrijf
48 Vogelbeheergebied
Waarvoor mag ik deze locatie niet gebruiken? 60 Verboden gebruik
Mag ik de functie van deze locatie veranderen? 66 Functieverandering met melding in het agrarisch landschap
67 Functieverandering met afwijking in het agrarisch landschap
Wat mag ik op deze locatie bouwen? 76 Bebouwd gebied
83 Bouwen - bedrijfs- of dienstwoningen
84 Bouwen - overige niet- agrarische bebouwing
86 Bouwen - nevenactiviteiten
92 Maximale oppervlakte bebouwd
99 Afwijken bouwregels
72 Bebouwing in open gebied (voorterrein)
75 Afwijken van de bouwregels in open gebied (voorterrein)
Aanvullende informatie voor functieveranderingen en bouwregels 104 Peelontginningenlandschap
Welke regels gelden hier voor welstand? 106 Welstandsregels
Welke houtopstanden mag ik op deze locatie kappen? 124 Het bewaren van houtopstanden
Innovatieregeling 128 Afwijking voor innovaties
Verklarende regels en Algemene regels 129 - 137 Verklarende en algemene regels
Hier heeft een herziening van het moederplan plaatsgevonden 140 Reparatieherziening - regels, 141 Reparatieherziening - locaties, 139 Herziening Veegplan 2 en 138 Herziening Veegplan Ruimte voor ruimte

1.2.12 Graszoden en grindbedrijf Gemertseweg     

De aanpassing Voskuilenweg 19 is gedeeltelijk verwerkt in een aanpassing van artikel 86 Bouwen - nevenactiviteiten. In dit artikel is al een bouwregel opgenomen voor het graszoden en grindbedrijf aan de Gemertseweg en de bouwregels voor Voskuilenweg 19 zijn hieraan toegevoegd. Daarbij is gebleken dat het betreffende bouwvlak abusievelijk niet is toegekend aan het perceel aan de Gemertseweg waarop de regeling betrekking heeft. Dit is alsnog toegevoegd.

verplicht

Figuur 2.7: Vastgestelde bouw- en functievlakken Gemertseweg

Overzicht van de regels die in de nieuwe situatie op deze locatie van toepassing zijn

Hoofdstuk Artikel
Welke functies zijn hier toegestaan? 1 Woonwerklandschap met buurtschappen
6 Agrarisch bedrijf - veehouderij
20 Graszoden en grindbedrijf
Waarvoor mag ik deze locatie niet gebruiken? 58 Verboden gebruik
Mag ik de functie van deze locatie veranderen? 62 Functieverandering met melding in het woonwerklandschap met buurtschappen
63 Functieverandering met afwijking in woonwerklandschap met buurtschappen
Wat mag ik op deze locatie bouwen? 76 Bebouwd gebied
83 Bouwen - bedrijfs- of dienstwoningen
85 Bouwen - agrarische bedrijfsbebouwing
86 Bouwen - nevenactiviteiten
99 Afwijken bouwregels
Aanvullende informatie voor functieveranderingen en bouwregels 100 Buurtschappen
102 Kampenlandschap met enken
Welke regels gelden hier voor welstand? 106 Welstandsregels
U houdt dieren, hiervoor gelden specifieke regels 108 Specifieke regels voor veehouderij
Welke waarden zijn er op deze locatie en welke regels gelden daarvoor? 112 Waarde Archeologie 2
115 Nadere regels voor alle archeologische waarden
Welke houtopstanden mag ik op deze locatie kappen? 124 Het bewaren van houtopstanden
Innovatieregeling 128 Afwijking voor innovaties
Verklarende regels en Algemene regels 129 - 137 Verklarende en algemene regels
Hier heeft een herziening van het moederplan plaatsgevonden 140 Reparatieherziening - regels, 141 Reparatieherziening - locaties, 139 Herziening Veegplan 2 en 138 Herziening Veegplan Ruimte voor ruimte

Hoofdstuk 2 Toelichting Veegplan 2     

2.1 Inleiding     

2.1.1 Aanleiding     

Op 22 februari 2018 is het 'Omgevingsplan Buitengebied 2016' vastgesteld. Het voornemen is om nieuwe initiatieven, ambtshalve wijzigingen en omissies in dit plan te verwerken met halfjaarlijkse herzieningen. In het voorjaar van 2018 is dit plan voor de eerste keer herzien door middel van het 'Omgevingsplan: Veegplan Ruimte voor Ruimte'. Dit plan is op 21 augustus 2018 vastgesteld en geldt ter plaatse van een zevental specifieke Ruimte voor Ruimte-locaties in het buitengebied. Het 'Omgevingsplan: Veegplan 2' betreft de tweede herziening.

Allereerst worden ook met deze herziening drie ruimtelijke initiatieven mogelijk gemaakt. In twee gevallen gaat het om Ruimte voor Ruimte-initiatieven en het derde geval betreft de omschakeling van een veehouderij naar een bedrijf. Daarnaast worden er een aantal ambtshalve wijzigingen doorgevoerd en omissies hersteld.

Voor elk van de drie ruimtelijke initiatieven is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld, waarin onder meer wordt getoetst aan het ruimtelijk beleid en wordt ingegaan op de ruimtelijke, milieutechnische en economische uitvoerbaarheid. Deze onderbouwingen zijn als bijlage bij de toelichting opgenomen, en worden in hoofdstuk 2.2 ingeleid. Ook de ambtshalve wijzigingen en omissies worden in hoofdstuk 2.2 toegelicht en waar nodig onderbouwd.

2.1.2 Plangebied     

Het plangebied van dit bestemmingsplan beslaat een aantal locaties in het buitengebied van de gemeente Boekel. Het betreft uitsluitend die locaties, waar wijzigingen zijn voorzien, ambtshalve, herstel van een omissie dan wel als gevolg van ruimtelijke initiatieven. Figuur 1.1 geeft het totale plangebied van deze herziening weer.

verplicht

Figuur 1.1 Plangebied.

2.1.3 Geldende planologische situatie en planvorm     

Op 22 februari 2018 is het 'Omgevingsplan Buitengebied Boekel, 2016' van de gemeente Boekel vastgesteld door de raad. Daarmee is het omgevingsplan het geldende planologische kader in het buitengebied van Boekel. Voor zeven locaties is op 21 augustus 2018 het 'Omgevingsplan: Veegplan Ruimte voor Ruimte' als herziening van het 'Omgevingsplan Buitengebied Boekel, 2016' vastgesteld.

Het 'Omgevingsplan Buitengebied 2016' is op een vernieuwende manier digitaal vormgegeven. Deze en de vorige herziening zijn op dezelfde digitale wijze vormgegeven als het omgevingsplan. Hierdoor kan dit plan eenvoudig worden ingepast in de digitale raadpleegomgeving van het omgevingsplan en wordt aangesloten op de met het 'Omgevingsplan Buitengebied 2016' geïntroduceerde systematiek.

2.1.4 Leeswijzer     

In hoofdstuk 2.2 volgt een toelichting op de aanpassingen die ten opzichte van de geldende planologische situatie zijn doorgevoerd met deze herziening. In hoofdstuk 2.3 wordt kort ingegaan op de uitvoerbaarheid van de ruimtelijke initiatieven die met dit plan mogelijk worden gemaakt, op basis van de conclusies die daarover in de ruimtelijke onderbouwingen zijn getrokken. Hoofdstuk 2.4, tot slot, bevat een toelichting op de gehanteerde systematiek van het 'Omgevingsplan Buitengebied 2016'.

2.2 Planbeschrijving     

2.2.1 Ruimtelijke initiatieven     

Met dit bestemmingsplan worden drie ruimtelijke initiatieven meegenomen (figuur 2.1 en tabel 2.1). Het gaat om het mogelijk maken van vier Ruimte voor Ruimte-woningen op twee locaties én de omschakeling van een veehouderij naar een bedrijf. In de onderstaande paragrafen worden ze kort ingeleid en worden de juridisch-planologische consequenties belicht (aanpassingen in de regels en de verbeelding). Voor een uitgebreide planbeschrijving en onderzoeken wordt verwezen naar de ruimtelijke onderbouwingen, die als bijlage bij de toelichting zijn opgenomen en in dit hoofdstuk kort worden ingeleid.

verplicht

Figuur 2.1 - Locaties van de ruimtelijke initiatieven. De nummers corresponderen met die in tabel 2.1.

Tabel 2.1 - Overzicht van de ruimtelijke initiatieven

# Adres Ligging Perceels-

nummer
Omschrijving initiatief
1 Arendsnest ong., Boekel Schuin tegenover Arendnest 2 N158 Ruimte voor Ruimte-woning
2 Burgt 6, Boekel n.v.t. M544 en M543 Twee Ruimte voor Ruimte-woningen
3 Bovenstehuis 4 en Waterdelweg 2f, Boekel n.v.t. L386, L387 en L388 Omschakeling van veehouderij naar kleinschalige bedrijvigheid

2.2.2 Arendnest ong.     

Huidige situatie

In de bestaande situatie is het perceel waar het plangebied is gelegen in gebruik als agrarisch weiland (figuur 2.2a). Binnen het plangebied is geen bebouwing aanwezig. In het omgevingsplan gelden hier de functies 'Bosrijke ontginningen met buurtschappen' en 'Vogelbeheergebied' en gelden de bouwregels voor bebouwing in open gebied.

Beoogde situatie

De initiatiefnemer heeft het voornemen om binnen het plangebied een Ruimte voor Ruimte-woning met bijbehorende bijgebouwen te realiseren (figuur 2.2b). Hiertoe is bij de gemeente Boekel een Ruimte voor Ruimte-titel aangekocht. De woning krijgt een maximale inhoud van 600 m3, wat aansluit op de standaardmaat die in het Omgevingsplan Buitengebied 2016 is opgenomen. Omdat zowel de oppervlakte aan bijgebouwen met 300 m2, als de oppervlakte van de woonfunctie met meer dan 1.000 m2 groter zijn dan de standaardmaten, dient in het kader van 'Vitaal Buitengebied Boekel' een extra tegenprestatie te worden geleverd.

verplicht verplicht
Figuur 2.2a - Huidige planologische

situatie (omgevingsplan). Het plangebied is aangegeven met het viziertje.
Figuur 2.2b - Beoogde situatie

Planologische wijziging

De functie 'Wonen' wordt toegekend aan het plangebied, met inbegrip van de bouwregels voor bebouwd gebied en de bouwregels voor woningen. De bouwregels voor open gebied komen te vervallen, met uitzondering van de gronden aan de voorzijde van de woning. De maximale oppervlakte bijgebouwen is op de verbeelding aangegeven, omdat deze afwijkt van de standaardmaat. De archeologische regels en de regels voor aardkundig waardevolle gebieden uit het omgevingsplan blijven gehandhaafd.

In de regels is een voorwaardelijke verplichting toegevoegd, die het bouwen en gebruiken van de gronden voor het wonen slechts toestaat, wanneer het erfbeplantingsplan binnen zes maanden na realisatie van de bouw is uitgevoerd en in stand wordt gehouden.

Overzicht van de regels die in de nieuwe situatie op deze locatie van toepassing zijn

Hoofdstuk Artikel
Welke functies zijn hier toegestaan? 4. Bosrijke ontginningen met buurtschappen

48. Vogelbeheergebied

51. Wonen

55. Gebruik - voorwaardelijke bepaling 2
Waarvoor mag ik deze locatie niet gebruiken? 61. Verboden gebruik
Mag ik de functie van deze locatie veranderen? 68. Functieverandering met melding in de bosrijke ontginningen met buurtschappen

69. Functieverandering met afwijking in de bosrijke ontginningen met buurtschappen
Wat mag ik op deze locatie bouwen? 72. Bebouwing in open gebied (voorzijde woning)

75. Afwijken van de bouwregels in open gebied (voorzijde woning)

76. Bebouwd gebied

77. Bouwen - woningen

93. Maximale oppervlakte bijgebouwen [300 m2]

99. Afwijken bouwregels
Aanvullende informatie voor functieveranderingen en bouwregels 102. Kampenlandschap met enken
Welke regels gelden hier voor welstand? 106. Welstandsregels
Welke waarden zijn er op deze locatie en welke regels gelden daarvoor? 113 Waarde Archeologie 3 115. Nadere regels voor alle archeologische waarden

122 Aardkundig en geomorfologisch waardevolle gebieden
Welke houtopstanden mag ik op deze locatie kappen? 124. Het bewaren van houtopstanden
Innovatieregeling 128. Afwijking voor innovaties
Verklarende en algemene regels 129-137. Verklarende en algemene regels

Wegwijzer ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken

De ruimtelijke onderbouwing van de locatie Arendnest ong. is opgenomen als bijlage 9. In de bijbehorende bijlage 10 zijn de volgende onderzoeken bijgesloten:

  • Bijlage I Landschappelijke verantwoording en inpassing
  • Bijlage II Bodemonderzoek
  • Bijlage III Akoestisch onderzoek
  • Bijlage IV Waterparagraaf
  • Bijlage V Flora en fauna onderzoek

2.2.3 Burgt 6     

Huidige situatie

In de bestaande situatie bevindt zich in het plangebied een voormalige varkenshouderij. In het kader van de Ruimte voor Ruimte-regeling is een groot deel van de schuren en stallen inmiddels gesloopt. Er bevinden zich nog enkele stallen in het plangebied, tezamen met de voormalige bedrijfswoning in de noordoosthoek. In het omgevingsplan gelden hier nog de functies 'Woonwerklandschap met buurtschappen', 'Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf' en 'Vogelbeheergebied' en gelden de bouwregels voor bebouwd gebied, bedrijfs- en dienstwoningen en vab's (figuur 2.3a).

Beoogde situatie

Het initiatief is er op gericht om na volledige beëindiging van de agrarische bedrijfsactiviteiten op het perceel aan de Burgt twee nieuwe woningen op te richten in het kader van de Ruimte voor Ruimte-regeling. De bestaande bedrijfswoning wordt omgezet naar een burgerwoning. De twee nieuwe woningen worden tussen de voormalige bedrijfswoning en Burgt 4 in gesitueerd (figuur 2.3b).

Voor bouwregels wordt aangesloten op de regels uit het 'Omgevingsplan Buitengebied 2016' zoals die gelden voor burgerwoningen. Uitzondering hierop vormt de maximaal toegestane oppervlakte van de Ruimte voor Ruimte-kavels en inhoud van de woningen. De nieuwe woonkavels worden met 1.540 m2 en 1.280 m2 groter dan de standaardoppervlakte van 1.000 m2. De inhoud van de Ruimte voor Ruimte-woningen wordt met max. 1.000 m3 groter dan de standaard van maximaal 600 m3. Voor de bedrijfswoning gold in het 'Omgevingsplan Buitengebied 2016' een maximale inhoud van 750 m3. Ook deze inhoud wijkt daarmee af van de standaardmaat. De te leveren tegenprestatie is door afspraken uit het verleden al geborgd.

Het perceel grenst aan de zuidzijde aan een A - watergang. A - watergangen zijn hoofdwatergangen die van primair belang zijn voor het waterbeheer en daarom door het waterschap Aa en Maas worden onderhouden. Op basis van de Keur van het waterschap geldt een beschermingszone aan weerszijden van de watergang van 5 meter, gemeten uit de insteek van de watergang.

verplicht verplicht
Figuur 2.3a - Huidige planologische situatie (omgevingsplan). De bestaande bedrijfswoning is zichtbaar. Figuur 2.3b - Beoogde situatie: bestaande bedrijfswoning en ter linkerzijde twee nieuwe woningen.

Planologische wijziging

In het hele plangebied vervalt de functie 'Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf' en vervallen de bouwregels voor bedrijfs- en dienstwoningen en vab's. De functie 'Wonen' wordt toegekend aan de noordelijke helft van plangebied, met inbegrip van de bouwregels voor woningen. Op de zuidelijke helft, alsmede op de gronden aan de voorkant van de woningen en de gronden ten westen van de meest westelijke woning (gearceerde strook in figuur 2.3b), vervallen ook de bouwregels voor bebouwd gebied. Hiervoor komen de bouwregels voor open gebied in de plaats. De maximale inhoudsmaat van de woningen is op de verbeelding aangegeven, omdat deze afwijkt van de standaardmaat. De archeologische regels uit het omgevingsplan blijven gehandhaafd.

In de regels is een voorwaardelijke verplichting toegevoegd, die het bouwen en gebruiken van de gronden voor het wonen slechts toestaat, wanneer het erfbeplantingsplan binnen zes maanden na realisatie van de bouw is uitgevoerd en in stand wordt gehouden.

Overzicht van de regels die in de nieuwe situatie op deze locatie van toepassing zijn

Hoofdstuk Artikel
Welke functies zijn hier toegestaan? 1. Woonwerklandschap met buurtschappen

48. Vogelbeheergebied

51. Wonen (noordelijke helft)

55. Gebruik - voorwaardelijke bepaling 2 (t.p.v. de twee Ruimte voor Ruimte-woningen)
Waarvoor mag ik deze locatie niet gebruiken? 58. Verboden gebruik
Mag ik de functie van deze locatie veranderen? 62. Functieverandering met melding in het woonwerklandschap met buurtschappen

63. Functieverandering met afwijking woonwerklandschap met buurtschappen
Wat mag ik op deze locatie bouwen? 72. Bebouwing in open gebied (zuidelijke helft én aan de voorzijde van de woningen)

75. Afwijken van de bouwregels in open gebied (zuidelijke helft én aan de voorzijde van de woningen)

76. Bebouwd gebied (noordelijke helft)

77. Bouwen - woningen (noordelijke helft)

96. Maximale inhoud [1.000 m3] (t.p.v. de twee Ruimte voor Ruimte-woningen)

99. Afwijken bouwregels (noordelijke helft)
Aanvullende informatie voor functieveranderingen en bouwregels 100. Buurtschappen

102. Kampenlandschap met enken
Welke regels gelden hier voor welstand? 106. Welstandsregels
Welke waarden zijn er op deze locatie en welke regels gelden daarvoor? 111 Waarde Archeologie 1 (deels)

112 Waarde Archeologie 2 (deels)

115 Nadere regels voor alle archeologische waarden (deels)
Welke houtopstanden mag ik op deze locatie kappen? 124. Het bewaren van houtopstanden
Innovatieregeling 128. Afwijking voor innovaties
Verklarende en algemene regels 129-137. Verklarende en algemene regels

Wegwijzer ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken

De ruimtelijke onderbouwing van de locatie Burgt 6 is opgenomen als bijlage 11. In de bijbehorende bijlage 12 zijn de volgende onderzoeken bijgesloten:

  • Bodemonderzoek (M & A Milieu advies, 2018)
  • Inrichtingsplan (ZLTO, 2018)
  • Erfbeplantingsplan (Borgo Tuin- en Landschapsarchitectuur, 2018)
  • Akkoordverklaring Ruimte voor Ruimte (provincie Noord-Brabant, 2017)
  • Akoestisch onderzoek industrielawaai Burgt 4 (ODBN, mei 2015)

2.2.4 Bovenstehuis 4 en Waterdelweg 2f     

Huidige situatie

Op de locatie Waterdelweg 2f is een kalverhouderij gevestigd, met ca. 1.000 m2 aan kalverstallen. Het plangebied omvat naast deze locatie ook een gedeelte van het perceel dat hoort bij de woning aan de Bovenstehuis 4, waar een deel van de stallen staat. In het omgevingsplan gelden op de agrarische bedrijfslocatie de functies 'Woonwerklandschap met buurtschappen', 'Agrarisch bedrijf - veehouderij', 'Vogelbeheergebied' en 'Wonen uitgesloten' en gelden de bouwregels voor bebouwd gebied en agrarische bedrijfsbebouwing. Ter plaatse van de woning aan de Bovenstehuis 4 gelden de functies 'Woonwerklandschap met buurtschappen', 'Wonen' en 'Vogelbeheergebied' en gelden de bouwregels voor bebouwd gebied en woningen (figuur 2.4a).

Beoogde situatie

De initiatiefnemer is voornemens om de kalverhouderij op deze locatie te beëindigen, de verouderde bedrijfsgebouwen te slopen en twee nieuwe bedrijfsgebouwen terug te bouwen. De nieuwe gebouwen zullen gebruikt worden voor kleinschalige bedrijfsactiviteiten en opslag. Verder wordt de begrenzing tussen het woonhuis (Bovenstehuis 4) en het bedrijfsterrein (Waterdelweg 2f) aangepast. Achterop het perceel bij de woning wordt een bedrijfsgebouw van circa 300 m2 teruggeplaatst dat geschikt is voor kleine bedrijvigheid of opslag.

verplicht verplicht
Figuur 2.4a - Huidige planologische situatie (omgevingsplan). Het plangebied is oranje omlijnd. Figuur 2.4b - Beoogde situatie

Planologische wijziging

De functies 'Agrarisch - veehouderij' komt te vervallen, net als de bouwregels voor agrarische bedrijfsbebouwing. De begrenzing van de functie 'Wonen' wordt aangepast en gedeeltelijk gewijzigd in 'Groen'. Op deze locatie wordt, naast wonen, ook het gebruik ten behoeve van kleinschalige bedrijvigheid en opslag toegestaan. Hiervoor wordt een artikel toegevoegd aan de regels. De oppervlakte aan bijgebouwen (nieuw 300 m2 en bestaand 25 m2) mag niet meer dan 325 m2 bedragen.

Het resterende deel van het gebied krijgt het functievlak 'Bedrijf', waar de bouwregels voor overige niet-agrarische bebouwing komt te gelden. Het maximaal te bebouwen oppervlakte voor deze bedrijfsbebouwing is vastgelegd op de verbeelding. De archeologische regels uit het omgevingsplan blijven gehandhaafd.

In de regels is een voorwaardelijke verplichting toegevoegd, die het bouwen en gebruiken van de gronden voor het wonen slechts toestaat, wanneer het erfbeplantingsplan binnen zes maanden na realisatie van de bouw is uitgevoerd en in stand wordt gehouden. Ook is er een voorwaardelijke verplichting toegevoegd die het bouwen slechts toestaat wanneer door middel van bodemonderzoek is aangetoond dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie.

Overzicht van de regels die in de nieuwe situatie op deze locatie van toepassing zijn

Hoofdstuk Artikel
Welke functies zijn hier toegestaan? 1. Woonwerklandschap met buurtschappen

10 Bedrijf

21 Groen

27 Kleinschalige bedrijvigheid en opslag

48 Vogelbeheergebied

51 Wonen

54 Gebruik - voorwaardelijke bepaling 1
Waarvoor mag ik deze locatie niet gebruiken? 58. Verboden gebruik
Mag ik de functie van deze locatie veranderen? 62. Functieverandering met melding in het woonwerklandschap met buurtschappen

63. Functieverandering met afwijking woonwerklandschap met buurtschappen
Wat mag ik op deze locatie bouwen? 72 Bebouwing in open gebied (bij functie Groen)

75 Afwijken van de bouwregels in open gebied (bij functie Groen)

76. Bebouwd gebied (bij functie Wonen en Bedrijf)

77 Bouwen - woningen

84 Bouwen - overige niet- agrarische bebouwing

92 Maximale oppervlakte bebouwd [700 m2 voor Waterdelweg 2f]

93 Maximale oppervlakte bijgebouwen [325m2 voor Bovenstehuis 4]

99. Afwijken bouwregels
Aanvullende informatie voor functieveranderingen en bouwregels 100. Buurtschappen

102. Kampenlandschap met enken
Welke regels gelden hier voor welstand? 106. Welstandsregels
Welke waarden zijn er op deze locatie en welke regels gelden daarvoor? 112 Waarde Archeologie 2

115. Nadere regels voor alle archeologische waarden
Welke houtopstanden mag ik op deze locatie kappen? 124. Het bewaren van houtopstanden
Innovatieregeling 128. Afwijking voor innovaties
Verklarende en algemene regels 129-137. Verklarende en algemene regels

Wegwijzer ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken

De ruimtelijke onderbouwing van de locatie Bovenstehuis/Waterdelweg is opgenomen als bijlage 13. In de bijbehorende bijlage 14 zijn de volgende onderzoeken bijgesloten:

  • Inrichtingsplan (ZLTO, 2018)
  • Landschappelijk inpassingsplan (Borgo Tuin- en Landschapsarchitectuur, 2018)
  • Quick scan flora en fauna (M&A Milieu Adviesbureau, 2018)

2.2.5 Ambtshalve wijzigingen     

Met deze herziening zijn de onderstaande ambtshalve wijzigingen verwerkt.

Volkelseweg 21a, Boekel

In het 'Omgevingsplan Buitengebied 2016' is aan een deel van perceel K722 het functievlak 'Agrarisch bedrijf - veehouderij' toegekend, terwijl het om onbebouwde agrarische grond gaat. Het functievlak 'Agrarisch bedrijf' is daarom van het betreffende perceel verwijderd (figuur 2.5). Met andere woorden: het functievlak 'Agrarisch bedrijf' ter plaatse van de locatie Volkelseweg 19 wordt aangepast en in overeenstemming gebracht met de feitelijke situatie. Ook de bijbehorende bouwregels worden gewijzigd (geen 'bebouwd gebied' maar 'open gebied', geen mogelijkheden voor de bouw van bedrijfswoningen of agrarische bedrijfsbebouwing).

verplicht

Figuur 2.5 - Het oranje omlijnde gebied verliest met deze herziening de functie 'Agrarisch bedrijf - veehouderij'

Molenwijk 2, Boekel

Op 30 april 2018 is ingestemd met het principeverzoek van de initiatiefnemer, voor het aanpassen van de planologische situatie op het perceel Molenwijk 2. Het verzoek houdt de herbouw van de bedrijfsbebouwing in, waarbij het bouwblok wordt aangepast aan de nieuwe situatie. Voor wat betreft de toelaatbaarheid van bedrijven blijft het uitgangspunt dat bedrijfsactiviteiten t/m categorie 2 (of bedrijfsactiviteiten uit een hogere categorie die gelet op milieueffecten vergelijkbaar zijn met categorie 1 of 2) worden toegestaan. Met deze herziening wordt dit principebesluit vertaald in de verbeelding en regels die gelden op deze locatie.

Planologische wijzigingen

Op de verbeelding komen ter plaatse van A (zie figuur 2.6) de bedrijfsfunctie en de bijbehorende bouwregels te vervallen. In plaats daarvan worden de functie 'Natuur' en de bouwregels voor het open gebied toegekend. De bouwregels bij de bedrijfsfunctie (ofwel, het 'bouwvlak') wordt uitgebreid naar gebied B (zie figuur 2.6). De bouwregels voor het open gebied komen hier te vervallen.

In de regels is een voorwaardelijke verplichting toegevoegd, die het bouwen en gebruiken van de gronden ten behoeve van de bedrijfsfunctie slechts toestaat, wanneer het erfbeplantingsplan binnen zes maanden na realisatie van de bouw is uitgevoerd en in stand wordt gehouden.

verplicht

Figuur 2.6 - De rode contour geeft het voormalige bouwvlak aan, de blauwe contour het nieuwe vlak waar mag worden gebouwd.

Overzicht van de regels die in de nieuwe situatie op deze locatie van toepassing zijn

Hoofdstuk Artikel
Welke functies zijn hier toegestaan? 1. Woonwerklandschap met buurtschappen

10 Bedrijf

54 Gebruik - voorwaardelijke bepaling 1
Waarvoor mag ik deze locatie niet gebruiken? 58. Verboden gebruik
Mag ik de functie van deze locatie veranderen? 62. Functieverandering met melding in het woonwerklandschap met buurtschappen

63. Functieverandering met afwijking woonwerklandschap met buurtschappen
Wat mag ik op deze locatie bouwen? Alleen buiten de blauwe contour (fig. 2.6):

72. Bebouwing in open gebied 75. Afwijken van de bouwregels in open gebied Alleen binnen de blauwe contour (fig. 2.6):

76. Bebouwd gebied

83 Bouwen - bedrijfs- of dienstwoningen 

84 Bouwen - overige niet- agrarische bebouwing 86 Bouwen - nevenactiviteiten 

92 Maximale oppervlakte bebouwd [639 m2]

99. Afwijken bouwregels
Aanvullende informatie voor functieveranderingen en bouwregels 102. Kampenlandschap met enken
Welke regels gelden hier voor welstand? 106. Welstandsregels
Welke waarden zijn er op deze locatie en welke regels gelden daarvoor? 112 Waarde Archeologie 2

115. Nadere regels voor alle archeologische waarden
Welke houtopstanden mag ik op deze locatie kappen? 124. Het bewaren van houtopstanden
Welke natuur en landschapswaarden zijn er op deze locatie en welke regels gelden daarvoor? 125 Natuur Netwerk Brabant (deels)
Innovatieregeling 128. Afwijking voor innovaties
Verklarende en algemene regels 129-137. Verklarende en algemene regels

2.2.6 Omissies     

Met deze herziening zijn de onderstaande omissies hersteld.

Zijp 13a, Venhorst

In 1994 is een vergunning verleend voor het splitsen van een bedrijf naar woning + bedrijf. Dit is nooit in het bestemmingsplan aangepast. Zo is er in 'Buitengebied 2005' én in het 'Omgevingsplan Buitengebied 2016' de aanduiding 'Wonen uitgesloten' van toepassing. Dit is in strijd met de verleende vergunning uit 1994. Dit wordt met deze herziening aangepast. Het functievlak 'Wonen uitgesloten' vervalt op deze locatie. Daarnaast wordt het functievlak 'Bouwen - Bedrijfs- of dienstwoningen' op deze locatie van toepassing verklaard.

Volkelseweg ongenummerd, Boekel

Afgelopen jaar, op 14 december 2017, is door de gemeenteraad het bestemmingsplan 'Volkelseweg' vastgesteld, waarmee één Ruimte voor Ruimte woning mogelijk is gemaakt. Dit bestemmingsplan is daarna overgenomen in het Omgevingsplan, maar dit is niet geheel correct gebeurd. Het artikel 'Bouwen – woningen' is ten onrechte niet van toepassing op deze locatie. Dit is met deze herziening aangepast.

2.3 Uitvoerbaarheid     

2.3.1 Milieutechnische uitvoerbaarheid     

De drie ruimtelijke ontwikkelingen die onderdeel uitmaken van deze herziening, zijn getoetst aan de relevante wet- en regelgeving voor de verschillende milieuaspecten. In een aantal gevallen zijn er onderzoeken uitgevoerd om aan te tonen dat hieraan wordt voldaan, bijvoorbeeld verkennend bodemonderzoek of archeologisch onderzoek. De RO's, die als bijlagen bij de toelichting zijn gevoegd, bevatten onderbouwingen en zo nodig de onderzoeksrapportages voor de relevante milieuaspecten. Voor de locatie Bovenstehuis 4/Waterdelweg 2f geldt dat er, alvorens er gebouwd wordt, bodemonderzoek moet worden uitgevoerd om aan te tonen dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde bedrijfsfunctie en de bijbehorende bouwplannen. Dit vereiste is als voorwaardelijke verplichting opgenomen in de regels die gelden voor deze locatie.

2.3.2 Economische uitvoerbaarheid     

Bij nieuwe ontwikkelingen moet onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro) tegelijk met het bestemmingsplan een exploitatieplan worden vastgesteld, tenzij het kostenverhaal anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door middel van gemeentelijke gronduitgifte of een anterieure overeenkomst. De gemeente heeft hierbij de onderzoeksverplichting om de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan te toetsen.



De gemeente Boekel heeft een anterieure overeenkomst gesloten met de initiatiefnemers van de drie ruimtelijke initiatieven, waarin het kostenverhaal is geregeld. Om die reden wordt afgezien van een exploitatieplan. Geconcludeerd wordt dat er voldoende middelen zijn om de ontwikkeling tot uitvoering te brengen. Het plan is daarmee financieel uitvoerbaar.

2.3.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid     

Het bestemmingsplan 'Omgevingsplan: Veegplan 2' wordt in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening aan diverse instanties toegezonden. Verder is in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in artikel 3.8 bepaald dat op de voorbereiding van een bestemmingsplan afdeling 3.4 van Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is. In de Awb is bepaald dat het bestuursorgaan het ontwerp van het te nemen besluit met de daarop betrekking hebbende stukken, die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerp, voor een termijn van 6 weken ter inzage legt. Een ieder wordt hiermee in de gelegenheid gesteld, schriftelijk en/of mondeling zijn zienswijzen over het ontwerpbestemmingsplan naar voren te brengen.

Gelet op de inhoud van de herziening (beperkte aanpassingen passend binnen de delegatiebevoegdheid die door de raad is vastgesteld) wordt het vooroverleg en de terinzagelegging van het ontwerpplan gecombineerd.

Het ontwerpbestemmingsplan 'Omgevingsplan: Veegplan 2' heeft ter inzage gelegen gedurende 6 weken, van 21 november 2018 tot en met 1 januari 2019. In de Nota van Zienswijzen Veegplan 2 (bijlage 15) zijn de resultaten van de ter inzagelegging en het vooroverleg opgenomen. Ook wordt in de Nota toegelicht tot welke beperkte aanpassingen dit heeft geleidt in de toelichting en op de verbeelding. Samenvattend zijn de volgende aanpassingen bij de vaststelling doorgevoerd:

  • het initiatief Wanroijseweg ong is komen te vervallen: de toelichting, regels, verbeelding en de bijlagen zijn hierop aangepast;
  • de situering van het initiatief op de locatie Arendsnest ong is aangepast: de toelichting en de bijbehorende bijlage zijn aangepast; en op de verbeelding is de ontbrekende aanduiding 'aardkundig en geomorfologisch waardevolle gebieden' toegevoegd;
  • in de toelichting is voor locatie Burgt 6 aandacht besteed aan de beschermingszone van de A-watergang.

2.4 Toelichting systematiek Omgevingsplan     

2.4.1 Inleiding     

De regels van het bestemmingsplan 'Omgevingsplan: Veegplan 2' zijn opgesteld in de systematiek van het Omgevingsplan Buitengebied 2016. De wijze waarop de diverse planologische wijzigingen op de zeven locaties zijn vertaald in de regels en verbeelding, is in hoofdstuk 2 per locatie toegelicht onder het kopje 'planologische wijziging'. Hierna volgt een korte toelichting op de algemene systematiek van het Omgevingsplan, ontleend aan hoofdstuk 5 van het Omgevingsplan Buitengebied 2016.

2.4.2 Raadpleegomgeving     

Om te voldoen aan de gemeentelijke wensen met betrekking tot raadpleegbaarheid wordt het omgevingsplan ontsloten via de website boekel.crotec-omgevingsplan. De opzet van het plan is ook afgestemd op de mogelijkheid om het plan op deze alternatieve wijze te raadplegen.

Uitgangspunt daarbij is:

  • door een klik op de verbeelding worden alle regels zichtbaar die ter plaatse van toepassing zijn;
  • voor een goed begrip van het totale pakket van regels die van toepassing zijn op de betreffende locatie dienen alle zichtbare regels te worden geraadpleegd;
  • regels die bij een klik op de kaart niet zichtbaar zijn, zijn op de betreffende locatie dus niet van toepassing;
  • de regels zijn ook geformuleerd vanuit de locatie (ter illustratie: in de regels is dus niet opgenomen dat 'per vlak één bouwwerk is toegestaan', maar vanuit de raadpleging van het vlak staat er in de regels 'één bouwwerk toegestaan'; op elke vlak waarop deze regel van toepassing is, wordt dus vanuit de raadpleging van het vlak aangegeven dat er één bouwwerk is toegestaan);
  • bij raadpleging van de verbeelding moet het resultaat uitnodigend zijn en duidelijk richting geven aan hetgeen zichtbaar is; hiervoor worden vragen gebruikt die naar verwachting goed aansluiten bij hetgeen een raadpleger wil weten;
  • meer nog dan bij een bestemmingsplan geldt dat voor een goed begrip van de regels, het plan gelezen moet worden vanuit een klik op de verbeelding.

2.4.3 Opzet regels     

In de kern is het omgevingsplan opgezet aan de hand de volgende belangrijke pijlers.

  • De deelgebieden zoals deze zijn onderscheiden in Vitaal Buitengebied. Aan de gronden in het plan wordt de functie Woonwerklandschap met buurtschappen, Beekdal met aansluitend open agrarisch landschap, Agrarisch landschap of Bosrijke ontginningen met buurtschappen toegekend. Voor deze functies zijn gebiedsbeschrijvingen en na te streven kwaliteiten opgenomen. De gronden zijn dan tevens bestemd voor algemeen toelaatbare functies (zoals waterlopen en tuinen), specifieke bestaande functies (voorzien van een functie/enkelbestemming) én toekomstige functies die passend zijn in het gebied (getoetst aan de kwaliteiten en koers van een gebied, na doorlopen van een procedure). Deze opzet leidt tot een duidelijke focus op de kwaliteit van het gebied terwijl tegelijkertijd passende ontwikkelingen met een eenvoudige procedure kunnen worden toegestaan.
  • Het uitgangspunt om te komen tot algemeen geldende regels heeft er bij de bouwregels toe geleid dat er is gekozen voor een onderscheid tussen 'open gebieden' waar algemene regels gelden voor de beperkt toelaatbare bouwwerken, en 'bebouwd gebied' (algemeen geldende maar ook specifieke bouwregels).
  • De opzet in modules is vertaald in een vraaggestuurde opzet van de regels.
  • De beleidsregels en verordeningen die in het plan zijn opgenomen zijn herkenbaar in de verschillende hoofdstukken/vragen van de regels.

Het Omgevingsplan Buitengebied 2016 opgezet aan de hand van de volgende modules/vraaggestuurde indeling:

verplicht

verplicht

verplicht

De volgende vastgestelde beleidsnota's, beleidsregels en gemeentelijke verordeningen zijn in het omgevingsplan opgenomen of er wordt naar verwezen (naar een bijlage in de regels):

verplicht

De opzet van de regels kan schematisch als volgt worden weergegeven:

verplicht

2.4.4 Gebiedsprofielen     

Voor de vier deelgebieden is een omschrijving opgenomen van de kwaliteiten van de gebieden (inclusief een verwijzing naar de waarden die in het gebied voorkomen en als zodanig in het plan zijn aangewezen) en de functionele invulling die in de deelgebieden toelaatbaar wordt geacht. De bestaande natuurgebieden zijn niet opgenomen in de deelgebieden omdat de rechtstreeks toelaatbare en de met een procedure toelaatbare functieveranderingen niet zijn toegestaan in de bestaande natuurgebieden.

Welke functies zijn hier toegestaan?

Rechtstreeks toelaatbaar

De omschrijving van het toelaatbare gebruik in de verschillende deelgebieden is ruim. In alle deelgebieden zijn de huidige functies toegestaan zoals aangegeven met de verschillende functievlakken en in paragraaf beschreven. Tevens zijn de functies toegestaan die passen binnen de gebiedsbeschrijving en waarvoor in het plan flexibiliteitsbepalingen zijn opgenomen. Daarnaast is in alle deelgebieden agrarisch grondgebruik toegestaan. Onder agrarisch grondgebruik wordt de teelt van gewassen en het houden van dieren verstaan, al dan niet bedrijfsmatig geëxploiteerd. Het is ook toegestaan om nieuwe sloten te graven (tenzij er uit hoofde van andere functies of waarden beperkingen aan het graven van sloten worden gesteld) of natuurelementen aan te leggen.

Ook de bestaande legale nevenactiviteiten zijn toegestaan (de nevenactiviteiten waarvoor toestemming is verleend door de gemeente).

Mag ik de functie van de locatie wijzigen?

Met melding toelaatbaar

Met melding zijn relatief eenvoudige functieveranderingen toegestaan zoals kleinschalige dagrecreatieve nevenactiviteiten. Een melding kan bestaan uit een eenvoudige mededeling of gecombineerd worden met een besluit tot instemming met de melding door het bevoegd gezag. In Boekel is gekozen voor een eenvoudige procedure voor indiening van de melding waarbij geen formeel besluit vooraf wordt genomen over de voorgenomen functiewijziging. Dit betekent dat achteraf wel sprake kan zijn van toetsing of aan de voorwaarden wordt voldaan (handhaving). Het zorgvuldig beoordelen en achteraf toetsen van meldingen maakt het noodzakelijk dat meldingen worden ingediend met een solide motivering en onderbouwing van de wijze waarop aan de beoordelingsregels wordt voldaan.

Met afwijking toelaatbaar

Het omgevingsplan bevat de voorwaarden waaronder het bevoegd gezag medewerking wil verlenen aan afwijkingen van het plan zoals de vestiging van een andersoortig bedrijf op percelen waar al een bedrijf is gevestigd. Belangrijke voorwaarden is dat een ontwikkeling past binnen de gebiedsbeschrijving (inclusief de aangeduide waarden waarnaar wordt verwezen) van het betreffende deelgebied. In de voorwaarden is een directe link gelegd naar de (waardering van) de ruimtelijke kwaliteitsverbetering die in de deelgebieden wordt nagestreefd. Ook hier geldt dat een snelle en zorgvuldige procedure voor afwijkingen vraagt om een goede motivering en onderbouwing van de wijze waarop de initiatiefnemer meent dat aan de beoordelingsregels wordt voldaan.

Delegatie

De rechtstreekse mogelijkheden, meldingen en afwijkingen zijn in de verschillende deelgebieden nog min of meer gelijk. Naast deze mogelijkheden neemt de gemeenteraad een separaat delegatiebesluit met de bevoegdheid aan voor het college om het plan onder voorwaarden te wijzigen voor nieuwe ontwikkelingen. De functiewijzigingen die met delegatie tot stand kunnen worden gebracht zijn afgestemd om de strategieën voor de verschillende deelgebieden.

Een bijzondere vorm van delegatie is de bevoegdheid om op een reguliere basis verleende afwijkingen in het omgevingsplan te verwerken. Daarmee kan de relatief snel verleende wijziging een goede basis krijgen in het omgevingsplan.

2.4.5 Objectgerichte toelichting     

Toelaatbare functies

In het hoofdstuk 'Welke functies zijn hier toegestaan?' zijn, naast de vier deelgebieden, de specifiek toelaatbare bestaande functies opgenomen. Voor functieveranderingen zijn de bepalingen bij de verschillende deelgebieden van toepassing. Het betreft hier voornamelijk bestaande functies.

Wonen

De functie Wonen is toegekend aan alle burgerwoningen en aan de woningen in het voormalige woonbos. Er is geen aanleiding om nog langer functioneel onderscheid te maken tussen deze woningen (er wordt wel onderscheid gemaakt in bouwmogelijkheden).

Toelaatbare bebouwing

Het buitengebied is uit praktische overwegingen verdeeld in een bebouwd (met gebouwen) en een open gebied (in principe geen gebouwen). Voor alle bouwmogelijkheden geldt dat uitsluitend voor de toegestane functie kan worden gebouwd.

Welke regels gelden hier voor welstand?

Voor alle bebouwing in het buitengebied geldt dat er geen eisen aan welstand worden gesteld. Dit is in het plan ook opgenomen zodat hierover geen misverstand kan bestaan.

Bebouwing in open gebied

Tot de bebouwing in open gebied worden gerekend de natuurgebieden en groenelementen, wegen en agrarisch onbebouwd gebied. In het bebouwing in open gebied gelden algemene bouwregels voor onder andere erfafscheidingen, paardenbakken, teeltondersteunende voorzieningen en overige bouwwerken van algemeen nut (zoals straatverlichting, wegbewijzering, abri's, kunstwerken maar geen reclame-uitingen).

Met toepassing van een afwijking kunnen er kleinschalige gebouwen worden opgericht (schuilgelegenheden voor vee, gebouwen voor beheer en onderhoud).

Bebouwd gebied

De contramal van bebouwing in open gebied is aangemerkt als bebouwd gebied. In het bebouwd gebied zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en gebouwen in principe toegestaan mits aan een aantal voorwaarden en maatvoeringseisen wordt voldaan. In het bebouwd gebied zijn onder andere regels opgenomen voor het bouwen voor woningen, bijgebouwen bij woningen, recreatiewoningen, kassen, ondersteunende kassen, bedrijfs- of dienstwoningen, bedrijfsbebouwing en bouwen voor nevenactiviteiten.

In bestaande situaties kan sprake zijn van legale (vergunde) bouwwerken die afwijken van de maximaal of minimaal voorgeschreven maten. Om te voorkomen dat deze bouwwerken onbedoeld onder het overgangsrecht gaan vallen is voor deze situaties bepaald dat de bestaande maten de maximaal of minimaal toelaatbare maten zijn. In de regels voor Overgangsrecht bouwen en bestaande maten is aangegeven dat bij dergelijke bestaande maten het overgangsrecht niet van toepassing is.

Een bijzondere regeling is opgenomen voor woningen en bijgebouwen. Uitgangspunt is dat een woning een maximale inhoud van 600 m3 mag hebben en bijgebouwen een maximale oppervlakte van 100 m2. Voor zover sprake is van een bijzondere situatie (grotere woning of grotere bijgebouwen zijn toegestaan maar nog niet gerealiseerd, bijvoorbeeld in het kader van een doorlopen ruimte- voor ruimte procedure of bij een bestemmingswijziging) is op de verbeelding de afwijkende oppervlakte en/of inhoudsmaat opgenomen. Voor alle andere woningen en bijgebouwen die legaal zijn gerealiseerd en afwijken van de voorgeschreven 600 m3/100 m2 maat geldt dat hiervoor, voor wat betreft de oppervlakte en inhoud, een bijzondere bestaande maten regeling geldt: het bestaande is alleen toegestaan op de huidige locatie. Indien betrokkenen nieuw willen bouwen op een andere locatie binnen het bouwvlak, is de toepassing van een afwijkingsbevoegdheid noodzakelijk en is ook Vitaal Buitengebied van toepassing. Op deze wijze wordt de legaal aanwezige bebouwing gerespecteerd maar wordt toch een regeling opgenomen die er voor kan zorgen dat bij ontwikkelingen sprake moet zijn van bijvoorbeeld sloop en landschappelijke inpassing.

In het bebouwd gebied gelden ook mogelijkheden voor afwijkingen voor vergroting van (bedrijfs)woningen, bijgebouwen, hoogte van bedrijfsbebouwing en andere geringe afwijkingen. Belangrijkste afwegingscriteria voor het toepassen van de bevoegdheid is de mate waarin aan de kwaliteitsbeschrijving vanuit de Kwaliteitsgids wordt voldaan.

Archeologische, geomorfologische en cultuurhistorische waarden

In hoofdstuk 9 van de regels is de bescherming opgenomen van archeologische waarden, gemeentelijke monumenten en karakteristieke panden, onverharde wegen, het cultuurhistorisch waardevolle ensembles en aardkundig en geomorfologisch waardevolle gebieden. De huidige Erfgoedverordening Boekel 2010 en de beleidsregel Nota Archeologie bevatten regels die van toepassing zijn op gemeentelijk monumenten en archeologisch waardevolle gebieden. Door deze verordening en nota te vertalen in het omgevingsplan worden alle regels die tot doel hebben de waarden te beschermen samengebracht.

Voor het uitvoeren van een aantal werken of werkzaamheden die een negatieve invloed kunnen hebben op de te beschermen waarden in de genoemde gebieden is een omgevingsvergunning noodzakelijk. Bij de verlening van de omgevingsvergunning wordt beoordeeld of de waarden niet onevenredig worden geschaad.

Hoofdstuk 3 Toelichting Veegplan RvR     

 

3.1 Inleiding     

3.1.1 Aanleiding     

In het buitengebied van de gemeente Boekel lopen een aantal Ruimte voor Ruimte-initiatieven, waarbij er compensatiewoningen worden gerealiseerd op veelal agrarische, vooralsnog onbebouwde percelen. Het is nodig om de functietoedeling op deze locaties - zeven in totaal - te wijzigen, zodat de nieuwvestiging van woningen hier planologisch gezien mogelijk wordt. Dat gebeurt met dit bestemmingsplan, dat de vorm aanneemt van een partiële herziening.

Voor elk van de zeven ontwikkelingen is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld, waarin onder meer wordt getoetst aan het ruimtelijk beleid en wordt ingegaan op de ruimtelijke, milieutechnische en economische uitvoerbaarheid. Deze onderbouwingen zijn als bijlage bij de toelichting opgenomen, en worden in hoofdstuk 3.2 ingeleid.

3.1.2 Plangebied     

Het plangebied van dit bestemmingsplan bestaat uit zeven locaties in het buitengebied van Boekel. In figuur 1.1 zijn deze locaties op een luchtfoto aangegeven. De nummers op de kaart corresponderen met de adressen in tabel 1.1. In hoofdstuk 3.2 is per locatie een detailkaart opgenomen.

verplicht

Figuur 1.1 - Locaties van de plangebieden. De zwarte begrenzing geeft het plangebied van het omgevingsplan Buitengebied aan.

Tabel 1.1 - Overzicht van de planlocaties

# Adres Ligging Perceels-

nummer
Water-

belang
Nieuw verhard oppervlak
1 Bezuidenhout ong., Boekel Ten westen van Bezuidenhout 11 O625 N.v.t. ca. 400 m2
2 Bovenstehuis ong., Boekel Ten zuiden van Bovenstehuis 9 K736/K737 N.v.t. ca. 650 m2
3 Burgt ong., Boekel Ten noordoosten van Burgt 3 M1562 N.v.t. ca. 250 m2
4 Leurke ong., Boekel Ten oosten van Leurke 2-3 O379 N.v.t. ca. 500 m2
5 Neerbroek ong., Boekel Ten noorden van Schutboom 9 M31 Transportleiding, die is opgenomen in regels en verbeelding. <2.000 m2
6 Runstraat ong., Boekel Ten zuiden van Runstraat 16 N1167 N.v.t. ca. 500 m2
7 Zandhoek-De Morgens, Boekel Op de hoek van De Morgens met Zandhoek N18 en N1143 N.v.t. ca. 1.050 m2

3.1.3 Geldende planologische situatie en planvorm     

Op 22 februari 2018 is het 'Omgevingsplan Buitengebied Boekel, 2016' van de gemeente Boekel vastgesteld door de raad. Daarmee is het omgevingsplan het geldende planologische kader op alle zeven planlocaties.

Het omgevingsplan is op een vernieuwende manier digitaal vormgegeven. Dit bestemmingsplan herziet het omgevingsplan op de zeven voornoemde locaties, en wordt op dezelfde digitale wijze vormgegeven als het omgevingsplan. Hierdoor kan het bestemmingsplan straks eenvoudig worden ingepast in de digitale raadpleegomgeving van het omgevingsplan en sluiten beide plannen qua systematiek van functies en regels op elkaar aan.

3.1.4 Leeswijzer     

De ontwikkelingen op de zeven locaties zijn in hoofdstuk 3.2 locatiegewijs toegelicht. In hoofdstuk 3.3 wordt kort ingegaan op de uitvoerbaarheid van de ontwikkelingen, op basis van de conclusies die daarover in de ruimtelijke onderbouwingen zijn getrokken. Hoofdstuk 3.4, tot slot, bevat een toelichting op de gehanteerde systematiek van het Omgevingsplan Buitengebied 2016.

3.2 Planbeschrijving     

3.2.1 Inleiding     

Voor elk van de zeven ontwikkelingen is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld, met daarin een uitgebreide planbeschrijving per ontwikkeling. Deze onderbouwingen zijn als bijlage bij de toelichting opgenomen, en worden in dit hoofdstuk kort ingeleid. Daarnaast wordt aangestipt welke wijzigingen op de verbeelding en in de regels zijn doorgevoerd, als gevolg van deze ontwikkelingen.

3.2.2 Bezuidenhout ong.     

Huidige situatie

In de bestaande situatie is het perceel waar het plangebied is gelegen in gebruik als weiland (figuur 2.1a). Binnen het plangebied is geen bebouwing aanwezig. In het omgevingsplan geldt hier de functie 'Bosrijke ontginningen met buurtschappen' en gelden de bouwregels voor het open gebied.

Beoogde situatie

De initiatiefnemer heeft het voornemen om binnen het plangebied een Ruimte voor Ruimte-woning met bijbehorende bijgebouwen te realiseren (figuur 2.1b). Hiertoe is bij de gemeente Boekel een Ruimte voor Ruimte-titel aangekocht. De oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 1.000 m2. De woning krijgt een maximale inhoud van 725 m3. Omdat dit groter is dan de standaardmaat, dient in het kader van ‘Vitaal Buitengebied Boekel’ een extra tegenprestatie te worden geleverd.

verplicht verplicht
Figuur 2.1a - Huidige planologische

situatie (omgevingsplan)
Figuur 2.1b - Beoogde situatie

Planologische wijziging

De functie 'Wonen' wordt toegekend aan het plangebied, met inbegrip van de bouwregels voor bebouwd gebied en de bouwregels voor woningen. De bouwregels voor open gebied komen te vervallen. De maximale inhoudsmaat van de woning is op de verbeelding aangegeven, omdat deze afwijkt van de standaardmaat.

Uit het archeologisch onderzoek dat voor deze ontwikkeling is uitgevoerd, blijkt dat de noordelijke helft van het perceel een hoge archeologische verwachtingswaarde heeft en de zuidelijke helft een lage archeologische verwachtingswaarde. Deze onderzoeksresultaten zijn vertaald naar de regels en op de verbeelding, door ter plaatse van de hoge archeologische verwachtingswaarde de regeling 'Waarde - Archeologie 2' toe te kennen.

In de regels is een voorwaardelijke verplichting toegevoegd, die het bouwen en gebruiken van de gronden voor het wonen slechts toestaat, wanneer het erfbeplantingsplan binnen zes maanden na realisatie van de bouw is uitgevoerd en in stand wordt gehouden.

Overzicht van de regels die in de nieuwe situatie op deze locatie van toepassing zijn

Hoofdstuk Artikel
Welke functies zijn hier toegestaan? 4. Bosrijke ontginningen met buurtschappen

51. Wonen

55. Gebruik - voorwaardelijke bepaling 2
Waarvoor mag ik deze locatie niet gebruiken? 61. Verboden gebruik
Mag ik de functie van deze locatie veranderen? 68. Functieverandering met melding in de bosrijke ontginningen met buurtschappen

69. Functieverandering met afwijking in de bosrijke ontginningen met buurtschappen
Wat mag ik op deze locatie bouwen? 76. Bebouwd gebied

77. Bouwen - woningen

96. Maximale inhoud [725m3]

99. Afwijken bouwregels
Aanvullende informatie voor functieveranderingen en bouwregels 102. Kampenlandschap met enken
Welke regels gelden hier voor welstand? 106. Welstandsregels
Welke waarden zijn er op deze locatie en welke regels gelden daarvoor? 114 Waarde Archeologie 4 (deels)

115. Nadere regels voor alle archeologische waarden (deels)
Welke houtopstanden mag ik op deze locatie kappen? 124. Het bewaren van houtopstanden
Innovatieregeling 128. Afwijking voor innovaties
Verklarende en algemene regels 129-137. Verklarende en algemene regels

Wegwijzer ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken

De ruimtelijke onderbouwing van de locatie Bezuidenhout ong. is opgenomen als bijlage 1. De volgende onderzoeken zijn hierin bijgesloten:

  • Rapportage akoestisch onderzoek omgevingslawaai
  • Rapportage verkennend bodemonderzoek
  • Landschappelijk inpassingsplan/erfbeplantingsplan
  • Verslag van de dialoog met de bewoners
  • Rapportage flora- en faunaonderzoek
  • Rapportage archeologisch onderzoek

3.2.3 Bovenstehuis ong.     

Huidige situatie

In de bestaande situatie bevinden zich in het plangebied een tweetal voormalige varkensstallen en een

verharde oprit. Voor het overige deel is het plangebied in gebruik als weiland. In het omgevingsplan geldt hier de functie 'Woonwerklandschap met buurtschappen' en gelden de bouwregels voor het open gebied (figuur 2.2a).

Beoogde situatie

De initiatiefnemer heeft het voornemen op het perceel Bovenstehuis ong. te Boekel een Ruimte voor Ruimte-woning van 700 m3 met bijgebouw met een oppervlakte van 300 m2 te realiseren (figuur 2.2b). Hiertoe wordt bij de gemeente Boekel een Ruimte voor Ruimte-titel aangekocht. De oppervlakte van het bestemmingsvlak Wonen bedraagt circa 1.480 m2. In verband met de inhoud van de woning, de oppervlakte van het bijgebouw en de grootte van het functievlak Wonen (groter dan de standaardmaat) dient in het kader van ‘Vitaal Buitengebied Boekel’ een extra tegenprestatie te worden geleverd.

verplicht verplicht
Figuur 2.2a - Huidige planologische

situatie (omgevingsplan). Het rode lijntje linksboven in het het plangebied is onderdeel van de ondergrond en heeft geen planologische status.
Figuur 2.2b - Beoogde situatie

Planologische wijziging

De functie 'Wonen' wordt toegekend aan het plangebied, met inbegrip van de bouwregels voor bebouwd gebied en de bouwregels voor woningen. De bouwregels voor open gebied komen daarmee te vervallen. De maximale inhoudsmaat van de woning en de maximale oppervlakte van de bijgebouwen zijn op de verbeelding aangegeven, omdat deze afwijken van de standaardmaten. De archeologische regels uit het omgevingsplan blijven gehandhaafd.

In de regels is een voorwaardelijke verplichting toegevoegd, die het bouwen en gebruiken van de gronden voor het wonen slechts toestaat, wanneer het erfbeplantingsplan binnen zes maanden na realisatie van de bouw is uitgevoerd en in stand wordt gehouden.

Overzicht van de regels die in de nieuwe situatie op deze locatie van toepassing zijn

Hoofdstuk Artikel
Welke functies zijn hier toegestaan? 1. Woonwerklandschap met buurtschappen

48. Vogelbeheergebied

51. Wonen

55. Gebruik - voorwaardelijke bepaling 2
Waarvoor mag ik deze locatie niet gebruiken? 58. Verboden gebruik
Mag ik de functie van deze locatie veranderen? 62. Functieverandering met melding in het woonwerklandschap met buurtschappen

63. Functieverandering met afwijking woonwerklandschap met buurtschappen
Wat mag ik op deze locatie bouwen? 76. Bebouwd gebied

77. Bouwen - woningen

93. Maximale oppervlakte bijgebouwen [300 m2]

96. Maximale inhoud [700 m3]

99. Afwijken bouwregels
Aanvullende informatie voor functieveranderingen en bouwregels 100. Buurtschappen

102. Kampenlandschap met enken
Welke regels gelden hier voor welstand? 106. Welstandsregels
Welke waarden zijn er op deze locatie en welke regels gelden daarvoor? 114 Waarde Archeologie 4

115. Nadere regels voor alle archeologische waarden
Welke houtopstanden mag ik op deze locatie kappen? 124. Het bewaren van houtopstanden
Innovatieregeling 128. Afwijking voor innovaties
Verklarende en algemene regels 129-137. Verklarende en algemene regels

Wegwijzer ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken

De ruimtelijke onderbouwing van de locatie Bovenstehuis ong. is opgenomen als bijlage 2. De volgende onderzoeken zijn hierin bijgesloten:

  • Rapportage akoestisch onderzoek omgevingslawaai
  • Rapportage verkennend bodemonderzoek
  • Landschappelijk inpassingsplan/erfbeplantingsplan
  • Verslag van de dialoog met de bewoners
  • Rapportage flora- en faunaonderzoek
  • Rapportage archeologisch onderzoek

3.2.4 Burgt ong.     

Huidige situatie

De locatie aan Burgt ongenummerd is op dit moment in gebruik als landbouwgrond. In het omgevingsplan geldt hier de functie 'Woonwerklandschap met buurtschappen' en gelden de bouwregels voor het open gebied (figuur 2.3a).

Beoogde situatie

Initiatiefnemer is voornemens op de locatie een woning te realiseren (figuur 2.3b). De bouwkavel krijgt een grootte van circa 1.000 m² en wordt gerealiseerd op basis van het Ruimte voor Ruimte -principe.

verplicht verplicht
Figuur 2.3a - Huidige plano-

logische situatie (omgevingsplan)
Figuur 2.3b - Beoogde situatie

Planologische wijziging

De functie 'Wonen' wordt toegekend aan het plangebied, met inbegrip van de bouwregels voor bebouwd gebied en de bouwregels voor woningen. De bouwregels voor open gebied komen te vervallen. De maximale inhoudsmaat van de woning is op de verbeelding aangegeven, omdat deze afwijkt van de standaardmaat. De archeologische regels uit het omgevingsplan blijven gehandhaafd.

In de regels is een voorwaardelijke verplichting toegevoegd, die het bouwen en gebruiken van de gronden voor het wonen slechts toestaat, wanneer het erfbeplantingsplan binnen zes maanden na realisatie van de bouw is uitgevoerd en in stand wordt gehouden.

Overzicht van de regels die in de nieuwe situatie op deze locatie van toepassing zijn

Hoofdstuk Artikel
Welke functies zijn hier toegestaan? 1. Woonwerklandschap met buurtschappen

48. Vogelbeheergebied

51. Wonen

55. Gebruik - voorwaardelijke bepaling 2
Waarvoor mag ik deze locatie niet gebruiken? 58. Verboden gebruik
Mag ik de functie van deze locatie veranderen? 62. Functieverandering met melding in het woonwerklandschap met buurtschappen

63. Functieverandering met afwijking woonwerklandschap met buurtschappen
Wat mag ik op deze locatie bouwen? 76. Bebouwd gebied

77. Bouwen - woningen

96. Maximale inhoud [800m3]

99. Afwijken bouwregels
Aanvullende informatie voor functieveranderingen en bouwregels 100. Buurtschappen

102. Kampenlandschap met enken
Welke regels gelden hier voor welstand? 106. Welstandsregels
Welke waarden zijn er op deze locatie en welke regels gelden daarvoor? 114 Waarde Archeologie 4

115. Nadere regels voor alle archeologische waarden

121. Cultuurhistorisch vlak - bolle akkercomplexen
Welke houtopstanden mag ik op deze locatie kappen? 124. Het bewaren van houtopstanden
Innovatieregeling 128. Afwijking voor innovaties
Verklarende en algemene regels 129-137. Verklarende en algemene regels

Wegwijzer ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken

De ruimtelijke onderbouwing van de locatie Burgt ong. is opgenomen als bijlage 3. De volgende onderzoeken zijn hierin bijgesloten:

  • Rapportage akoestisch onderzoek omgevingslawaai
  • Rapportage verkennend bodemonderzoek
  • Landschappelijk inpassingsplan/erfbeplantingsplan
  • Verslag van de dialoog met de bewoners

3.2.5 Leurke ong.     

Huidige situatie

Het plangebied betreft een gedeelte van het perceel dat tussen de locaties Leurke 2-3 en Leurke 2a is gelegen, een voormalig voetbalveld dat momenteel in agrarisch gebruik is (hierna: Leurke ong.). In de bestaande situatie is het plangebied in gebruik als weiland. Binnen het plangebied is geen bestaande bebouwing aanwezig. De oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 1.000 m2. In het omgevingsplan geldt hier de functie 'Woonwerklandschap met buurtschappen' en gelden de bouwregels voor het open gebied (figuur 2.4a).

Beoogde situatie

De initiatiefnemer is voornemens op een perceel Leurke ong. te Boekel een Ruimte voor Ruimte-woning te realiseren met een inhoud van 1.000 m3 en een bijgebouw van 200 m2. Hiertoe wordt bij de gemeente Boekel een Ruimte voor Ruimte-titel aangekocht. In verband met de inhoud van de woning en de oppervlakte van het bijgebouw (groter dan de standaardmaat) dient in het kader van ‘Vitaal Buitengebied Boekel’ een extra tegenprestatie te worden geleverd.

verplicht verplicht
Figuur 2.4a - Huidige planologische

situatie (omgevingsplan)
Figuur 2.4b - Beoogde situatie

Planologische wijziging

De functie 'Wonen' wordt toegekend aan het plangebied, met inbegrip van de bouwregels voor bebouwd gebied en de bouwregels voor woningen. De bouwregels voor open gebied komen daarmee te vervallen. De maximale inhoudsmaat van de woning en de maximale oppervlakte van de bijgebouwen zijn op de verbeelding aangegeven, omdat deze afwijken van de standaardmaten. De archeologische regels uit het omgevingsplan blijven gehandhaafd.

In de regels is een voorwaardelijke verplichting toegevoegd, die het bouwen en gebruiken van de gronden voor het wonen slechts toestaat, wanneer het erfbeplantingsplan binnen zes maanden na realisatie van de bouw is uitgevoerd en in stand wordt gehouden.

Overzicht van de regels die in de nieuwe situatie op deze locatie van toepassing zijn

Hoofdstuk Artikel
Welke functies zijn hier toegestaan? 1. Woonwerklandschap met buurtschappen

51. Wonen

55. Gebruik - voorwaardelijke bepaling 2
Waarvoor mag ik deze locatie niet gebruiken? 58. Verboden gebruik
Mag ik de functie van deze locatie veranderen? 62. Functieverandering met melding in het woonwerklandschap met buurtschappen

63. Functieverandering met afwijking woonwerklandschap met buurtschappen
Wat mag ik op deze locatie bouwen? 76. Bebouwd gebied

77. Bouwen - woningen

93. Maximale oppervlakte bijgebouwen [300 m2]

96. Maximale inhoud [1000m3]

99. Afwijken bouwregels
Aanvullende informatie voor functieveranderingen en bouwregels 103. Overgang Beekdal- en ontginningenlandschap naar Kampenlandschap met enken
Welke regels gelden hier voor welstand? 106. Welstandsregels
Welke waarden zijn er op deze locatie en welke regels gelden daarvoor? 114 Waarde Archeologie 4

115. Nadere regels voor alle archeologische waarden

120. Cultuurhistorische vlak - ensembles
Welke houtopstanden mag ik op deze locatie kappen? 124. Het bewaren van houtopstanden
Innovatieregeling 128. Afwijking voor innovaties
Verklarende en algemene regels 129-137. Verklarende en algemene regels

Wegwijzer ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken

De ruimtelijke onderbouwing van de locatie Leurke ong. is opgenomen als bijlage 4. De volgende onderzoeken zijn hierin bijgesloten:

  • Rapportage verkennend bodemonderzoek
  • Landschappelijk inpassingsplan/erfbeplantingsplan
  • Verslag van de dialoog met de bewoners

3.2.6 Neerbroek ong.     

Huidige situatie

Aan deze locatie aan de Lage Raam te Boekel is een onbebouwd agrarisch perceel gelegen. In het omgevingsplan geldt hier de functie 'Woonwerklandschap met buurtschappen' en gelden de bouwregels voor het open gebied (figuur 2.5a).

Beoogde situatie

Het nieuwe bouwplan behelst twee nieuwe, vrijstaande Ruimte voor Ruimte-woningen met bijgebouwen die in het lint Neerbroek worden opgericht. De woonkavels zullen 1000m2 bedragen. De rest van het plangebied zal een agrarische bestemming krijgen (zie figuur 2.5b). De inhoudsmaat per woning bedraagt maximaal 800 m3 bedragen en de bijgebouwen per woning hebben een oppervlakte van ten hoogste 150 m2, waarmee er wordt afgeweken van de standaardmaten voor woningen en bijgebouwen in het omgevingsplan. Als gevolg hiervan dient in het kader van ‘Vitaal Buitengebied Boekel’ een extra tegenprestatie te worden geleverd.

verplicht verplicht
Figuur 2.5a - Huidige planologische

situatie (omgevingsplan)
Figuur 2.5b - Beoogde situatie

Planologische wijziging

De functie 'Wonen' wordt toegekend aan de woonkavels in het plangebied, met inbegrip van de bouwregels voor bebouwd gebied en de bouwregels voor woningen. De bouwregels voor open gebied komen daar vervallen, maar blijven gelden op de westelijke, agrarische deel van het plangebied. De regeling 'Bouwen binnen beschermingszones leidingen' die langs de noordrand van het plangebied ligt, blijft in de nieuwe situatie gehandhaafd. De maximale inhoudsmaat van de woning en de maximale oppervlakte van de bijgebouwen zijn op de verbeelding aangegeven, omdat deze afwijken van de standaardmaten.

Uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er op deze planlocatie een lage archeologische verwachtingswaarde geldt. Bij een lage archeologische verwachtingswaarde hoort, conform het archeologiebeleid van de gemeente Boekel, geen onderzoeksplicht. De archeologische regeling wordt voor deze planlocatie dan ook geschrapt.

In de regels is een voorwaardelijke verplichting toegevoegd, die het bouwen en gebruiken van de gronden voor het wonen slechts toestaat, wanneer het erfbeplantingsplan binnen zes maanden na realisatie van de bouw is uitgevoerd en in stand wordt gehouden.

Overzicht van de regels die in de nieuwe situatie op deze locatie van toepassing zijn

Hoofdstuk Artikel
Welke functies zijn hier toegestaan? 1. Woonwerklandschap met buurtschappen

51. Wonen (t.p.v. woonpercelen)

55. Gebruik - voorwaardelijke bepaling 2 (t.p.v. woonpercelen) 
Waarvoor mag ik deze locatie niet gebruiken? 58. Verboden gebruik
Mag ik de functie van deze locatie veranderen? 62. Functieverandering met melding in het woonwerklandschap met buurtschappen

63. Functieverandering met afwijking woonwerklandschap met buurtschappen
Wat mag ik op deze locatie bouwen? 71. Bouwen binnen beschermingszones leidingen (deels)

72. Bebouwing in open gebied (t.p.v. agrarische gronden)

75. Afwijken van de bouwregels in open gebied (t.p.v. agrarische gronden)

76. Bebouwd gebied (t.p.v. woonpercelen)

77. Bouwen - woningen (t.p.v. woonpercelen)

93. Maximale oppervlakte bijgebouwen [150 m2]

96. Maximale inhoud [800 m3]

99. Afwijken bouwregels (t.p.v. woonpercelen)
Aanvullende informatie voor functieveranderingen en bouwregels 100. Buurtschappen

103. Overgang Beekdal- en ontginningenlandschap naar Kampenlandschap met enken
Welke regels gelden hier voor welstand? 106. Welstandsregels
Welke waarden zijn er op deze locatie en welke regels gelden daarvoor? 114 Waarde Archeologie 4

115. Nadere regels voor alle archeologische waarden
Welke houtopstanden mag ik op deze locatie kappen? 124. Het bewaren van houtopstanden
Innovatieregeling 128. Afwijking voor innovaties
Verklarende en algemene regels 129-137. Verklarende en algemene regels

Wegwijzer ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken

De ruimtelijke onderbouwing van de locatie Neerbroek ong. is opgenomen als bijlage 5. De volgende onderzoeken zijn hierin bijgesloten:

  • Rapportage akoestisch onderzoek omgevingslawaai
  • Rapportage verkennend bodemonderzoek
  • Landschappelijk inpassingsplan/erfbeplantingsplan
  • Verslag van de dialoog met de bewoners
  • Rapportage archeologisch onderzoek

3.2.7 Runstraat ong.     

Huidige situatie

In de bestaande situatie is het plangebied in gebruik als weiland. Binnen het plangebied is geen bestaande bebouwing aanwezig. De oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 1.000 m2. In het omgevingsplan geldt hier de functie 'Woonwerklandschap met buurtschappen' en gelden de bouwregels voor het open gebied (figuur 2.6a).

Beoogde situatie

De initiatiefnemer heeft het voornemen op het perceel Runstraat/Leurke ong. een Ruimte voor Ruimte-woning te realiseren (figuur 2.6b). Hiertoe wordt bij de gemeente Boekel een Ruimte voor Ruimte-titel aangekocht. De beoogde woning heeft een inhoud van 730 m3 en telt 150 m2 aan bijgebouwen. In verband met de inhoud van de woning en de oppervlakte van het bijgebouw (groter dan de standaardmaat) dient in het kader van ‘Vitaal Buitengebied Boekel’ een extra tegenprestatie te worden geleverd.

verplicht verplicht
Figuur 2.6a - Huidige planologische

situatie (omgevingsplan)
Figuur 2.6b - Beoogde situatie

Planologische wijziging

De functie 'Wonen' wordt toegekend aan het plangebied, met inbegrip van de bouwregels voor bebouwd gebied en de bouwregels voor woningen. De bouwregels voor open gebied komen daarmee te vervallen. De maximale inhoudsmaat van de woning en de maximale oppervlakte van de bijgebouwen zijn op de verbeelding aangegeven, omdat deze afwijken van de standaardmaten. De archeologische regels uit het omgevingsplan blijven gehandhaafd.

In de regels is een voorwaardelijke verplichting toegevoegd, die het bouwen en gebruiken van de gronden voor het wonen slechts toestaat, wanneer het erfbeplantingsplan binnen zes maanden na realisatie van de bouw is uitgevoerd en in stand wordt gehouden.

Overzicht van de regels die in de nieuwe situatie op deze locatie van toepassing zijn

Hoofdstuk Artikel
Welke functies zijn hier toegestaan? 1. Woonwerklandschap met buurtschappen

51. Wonen

55. Gebruik - voorwaardelijke bepaling 2
Waarvoor mag ik deze locatie niet gebruiken? 58. Verboden gebruik
Mag ik de functie van deze locatie veranderen? 62. Functieverandering met melding in het woonwerklandschap met buurtschappen

63. Functieverandering met afwijking woonwerklandschap met buurtschappen
Wat mag ik op deze locatie bouwen? 76. Bebouwd gebied

77. Bouwen - woningen

93. Maximale oppervlakte bijgebouwen [150 m2]

96. Maximale inhoud [730 m3]

99. Afwijken bouwregels
Aanvullende informatie voor functieveranderingen en bouwregels 100. Buurtschappen

102. Kampenlandschap met enken
Welke regels gelden hier voor welstand? 106. Welstandsregels
Welke waarden zijn er op deze locatie en welke regels gelden daarvoor? 114 Waarde Archeologie 4 (deels)

115. Nadere regels voor alle archeologische waarden (deels)

120. Cultuurhistorische vlak - ensembles
Welke houtopstanden mag ik op deze locatie kappen? 124. Het bewaren van houtopstanden
Innovatieregeling 128. Afwijking voor innovaties
Verklarende en algemene regels 129-137. Verklarende en algemene regels

Wegwijzer ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken

De ruimtelijke onderbouwing van de locatie Runstraat ong. is opgenomen als bijlage 6. De volgende onderzoeken zijn hierin bijgesloten:

  • Rapportage akoestisch onderzoek omgevingslawaai
  • Rapportage verkennend bodemonderzoek
  • Landschappelijk inpassingsplan/erfbeplantingsplan
  • Verslag van de dialoog met de bewoners

3.2.8 Zandhoek-De Morgens     

Huidige situatie

Het plangebied, op de hoek van de straten De Morgens en Zandhoek, is gedeeltelijk bebouwd met de stallen van een voormalige veehouderij en een voormalige bedrijfswoning (De Morgens 20). Het overige deel van de initiatieflocatie is onbebouwd. In het omgevingsplan geldt in het hele plangebied de functie 'Woonwerklandschap met buurtschappen'. Aan de oostkant van het plangebied geldt daarnaast de functie Wonen met bijbehorende bouwregels. Op het overige, westelijke deel van het plangebied zijn de bouwregels voor het open gebied van toepassing (figuur 2.7a).

Beoogde situatie

De initiatiefnemers zijn voornemens om op het perceel gelegen aan de Zandhoek/De Morgens in Boekel een drietal Ruimte voor Ruimte-woningen op te richten, waardoor het totaal aantal burgerwoningen in het plangebied op vier komt (incl. de voormalige bedrijfswoning; zie figuur 2.7b). Onderstaand schetsplan geeft een indruk van de gewenste perceel indeling en situering van de woningen op de kavels. Van de nieuwe woningen zullen twee een inhoud hebben van 900 m³ en één een inhoud van 750 m³. Per woning zijn ten hoogste 100 m² aan bijgebouwen toegestaan. Daarnaast zal één extra bijgebouw worden gerealiseerd van 300 m², dat hoort bij de nieuwe woning in de noordoosthoek van het plangebied.

verplicht verplicht
Figuur 2.7a - Huidige planologische

situatie (omgevingsplan)
Figuur 2.7b - Beoogde situatie. De maximale maatvoeringen zijn voor de nieuwe woningen als volgt:

1. Woning 750 m3, bijgebouwen 100 m2.

2. Woning 900 m3, bijgebouwen 100 m2.

3. Woning 900 m3, bijgebouwen 400 m2.

Planologische wijziging

De functie 'Wonen' wordt toegekend aan de nieuwe woonkavels in het plangebied, met inbegrip van de bouwregels voor bebouwd gebied en de bouwregels voor woningen. De bouwregels voor open gebied komen daar vervallen, maar blijven gelden op de overige, agrarische gronden in het plangebied. De gronden waaraan voorheen de functie Wonen was toegekend, maar die in de beoogde voor agrarische doeleinden zullen worden gebruikt, verliezen logischerwijs de woonfunctie en bijbehorende bouwregels. Hier worden de bouwregels voor het open gebied toegepast.

De maximale inhoudsmaat van de woning en de maximale oppervlakte van de bijgebouwen zijn op de verbeelding aangegeven, omdat deze afwijken van de standaardmaten. Verder blijven de archeologische regels uit het omgevingsplan gehandhaafd.

In de regels is een voorwaardelijke verplichting toegevoegd, die het bouwen en gebruiken van de gronden voor het wonen slechts toestaat, wanneer het erfbeplantingsplan binnen zes maanden na realisatie van de bouw is uitgevoerd en in stand wordt gehouden. Deze voorwaardelijke verplichting legt ook vast dat voor de aspecten bodem, archeologie en flora & fauna nog vervolgonderzoek moet worden uitgevoerd, zoals aanbevolen in de verkennende onderzoeken voor deze aspecten. Pas als uit deze onderzoeken blijkt dat de ontwikkeling toelaatbaar is, kunnen de vergunningen voor deze ontwikkeling worden verleend.

Overzicht van de regels die in de nieuwe situatie op deze locatie van toepassing zijn

Hoofdstuk Artikel
Welke functies zijn hier toegestaan? 1. Woonwerklandschap met buurtschappen

48. Vogelbeheergebied

51. Wonen (t.p.v. woonpercelen)

55. Gebruik - voorwaardelijke bepaling 2 (t.p.v. woonpercelen) 
Waarvoor mag ik deze locatie niet gebruiken? 58. Verboden gebruik
Mag ik de functie van deze locatie veranderen? 62. Functieverandering met melding in het woonwerklandschap met buurtschappen

63. Functieverandering met afwijking woonwerklandschap met buurtschappen
Wat mag ik op deze locatie bouwen? 72. Bebouwing in open gebied (t.p.v. agrarische gronden)

75. Afwijken van de bouwregels in open gebied (t.p.v. agrarische gronden)

76. Bebouwd gebied (t.p.v. woonpercelen)

77. Bouwen - woningen (t.p.v. woonpercelen)

93. Maximale oppervlakte bijgebouwen [400 m2] (t.p.v. woning noordoosthoek)

96. Maximale inhoud [2x 900 m3 en 1x 750 m3]

99. Afwijken bouwregels (t.p.v. woonpercelen)
Aanvullende informatie voor functieveranderingen en bouwregels 100. Buurtschappen

103. Overgang Beekdal- en ontginningenlandschap naar Kampenlandschap met enken
Welke regels gelden hier voor welstand? 106. Welstandsregels
Welke waarden zijn er op deze locatie en welke regels gelden daarvoor? 114 Waarde Archeologie 4

115. Nadere regels voor alle archeologische waarden
Welke houtopstanden mag ik op deze locatie kappen? 124. Het bewaren van houtopstanden
Innovatieregeling 128. Afwijking voor innovaties
Verklarende en algemene regels 129-137. Verklarende en algemene regels

Wegwijzer ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken

De ruimtelijke onderbouwing van de locatie Zandhoek-De Morgens ong. is opgenomen als bijlage 7. De volgende onderzoeken zijn hierin bijgesloten:

  • Rapportage akoestisch onderzoek omgevingslawaai
  • Rapportage verkennend bodemonderzoek
  • Landschappelijk inpassingsplan/erfbeplantingsplan
  • Verslag van de dialoog met de bewoners
  • Rapportage flora- en faunaonderzoek
  • Rapportage archeologisch onderzoek

3.3 Uitvoerbaarheid     

3.3.1 Milieutechnische uitvoerbaarheid     

De ontwikkelingen die onderdeel uitmaken van dit veegplan, zijn getoetst aan de relevante wet- en regelgeving voor de verschillende milieuaspecten. In een aantal gevallen zijn er onderzoeken uitgevoerd om aan te tonen dat hieraan wordt voldaan, bijvoorbeeld verkennend bodemonderzoek of archeologisch onderzoek. De RO's, die als bijlagen bij de toelichting zijn gevoegd, bevatten onderbouwingen en zo nodig de onderzoeksrapportages voor de relevante milieuaspecten.

In een aantal gevallen heeft de milieutechnische toets planologische consequenties. Zo heeft archeologisch onderzoek op de locaties Neerbroek ong. en Bezuidenhout ong. geleidt tot een gewijzigde archeologische verwachtingswaarde. De planologische consequenties hiervan zijn toegelicht onder de kopjes 'planologische wijziging' van de paragrafen over de betreffende locaties. Verder geldt voor de locatie Zandhoek-De Morgens dat er voor de aspecten bodem, archeologie en flora & fauna nog vervolgonderzoek moet worden uitgevoerd. Pas als uit deze onderzoeken blijkt dat de ontwikkeling toelaatbaar is, kunnen de betreffende omgevingsvergunningen voor bouwen en sloop worden verleend. Dit vereiste is als voorwaardelijke verplichting opgenomen in de regels die gelden voor deze locatie.

3.3.2 Economische uitvoerbaarheid     

Bij nieuwe ontwikkelingen moet onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro) tegelijk met het bestemmingsplan een exploitatieplan worden vastgesteld, tenzij het kostenverhaal anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door middel van gemeentelijke gronduitgifte of een anterieure overeenkomst. De gemeente heeft hierbij de onderzoeksverplichting om de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan te toetsen.



De gemeente Boekel heeft een anterieure overeenkomst gesloten met de initiatiefnemers waarin het kostenverhaal is geregeld. Om die reden wordt afgezien van een exploitatieplan. Geconcludeerd wordt dat er voldoende middelen zijn om de ontwikkeling tot uitvoering te brengen. Het plan is daarmee financieel uitvoerbaar.

3.3.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid     

Het bestemmingsplan 'Omgevingsplan: Veegplan Ruimte voor Ruimte' is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening aan diverse instanties toegezonden. Verder is in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in artikel 3.8 bepaald dat op de voorbereiding van een bestemmingsplan afdeling 3.4 van Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is. In de Awb is bepaald dat het bestuursorgaan het ontwerp van het te nemen besluit met de daarop betrekking hebbende stukken, die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerp, voor een termijn van 6 weken ter inzage legt. Een ieder wordt hiermee in de gelegenheid gesteld, schriftelijk en/of mondeling zijn zienswijzen over het ontwerpbestemmingsplan naar voren te brengen.

Het ontwerpbestemmingsplan 'Omgevingsplan: Veegplan Ruimte voor Ruimte' heeft ter inzage gelegen gedurende 6 weken, van 2 mei 2018 tot en met 12 juni 2018. In de Nota van Zienswijzen (bijlage 8) zijn de resultaten van de ter inzagelegging opgenomen. Ook wordt in de Nota toegelicht tot welke beperkte aanpassingen dit heeft geleidt in de toelichting en op de verbeelding.

3.4 Toelichting systematiek Omgevingsplan     

3.4.1 Inleiding     

De regels van het bestemmingsplan 'Omgevingsplan: Veegplan Ruimte voor Ruimte' zijn opgesteld in de systematiek van het Omgevingsplan Buitengebied 2016. De wijze waarop de diverse planologische wijzigingen op de zeven locaties zijn vertaald in de regels en verbeelding, is in hoofdstuk 2 per locatie toegelicht onder het kopje 'planologische wijziging'. Hierna volgt een korte toelichting op de algemene systematiek van het Omgevingsplan, ontleend aan hoofdstuk 5 van het Omgevingsplan Buitengebied 2016.

3.4.2 Raadpleegomgeving     

Om te voldoen aan de gemeentelijke wensen met betrekking tot raadpleegbaarheid wordt het omgevingsplan ontsloten via de website boekel.crotec-omgevingsplan. De opzet van het plan is ook afgestemd op de mogelijkheid om het plan op deze alternatieve wijze te raadplegen.

Uitgangspunt daarbij is:

  • door een klik op de verbeelding worden alle regels zichtbaar die ter plaatse van toepassing zijn;
  • voor een goed begrip van het totale pakket van regels die van toepassing zijn op de betreffende locatie dienen alle zichtbare regels te worden geraadpleegd;
  • regels die bij een klik op de kaart niet zichtbaar zijn, zijn op de betreffende locatie dus niet van toepassing;
  • de regels zijn ook geformuleerd vanuit de locatie (ter illustratie: in de regels is dus niet opgenomen dat 'per vlak één bouwwerk is toegestaan', maar vanuit de raadpleging van het vlak staat er in de regels 'één bouwwerk toegestaan'; op elke vlak waarop deze regel van toepassing is, wordt dus vanuit de raadpleging van het vlak aangegeven dat er één bouwwerk is toegestaan);
  • bij raadpleging van de verbeelding moet het resultaat uitnodigend zijn en duidelijk richting geven aan hetgeen zichtbaar is; hiervoor worden vragen gebruikt die naar verwachting goed aansluiten bij hetgeen een raadpleger wil weten;
  • meer nog dan bij een bestemmingsplan geldt dat voor een goed begrip van de regels, het plan gelezen moet worden vanuit een klik op de verbeelding.

3.4.3 Opzet regels     

In de kern is het omgevingsplan opgezet aan de hand de volgende belangrijke pijlers.

  • De deelgebieden zoals deze zijn onderscheiden in Vitaal Buitengebied. Aan de gronden in het plan wordt de functie Woonwerklandschap met buurtschappen, Beekdal met aansluitend open agrarisch landschap, Agrarisch landschap of Bosrijke ontginningen met buurtschappen toegekend. Voor deze functies zijn gebiedsbeschrijvingen en na te streven kwaliteiten opgenomen. De gronden zijn dan tevens bestemd voor algemeen toelaatbare functies (zoals waterlopen en tuinen), specifieke bestaande functies (voorzien van een functie/enkelbestemming) én toekomstige functies die passend zijn in het gebied (getoetst aan de kwaliteiten en koers van een gebied, na doorlopen van een procedure). Deze opzet leidt tot een duidelijke focus op de kwaliteit van het gebied terwijl tegelijkertijd passende ontwikkelingen met een eenvoudige procedure kunnen worden toegestaan.
  • Het uitgangspunt om te komen tot algemeen geldende regels heeft er bij de bouwregels toe geleid dat er is gekozen voor een onderscheid tussen 'open gebieden' waar algemene regels gelden voor de beperkt toelaatbare bouwwerken, en 'bebouwd gebied' (algemeen geldende maar ook specifieke bouwregels).
  • De opzet in modules is vertaald in een vraaggestuurde opzet van de regels.
  • De beleidsregels en verordeningen die in het plan zijn opgenomen zijn herkenbaar in de verschillende hoofdstukken/vragen van de regels.

Het Omgevingsplan Buitengebied 2016 opgezet aan de hand van de volgende modules/vraaggestuurde indeling:

verplicht

verplicht

verplicht

De volgende vastgestelde beleidsnota's, beleidsregels en gemeentelijke verordeningen zijn in het omgevingsplan opgenomen of er wordt naar verwezen (naar een bijlage in de regels):

verplicht

De opzet van de regels kan schematisch als volgt worden weergegeven:

verplicht

3.4.4 Gebiedsprofielen     

Voor de vier deelgebieden is een omschrijving opgenomen van de kwaliteiten van de gebieden (inclusief een verwijzing naar de waarden die in het gebied voorkomen en als zodanig in het plan zijn aangewezen) en de functionele invulling die in de deelgebieden toelaatbaar wordt geacht. De bestaande natuurgebieden zijn niet opgenomen in de deelgebieden omdat de rechtstreeks toelaatbare en de met een procedure toelaatbare functieveranderingen niet zijn toegestaan in de bestaande natuurgebieden.

Welke functies zijn hier toegestaan?

Rechtstreeks toelaatbaar

De omschrijving van het toelaatbare gebruik in de verschillende deelgebieden is ruim. In alle deelgebieden zijn de huidige functies toegestaan zoals aangegeven met de verschillende functievlakken en in paragraaf beschreven. Tevens zijn de functies toegestaan die passen binnen de gebiedsbeschrijving en waarvoor in het plan flexibiliteitsbepalingen zijn opgenomen. Daarnaast is in alle deelgebieden agrarisch grondgebruik toegestaan. Onder agrarisch grondgebruik wordt de teelt van gewassen en het houden van dieren verstaan, al dan niet bedrijfsmatig geëxploiteerd. Het is ook toegestaan om nieuwe sloten te graven (tenzij er uit hoofde van andere functies of waarden beperkingen aan het graven van sloten worden gesteld) of natuurelementen aan te leggen.

Ook de bestaande legale nevenactiviteiten zijn toegestaan (de nevenactiviteiten waarvoor toestemming is verleend door de gemeente).

Mag ik de functie van de locatie wijzigen?

Met melding toelaatbaar

Met melding zijn relatief eenvoudige functieveranderingen toegestaan zoals kleinschalige dagrecreatieve nevenactiviteiten. Een melding kan bestaan uit een eenvoudige mededeling of gecombineerd worden met een besluit tot instemming met de melding door het bevoegd gezag. In Boekel is gekozen voor een eenvoudige procedure voor indiening van de melding waarbij geen formeel besluit vooraf wordt genomen over de voorgenomen functiewijziging. Dit betekent dat achteraf wel sprake kan zijn van toetsing of aan de voorwaarden wordt voldaan (handhaving). Het zorgvuldig beoordelen en achteraf toetsen van meldingen maakt het noodzakelijk dat meldingen worden ingediend met een solide motivering en onderbouwing van de wijze waarop aan de beoordelingsregels wordt voldaan.

Met afwijking toelaatbaar

Het omgevingsplan bevat de voorwaarden waaronder het bevoegd gezag medewerking wil verlenen aan afwijkingen van het plan zoals de vestiging van een andersoortig bedrijf op percelen waar al een bedrijf is gevestigd. Belangrijke voorwaarden is dat een ontwikkeling past binnen de gebiedsbeschrijving (inclusief de aangeduide waarden waarnaar wordt verwezen) van het betreffende deelgebied. In de voorwaarden is een directe link gelegd naar de (waardering van) de ruimtelijke kwaliteitsverbetering die in de deelgebieden wordt nagestreefd. Ook hier geldt dat een snelle en zorgvuldige procedure voor afwijkingen vraagt om een goede motivering en onderbouwing van de wijze waarop de initiatiefnemer meent dat aan de beoordelingsregels wordt voldaan.

Delegatie

De rechtstreekse mogelijkheden, meldingen en afwijkingen zijn in de verschillende deelgebieden nog min of meer gelijk. Naast deze mogelijkheden neemt de gemeenteraad een separaat delegatiebesluit met de bevoegdheid aan voor het college om het plan onder voorwaarden te wijzigen voor nieuwe ontwikkelingen. De functiewijzigingen die met delegatie tot stand kunnen worden gebracht zijn afgestemd om de strategieën voor de verschillende deelgebieden.

Een bijzondere vorm van delegatie is de bevoegdheid om op een reguliere basis verleende afwijkingen in het omgevingsplan te verwerken. Daarmee kan de relatief snel verleende wijziging een goede basis krijgen in het omgevingsplan.

3.4.5 Objectgerichte toelichting     

Toelaatbare functies

In het hoofdstuk 'Welke functies zijn hier toegestaan?' zijn, naast de vier deelgebieden, de specifiek toelaatbare bestaande functies opgenomen. Voor functieveranderingen zijn de bepalingen bij de verschillende deelgebieden van toepassing. Het betreft hier voornamelijk bestaande functies.

Wonen

De functie Wonen is toegekend aan alle burgerwoningen en aan de woningen in het voormalige woonbos. Er is geen aanleiding om nog langer functioneel onderscheid te maken tussen deze woningen (er wordt wel onderscheid gemaakt in bouwmogelijkheden).

Toelaatbare bebouwing

Het buitengebied is uit praktische overwegingen verdeeld in een bebouwd (met gebouwen) en een open gebied (in principe geen gebouwen). Voor alle bouwmogelijkheden geldt dat uitsluitend voor de toegestane functie kan worden gebouwd.

Welke regels gelden hier voor welstand?

Voor alle bebouwing in het buitengebied geldt dat er geen eisen aan welstand worden gesteld. Dit is in het plan ook opgenomen zodat hierover geen misverstand kan bestaan.

Bebouwing in open gebied

Tot de bebouwing in open gebied worden gerekend de natuurgebieden en groenelementen, wegen en agrarisch onbebouwd gebied. In het bebouwing in open gebied gelden algemene bouwregels voor onder andere erfafscheidingen, paardenbakken, teeltondersteunende voorzieningen en overige bouwwerken van algemeen nut (zoals straatverlichting, wegbewijzering, abri's, kunstwerken maar geen reclame-uitingen).

Met toepassing van een afwijking kunnen er kleinschalige gebouwen worden opgericht (schuilgelegenheden voor vee, gebouwen voor beheer en onderhoud).

Bebouwd gebied

De contramal van bebouwing in open gebied is aangemerkt als bebouwd gebied. In het bebouwd gebied zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en gebouwen in principe toegestaan mits aan een aantal voorwaarden en maatvoeringseisen wordt voldaan. In het bebouwd gebied zijn onder andere regels opgenomen voor het bouwen voor woningen, bijgebouwen bij woningen, recreatiewoningen, kassen, ondersteunende kassen, bedrijfs- of dienstwoningen, bedrijfsbebouwing en bouwen voor nevenactiviteiten.

In bestaande situaties kan sprake zijn van legale (vergunde) bouwwerken die afwijken van de maximaal of minimaal voorgeschreven maten. Om te voorkomen dat deze bouwwerken onbedoeld onder het overgangsrecht gaan vallen is voor deze situaties bepaald dat de bestaande maten de maximaal of minimaal toelaatbare maten zijn. In de regels voor Overgangsrecht bouwen en bestaande maten is aangegeven dat bij dergelijke bestaande maten het overgangsrecht niet van toepassing is.

Een bijzondere regeling is opgenomen voor woningen en bijgebouwen. Uitgangspunt is dat een woning een maximale inhoud van 600 m3 mag hebben en bijgebouwen een maximale oppervlakte van 100 m2. Voor zover sprake is van een bijzondere situatie (grotere woning of grotere bijgebouwen zijn toegestaan maar nog niet gerealiseerd, bijvoorbeeld in het kader van een doorlopen ruimte- voor ruimte procedure of bij een bestemmingswijziging) is op de verbeelding de afwijkende oppervlakte en/of inhoudsmaat opgenomen. Voor alle andere woningen en bijgebouwen die legaal zijn gerealiseerd en afwijken van de voorgeschreven 600 m3/100 m2 maat geldt dat hiervoor, voor wat betreft de oppervlakte en inhoud, een bijzondere bestaande maten regeling geldt: het bestaande is alleen toegestaan op de huidige locatie. Indien betrokkenen nieuw willen bouwen op een andere locatie binnen het bouwvlak, is de toepassing van een afwijkingsbevoegdheid noodzakelijk en is ook Vitaal Buitengebied van toepassing. Op deze wijze wordt de legaal aanwezige bebouwing gerespecteerd maar wordt toch een regeling opgenomen die er voor kan zorgen dat bij ontwikkelingen sprake moet zijn van bijvoorbeeld sloop en landschappelijke inpassing.

In het bebouwd gebied gelden ook mogelijkheden voor afwijkingen voor vergroting van (bedrijfs)woningen, bijgebouwen, hoogte van bedrijfsbebouwing en andere geringe afwijkingen. Belangrijkste afwegingscriteria voor het toepassen van de bevoegdheid is de mate waarin aan de kwaliteitsbeschrijving vanuit de Kwaliteitsgids wordt voldaan.

Archeologische, geomorfologische en cultuurhistorische waarden

In hoofdstuk 9 van de regels is de bescherming opgenomen van archeologische waarden, gemeentelijke monumenten en karakteristieke panden, onverharde wegen, het cultuurhistorisch waardevolle ensembles en aardkundig en geomorfologisch waardevolle gebieden. De huidige Erfgoedverordening Boekel 2010 en de beleidsregel Nota Archeologie bevatten regels die van toepassing zijn op gemeentelijk monumenten en archeologisch waardevolle gebieden. Door deze verordening en nota te vertalen in het omgevingsplan worden alle regels die tot doel hebben de waarden te beschermen samengebracht.

Voor het uitvoeren van een aantal werken of werkzaamheden die een negatieve invloed kunnen hebben op de te beschermen waarden in de genoemde gebieden is een omgevingsvergunning noodzakelijk. Bij de verlening van de omgevingsvergunning wordt beoordeeld of de waarden niet onevenredig worden geschaad.

Regels     

Hoofdstuk 1 Welke functies zijn hier toegestaan?     

Artikel 1 Woonwerklandschap met buurtschappen     

1.1 Gebiedsbeschrijving     

Het woonwerklandschap wordt gekenmerkt door een waardevol agrarisch cultuurlandschap dat bestaat uit afwisseling tussen open, oude akkers en de geslotenheid van linten en buurtschappen met hun karakteristieke bebouwing en beplanting. De buurtschappen zijn indicatief aangeduid met 'specifieke vorm van gemengd - buurtschappen'.

In het woonwerklandschap met buurtschappen zijn voorts nog de volgende waarden te onderscheiden:

  1. archeologische verwachtingswaarden Waarde Archeologie 1, Waarde Archeologie 2 en Waarde Archeologie 3;
  2. cultuurhistorische waarden aangeduid met Gemeentelijke monumenten, Karakteristieke gebouwen, Onverharde wegen, Cultuurhistorisch vlak - ensembles Cultuurhistorisch vlak - bolle akkercomplexen, Aardkundig en geomorfologisch waardevolle gebieden of Peelrandbreuk;
  3. gebieden met een belangrijke nevenfunctie voor natuur en water, aangeduid met Groenblauwe mantel die overwegend grenzen aan het Natuur Netwerk Brabant en Ecologische verbindingszone, herstel watersysteem of die deze verbinden;
  4. gronden aangewezen voor Ecologische verbindingszone, herstel watersysteem.

Nieuwe ontwikkelingen in het woonwerklandschap dienen bij te dragen aan het behouden en/of versterken van de landschapskarakteristieken: kleinschaligheid, een grillige verkaveling, aaneengesloten beplantingselementen en open enken (open, hoger gelegen akkers). Daarnaast is het behoud/bescherming van zichtlijnen en oude (historische) structuren, zoals zandpaden en steilranden en kansen benutten voor akkerrandbeheer (kruidenrijke rand) van belang.

Een goede landschappelijke inpassing van het erf betekent een ondergeschikte positie binnen het landschappelijke raamwerk. De bebouwing mag gezien worden, maar is ondergeschikt aan aaneengesloten landschapsstructuren.

Het erf dient dan ook rijk beplant te zijn en verbonden met het landschap door houtwallen-/singels, bomenrijen, bomengroepen en/of boomgaard. Rondom de open enken (hoge akkers) dienen de erven een besloten uitstraling te hebben en aan te sluiten bij het karakter van een groene rand.

De karakteristieken van het woonwerklandschap bieden een aangename omgeving voor diverse functies. Het woonwerklandschap is daarom aangemerkt als dynamische zone. Hier is ruimte voor functies met een meer stedelijk karakter en het daarbij behorende intensiever gebruik en activiteitenpatroon.

De kwaliteit van het woonwerklandschap kan verbeterd worden door onder andere het stimuleren van initiatieven voor ontplooiing van wonen en kleinschalige bedrijvigheid alsmede initiatieven op het gebied van toerisme en recreatie. De activiteiten zijn naar aard en schaal passend in de omgeving.

De buurtschappen binnen het woonwerklandschap zijn aangeduid en worden als 'de parels van Boekel' beschouwd. De buurtschappen zijn in de loop der jaren gegroeid en zijn belangrijke structuurdragers op gemeenteniveau. De buurtschappen worden gekenmerkt door de variatie in functie en bebouwingsmassa en het landelijk en dorps karakter. Dit karakteristieke beeld dient behouden te blijven. De buurtschappen mogen niet aan elkaar groeien en dienen hun solitaire karakter te behouden. Eventuele ontwikkelingen binnen de buurtschappen moeten plaatsvinden binnen de eigenheid en karakteristiek van de structuur, dat wil zeggen kleinschalig en landelijk. Gestreefd wordt naar een vergroting van de samenhang binnen het buurtschap.

Van elk van de buurtschappen is een ruimtelijke analyse gemaakt van de opbouw van het buurtschap en de kwaliteiten of diskwaliteiten. In Bijlage 7 Vitaal Buitengebied Boekel, kwaliteitsgids wordt daarnaast voor elk van de buurtschappen ook een visie gepresenteerd waarin de gewenste ontwikkelingsruimte, ontwikkelingsrichting alsmede de gewenste kwaliteiten en waarden zijn beschreven. Nieuwe ontwikkelingen moeten hierbij passen danwel gelijkwaardig zijn.

Bij ontwikkelingen moet er sprake zijn van ruimtelijke kwaliteitswinst.

1.2 Toelaatbaar gebruik     

1.2.1 Huidige en rechtstreeks toelaatbare gebruik     

In het woonwerklandschap zijn toegestaan:

  1. toekomstige activiteiten die passend zijn binnen artikel 1.1 Gebiedsbeschrijving en waaraan ingevolge het bepaalde in artikel 62, artikel 63 en/of artikel 70 medewerking kan worden verleend;
  2. het bestaande en toelaatbare gebruik zoals aangeduid op de verbeelding en in dit plan, met bijbehorende voorzieningen zoals groen, natuurlijke waterzuivering en nutsvoorzieningen;
  3. agrarisch grondgebruik waaronder in ieder geval ook wordt verstaan:
    1. lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen met dien verstande dat deze voorzieningen niet zijn toegestaan op de gronden met de functie Groen;
    2. hobbymatig agrarisch grondgebruik, dierenweide;
    3. beweiding door manegepaarden;
    4. met dien verstande dat de aanleg van nieuwe fruitboomgaarden uitsluitend is toegestaan indien een minimale afstand van 50 m vanaf de fruitbomen tot de functie Wonen wordt aangehouden;
  4. waterlopen;
  5. tuinen;
  6. in- en uitritten bij functies;
  7. de volgende nevenfuncties bij agrarische bedrijven:
    1. bewerking en/of verwerking van door het agrarisch bedrijf zelf voortgebrachte agrarische producten in maximaal 15 % van de aanwezige bedrijfsgebouwen en tot maximaal 200 m²;
    2. detailhandel in door het agrarisch bedrijf zelf voortgebrachte agrarische producten tot een verkoopvloeroppervlakte van maximaal 50 m² of zeer beperkte verkoop in het klein in direct verband met het aan huis gebonden beroep;
    3. gebruik van bestaande bouwwerken voor de stalling van caravans en kampeerauto's tot een oppervlakte van maximaal 1.000 m²;
  8. aan-huis-gebonden beroepen;
  9. overige op het moment van inwerking treding van dit plan vergunde kleinschalige bedrijfsmatige nevenactiviteiten;
  10. kleinschalig dagrecreatief medegebruik van onbebouwde gronden mits geen onevenredige aantasting van de openheid plaatsvindt;
  11. evenementen waarbij geldt:
    1. een- of meerdaagse evenementen op dezelfde locatie zijn ten hoogste 3 keer per kalenderjaar toegestaan;
    2. uitsluitend evenementen die als passend worden beschouwd bij de toegelaten functie zijn meer dan 3 keer per kalenderjaar toegestaan;
  12. nieuwe natuurgebieden en nieuwe landschapselementen.

Artikel 2 Beekdal met aansluitend open agrarisch landschap     

2.1 Gebiedsbeschrijving     

Het beekdal en het aansluitende open agrarisch (weide)landschap wordt gekenmerkt door openheid met slechts enkele houtsingels en relatief weinig bebouwing. De hoofdwatergangen Aa en de Leijgraaf vormen, samen met de oost-west georiënteerde waterlopen een robuust (oppervlakte - en grond)watersysteem. De ontginningslinten zijn overwegend noord-zuid georiënteerd, in combinatie met een oost-west oriëntatie van de waterlopen. Bomenlanen en houtsingels zijn overwegend haaks op de waterlopen aangelegd.

In het beekdal met aansluitend open agrarisch landschap zijn voorts nog de volgende waarden te onderscheiden:

  1. archeologische verwachtingswaarden Waarde Archeologie 2 en Waarde Archeologie 3;
  2. cultuurhistorische waarden aangeduid met Onverharde wegen, of Aardkundig en geomorfologisch waardevolle gebieden;
  3. gebieden met een belangrijke nevenfunctie voor natuur en water, aangeduid met Groenblauwe mantel die overwegend grenzen aan het Natuur Netwerk Brabant en Ecologische verbindingszone, herstel watersysteem of die deze verbinden;
  4. gronden aangewezen voor Ecologische verbindingszone, herstel watersysteem.

Nieuwe ontwikkelingen dienen bij te dragen aan het behouden en/of versterken van de landschapskarakteristieken: relatieve openheid, een rationele (stroken)verkaveling, rechtlijnige landschapselementen en het natte karakter. Behoud/versterking van openheid rondom waterlopen, zichtbaarheid van waterloop vergroten door begeleiding met wilgen en kansen benutten voor (natte) natuurontwikkeling (bijv. rietkragen) zijn voor het beekdallandschap van belang. Nieuwe ontwikkelingen dienen recht te doen aan de openheid in het beekdal.

Een functionele inrichting van het erf past bij de eigenschappen van het landschap. Een rijk beplant voorerf (woonzone) aan het lint en het bedrijfskavel daarachter. De woonzone kent een groene inrichting met een moestuin of boomgaard, hagen en of solitaire (monumentale) bomen. Het bedrijfskavel is landschappelijk ingepast. De bebouwing mag gezien worden, maar dient niet beeldbepalend te zijn. Een bomenrij of houtsingel haaks op het ontginningslint (veelal de lange zijde van het erf), kan al voldoende zijn.

De karakteristieken van het beekdal met aangrenzende open landschap bieden potentie voor een mix van functies. Vooral voor (natte) natuurontwikkeling en daaraan gerelateerde functies (zoals recreatieve en biologische functies) biedt dit landschap uitstekende mogelijkheden.

Het beekdal met aansluitend open agrarisch landschap is aangemerkt als zone in de luwte. In eerste instantie is hier ruimte voor grondgebonden landbouw, wonen en nevenfuncties bij landbouw en wonen: (agro)toerisme en kleinschalige verblijfsrecreatie.

De kwaliteit van het beekdal en aangrenzend open agrarisch landschap kan verbeterd worden door onder andere het stimuleren van initiatieven voor plattelandsverbreding alsmede initiatieven op het gebied van toerisme en recreatie.

Bij ontwikkelingen moet er sprake zijn van ruimtelijke kwaliteitswinst.

2.2 Toelaatbaar gebruik     

2.2.1 Huidige en rechtstreeks toelaatbare gebruik     

In het beekdal met aansluitend open agrarisch landschap zijn toegestaan:

  1. toekomstige activiteiten die passend zijn binnen artikel 2.1 Gebiedsbeschrijving en waaraan ingevolge het bepaalde in artikel 64, artikel 65 en/of artikel 70 medewerking kan worden verleend;
  2. het bestaande en toelaatbare gebruik zoals aangeduid op de verbeelding en in dit plan, met bijbehorende voorzieningen zoals groen, natuurlijke waterzuivering en nutsvoorzieningen;
  3. agrarisch grondgebruik waaronder in ieder geval ook wordt verstaan:
    1. lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen met dien verstande dat deze voorzieningen niet zijn toegestaan op de gronden met de functie Groen;
    2. hobbymatig agrarisch grondgebruik, dierenweide;
    3. beweiding door manegepaarden;
    4. met dien verstande dat de aanleg van nieuwe fruitboomgaarden uitsluitend is toegestaan indien een minimale afstand van 50 m vanaf de fruitbomen tot de functie Wonen wordt aangehouden;
  4. waterlopen;
  5. tuinen;
  6. in- en uitritten bij functies;
  7. de volgende nevenfuncties bij agrarische bedrijven:
    1. bewerking en/of verwerking van door het agrarisch bedrijf zelf voortgebrachte agrarische producten in maximaal 15 % van de aanwezige bedrijfsgebouwen en tot maximaal 200 m²;
    2. detailhandel in door het agrarisch bedrijf zelf voortgebrachte agrarische producten tot een verkoopvloeroppervlakte van maximaal 50 m² of zeer beperkte verkoop in het klein in direct verband met het aan huis gebonden beroep;
    3. gebruik van bestaande bouwwerken voor de stalling van caravans en kampeerauto's tot een oppervlakte van maximaal 1.000 m²;
  8. aan -huis -gebonden beroepen;
  9. overige op het moment van inwerking treding van dit plan vergunde kleinschalige bedrijfsmatige nevenactiviteiten;
  10. kleinschalig dagrecreatief medegebruik van onbebouwde gronden mits geen onevenredige aantasting van de openheid plaatsvindt;
  11. evenementen waarbij geldt:
    1. een- of meerdaagse evenementen op dezelfde locatie zijn ten hoogste 3 keer per kalenderjaar toegestaan;
    2. uitsluitend evenementen die als passend worden beschouwd bij de toegelaten functie zijn meer dan 3 keer per kalenderjaar toegestaan;
  12. nieuwe natuurgebieden en nieuwe landschapselementen.

Artikel 3 Agrarisch landschap     

3.1 Gebiedsbeschrijving     

Het agrarisch landschap wordt gekenmerkt door - direct ten oosten van Boekel - min of meer half gesloten landschap, getypeerd door lange en korte zichtlijnen, laanbeplanting, houtwallen en singelbeplantingen waarbij in oostelijke richting het: wegen- en verkavelingspatroon steeds rationeler wordt en het landschap relatief grootschaliger. Er is sprake van een rationele verkaveling van blokvormige en rechthoekige kavels en erven aan ontginningslinten. De erven en woonzone van bedrijven zijn doorgaans aan de ontginningslinten gelegen; de bedrijfsbebouwing ligt veelal achter de woonzone. De landschappelijke beplanting bestaat voornamelijk uit bomenlanen die de weidsheid onderbreken en rijk beplante erven.

In het agrarisch landschap zijn voorts nog de volgende waarden te onderscheiden:

  1. archeologische verwachtingswaarden Waarde Archeologie 2 en Waarde Archeologie 3;
  2. cultuurhistorische waarden aangeduid met Gemeentelijke monumenten, Karakteristieke gebouwen, Onverharde wegen of Aardkundig en geomorfologisch waardevolle gebieden;
  3. gronden aangewezen voor Ecologische verbindingszone, herstel watersysteem.

Nieuwe ontwikkelingen bij jonge ontginningen dienen bij te dragen aan het behouden en/of versterken van de landschapskarakteristieken: openheid, rationele verkaveling en bomenlanen. Het behoud van oude restanten van woeste gronden en bosjes is belangrijk.

Een functionele inrichting van het erf past bij de eigenschappen van het landschap: een rijk beplant voorerf (woonzone) aan het lint en het bedrijfskavel daarachter. De bedrijfsgebouwen blijven daardoor op afstand van het lint. De bebouwing mag gezien worden, maar dient niet beeldbepalend te zijn. Een bomenrij of houtsingel haaks op het ontginningslint (veelal de lange zijde van het erf), kan al voldoende zijn. De woonzone kent een groene inrichting met een moestuin of boomgaard, hagen en of solitaire (monumentale) bomen.

Het agrarisch landschap is aangemerkt als zone in de luwte. In eerste instantie is hier ruimte voor grondgebonden landbouw, wonen en nevenfuncties bij landbouw en wonen: (agro)toerisme en kleinschalige verblijfsrecreatie.

De kwaliteit van het agrarisch landschap kan verbeterd worden door onder andere het stimuleren van initiatieven voor plattelandsverbreding alsmede initiatieven op het gebied van toerisme en recreatie, in combinatie met de ontwikkeling van natuur.

3.2 Toelaatbaar gebruik     

3.2.1 Huidige en rechtstreeks toelaatbare gebruik     

In het agrarisch landschap zijn toegestaan:

  1. toekomstige activiteiten die passend zijn binnen artikel 3.1 Gebiedsbeschrijving en waaraan ingevolge het bepaalde in artikel 66, artikel 67 en/of artikel 70 medewerking kan worden verleend;
  2. het bestaande en toelaatbare gebruik zoals aangeduid op de verbeelding en in dit plan, met bijbehorende voorzieningen zoals groen, natuurlijke waterzuivering en nutsvoorzieningen;
  3. agrarisch grondgebruik waaronder in ieder geval ook wordt verstaan:
    1. lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen met dien verstande dat deze voorzieningen niet zijn toegestaan op de gronden met de functie Groen;
    2. hobbymatig agrarisch grondgebruik, dierenweide;
    3. beweiding door manegepaarden;
    4. met dien verstande dat de aanleg van nieuwe fruitboomgaarden uitsluitend is toegestaan indien een minimale afstand van 50 m vanaf de fruitbomen tot de functie Wonen wordt aangehouden;
  4. waterlopen;
  5. tuinen;
  6. in- en uitritten bij functies;
  7. de volgende nevenfuncties bij agrarische bedrijven:
    1. bewerking en/of verwerking van door het agrarisch bedrijf zelf voortgebrachte agrarische producten in maximaal 15 % van de aanwezige bedrijfsgebouwen en tot maximaal 200 m²;
    2. detailhandel in door het agrarisch bedrijf zelf voortgebrachte agrarische producten tot een verkoopvloeroppervlakte van maximaal 50 m² of zeer beperkte verkoop in het klein in direct verband met het aan huis gebonden beroep;
    3. gebruik van bestaande bouwwerken voor de stalling van caravans en kampeerauto's tot een oppervlakte van maximaal 1.000 m²;
  8. aan -huis -gebonden beroepen;
  9. overige op het moment van inwerking treding van dit plan vergunde kleinschalige bedrijfsmatige nevenactiviteiten;
  10. kleinschalig dagrecreatief medegebruik van onbebouwde gronden mits geen onevenredige aantasting van de openheid plaatsvindt;
  11. evenementen waarbij geldt:
    1. een- of meerdaagse evenementen op dezelfde locatie zijn ten hoogste 3 keer per kalenderjaar toegestaan;
    2. uitsluitend evenementen die als passend worden beschouwd bij de toegelaten functie zijn meer dan 3 keer per kalenderjaar toegestaan;
  12. nieuwe natuurgebieden en nieuwe landschapselementen.

Artikel 4 Bosrijke ontginningen met buurtschappen     

4.1 Gebiedsbeschrijving     

De bosrijke ontginningen worden gekenmerkt door variatie in open en besloten ruimten, natuurwaarden en bosgebieden. In landschapspark Voskuilenheuvel is het typisch open karakter van de oude Peel zichtbaar (kenmerkende vegetatie en schaapskooi). Er is sprake van een rationele verkaveling van blokvormige en rechthoekige kavels en erven aan ontginningslinten. De erven en woonzone van bedrijven zijn doorgaans aan de ontginningslinten gelegen; de bedrijfsbebouwing ligt veelal achter de woonzone. De landschappelijke beplanting bestaat voornamelijk uit bomenlanen, bospercelen en rijk beplante erven.

In de bosrijke ontginningen met buurtschappen zijn voorts nog de volgende waarden te onderscheiden:

  1. archeologische verwachtingswaarden Waarde Archeologie 2 en Waarde Archeologie 3;
  2. cultuurhistorische waarden aangeduid met Gemeentelijke monumenten, Karakteristieke gebouwen, Onverharde wegen, Cultuurhistorisch vlak - Huize Padua, Cultuurhistorisch vlak - ensembles Cultuurhistorisch vlak - bolle akkercomplexen, Aardkundig en geomorfologisch waardevolle gebieden of Peelrandbreuk;
  3. gronden aangewezen voor Ecologische verbindingszone, herstel watersysteem.

Nieuwe ontwikkelingen dienen bij te dragen aan het behouden en/of versterken van de landschapskarakteristieken: openheid, rationele verkaveling, bomenlanen en variatie van open en besloten ruimten.

Een functionele inrichting van het erf past bij de eigenschappen van het landschap: een rijk beplant voorerf (woonzone) aan het lint en het bedrijfskavel daarachter. De bedrijfsgebouwen blijven daardoor op afstand van het lint. De bebouwing mag gezien worden, maar dient niet beeldbepalend te zijn. Een bomenrij of houtsingel haaks op het ontginningslint (veelal de lange zijde van het erf), kan al voldoende zijn. De woonzone kent een groene inrichting met een moestuin of boomgaard, hagen en of solitaire (monumentale) bomen.

De groene uitstraling van de bosrijke ontginningen vraagt om een andere soort erfbeplanting: (versterking van de) rijke erfbeplanting met bomengroepen en houtwallen/-singels.

De bosrijke ontginningen zijn aangemerkt als rust zone. In eerste instantie is hier ruimte voor grondgebonden landbouw, wonen en recreatieve ontwikkelingen in combinatie met uitbreiding van bosgebieden.

De kwaliteit van de bosrijke ontginningen kan verbeterd worden door onder andere bosontwikkeling.

De buurtschappen binnen de bosrijke ontginningen zijn aangeduid met 'specifieke vorm van gemengd - buurtschappen' en worden als 'de parels van Boekel' beschouwd. De buurtschappen zijn in de loop der jaren gegroeid en zijn belangrijke structuurdragers op gemeenteniveau. De buurtschappen worden gekenmerkt door de variatie in functie en bebouwingsmassa en het landelijk en dorps karakter. Dit karakteristieke beeld dient behouden te blijven. De buurtschappen mogen niet aan elkaar groeien en dienen hun solitaire karakter te behouden. Eventuele ontwikkelingen binnen de buurtschappen moeten plaatsvinden binnen de eigenheid en karakteristiek van de structuur, dat wil zeggen kleinschalig en landelijk. Gestreefd wordt naar een vergroting van de samenhang binnen het buurtschap.

Van elk van de buurtschappen is een ruimtelijke analyse gemaakt van de opbouw van het buurtschap en de kwaliteiten of diskwaliteiten. In Bijlage 7 Vitaal Buitengebied Boekel, kwaliteitsgids wordt daarnaast voor elk van de buurtschappen ook een visie gepresenteerd waarin de gewenste ontwikkelingsruimte, ontwikkelingsrichting alsmede de gewenste kwaliteiten en waarden zijn beschreven.

Bij ontwikkelingen moet er sprake zijn van ruimtelijke kwaliteitswinst.

4.2 Toelaatbaar gebruik     

4.2.1 Huidige en rechtstreeks toelaatbare gebruik     

In de bosrijke ontginningen met buurtschappen zijn toegestaan:

  1. toekomstige activiteiten die passend zijn binnen artikel 4.1 Gebiedsbeschrijving en waaraan ingevolge het bepaalde in artikel 68 tot en met artikel 70 medewerking kan worden verleend;
  2. het bestaande en toelaatbare gebruik zoals aangeduid op de verbeelding en in dit plan, met bijbehorende voorzieningen zoals groen, natuurlijke waterzuivering en nutsvoorzieningen;
  3. agrarisch grondgebruik waaronder in ieder geval ook wordt verstaan:
    1. lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen met dien verstande dat deze voorzieningen niet zijn toegestaan op de gronden met de functie Groen;
    2. hobbymatig agrarisch grondgebruik, dierenweide;
    3. beweiding door manegepaarden;
    4. met dien verstande dat de aanleg van nieuwe fruitboomgaarden uitsluitend is toegestaan indien een minimale afstand van 50 m vanaf de fruitbomen tot de functie Wonen wordt aangehouden;
  4. waterlopen;
  5. tuinen;
  6. in- en uitritten bij functies;
  7. de volgende nevenfuncties bij agrarische bedrijven:
    1. bewerking en/of verwerking van door het agrarisch bedrijf zelf voortgebrachte agrarische producten in maximaal 15 % van de aanwezige bedrijfsgebouwen en tot maximaal 200 m²;
    2. detailhandel in door het agrarisch bedrijf zelf voortgebrachte agrarische producten tot een verkoopvloeroppervlakte van maximaal 50 m² of zeer beperkte verkoop in het klein in direct verband met het aan huis gebonden beroep;
    3. gebruik van bestaande bouwwerken voor de stalling van caravans en kampeerauto's tot een oppervlakte van maximaal 1.000 m²;
  8. aan -huis -gebonden beroepen;
  9. overige op het moment van inwerking treding van dit plan vergunde kleinschalige bedrijfsmatige nevenactiviteiten;
  10. kleinschalig dagrecreatief medegebruik van onbebouwde gronden mits geen onevenredige aantasting van de openheid plaatsvindt;
  11. evenementen waarbij geldt:
    1. een- of meerdaagse evenementen op dezelfde locatie zijn ten hoogste 3 keer per kalenderjaar toegestaan;
    2. uitsluitend evenementen die als passend worden beschouwd bij de toegelaten functie zijn meer dan 3 keer per kalenderjaar toegestaan;
  12. nieuwe natuurgebieden en nieuwe landschapselementen.

Artikel 5 Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf     

5.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. (vollegronds)teeltbedrijf bij wijze van hoofdactiviteit;
  2. alsmede overig agrarisch bedrijf;
  3. en/of bestaande paardenhouderij dan wel bestaande paardrijactiviteiten bij wijze van nevenactiviteit;
  4. het wonen voor zover noodzakelijk voor de bedrijfsvoering tenzij in het plan anders is aangeduid;
  5. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen en toegangswegen.

5.2 Functieverandering met afwijking     

Omgevingsvergunning om van het plan af te wijken wordt door het bevoegd gezag verleend voor de huisvesting van tijdelijke seizoensarbeiders in bedrijfsgebouwen en/of in de bedrijfswoning.

5.3 Beoordelingregels     

Hierbij gelden de volgende beoordelingsregels:

huisvesting in de bedrijfswoning:

  1. bewoning door niet meer dan één huishouden of maximaal zes tijdelijke arbeidsmigranten die geen huishouden vormen;
  2. bewoners zijn werkzaam op het bijbehorende bedrijf;
  3. het bepaalde onder b leidt er toe dat de huisvesting van tijdelijke werknemers niet kan worden toegestaan op de gronden die zijn aangeduid met Bouwen - vab's;

huisvesting in een bedrijfsgebouw (logiesgebouw):

  1. de bedrijfswoning is bewoond door de ondernemer van het bijbehorende bedrijf;
  2. bewoners van het logiesgebouw zijn werkzaam op het bijbehorende bedrijf; over de noodzaak en noodzakelijke omvang van de bewoning wordt advies gevraagd aan een agrarische deskundige;
  3. het bepaalde onder e leidt er toe dat de huisvesting van tijdelijke werknemers niet kan worden toegestaan op de gronden die zijn aangeduid met Bouwen - vab's;
  4. de regels in Artikel 132 Voldoende parkeergelegenheid zijn van toepassing;
  5. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing van het parkeren en betreffende logiesgebouw die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
  6. de landschappelijke inpassing wordt gerealiseerd alvorens het perceel voor de huisvesting van tijdelijke seizoensarbeiders wordt gebruikt; dit wordt als voorwaardelijke gebruiksbepaling aan de omgevingsvergunning gekoppeld;
  7. huisvesting jaarrond is mogelijk indien er sprake is van:
    1. wisselende groepen van tijdelijke arbeidsmigranten;
    2. die werken op het bedrijf waar ze verblijven, en;
    3. er geen sprake is van zelfstandige bewoning;

en voorts gelden de voorwaarden zoals opgenomen in hoofdstuk 5 van bijlage 4 Huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten.

Artikel 6 Agrarisch bedrijf - veehouderij     

6.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. veehouderij bij wijze van hoofd- of nevenactiviteit;
  2. alsmede (vollegronds)teeltbedrijf of overig agrarisch bedrijf;
  3. en/of bestaande paardenhouderij dan wel bestaande paardrijactiviteiten bij wijze van nevenactiviteit;
  4. het wonen voor zover noodzakelijk voor de bedrijfsvoering tenzij in het plan anders is aangeduid;
  5. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen en toegangswegen.

6.2 Specifieke regels voor het gebruik     

Voor het in lid 6.1 toegelaten gebruik geldt het volgende:

  1. uitsluitend de bewerking van de ter plaatse geproduceerde mest is toegestaan;
  2. het bepaalde in Hoofdstuk 8 U houdt dieren, hiervoor gelden specifieke regels is van toepassing.

6.3 Functieverandering met afwijking     

Omgevingsvergunning om van het plan af te wijken wordt door het bevoegd gezag verleend voor de huisvesting van tijdelijke seizoensarbeiders in bedrijfsgebouwen en/of in de bedrijfswoning.

6.4 Beoordelingregels     

Hierbij gelden de volgende beoordelingsregels:

huisvesting in de bedrijfswoning:

  1. bewoning door niet meer dan één huishouden of maximaal zes tijdelijke arbeidsmigranten die geen huishouden vormen;
  2. bewoners zijn werkzaam op het bijbehorende bedrijf;
  3. het bepaalde onder b leidt er toe dat de huisvesting van tijdelijke werknemers niet kan worden toegestaan op de gronden die zijn aangeduid met Bouwen - vab's;

huisvesting in een bedrijfsgebouw (logiesgebouw):

  1. de bedrijfswoning is bewoond door de ondernemer van het bijbehorende bedrijf;
  2. bewoners van het logiesgebouw zijn werkzaam op het bijbehorende bedrijf; over de noodzaak en noodzakelijke omvang van de bewoning wordt advies gevraagd aan een agrarische deskundige;
  3. het bepaalde onder e leidt er toe dat de huisvesting van tijdelijke werknemers niet kan worden toegestaan op de gronden die zijn aangeduid met Bouwen - vab's;
  4. de regels in Artikel 132 Voldoende parkeergelegenheid zijn van toepassing;
  5. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing van het parkeren en betreffende logiesgebouw die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
  6. de landschappelijke inpassing wordt gerealiseerd alvorens het perceel voor de huisvesting van tijdelijke seizoensarbeiders wordt gebruikt; dit wordt als voorwaardelijke gebruiksbepaling aan de omgevingsvergunning gekoppeld;
  7. huisvesting jaarrond is mogelijk indien er sprake is van:
    1. wisselende groepen van tijdelijke arbeidsmigranten;
    2. die werken op het bedrijf waar ze verblijven, en;
    3. er geen sprake is van zelfstandige bewoning;

en voorts gelden de voorwaarden zoals opgenomen in hoofdstuk 5 van bijlage 4 Huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten.

Artikel 7 Agrarisch bedrijf - glastuinbouwbedrijf     

7.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. glastuinbouwbedrijf bij wijze van hoofdactiviteit;
  2. alsmede (vollegronds)teeltbedrijf;
  3. het wonen voor zover noodzakelijk voor de bedrijfsvoering tenzij in het plan anders is aangeduid;
  4. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen en toegangswegen.

7.2 Functieverandering met afwijking     

Omgevingsvergunning om van het plan af te wijken wordt door het bevoegd gezag verleend voor de huisvesting van tijdelijke seizoensarbeiders in bedrijfsgebouwen en/of in de bedrijfswoning.

7.3 Beoordelingregels     

Hierbij gelden de volgende beoordelingsregels:

huisvesting in de bedrijfswoning:

  1. bewoning door niet meer dan één huishouden of maximaal zes tijdelijke arbeidsmigranten die geen huishouden vormen;
  2. bewoners zijn werkzaam op het bijbehorende bedrijf;
  3. het bepaalde onder b leidt er toe dat de huisvesting van tijdelijke werknemers niet kan worden toegestaan op de gronden die zijn aangeduid met Bouwen - vab's;

huisvesting in een bedrijfsgebouw (logiesgebouw):

  1. de bedrijfswoning is bewoond door de ondernemer van het bijbehorende bedrijf;
  2. bewoners van het logiesgebouw zijn werkzaam op het bijbehorende bedrijf; over de noodzaak en noodzakelijke omvang van de bewoning wordt advies gevraagd aan een agrarische deskundige;
  3. het bepaalde onder e leidt er toe dat de huisvesting van tijdelijke werknemers niet kan worden toegestaan op de gronden die zijn aangeduid met Bouwen - vab's;
  4. de regels in Artikel 132 Voldoende parkeergelegenheid zijn van toepassing;
  5. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing van het parkeren en betreffende logiesgebouw die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
  6. de landschappelijke inpassing wordt gerealiseerd alvorens het perceel voor de huisvesting van tijdelijke seizoensarbeiders wordt gebruikt; dit wordt als voorwaardelijke gebruiksbepaling aan de omgevingsvergunning gekoppeld;
  7. huisvesting jaarrond is mogelijk indien er sprake is van:
    1. wisselende groepen van tijdelijke arbeidsmigranten;
    2. die werken op het bedrijf waar ze verblijven, en;
    3. er geen sprake is van zelfstandige bewoning;

en voorts gelden de voorwaarden zoals opgenomen in hoofdstuk 5 van bijlage 4 Huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten.

Artikel 8 Agrarisch bedrijf - overig bedrijf     

8.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. overig agrarisch bedrijf bij wijze van hoofdactiviteit;
  2. alsmede (vollegronds)teeltbedrijf;
  3. en/of bestaande paardenhouderij dan wel bestaande paardrijactiviteiten bij wijze van nevenactiviteit;
  4. het wonen voor zover noodzakelijk voor de bedrijfsvoering tenzij in het plan anders is aangeduid;
  5. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen en toegangswegen.

8.2 Functieverandering met afwijking     

Omgevingsvergunning om van het plan af te wijken wordt door het bevoegd gezag verleend voor de huisvesting van tijdelijke seizoensarbeiders in bedrijfsgebouwen en/of in de bedrijfswoning.

8.3 Beoordelingregels     

Hierbij gelden de volgende beoordelingsregels:

huisvesting in de bedrijfswoning:

  1. bewoning door niet meer dan één huishouden of maximaal zes tijdelijke arbeidsmigranten die geen huishouden vormen;
  2. bewoners zijn werkzaam op het bijbehorende bedrijf;
  3. het bepaalde onder b leidt er toe dat de huisvesting van tijdelijke werknemers niet kan worden toegestaan op de gronden die zijn aangeduid met Bouwen - vab's;

huisvesting in een bedrijfsgebouw (logiesgebouw):

  1. de bedrijfswoning is bewoond door de ondernemer van het bijbehorende bedrijf;
  2. bewoners van het logiesgebouw zijn werkzaam op het bijbehorende bedrijf; over de noodzaak en noodzakelijke omvang van de bewoning wordt advies gevraagd aan een agrarische deskundige;
  3. het bepaalde onder e leidt er toe dat de huisvesting van tijdelijke werknemers niet kan worden toegestaan op de gronden die zijn aangeduid met Bouwen - vab's;
  4. de regels in Artikel 132 Voldoende parkeergelegenheid zijn van toepassing;
  5. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing van het parkeren en betreffende logiesgebouw die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
  6. de landschappelijke inpassing wordt gerealiseerd alvorens het perceel voor de huisvesting van tijdelijke seizoensarbeiders wordt gebruikt; dit wordt als voorwaardelijke gebruiksbepaling aan de omgevingsvergunning gekoppeld;
  7. huisvesting jaarrond is mogelijk indien er sprake is van:
    1. wisselende groepen van tijdelijke arbeidsmigranten;
    2. die werken op het bedrijf waar ze verblijven, en;
    3. er geen sprake is van zelfstandige bewoning;

en voorts gelden de voorwaarden zoals opgenomen in hoofdstuk 5 van bijlage 4 Huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten.

Artikel 9 Agrarisch bedrijf - paardenhouderij     

9.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. paardenhouderij bij wijze van hoofdactiviteit;
  2. paardrijactiviteiten bij wijze van nevenactiviteit;
  3. alsmede (vollegronds)teeltbedrijf of overig agrarisch bedrijf;
  4. het wonen voor zover noodzakelijk voor de bedrijfsvoering tenzij in het plan anders is aangeduid;
  5. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen en toegangswegen.

9.2 Specifieke regels voor gebruik     

Voor het in lid 9.1 toegelaten gebruik geldt het volgende:

  1. het bepaalde in Artikel 110 Specifieke regels voor paardenhouderij is van toepassing.

9.3 Functieverandering met afwijking     

Omgevingsvergunning om van het plan af te wijken wordt door het bevoegd gezag verleend voor de huisvesting van tijdelijke seizoensarbeiders in bedrijfsgebouwen en/of in de bedrijfswoning.

9.4 Beoordelingregels     

Hierbij gelden de volgende beoordelingsregels:

huisvesting in de bedrijfswoning:

  1. bewoning door niet meer dan één huishouden of maximaal zes tijdelijke arbeidsmigranten die geen huishouden vormen;
  2. bewoners zijn werkzaam op het bijbehorende bedrijf;
  3. het bepaalde onder b leidt er toe dat de huisvesting van tijdelijke werknemers niet kan worden toegestaan op de gronden die zijn aangeduid met Bouwen - vab's;

huisvesting in een bedrijfsgebouw (logiesgebouw):

  1. de bedrijfswoning is bewoond door de ondernemer van het bijbehorende bedrijf;
  2. bewoners van het logiesgebouw zijn werkzaam op het bijbehorende bedrijf; over de noodzaak en noodzakelijke omvang van de bewoning wordt advies gevraagd aan een agrarische deskundige;
  3. het bepaalde onder e leidt er toe dat de huisvesting van tijdelijke werknemers niet kan worden toegestaan op de gronden die zijn aangeduid met Bouwen - vab's;
  4. de regels in Artikel 132 Voldoende parkeergelegenheid zijn van toepassing;
  5. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing van het parkeren en betreffende logiesgebouw die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
  6. de landschappelijke inpassing wordt gerealiseerd alvorens het perceel voor de huisvesting van tijdelijke seizoensarbeiders wordt gebruikt; dit wordt als voorwaardelijke gebruiksbepaling aan de omgevingsvergunning gekoppeld;
  7. huisvesting jaarrond is mogelijk indien er sprake is van:
    1. wisselende groepen van tijdelijke arbeidsmigranten;
    2. arbeidsmigranten moeten werken op het bedrijf waar ze verblijven;
    3. er geen sprake is van zelfstandige bewoning;

en voorts gelden de voorwaarden zoals opgenomen in hoofdstuk 5 van bijlage 4 Huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten.

Artikel 10 Bedrijf     

10.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. bedrijf overeenkomstig categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  2. ondergeschikte detailhandel;
  3. het wonen voor zover noodzakelijk voor de bedrijfsvoering tenzij in het plan anders is aangeduid;
  4. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

10.2 Specifieke regels voor het gebruik     

Voor het in lid 10.1 toegelaten gebruik geldt het volgende:

  1. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan met uitzondering van een gasvulpunt aan de Telefoonstraat 2;
  2. opslag van professioneel of consumenten vuurwerk is niet toegestaan;
  3. buitenopslag is niet toegestaan met uitzondering van opslag die naar de aard van het product buiten opgeslagen moet worden en/of de opslag van producten waarvan uit oogpunt van redelijkheid geen binnenopslag verlangd kan worden.

Artikel 11 Bedrijf uit een hogere milieucategorie     

11.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. bedrijf overeenkomstig categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  2. alsmede bedrijf overeenkomstig categorie 3 of hoger van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals in de onderstaande tabel aangegeven:

verplicht

  1. ondergeschikte detailhandel;
  2. het wonen voor zover noodzakelijk voor de bedrijfsvoering tenzij in het plan anders is aangeduid;
  3. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

11.2 Specifieke regels voor het gebruik     

Voor het in lid 11.1 toegelaten gebruik geldt het volgende:

  1. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  2. opslag van professioneel of consumenten vuurwerk is niet toegestaan;
  3. buitenopslag is niet toegestaan met uitzondering van opslag die naar de aard van het product buiten opgeslagen moet worden en/of de opslag van producten waarvan uit oogpunt van redelijkheid geen binnenopslag verlangd kan worden;
  4. met inachtneming van het relatieteken dat vlakken met elkaar verbindt die als één bedrijf beschouwd moeten worden.

Artikel 12 Bedrijf agrarisch-technisch of agrarisch verwant bedrijf     

12.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. agrarisch technische hulpbedrijven of agrarisch verwante bedrijven overeenkomstig de categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals in de onderstaande tabel aangegeven:

verplicht

  1. ondergeschikte detailhandel;
  2. het wonen voor zover noodzakelijk voor de bedrijfsvoering tenzij in het plan anders is aangeduid;
  3. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

12.2 Specifieke regels voor het gebruik     

Voor het in lid 12.1 toegelaten gebruik geldt het volgende:

  1. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  2. opslag van professioneel of consumenten vuurwerk is niet toegestaan;
  3. buitenopslag is niet toegestaan met uitzondering van opslag die naar de aard van het product buiten opgeslagen moet worden en/of de opslag van producten waarvan uit oogpunt van redelijkheid geen binnenopslag verlangd kan worden;
  4. met inachtneming van het relatieteken dat vlakken met elkaar verbindt die als één bedrijf beschouwd moeten worden.

Artikel 13 Caravanstalling     

13.1 Toelaatbaar gebruik     

Op deze locatie is tevens caravanstalling met een oppervlakte van ten hoogste 6.000 m2 als nevenactiviteit toegestaan.

Artikel 14 Detailhandel     

14.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. detailhandelsbedrijf;
  2. het wonen voor zover noodzakelijk voor de bedrijfsvoering tenzij in het plan anders is aangeduid;
  3. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

14.2 Specifieke regels voor het gebruik     

Voor het in lid 14.1 toelaatbare gebruik geldt het volgende:

  1. grootschalige detailhandel is niet toegestaan.

Artikel 15 Detailhandel caravans     

15.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. detailhandelsbedrijf dat handelt in caravans;
  2. het wonen voor zover noodzakelijk voor de bedrijfsvoering;
  3. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

Artikel 16 Detailhandel en electro-technisch bedrijf     

16.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. detailhandelsbedrijf ten behoeve van en in combinatie met een electro-technisch bedrijf;

Artikel 17 Dierenkliniek     

17.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. dierenkliniek;
  2. het wonen voor zover noodzakelijk voor de bedrijfsvoering tenzij in het plan anders is aangeduid;
  3. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

Artikel 18 Gasdrukmeet- en regelstation     

18.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. gasdrukmeet- en regelstation;
  2. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, overige nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

Artikel 19 Gezondheidszorg     

19.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. instelling voor gezondheidszorg met bijbehorende functies zoals verpleeg- en woonfunctie, medische en therapeutische functies, administratie en algemeen ondersteunende functies;
  2. het wonen voor zover noodzakelijk voor de bedrijfsvoering tenzij in het plan anders is aangeduid;
  3. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

 

Artikel 20 Graszoden en grindbedrijf     

20.1 Toelaatbaar gebruik     

Op deze locatie is tevens graszoden- en grindbedrijf als nevenactiviteit toegestaan.

Artikel 21 Groen     

21.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. groen en/of water;
  2. extensief dagrecreatief medegebruik;
  3. met bijbehorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen en toegangswegen.

21.2 Specifieke regels voor het gebruik     

Voor het in lid 21.1 toegelaten gebruik geldt het volgende:

  1. extensief dagrecreatief medegebruik waardoor de afschermende functie van het groen onevenredig afneemt of de natuurlijke kwaliteiten van het groen onevenredig worden aangetast, zijn niet toegestaan;

en voorts is het verboden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  1. het kappen van bomen en rooien van houtgewas.

Het verbod onder b is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. tot het normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de functie behoren;
  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

21.3 Afwijken en bijbehorende afwijkingsregel     

De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod in lid 21.2 onder b af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt verleend, indien het uitvoeren van de activiteit geen onevenredige nadelige invloed heeft op de afschermende werking van het groen.

21.4 Maatwerkregel     

Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften vaststellen gericht op herplant.

Artikel 22 Agrarisch gebruik     

22.1 Toelaatbaar gebruik     

Op deze locatie is tevens agrarisch gebruik van de fruitboomgaard toegestaan.

Artikel 23 Groepsaccommodatie     

23.1 Toelaatbaar gebruik     

Op deze locatie is tevens groepsaccommodatie toegestaan.

Artikel 24 Honden- en paardensport     

24.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. sportieve activiteiten met honden, paarden of pony's in club- of verenigingsverband;
  2. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

 

Artikel 25 Horeca     

25.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. horecabedrijf uit de categorie 1a, 1b of 1c van de Staat van Horeca-activiteiten;
  2. het wonen voor zover noodzakelijk voor de bedrijfsvoering tenzij in het plan anders is aangeduid;
  3. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

 

Artikel 26 Horeca en B&B     

26.1 Toelaatbaar gebruik     

Op deze locatie is tevens toegestaan:

  1. horecavoorziening uit de categorie 1a, 1b of 1c van de Staat van Horeca-activiteiten als ondergeschikte nevenactiviteiten;
  2. bed&breakfast als ondergeschikte nevenactiviteiten.

26.2 Specifieke regels voor het gebruik     

Voor het in lid 26.1 toelaatbare gebruik geldt het volgende:

  1. de maximale oppervlakte in gebruik voor bed&breakfast bedraagt 150 m2;
  2. de maximale oppervlakte in gebruik voor horecavoorziening bedraagt 100 m2.

Artikel 27 Kleinschalige bedrijvigheid en opslag     

27.1 Toelaatbaar gebruik     

Op deze locatie is tevens kleinschalige bedrijvigheid en opslag uit de categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten als ondergeschikte nevenactiviteiten toegestaan.

27.2 Specifieke regels voor het gebruik     

Voor het in lid 27.1 toelaatbare gebruik geldt het volgende:

  1. kleinschalige bedrijvigheid en opslag is niet toegestaan op de onbebouwde gronden;
  2. de maximale oppervlakte in gebruik voor kleinschalige bedrijvigheid en opslag bedraagt 300 m2.

Artikel 28 Leiding - Gas     

28.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. bestaande gasleidingen alsmede gasleidingen met een zodanige druk en diameter dat de daarbij behorende de belemmeringenstrook en de 10-6 risicocontour binnen het functievlak zijn gelegen;
  2. het gebruik voor samenvallende functies voorzover dit gebruik niet leidt tot aantasting van de veilige ligging van gasleidingen.

28.2 Werken en werkzaamheden     

Het is verboden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  1. het uitvoeren van grondbewerkingen zoals afgraven, ophogen, vergraven, diepploegen en egaliseren van gronden;
  2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  3. het aanbrengen of rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
  4. het indrijven van voorwerpen of aanleggen van andersoortige ondergrondse kabels of leidingen;
  5. het aanleggen, vergraven of dempen van sloten, greppels of wateren;
  6. het opslaan van materialen en producten;

Dit verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning is verleend;
  2. tot het normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de functie behoren;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

28.3 Beoordelingsregel     

De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt verleend, indien het belang van de leiding door de werken en werkzaamheden niet wordt geschaad; hierover wordt de leidingbeheerder advies gevraagd.

 

Artikel 29 Leiding - Hoogspanningsverbinding     

29.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. bestaande hoogspanningsleidingen alsmede hoogspanningsleidingen met een zodanig voltage dat de daarbij behorende belemmeringenstrook binnen het functievlak zijn gelegen;
  2. het gebruik voor samenvallende functies voorzover dit gebruik niet leidt tot aantasting van de hoogspanningsleidingen.

29.2 Werken en werkzaamheden     

Het is verboden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen van hoog opgroeiende beplantingen en bomen;

Dit verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning is verleend;
  2. tot het normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de functie behoren;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

29.3 Beoordelingsregel     

De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt verleend, indien het belang van de leiding door de werken en werkzaamheden niet wordt geschaad; hierover wordt de leidingbeheerder advies gevraagd.

 

Artikel 30 Leiding - Riool     

30.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor;

  1. rioolleidingen;
  2. het gebruik voor samenvallende functies voorzover dit gebruik niet leidt tot aantasting van de veilige ligging van rioolleidingen.

30.2 Werken en werkzaamheden     

Het is verboden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  1. het uitvoeren van grondbewerkingen zoals afgraven, ophogen, vergraven, diepploegen en egaliseren van gronden;
  2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  3. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  4. het indrijven van voorwerpen of aanleggen van andersoortige ondergrondse kabels of leidingen;
  5. het aanleggen, vergraven of dempen van sloten, greppels of wateren;

Dit verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning is verleend;
  2. tot het normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de functie behoren;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

30.3 Beoordelingsregel     

De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt verleend, indien het belang van de leiding door de werken en werkzaamheden niet wordt geschaad; hierover wordt de leidingbeheerder advies gevraagd.

 

Artikel 31 Manege     

31.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. manege met daaraan gerelateerde activiteiten zoals huifkarverhuur;
  2. paardenhouderij;
  3. het wonen voor zover noodzakelijk voor de bedrijfsvoering tenzij in het plan anders is aangeduid;
  4. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

 

Artikel 32 Motorcrossterrein     

32.1 Toelaatbaar gebruik     

Op deze locatie is tevens het gebruik van gronden als motorcrossterrein toegestaan.

32.2 Specifieke regels voor het gebruik     

Voor het in lid 32.1 toegelaten gebruik geldt het volgende:

  1. de aangeduide gronden mogen uitsluitend onder de volgende voorwaarden voor motorcross worden gebruikt:
    1. gedurende trainingsdagen:
      • in de periode van 1 maart tot 31 oktober: woensdag van 15.05 uur tot 19.00 uur en op zaterdag van 13.00 uur tot 17.00 uur;
      • in de periode van 1 november tot 28 februari: woensdag van 13.05 uur tot 17.00 uur en op zaterdag van 13.00 uur tot 17.00 uur;
    2. gedurende ten hoogste 3 wedstrijdweekenden per jaar van 9.30 uur tot 18.30 uur;
    3. waarbij:
      • maximaal 4 avonden per jaar festiviteiten mogen plaatsvinden;
      • het gebruik van geluidsapperatuur niet is toegestaan met uitzondering van het gebruik op wedstrijddagen.

Artikel 33 Motorzaak en museum     

33.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. een motorzaak tot maximaal 460 m² bruto vloeroppervlak;
  2. een museum tot maximaal 655 m² bruto vloeroppervlak;
  3. met bijbehorende goede landschappelijke inpassing in de vorm van een erfbeplanting met een visueel afschermende of maskerende functie naar het omliggende gebied.

33.2 Specifieke regels voor gebruik     

  1. Een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, kan alleen worden verleend indien op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, conform de normering zoals opgenomen in de 'CROW-parkeerkencijfers 2012'. Indien de normen, gedurende de planperiode, wijzigen dient rekening te worden gehouden met die wijzigingen;
  2. Het museum mag niet in gebruik worden genomen dan nadat de, buiten het Bebouwd gebied gelegen, agrarische opstallen zijn gesloopt.

Artikel 34 Natuur     

34.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. behoud, herstel en versterking van natuurlijke, cultuurhistorische en landschappelijke waarden van zowel beboste als niet beboste gronden zoals poelen, waterpartijen, waterlopen, heide en graslanden;
  2. extensief dagrecreatief medegebruik;
  3. met bijbehorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, toegangswegen en paden.

34.2 Specifieke regels voor het gebruik     

Voor het in lid 34.1 toegelaten gebruik geldt het volgende:

  1. extensief dagrecreatief medegebruik waardoor de landschappelijke en/of natuurlijke kwaliteiten van de gronden onevenredig worden aangetast, zijn niet toegestaan;

en voorts is het verboden volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  1. het uitvoeren van grondbewerkingen zoals afgraven, ophogen, vergraven, en egaliseren van gronden;
  2. het kappen van bomen en rooien van houtgewas;
  3. het aanleggen of dempen van sloten, greppels, dammen, stuwen of kleine geïsoleerde wateren;
  4. oppervlakte verhardingen aanbrengen;

Het verbod onder b tot en met e is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. tot het normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de functie behoren;
  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

34.3 Afwijken en bijbehorende beoordelingsregel     

De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod in lid 34.2 onder b tot en met e af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt verleend, indien het uitvoeren van de activiteit geen onevenredige nadelige invloed heeft op de natuurwaarden.

34.4 Maatwerkregel     

Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften vaststellen gericht op herplant.

Artikel 35 Nutsvoorziening     

35.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. nutsvoorzieningen;
  2. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

Artikel 36 Paintball-baan     

36.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. paintball-baan met daaraan gerelateerde activiteiten;
  2. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

Artikel 37 Parkeren en kamperen     

37.1 Toelaatbaar gebruik     

Op deze locatie is tevens toegestaan:

  1. het gebruik van gronden voor parkeren;
  2. het gebruik van gronden voor kamperen.

37.2 Specifieke regels voor gebruik     

Voor het in lid 37.1 toegelaten gebruik geldt het volgende:

  1. het gebruik voor kamperen en parkeren is uitsluitend toegestaan gedurende de wedstrijdweekenden op het nabij gelegen Motorcrossterrein.

Artikel 38 Plattelandswoning     

38.1 Toelaatbaar gebruik     

Op deze locatie is tevens het gebruik van de bedrijfswoning als plattelandswoning toegestaan.

Artikel 39 Recreatiewoning     

39.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. één recreatiewoning;
  2. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

39.2 Specifieke regels voor gebruik     

Voor het in lid 39.1 toegelaten gebruik geldt het volgende:

  1. voor zover functievlakken met een relatieteken zijn verbonden geldt dat op de beide vlakken gezamenlijk één recreatiewoning is toegestaan.

Artikel 40 Sportcomplex     

40.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. sportieve activiteiten in verenigingsverband;
  2. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

Artikel 41 Multifunctioneel centrum     

41.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. maatschappelijk, niet-commercieel gebruik voor onder andere natuur- en milieu-educatie, scoutingactiviteiten en het huisvesten van vleermuizen alsmede hieraan verwante activiteiten en verenigingen;
  2. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

41.2 Specifieke regels voor het gebruik     

Voor het in lid 41.1 toegelaten gebruik geldt het volgende:

  1. met inachtneming van het relatieteken dat vlakken met elkaar verbindt die als één multifunctioneel centrum beschouwd moeten worden.

Artikel 42 Schietbaan     

42.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. schietbaan met daaraan gerelateerde activiteiten;
  2. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

Artikel 43 Transportbedrijf     

43.1 Toelaatbaar gebruik     

  1. een transportbedrijf dat naar aard, omvang en bedrijfsvoering overeenkomt met een bedrijf uit categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

Artikel 44 Tuincentrum - evenemententerrein     

44.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. tuincentrum, waarbij geldt dat het tuincentrum zich uitsluitend mag bezig houden met het aanbieden ter verkoop van:
    1. producten voor aanleg, inrichting en onderhoud van de tuin, zoals bomen, planten, bloemen, tuinhout, zaaizaad en pootgoed, alsmede tuindecoraties, vijvers en inrichting voor terrassen (waaronder tuinmeubelen en elektra voor de tuin);
    2. producten op het vlak van zaaien, bemesten en plantbescherming;
    3. bestrijdingsmiddelen;
    4. tuingereedschap;
    5. kleine dieren, diervoeding en dierbenodigdheden;
    6. granen en meel;
    7. producten voor bloemschikken;
    8. seizoensgebonden assortimenten, zoals kerstassortiment, paasassortiment etc;
  2. evenemententerrein, waarbij geldt dat:
    1. het evenemententerrein uitsluitend mag worden gebruikt voor activiteiten die:
      • maximaal een dag duren;
      • maximaal zes keer per jaar, maximaal twee aaneengesloten dagen duren;
      • maximaal twee keer per jaar, maximaal vier aaneengesloten dagen duren;
    2. met dien verstande dat twee opeenvolgende activiteiten niet op aaneengesloten dagen mogen plaatsvinden;
    3. het evenemententerrein mag uitsluitend worden gebruikt voor de volgende activiteiten:
      • vlooienmarkten en andere verkoopbeursachtige activiteiten met een beperkte duidelijk afgebakende looptijd;
      • veilingen en daarmee vergelijkbare activiteiten met een beperkte duidelijk afgebakende looptijd;
      • clubactiviteiten en vergelijkbare evenementen met een beperkte duidelijk afgebakende looptijd;
      • culturele activiteiten zoals lezingen, bijeenkomsten en tentoonstellingen met een beperkte duidelijk afgebakende looptijd;
      • ondersteunende horeca activiteiten, mits deze direct gekoppeld zijn aan een van de hiier onder 3 genoemde activiteiten en plaatsvinden gedurende de looptijd van die activiteiten;
  3. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

Artikel 45 Incidenteel parkeren     

Op deze locatie is tevens het gebruik voor parkeren, uitsluitend ten behoeve van de functie 'evenemententerrein' zoals opgenomen in het artikel 44 Tuincentrum - evenemententerrein, op momenten van hoge parkeerdruk tijdens de op grond van artikel 44.1 onder b toegestane evenementen.

Artikel 46 Verblijfsrecreatie     

46.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. verblijfsrecreatie op de wijze en in de omvang zoals in de onderstaande tabel is aangegeven:

verplicht

  1. ondergeschikte dagrecreatieve nevenactiviteiten;
  2. het wonen voor zover noodzakelijk voor de bedrijfsvoering;
  3. met bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

46.2 Specifieke regels voor het gebruik     

Voor het in lid 46.1 toelaatbare gebruik geldt het volgende:

  1. het gebruik van de gronden om het aantal standplaatsen te vergroten is niet toegestaan;
  2. het gebruik van de standplaatsen voor de plaatsing van kampeermiddelen en/of stacaravans gedurende het gehele jaar is niet toegestaan.

46.3 Functieverandering met afwijking     

Omgevingsvergunning om van het plan af te wijken wordt door het bevoegd gezag verleend voor een aanpassing van het toelaatbare of de omvang van het verblijfsrecreatieve gebruik zoals opgenomen in bovenstaande tabel.

46.4 Beoordelingsregels     

Hierbij gelden de volgende beoordelingsregels:

  1. uitsluitend een verandering naar een andersoortig verblijfsrecreatief gebruik is toegestaan;
  2. bij de realisering van standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen wordt tevens voorzien in parkeren op eigen erf;
  3. bij de realisering van overnachtingsmogelijkheden in woningen of bijgebouwen wordt voldaan aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 3 Beleidsregels bed & breakfast;
  4. er worden geen nieuwe kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten binnen 10-6-contouren van inrichtingen of leidingen gerealiseerd;
  5. voor ontwikkelingen binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico vindt een verantwoording van het groepsrisico plaats.

Artikel 47 Verkeer     

47.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en fietspaden;
  2. met bijbehorende voorzieningen zoals geluidswerende voorzieningen, voorzieningen voor de verkeersgeleiding, groen, water, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en reclame-uitingen.

Artikel 48 Vogelbeheergebied     

48.1 Specifieke regels voor het gebruik     

Voor het gebruik gelden de volgende aanvullende bepalingen:

  1. nieuwe open waterpartijen zijn hier niet toegestaan;
  2. open visbassins zijn niet toegestaan;
  3. opslag of bewerking van organisch materiaal in de open lucht;
  4. afvalwaterzuiveringsinstallaties.

Artikel 49 Water     

49.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. water ten behoeve van de waterhuishouding;
  2. verkeer te water;
  3. met bijbehorende voorzieningen zoals taluds, groen, toe- en uitritten en perceelsontsluitingen.

Artikel 50 Waterberging     

50.1 Toelaatbaar gebruik     

Op deze locatie is tevens een waterberging toegestaan.

50.2 Specifieke regels voor gebruik     

Voor het in lid 50.1 toegelaten gebruik geldt het volgende:

  1. het waterbergend vermogen van de waterberging mag niet worden verkleind.

Artikel 51 Wonen     

51.1 Toelaatbaar gebruik     

Toegestaan is het gebruik van de gronden voor:

  1. het wonen daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  2. met bijbehorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

51.2 Functieverandering met melding     

Het is verboden de woning zonder voorafgaande melding aan burgemeester en wethouders te laten gebruiken voor de huisvesting van tijdelijke seizoensarbeiders.

51.3 Voorwaarden en indieningsvereisten melding     

Hierbij gelden de volgende beoordelingsregels:

  1. bewoning door niet meer dan één huishouden of maximaal zes tijdelijke arbeidsmigranten die geen huishouden vormen;
  2. en voorts gelden de voorwaarden zoals opgenomen in hoofdstuk 5 van bijlage 4 Huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten.

51.4 Procedureregel melding     

Voor het doen van een melding geldt de volgende procedureregel:

  1. de melding met onderbouwing dat aan de voorwaarden wordt voldaan wordt ingediend via het gemeentelijke digitale loket;
  2. ingebruikname is pas toegestaan indien aan de voorwaarden is voldaan dan wel deze voorwaarden zijn gerealiseerd.

Artikel 52 Wonen uitgesloten     

Op deze locatie is het gebruik voor wonen uitgesloten aangezien hier de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is opgenomen op de verbeelding.

Artikel 53 Gebruik - voorwaardelijke bepaling     

53.1 Berkhoek 15     

Ter plaatse van Berkhoek 15 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de functie Bedrijf uit een hogere milieucategorie indien:

  1. binnen 6 maanden na onherroepelijk worden van het plan de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd gaat worden en onverminderd in stand gehouden, volgens het inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 15 Berkhoek 15;
  2. binnen 6 maanden na onherroepelijk worden van het plan de onderdelen A, B en C zoals opgenomen in bijlage 15 Berkhoek 15 te saneren en verwijderd te houden.

53.2 Noordstraat 6     

Ter plaatse van Noordstraat 6 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de functie Bedrijf uit een hogere milieucategorie indien:

  1. binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van het plan de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd gaat worden en onverminderd in stand gehouden, volgens het inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 16 Noordstraat 6;
  2. binnen 6 maanden na onherroepelijk worden van het plan de onderdelen A en B zoals opgenomen in bijlage 16 Noordstraat 6 te saneren en verwijderd te houden;
  3. binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van het plan het onderdeel C zoals opgenomen in bijlage 16 Noordstraat 6 te saneren en verwijderd te houden.

53.3 Schepersdijk 4     

Ter plaatse van Schepersdijk 4 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de functie Bedrijf uit een hogere milieucategorie indien:

  1. binnen 6 maanden na onherroepelijk worden van het plan de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd gaat worden en onverminderd in stand gehouden, volgens het inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 17 Schepersdijk 4;
  2. binnen 6 maanden na onherroepelijk worden van het plan de onderdelen A, C, sleufsilo en betonplaat, erfverhardingen, sleufsilo's van 240 m2, betonplaat van 70 m2 en woonboerderij van 176 m2 zoals opgenomen in bijlage 17 Schepersdijk 4 te saneren en verwijderd te houden;
  3. uiterlijk op 1 januari 2025 alle overige elementen aangeduid met B en de paardenstalling van 363 m2 zoals opgenomen in bijlage 17 Schepersdijk 4 te saneren en verwijderd te houden.

Artikel 54 Gebruik - voorwaardelijke bepaling 1     

54.1 Millseweg 7a     

Ter plaatse van Millseweg 7a mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de functie Bedrijf indien:

  1. binnen 6 maanden na onherroepelijk worden van het plan de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd gaat worden en onverminderd in stand gehouden, volgens het inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 18 Millseweg 7a;
  2. binnen 6 maanden na onherroepelijk worden van het plan de onderdelen A en B en de stalinrichting, verharding en dergelijke van onderdeel C zoals opgenomen in bijlage 18 Millseweg 7a te saneren en verwijderd te houden;
  3. uiterlijk op 1 januari 2024 het volledig saneren van alle asbestdaken C en D zoals opgenomen in de bijlage 18 Millseweg 7a.

54.2 Schutboom 9     

Ter plaatse van Schutboom 9 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de functie Bedrijf indien:

  1. binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van het plan de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd gaat worden en onverminderd in stand gehouden, volgens het inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 19 Schutboom 9;
  2. binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van het plan de onderdelen A, B, C en D zoals opgenomen in bijlage 19 Schutboom 9 te saneren en verwijderd te houden.

54.3 Telefoonstraat 39b     

Ter plaatse van Telefoonstraat 39b mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de functie Bedrijf indien:

  1. binnen 6 maanden na onherroepelijk worden van het plan de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd gaat worden en onverminderd in stand gehouden, volgens het inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 20 Telefoonstraat 39b.

54.4 Volkelseweg 30     

Ter plaatse van Volkelseweg 30 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de functie Bedrijf indien:

  1. binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van het plan de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd gaat worden en onverminderd in stand gehouden, volgens het inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 21 Volkelseweg 30;
  2. uiterlijk op 1 januari 2021 het inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 21 Volkelseweg 30 wordt uitgevoerd ter plaatse van de te saneren verharding en bebouwing;
  3. voor 1 januari 2021 volledige sanering plaatsvindt van voorzieningen buiten het 'beoogde bouwperceel', zoals opgenomen in bijlage 21 Volkelseweg 30;
  4. voor 1 januari 2021 volledige sloop en sanering plaatsvindt van alle bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede alle gebouwen zoals opgenomen in bijlage 21 Volkelseweg 30.

54.5 Volkelseweg 21     

Ter plaatse van Volkelseweg 21 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de functie Bedrijf indien:

  1. binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van het plan de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd gaat worden en onverminderd in stand gehouden, volgens het inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 22 Volkelseweg 21;
  2. de inmiddels volledig gesloopte en gesaneerd varkensstallen dan wel andere in het verleden gesloopte en gesaneerde agrarische (bedrijfs)bebouwing, verhardingen en/of andere voorzieningen gesloopt en gesaneerd te houden voor onbepaalde tijd.

54.6 Bovenstehuis 4 en Waterdelweg 2f     

Ter plaatse van Bovenstehuis 4/Waterdelweg 2f:

  1. mogen de gronden alleen gebruikt en bebouwd worden ten behoeve van de functie Bedrijf en/of de functie Kleinschalige bedrijvigheid en opslag indien binnen 6 maanden na realisatie van de bouw de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd is en onverminderd in stand wordt gehouden, volgens het erfbeplantingsplan dan wel landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 39 Bovenstehuis 4/Waterdelweg 2f;
  2. mogen de gronden alleen worden bebouwd ten behoeve van de functie Bedrijf indien er een verkennend bodemonderzoek wordt uitgevoerd en eventuele aanbevelingen en conclusies van dit onderzoek - voor zover bekrachtigd door het bevoegd gezag - in acht worden genomen.

54.7 Molenwijk 2     

Ter plaatse van Molenwijk 2 mogen de gronden alleen gebruikt en bebouwd worden ten behoeve van de functie Bedrijf, indien binnen 6 maanden na onherroepelijk worden van het plan de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd gaat worden en onverminderd in stand gehouden, volgens het inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 40 Molenwijk 2.

Artikel 55 Gebruik - voorwaardelijke bepaling 2     

55.1 Leurke 6     

Ter plaatse van Leurke 6 mogen de gronden alleen gebruikt en bebouwd worden ten behoeve van de functie Wonen indien:

  1. binnen 6 maanden na vaststelling van het plan de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd gaat worden en onverminderd in stand gehouden, volgens het inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 23 Leurke 6;
  2. binnen 6 maanden na vaststelling van het plan de erfverhardingen, sleufsilo's en mestplaten zoals opgenomen in bijlage 23 Leurke 6 te saneren en verwijderd te houden;
  3. binnen 5 jaren na onherroepelijk worden van het plan alle bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals opgenomen in bijlage 23 Leurke 6 te saneren en verwijderd te houden.

55.2 Bovenstehuis 6     

Ter plaatse van Bovenstehuis 6 mogen de gronden alleen gebruikt en bebouwd worden ten behoeve van de functie Wonen indien:

  1. binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van het plan de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd gaat worden en onverminderd in stand gehouden, volgens het inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 24 Bovenstehuis 6;
  2. binnen 6 maanden na onherroepelijk worden van het plan het onderdeel B zoals opgenomen in bijlage 24 Bovenstehuis 6 te saneren en verwijderd te houden;
  3. binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van het plan het onderdeel A1 zoals opgenomen in bijlage 24 Bovenstehuis 6 te saneren en verwijderd te houden;
  4. binnen 60 maanden na onherroepelijk worden van het plan het onderdeel A2 zoals opgenomen in bijlage 24 Bovenstehuis 6 te saneren en verwijderd te houden.

55.3 Bezuidenhout ong.     

Ter plaatse van Bezuidenhout ong. mogen de gronden alleen gebruikt en bebouwd worden ten behoeve van de functie Wonen indien:

  1. binnen 6 maanden na realisatie van de bouw de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd is en onverminderd in stand wordt gehouden, volgens het erfbeplantingsplan dan wel landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 30.

55.4 Bovenstehuis ong.     

Ter plaatse van Bovenstehuis ong. ong. mogen de gronden alleen gebruikt en bebouwd worden ten behoeve van de functie Wonen indien:

  1. binnen 6 maanden na realisatie van de bouw de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd is en onverminderd in stand wordt gehouden, volgens het erfbeplantingsplan dan wel landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 31.

55.5 Burgt ong.     

Ter plaatse van Burgt ong. mogen de gronden alleen gebruikt en bebouwd worden ten behoeve van de functie Wonen indien:

  1. binnen 6 maanden na realisatie van de bouw de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd is en onverminderd in stand wordt gehouden, volgens het erfbeplantingsplan dan wel landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 32.

55.6 Leurke ong.     

Ter plaatse van Leurke ong. mogen de gronden alleen gebruikt en bebouwd worden ten behoeve van de functie Wonen indien:

  1. binnen 6 maanden na realisatie van de bouw de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd is en onverminderd in stand wordt gehouden, volgens het erfbeplantingsplan dan wel landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 33.

55.7 Neerbroek ong.     

Ter plaatse van Neerbroek ong. mogen de gronden alleen gebruikt en bebouwd worden ten behoeve van de functie Wonen indien:

  1. binnen 12 maanden na aanvang van de bouw de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd is en onverminderd in stand wordt gehouden, volgens het erfbeplantingsplan dan wel landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 34.

55.8 Runstraat ong.     

Ter plaatse van Runstraat ong. mogen de gronden alleen gebruikt en bebouwd worden ten behoeve van de functie Wonen indien:

  1. binnen 6 maanden na realisatie van de bouw de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd is en onverminderd in stand wordt gehouden, volgens het erfbeplantingsplan dan wel landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 35.

55.9 Zandhoek-De Morgens     

Ter plaatse van Zandhoek-De Morgens:

  1. mogen de gronden alleen gebruikt en bebouwd worden ten behoeve van de functie Wonen indien binnen 6 maanden na realisatie van de bouw de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd is en onverminderd in stand wordt gehouden, volgens het erfbeplantingsplan dan wel landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 36;
  2. mag de grond alleen worden gebouwd en de grond alleen worden geroerd, indien archeologisch vervolgonderzoek heeft aangetoond dat de archeologische waarden hiermee niet onevenredig worden geschaad;
  3. mag alleen worden gebouwd en gesloopt indien er aanvullend onderzoek is verricht naar de aanwezigheid van verblijfplaatsen voor vleermuizen en er zo nodig een ontheffing is verleend;
  4. mag alleen worden gesloopt indien er aanvullend onderzoek asbest in bodem/puin wordt uitgevoerd ter plaatse van de aangetroffen puinverharding en de spatzones onder de asbestdaken, en eventuele aanbevelingen en conclusies van dit onderzoek in acht worden genomen.

55.10 Arendnest ong.     

Ter plaatse van Arendnest ong. mogen de gronden alleen gebruikt en bebouwd worden ten behoeve van de functie Wonen indien:

  1. binnen 6 maanden na realisatie van de bouw de erfbeplanting en landschappelijke inpassing uitgevoerd is en onverminderd in stand wordt gehouden, volgens het beplantings- en beheerplan zoals opgenomen in bijlage 37.

55.11 Burgt 6     

Ter plaatse van Burgt 6 mogen de gronden alleen gebruikt en bebouwd worden ten behoeve van de functie Wonen indien:

  1. binnen 6 maanden na realisatie van de bouw de erfbeplanting en landschappelijke inpassing uitgevoerd is en onverminderd in stand wordt gehouden, volgens het erfbeplantingsplan zoals opgenomen in bijlage 38.

Artikel 56 Gebruik - voorwaardelijke bepaling 3     

56.1 Rietven 3a     

Ter plaatse van Rietvan 3a mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de functie Verblijfsrecreatie indien:

  1. binnen 6 maanden na vaststelling van het plan de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd gaat worden en onverminderd in stand gehouden, volgens het inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 25 Rietven 3a.

56.2 Peelstraat 20     

Ter plaatse van Peelstraat 20 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de functie Verblijfsrecreatie indien:

  1. binnen 6 maanden na vaststelling van het plan de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd gaat worden en onverminderd in stand gehouden, volgens het inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 27 Peelstraat 20;
  2. binnen 12 maanden na het onherroepelijk worden van het plan uitvoering gegeven gaat worden aan het herstellen van de cultuurhistorisch waardevolle boerderij.

56.3 Peelkensweg 3a     

Ter plaatse van Peelkensweg 3a mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de functie Verblijfsrecreatie indien:

  1. binnen 6 maanden na vaststelling van het plan de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd gaat worden en onverminderd in stand gehouden, volgens het inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 26 Peelkensweg 3a.

56.4 Volkelseweg 21     

Ter plaatse van Volkelseweg 21 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de functie Verblijfsrecreatie indien:

  1. binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van het plan de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd gaat worden en onverminderd in stand gehouden, volgens het inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 22 Volkelseweg 21;
  2. de inmiddels volledig gesloopte en gesaneerd varkensstallen dan wel andere in het verleden gesloopte en gesaneerde agrarische (bedrijfs)bebouwing, verhardingen en/of andere voorzieningen gesloopt en gesaneerd te houden voor onbepaalde tijd.

56.5 Voskuilenweg 19     

Ter plaatse van Voskuilenweg 19 mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de functie Groepsaccommodatie indien:

  1. binnen 6 maanden na vaststelling van het plan de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd gaat worden en onverminderd in stand gehouden, volgens het inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 28 Voskuilenweg 19.

Artikel 57 Gebruik - voorwaardelijke bepaling 4     

Ter plaatse van Gemertseweg 9a mogen de gronden alleen gebruikt worden ten behoeve van de functie Tuincentrum - evenemententerrein indien:

  1. de erfbeplanting dan wel landschappelijke inpassing uitgevoerd gaat worden en onverminderd in stand gehouden, volgens het inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 29 Gemertseweg 9a.

Hoofdstuk 2 Waarvoor mag ik deze locatie niet gebruiken?     

Artikel 58 Verboden gebruik     

Het is verboden:

  1. het bestaande gebruik zoals bedoeld in artikel 1.2.1 onder b te veranderen in ander gebruik dan genoemd in artikel 1.2.1 in sub c tot en met l;
  2. zand, specie en andere materialen en producten, op te slaan, te storten of te bergen en/of materialen en materieel te stallen behalve wanneer dit noodzakelijk is voor het op de toegelaten functie gerichte gebruik van de gronden;
  3. mestzakken en/of foliebassins aan te leggen behalve op de gronden waar bedrijfsbebouwing mag worden gebouwd ten behoeve agrarische bedrijven.

Artikel 59 Verboden gebruik     

Het is verboden:

  1. het bestaande gebruik zoals bedoeld in artikel 2.2.1 onder b te veranderen in ander gebruik dan genoemd in artikel 2.2.1 in sub c tot en met l;
  2. zand, specie en andere materialen en producten, op te slaan, te storten of te bergen en/of materialen en materieel te stallen behalve wanneer dit noodzakelijk is voor het op de toegelaten functie gerichte gebruik van de gronden;
  3. mestzakken en/of foliebassins aan te leggen behalve op de gronden waar bedrijfsbebouwing mag worden gebouwd ten behoeve agrarische bedrijven.

Artikel 60 Verboden gebruik     

Het is verboden:

  1. het bestaande gebruik zoals bedoeld in artikel 3.2.1 onder b te veranderen in ander gebruik dan genoemd in artikel 3.2.1 in sub c tot en met l;
  2. zand, specie en andere materialen en producten, op te slaan, te storten of te bergen en/of materialen en materieel te stallen behalve wanneer dit noodzakelijk is voor het op de toegelaten functie gerichte gebruik van de gronden;
  3. mestzakken en/of foliebassins aan te leggen behalve op de gronden waar bedrijfsbebouwing mag worden gebouwd ten behoeve agrarische bedrijven.

Artikel 61 Verboden gebruik     

Het is verboden:

  1. het bestaande gebruik zoals bedoeld in artikel 4.2.1 onder b te veranderen in ander gebruik dan genoemd in artikel 4.2.1 in sub c tot en met l;
  2. zand, specie en andere materialen en producten, op te slaan, te storten of te bergen en/of materialen en materieel te stallen behalve wanneer dit noodzakelijk is voor het op de toegelaten functie gerichte gebruik van de gronden;
  3. mestzakken en/of foliebassins aan te leggen behalve op de gronden waar bedrijfsbebouwing mag worden gebouwd ten behoeve agrarische bedrijven.

Hoofdstuk 3 Mag ik de functie van deze locatie veranderen?     

Artikel 62 Functieverandering met melding in het woonwerklandschap met buurtschappen     

62.1 Functieverandering met melding     

Het is verboden het gebruik zoals bedoeld in artikel 1.2.1 onder b tot en met l en in afwijking van het bepaalde in artikel 58, in de volgende situaties te veranderen zonder voorafgaande melding aan burgemeester en wethouders:

  1. de vestiging van dagrecreatieve nevenfuncties bij agrarische bedrijven en Wonen;
  2. de vestiging van kleinschalige agrarisch aanverwante nevenactiviteiten met een oppervlakte in gebruik van ten hoogste 200 m2 bij agrarische bedrijven;
  3. de vestiging van horecamatige nevenactiviteiten uit de categorie 1a of 1b van de Staat van Horeca-activiteiten met een oppervlakte in gebruik van ten hoogste 40 m2;
  4. de vestiging van een bedrijf uit categorie 3.1 of 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten op een locatie waar de bestaande functie een Bedrijf uit de categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is.

62.2 Voorwaarden en indieningsvereisten functieverandering     

Hierbij gelden de volgende voorwaarden en indieningsvereisten:

  1. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
  2. de regels in Artikel 132 Voldoende parkeergelegenheid zijn van toepassing;
  3. de omvang van de nevenfunctie gelet op de ruimtelijke uitstraling (aard van de activiteit, het daadwerkelijke fysieke ruimtegebruik en de verschijningsvorm) is en blijft ondergeschikt aan de hoofdfunctie;
  4. de activiteiten mogen geen onevenredige overlast op het gebied van geur, stof, geluid, gevaar, verkeer of vergelijkbare gevolgen voor de fysieke leefomgeving veroorzaken; bij het indienen van de melding wordt de benodigde inhoudelijke gegevens en bescheiden aangeleverd om dit te onderbouwen;
  5. de activiteiten mogen geen onevenredige beperkingen veroorzaken voor de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijvigheid in de omgeving;
  6. de milieubelasting van het bedrijf uit categorie 3.1 of 3.2 is vergelijkbaar met de milieubelasting van een bedrijf uit de categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; bij het indienen van de melding wordt de benodigde inhoudelijke gegevens en bescheiden aangeleverd om dit te onderbouwen.

62.3 Maatwerkregel     

Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften voorschrijven gericht op de realisering en instandhouding van de landschappelijke inpassing.

62.4 Gelijkwaardigheidsregel     

Voor de beoordelingsregels in lid 62.2 geldt dat tevens kan worden voldaan aan het gestelde door middel van het treffen van een gelijkwaardige maatregel. Deze maatregel kan alleen worden getroffen voor zover daarmee ten minste hetzelfde doel wordt bereikt als met de betreffende beoordelingsregel.

Alvorens de gelijkwaardige maatregel wordt getroffen, dient deze te worden gemeld bij burgemeester en wethouders, onder overlegging van gegevens waaruit de gelijkwaardigheid blijkt.

62.5 Procedureregel melding     

Voor het doen van een melding geldt de volgende procedureregel:

  1. de melding met onderbouwing dat aan de voorwaarden wordt voldaan wordt ingediend via het gemeentelijke digitale loket;
  2. ingebruikname is pas toegestaan indien aan de voorwaarden is voldaan dan wel deze voorwaarden zijn gerealiseerd.

Artikel 63 Functieverandering met afwijking in woonwerklandschap met buurtschappen     

63.1 Afwijking van verbod op functiewijziging     

Omgevingsvergunning om van het bepaalde in artikel 58 af te wijken wordt - mits wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 1.2 onder a - door het bevoegd gezag verleend voor de volgende functies:

  1. de vestiging van een Bedrijf uit de categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten op een locatie waar de bestaande functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf, Agrarisch bedrijf - veehouderij, Agrarisch bedrijf - glastuinbouwbedrijf, Agrarisch bedrijf - overig bedrijf, Agrarisch bedrijf - paardenhouderij, Wonen, Dierenkliniek, Tuincentrum - evenemententerrein, Manege, Horeca of Detailhandel is of wordt beëindigd;
  2. het gebruik ten behoeve van Wonen op de locaties waar de bestaande functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf, Agrarisch bedrijf - veehouderij, Agrarisch bedrijf - glastuinbouwbedrijf, Agrarisch bedrijf - overig bedrijf, Agrarisch bedrijf - paardenhouderij, Bedrijf, Bedrijf uit een hogere milieucategorie, Bedrijf agrarisch-technisch of agrarisch verwant bedrijf, Dierenkliniek, Tuincentrum - evenemententerrein, Manege, Horeca- of Detailhandel is of - in samenhang met de toepassing van de afwijking - wordt beëindigd en een bedrijfswoning aanwezig is;
  3. vergroting van de oppervlakte in gebruik voor Wonen tot een oppervlakte van maximaal 1.500 m²;
  4. de realisering van een bedrijfswoning bij bedrijven en instellingen waar nog geen bedrijfswoning aanwezig is;
  5. de vestiging van een Agrarisch bedrijf - paardenhouderij op de locaties waar de bestaande functie Agrarisch bedrijf - veehouderij is of wordt beëindigd;
  6. de vestiging van een paardenhouderij of paardrijactiviteiten bij wijze van neventak bij een agrarisch bedrijf;
  7. de aanleg van recreatieve wandel-, fiets- of ruiterpaden;
  8. de vestiging van een verblijfsrecreatieve nevenfuncties bij agrarische bedrijven en Wonen;
  9. de vestiging van horecamatige nevenactiviteiten uit de categorie 1a of 1b van de Staat van Horeca-activiteiten met een oppervlakte in gebruik van meer dan 40 m2;
  10. de vestiging van kleinschalige bedrijfsmatige nevenactiviteiten;
  11. de aanleg van lage permanente teeltondersteunende voorzieningen;
  12. de aanleg van fruitboomgaarden op een afstand van minder dan 50 m van de functie Wonen.

63.2 Beoordelingsregels afwijking     

Hierbij gelden de volgende beoordelingsregels:

algemeen geldende beoordelingsregels:

  1. met het indienen van een aanvraag om toepassing te geven aan de afwijkingsbevoegdheid wordt een volledige onderbouwing op basis van de beoordelingsregels overlegd en de relevante gegevens en bescheiden verstrekt;
  2. de genoemde functies zijn toegestaan mits passend binnen de in artikel 1.1 beschreven ruimtelijke kwaliteiten;
  3. voor een afwijking zoals bedoeld in artikel 63.1 onder a, b, c, d, e en f geldt dat er sprake moet zijn van een goede landschappelijke inpassing die:
    1. ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
    2. en voor zover de locatie is gelegen in 'Kampenlandschap met enken', voldoet aan de betreffende onderdelen van de beleidsregels voor landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Vitaal Buitengebied Boekel, kwaliteitsgids;
    3. en voor zover de locatie is gelegen in de 'Overgang Beekdal- en broekontginningenlandschap naar Kampenlandschap met enken' of de 'Overgang Kampenlandschap met enken naar Peelontginningenlandschap' voldoet aan de betreffende onderdelen van de beleidsregels voor landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Vitaal Buitengebied Boekel, kwaliteitsgids;
  4. voor een afwijking zoals bedoeld in artikel 63.1 onder a, b en e geldt dat er sprake is van kwaliteitsverbetering van het landschap in brede zin, zoals opgenomen in Vitaal Buitengebied Boekel, waardering:
    1. door feitelijke uitvoering van bijvoorbeeld de sloop van overtollige bebouwing, het herstel en opwaardering van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en/of structuren, de beëindiging van functies die de kwaliteit van het landschap aantasten, landschappelijke versterking rond agrarische percelen, de aanleg van recreatieve paden, de aanleg van nieuwe landschappelijke elementen en/of nieuwe natuur;
    2. en – indien de landschappelijke kwaliteitsverbetering in onvoldoende mate bereikt kan worden met het bepaalde onder sub c en d, onder 1 en zoals aangegeven in Vitaal Buitengebied Boekel, waardering – door de kwaliteitsverbetering van het landschap elders (te laten) uitvoeren, al dan niet via het overdragen van de uitvoeringsverplichting aan de gemeente;
  5. de landschappelijke inpassing en/of bijdrage aan de kwaliteit van het landschap wordt gerealiseerd alvorens het beoogde gebruik wordt geëffectueerd; dit wordt als voorwaardelijke gebruiksbepaling aan de omgevingsvergunning gekoppeld;
  6. de regels in Artikel 132 Voldoende parkeergelegenheid zijn van toepassing;
  7. er worden geen nieuwe kwetsbare objecten of nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen 10-6-contouren van inrichtingen gerealiseerd;
  8. er worden geen nieuwe kwetsbare objecten of nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de functievlakken Leiding - Gas, Leiding - Hoogspanningsverbinding of binnen 10-6-contouren van deze leidingen gerealiseerd;
  9. voor ontwikkelingen binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico vindt een verantwoording van het groepsrisico plaats;

beoordelingsregels bij woonfuncties:

  1. het aantal woningen wordt niet uitgebreid tenzij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde onder 63.1 onder d;
  2. een aanvaardbaar en gezond woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd waarbij in ieder geval gemotiveerd wordt:
    1. dat het initiatief niet leidt tot onaanvaardbare negatieve gezondheidseffecten, en;
    2. welke maatregelen redelijkerwijs kunnen worden gevraagd en worden genomen om negatieve gezondheidseffecten te beperken of te voorkomen;
  3. omliggende bedrijven worden niet onevenredig in hun activiteiten en/of ontwikkelingsmogelijkheden aangetast;
  4. de oppervlakte van de gronden in gebruik voor Wonen zal kleiner moeten zijn dan het functievlak Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf, Agrarisch bedrijf - veehouderij, Agrarisch bedrijf - glastuinbouwbedrijf, Agrarisch bedrijf - overig bedrijf, Agrarisch bedrijf - paardenhouderij, Bedrijf, Dierenkliniek, Tuincentrum - evenemententerrein, Manege, Horeca- of Detailhandel; dit wordt in de omgevingsvergunning vastgelegd;
  5. aan het bepaalde onder 63.1 onder d:
    1. wordt uitsluitend medewerking verleend indien de bedrijfswoning noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie en de functie waarvoor deze wordt gerealiseerd volwaardig is;
    2. kan geen toepassing worden gegeven indien er sprake is van een eerder aanwezige, inmiddels afgesplitste bedrijfswoning;
  6. voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarden of een vast te stellen hogere grenswaarde voor geluid van wegverkeer;
  7. er worden geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan binnen de 35 Ke contour van vliegveld Volkel;
  8. de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie;

beoordelingsregels bij bedrijven, horeca-activiteiten en nieuwe paardenhouderijen, als hoofd- of nevenactiviteit:

  1. de activiteiten mogen geen onevenredige overlast op het gebied van geur, stof, geluid, gevaar, verkeer of vergelijkbare gevolgen voor de fysieke leefomgeving veroorzaken; bij het indienen worden de benodigde inhoudelijke gegevens en bescheiden aangeleverd om dit te beoordelen;
  2. omliggende bedrijven worden niet onevenredig in hun activiteiten en ontwikkelingsmogelijkheden aangetast;
  3. de oppervlakte van gronden in gebruik voor Bedrijf mag niet groter zijn dan 5.000 m², tenzij er een sterke locatiegebondenheid kan worden aangetoond; dit wordt in de omgevingsvergunning vastgelegd;
  4. er is sprake van hydrologisch neutraal ontwikkelen;
  5. de capaciteit van de omliggende wegen is voldoende voor een veilige afwikkeling van de verkeerstoename;
  6. de bodemkwaliteit is geschikt voor de beoogde functie;
  7. de waterkwaliteit wordt niet nadelig beïnvloed;
  8. voor zover de locatie is gelegen in de Groenblauwe mantel geldt dat het bepaalde onder d beoogd dat er een positieve bijdrage wordt geleverd aan de bescherming en ontwikkeling van de ecologische en landschappelijke kwaliteiten van de groenblauwe mantel;

beoordelingsregels bij recreatieve routes:

  1. omliggende functies en percelen worden niet onevenredig in hun activiteiten en ontwikkelingsmogelijkheden aangetast;
  2. er is sprake van hydrologisch neutraal ontwikkelen;

beoordelingregels verblijfsrecreatieve nevenfuncties:

  1. er vindt geen onevenredige aantasting van de openheid plaats;
  2. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
  3. er worden niet meer dan 25 standplaatsen voor seizoensgebonden verblijfsrecreatie gerealiseerd;
  4. bij de realisering van standplaatsen voor seizoensgebonden verblijfsrecreatie wordt tevens voorzien in parkeren op eigen erf;
  5. bij de realisering van overnachtingsmogelijkheden in woningen of bijgebouwen wordt voldaan aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 3 Beleidsregels bed & breakfast;
  6. de inrichting op perceelsniveau is afgestemd op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  7. er worden geen nieuwe kwetsbare objecten of nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen 10-6-contouren van inrichtingen of leidingen gerealiseerd;
  8. voor ontwikkelingen binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico vindt een verantwoording van het groepsrisico plaats;

beoordelingsregels aanleg lage permanente teeltondersteunende voorzieningen:

  1. de voorzieningen zijn noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering en de continuïteit van het agrarische bedrijf; hierover wordt advies gevraagd aan een agrarische deskundige;
  2. bijbehorende voorzieningen zoals een waterbassin zijn toegestaan;
  3. teeltondersteunende kassen zijn niet toegestaan;
  4. de voorzieningen worden aansluitend aan Bebouwd gebied met de functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf gerealiseerd; er is ook sprake van 'aansluitend aan' indien tussen de teeltondersteunende voorzieningen enerzijds en Bebouwd gebied met de functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf anderzijds of tussen teeltondersteunende voorzieningen onderling sprake is van een sloot of de functie Verkeer;
  5. de omvang van de voorzieningen bedraagt per functievlak Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf ten hoogste 5 ha;
  6. de voorziening mag uitsluitend worden gerealiseerd indien op de aansluitende functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf in fysiek opzicht geen effectieve ruimte meer aanwezige is voor de realisering;
  7. de voorzieningen doen geen onevenredige afbreuk aan de landschappelijke en ecologische waarden ter plaatse;
  8. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
  9. er is sprake van hydrologisch neutraal ontwikkelen;

beoordelingsregels fruitboomgaarden:

  1. voor de betreffende functie Wonen een aanvaardbaar en gezond woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd waarbij in ieder geval gemotiveerd wordt:
    1. dat het initiatief niet leidt tot onaanvaardbare negatieve gezondheidseffecten, en;
    2. welke afschermende maatregelen redelijkerwijs kunnen worden gevraagd en worden genomen om negatieve gezondheidseffecten te beperken of te voorkomen.

63.3 Maatwerkregel     

Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften voorschrijven gericht op de realisering en instandhouding van de landschappelijke inpassing.

63.4 Gelijkwaardigheidsregel     

Voor de beoordelingsregels in lid 63.2 geldt dat tevens kan worden voldaan aan het gestelde door middel van het treffen van een gelijkwaardige maatregel. Deze maatregel kan alleen worden getroffen voor zover daarmee ten minste hetzelfde doel wordt bereikt als met de betreffende beoordelingsregel.

Artikel 64 Functieverandering met melding in beekdal met aangrenzend open agrarisch gebied     

64.1 Functieverandering met melding     

Het is verboden het gebruik zoals bedoeld in artikel 2.2.1 onder b tot en met l en in afwijking van het bepaalde in artikel 59, in de volgende situaties te veranderen zonder voorafgaande melding aan burgemeester en wethouders:

  1. de vestiging van dagrecreatieve nevenfuncties bij agrarische bedrijven en Wonen;
  2. de vestiging van kleinschalige agrarisch aanverwante nevenactiviteiten met een oppervlakte in gebruik van ten hoogste 200 m2 bij agrarische bedrijven;
  3. de vestiging van horecamatige nevenactiviteiten uit de categorie 1a of 1b van de Staat van Horeca-activiteiten met een oppervlakte in gebruik van ten hoogste 40 m2;
  4. de vestiging van een bedrijf uit categorie 3.1 of 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten op een locatie waar de bestaande functie een Bedrijf uit de categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is.

64.2 Voorwaarden en indieningsvereisten functieverandering     

Hierbij gelden de volgende voorwaarden en indieningsvereisten:

  1. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
  2. de regels met betrekking tot Voldoende parkeergelegenheid zijn van toepassing;
  3. de omvang van de nevenfunctie gelet op de ruimtelijke uitstraling (aard van de activiteit, het daadwerkelijke fysieke ruimtegebruik en de verschijningsvorm) is en blijft ondergeschikt aan de hoofdfunctie;
  4. de activiteiten mogen geen onevenredige overlast op het gebied van geur, stof, geluid, gevaar, verkeer of vergelijkbare gevolgen voor de fysieke leefomgeving veroorzaken; bij het indienen van de melding wordt de benodigde inhoudelijke gegevens en bescheiden aangeleverd om dit te onderbouwen;
  5. de activiteiten mogen geen onevenredige beperkingen veroorzaken voor de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijvigheid in de omgeving;
  6. de milieubelasting van het bedrijf uit categorie 3.1 of 3.2 is vergelijkbaar met de milieubelasting van een bedrijf uit de categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; bij het indienen van de melding wordt de benodigde inhoudelijke gegevens en bescheiden aangeleverd om dit te onderbouwen;
  7. er worden geen nieuwe kwetsbare objecten of nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de functievlakken Leiding - Gas, Leiding - Hoogspanningsverbinding of binnen 10-6-contouren van deze leidingen gerealiseerd;
  8. voor ontwikkelingen binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico vindt een verantwoording van het groepsrisico plaats.

64.3 Maatwerkregel     

Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften voorschrijven gericht op de realisering en instandhouding van de landschappelijke inpassing.

64.4 Gelijkwaardigheidsregel     

Voor de beoordelingsregels in lid 64.2 geldt dat tevens kan worden voldaan aan het voorschrift door middel van het treffen van een gelijkwaardige maatregel. Deze maatregel kan alleen worden getroffen voor zover daarmee ten minste hetzelfde doel wordt bereikt als met de betreffende beoordelingsregel.

Alvorens de gelijkwaardige maatregel wordt getroffen, dient deze te worden gemeld bij burgemeester en wethouders, onder overlegging van gegevens waaruit de gelijkwaardigheid blijkt.

64.5 Procedureregel melding     

Voor het doen van een melding geldt de volgende procedureregel:

  1. de melding met onderbouwing dat aan de voorwaarden wordt voldaan wordt ingediend via het gemeentelijke digitale loket;
  2. ingebruikname is pas toegestaan indien aan de voorwaarden is voldaan dan wel deze voorwaarden zijn gerealiseerd.

Artikel 65 Functieverandering met afwijking in beekdal met aangrenzend open agrarisch gebied     

65.1 Afwijking van verbod op functiewijziging     

Omgevingsvergunning om van het bepaalde in artikel 59 af te wijken wordt - mits wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 2.2 onder a - door het bevoegd gezag verleend voor de volgende functies:

  1. de vestiging van een Bedrijf uit de categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten op een locatie waar de bestaande functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf, Agrarisch bedrijf - veehouderij, Agrarisch bedrijf - glastuinbouwbedrijf, Agrarisch bedrijf - overig bedrijf, Agrarisch bedrijf - paardenhouderij, Wonen, Dierenkliniek, Tuincentrum - evenemententerrein, Manege, Horeca- of Detailhandel is of wordt beëindigd;
  2. het gebruik ten behoeve van Wonen op de locaties waar de bestaande functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf, Agrarisch bedrijf - veehouderij, Agrarisch bedrijf - glastuinbouwbedrijf, Agrarisch bedrijf - overig bedrijf, Agrarisch bedrijf - paardenhouderij, Bedrijf, Bedrijf uit een hogere milieucategorie, Bedrijf agrarisch-technisch of agrarisch verwant bedrijf, Dierenkliniek, Tuincentrum - evenemententerrein, Manege, Horeca- of Detailhandel is of - in samenhang met de toepassing van de afwijking - wordt beëindigd en een bedrijfswoning aanwezig is;
  3. vergroting van de oppervlakte in gebruik voor Wonen tot een oppervlakte van maximaal 1.500 m²;
  4. de realisering van een bedrijfwoning bij bedrijven en instellingen waar nog geen bedrijfswoning aanwezig is;
  5. de vestiging van een Agrarisch bedrijf - paardenhouderij op de locaties waar de bestaande functie Agrarisch bedrijf - veehouderij is of wordt beëindigd;
  6. de vestiging van een paardenhouderij of paardrijactiviteiten bij wijze van neventak bij een agrarisch bedrijf;
  7. de aanleg van recreatieve wandel-, fiets- of ruiterpaden;
  8. de vestiging van een verblijfsrecreatieve nevenfuncties bij agrarische bedrijven en Wonen;
  9. de vestiging van horecamatige nevenactiviteiten uit de categorie 1a of 1b van de Staat van Horeca-activiteiten met een oppervlakte in gebruik van meer dan 40 m2;
  10. de vestiging van kleinschalige bedrijfsmatige nevenactiviteiten;
  11. de aanleg van lage permanente teeltondersteunende voorzieningen;
  12. de aanleg van fruitboomgaarden op een afstand van minder dan 50 m van de functie Wonen.

65.2 Beoordelingsregels afwijking     

Hierbij gelden de volgende beoordelingsregels:

algemeen geldende beoordelingsregels:

  1. met het indienen van een aanvraag om toepassing te geven aan de afwijkingsbevoegdheid wordt een volledige onderbouwing op basis van de beoordelingsregels overlegd en de relevante gegevens en bescheiden verstrekt;
  2. de genoemde functies zijn toegestaan mits passend binnen de in artikel 2.1 beschreven ruimtelijke kwaliteiten;
  3. voor een afwijking zoals bedoeld in artikel 65.1 onder a, b, c, d, e en f geldt dat er sprake moet zijn van een goede landschappelijke inpassing die:
    1. ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
    2. en voor zover de locatie is gelegen in 'Beekdal- en broekontginningenlandschap', voldoet aan de betreffende onderdelen van de beleidsregels voor landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Vitaal Buitengebied Boekel, kwaliteitsgids;
    3. en voor zover de locatie is gelegen in de Overgang Beekdal- en broekontginningenlandschap naar Kampenlandschap met enken' voldoet aan de betreffende onderdelen van de beleidsregels voor landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Vitaal Buitengebied Boekel, kwaliteitsgids;
  4. voor een afwijking zoals bedoeld in artikel 65.1 onder a, b en e geldt dat er sprake is van kwaliteitsverbetering van het landschap in brede zin zoals opgenomen in Vitaal Buitengebied Boekel, waardering 
    1. door feitelijke uitvoering van bijvoorbeeld de sloop van overtollige bebouwing, het herstel en opwaardering van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en/of structuren, de beëindiging van functies die de kwaliteit van het landschap aantasten, landschappelijke versterking rond agrarische percelen, de aanleg van recreatieve paden, de aanleg van nieuwe landschappelijke elementen en/of nieuwe natuur;
    2. en – indien de landschappelijke kwaliteitsverbetering in onvoldoende mate bereikt kan worden met het bepaalde onder sub c en d, onder 1 en zoals aangegeven in Vitaal Buitengebied Boekel, waardering – door de kwaliteitsverbetering van het landschap elders (te laten) uitvoeren, al dan niet via het overdragen van de uitvoeringsverplichting aan de gemeente;
  5. de landschappelijke inpassing en/of bijdrage aan de kwaliteit van het landschap wordt gerealiseerd alvorens het beoogde gebruik wordt geëffectueerd; dit wordt als voorwaardelijke gebruiksbepaling aan de omgevingsvergunning gekoppeld;
  6. de regels met betrekking tot Voldoende parkeergelegenheid zijn van toepassing;
  7. er worden geen nieuwe kwetsbare objecten of nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen 10-6-contouren van inrichtingen gerealiseerd;
  8. er worden geen nieuwe kwetsbare objecten of nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de functievlakken Leiding - Gas, Leiding - Hoogspanningsverbinding of binnen 10-6-contouren van deze leidingen gerealiseerd;
  9. voor ontwikkelingen binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico vindt een verantwoording van het groepsrisico plaats;

beoordelingsregels bij woonfuncties:

  1. het aantal woningen wordt niet uitgebreid tenzij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde onder 65.1 onder d;
  2. een aanvaardbaar en gezond woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd waarbij in ieder geval gemotiveerd wordt:
    1. dat het initiatief niet leidt tot onaanvaardbare negatieve gezondheidseffecten, en;
    2. welke maatregelen redelijkerwijs kunnen worden gevraagd en worden genomen om negatieve gezondheidseffecten te beperken of te voorkomen;
  3. omliggende bedrijven worden niet onevenredig in hun activiteiten en/of ontwikkelingsmogelijkheden aangetast;
  4. de oppervlakte van de gronden in gebruik voor Wonen zal kleiner moeten zijn dan het functievlak Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf, Agrarisch bedrijf - veehouderij, Agrarisch bedrijf - glastuinbouwbedrijf, Agrarisch bedrijf - overig bedrijf, Agrarisch bedrijf - paardenhouderij, Bedrijf, Dierenkliniek, Tuincentrum - evenemententerrein, Manege, Horeca of Detailhandel; dit wordt in de omgevingsvergunning vastgelegd;
  5. aan het bepaalde onder 65.1 onder d:
    1. wordt uitsluitend medewerking verleend indien de bedrijfswoning noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie en de functie waarvoor deze wordt gerealiseerd volwaardig is;
    2. kan geen toepassing worden gegeven indien er sprake is van een eerder aanwezige, inmiddels afgesplitste bedrijfswoning;
  6. voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarden of een vast te stellen hogere grenswaarde voor geluid van wegverkeer;
  7. er worden geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan binnen de 35 Ke contour van vliegveld Volkel;
  8. de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie;

beoordelingsregels bij bedrijven, horeca-activiteiten en paardenhouderijen, als hoofd- of nevenactiviteit:

  1. de activiteiten mogen geen onevenredige overlast op het gebied van geur, stof, geluid, gevaar, verkeer of vergelijkbare gevolgen voor de fysieke leefomgeving veroorzaken; bij het indienen worden de benodigde inhoudelijke gegevens en bescheiden aangeleverd om dit te beoordelen;
  2. omliggende bedrijven worden niet onevenredig in hun activiteiten en ontwikkelingsmogelijkheden aangetast;
  3. de oppervlakte van gronden in gebruik voor Bedrijf mag niet groter zijn dan 5.000 m², tenzij er een sterke locatiegebondenheid kan worden aangetoond; dit wordt in de omgevingsvergunning vastgelegd;
  4. er is sprake van hydrologisch neutraal ontwikkelen;
  5. de capaciteit van de omliggende wegen is voldoende voor een veilige afwikkeling van de verkeerstoename;
  6. de bodemkwaliteit is geschikt voor de beoogde functie;
  7. de waterkwaliteit wordt niet nadelig beïnvloed;
  8. voor zover de locatie is gelegen in de Groenblauwe mantel geldt dat het bepaalde onder d beoogd dat er een positieve bijdrage wordt geleverd aan de bescherming en ontwikkeling van de ecologische en landschappelijke kwaliteiten van de groenblauwe mantel;

beoordelingsregels bij recreatieve routes:

  1. omliggende functies en percelen worden niet onevenredig in hun activiteiten en ontwikkelingsmogelijkheden aangetast;
  2. er is sprake van hydrologisch neutraal ontwikkelen;

beoordelingregels verblijfsrecreatieve nevenfuncties:

  1. er vindt geen onevenredige aantasting van de openheid plaats;
  2. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
  3. er worden niet meer dan 25 standplaatsen voor seizoensgebonden verblijfsrecreatie gerealiseerd;
  4. bij de realisering van standplaatsen voor seizoensgebonden verblijfsrecreatie wordt tevens voorzien in parkeren op eigen erf;
  5. bij de realisering van overnachtingsmogelijkheden in woningen of bijgebouwen wordt voldaan aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 3 Beleidsregels bed & breakfast;
  6. de inrichting op perceelsniveau is afgestemd op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  7. er worden geen nieuwe kwetsbare objecten of nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen 10-6-contouren van inrichtingen of leidingen gerealiseerd;
  8. voor ontwikkelingen binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico vindt een verantwoording van het groepsrisico plaats;

beoordelingsregels aanleg lage permanente teeltondersteunende voorzieningen:

  1. de voorzieningen zijn noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering en de continuïteit van het agrarische bedrijf; hierover wordt advies gevraagd aan een agrarische deskundige;
  2. bijbehorende voorzieningen zoals een waterbassin zijn toegestaan;
  3. teeltondersteunende kassen zijn niet toegestaan;
  4. de voorzieningen worden aansluitend aan Bebouwd gebied met de functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf, gerealiseerd; er is ook sprake van 'aansluitend aan' indien tussen de teeltondersteunende voorzieningen enerzijds en Bebouwd gebied met de functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf anderzijds of tussen teeltondersteunende voorzieningen onderling sprake is van een sloot of de functie Verkeer;
  5. de omvang van de voorzieningen bedraagt per functievlak Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf ten hoogste 3 ha;
  6. de voorziening mag uitsluitend worden gerealiseerd indien op de aansluitende functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf in fysiek opzicht geen effectieve ruimte meer aanwezige is voor de realisering;
  7. de voorzieningen doen geen onevenredige afbreuk aan de landschappelijke en ecologische waarden ter plaatse;
  8. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
  9. er is sprake van hydrologisch neutraal ontwikkelen;

beoordelingsregels fruitboomgaarden:

  1. voor de betreffende functie Wonen een aanvaardbaar en gezond woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd waarbij in ieder geval gemotiveerd wordt:
    1. dat het initiatief niet leidt tot onaanvaardbare negatieve gezondheidseffecten, en;
    2. welke afschermende maatregelen redelijkerwijs kunnen worden gevraagd en worden genomen om negatieve gezondheidseffecten te beperken of te voorkomen.

65.3 Maatwerkregel     

Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften voorschrijven gericht op de realisering en instandhouding van de landschappelijke inpassing.

65.4 Gelijkwaardigheidsregel     

Voor de beoordelingsregels in lid 65.2 geldt dat tevens kan worden voldaan aan het voorschrift door middel van het treffen van een gelijkwaardige maatregel. Deze maatregel kan alleen worden getroffen voor zover daarmee ten minste hetzelfde doel wordt bereikt als met de betreffende beoordelingsregel.

Artikel 66 Functieverandering met melding in het agrarisch landschap     

66.1 Functieverandering met melding     

Het is verboden het gebruik zoals bedoeld in lid 3.2.1 onder b tot en l en in afwijking van het bepaalde in artikel 60, in de volgende situaties te veranderen zonder voorafgaande melding aan burgemeester en wethouders:

  1. de vestiging van dagrecreatieve nevenfuncties bij agrarische bedrijven en Wonen;
  2. de vestiging van kleinschalige agrarisch aanverwante nevenactiviteiten met een oppervlakte in gebruik van ten hoogste 200 m2 bij agrarische bedrijven;
  3. de vestiging van horecamatige nevenactiviteiten uit de categorie 1a of 1b van de Staat van Horeca-activiteiten met een oppervlakte in gebruik van ten hoogste 40 m2;
  4. de vestiging van een bedrijf uit categorie 3.1 of 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten op een locatie waar de bestaande functie een Bedrijf uit de categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is.

66.2 Voorwaarden en indieningsvereisten functieverandering     

Hierbij gelden de volgende voorwaarden en indieningsvereisten :

  1. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
  2. de regels met betrekking tot Voldoende parkeergelegenheid zijn van toepassing;
  3. de omvang van de nevenfunctie gelet op de ruimtelijke uitstraling (aard van de activiteit, het daadwerkelijke fysieke ruimtegebruik en de verschijningsvorm) is en blijft ondergeschikt aan de hoofdfunctie;
  4. de activiteiten mogen geen onevenredige overlast op het gebied van geur, stof, geluid, gevaar, verkeer of vergelijkbare gevolgen voor de fysieke leefomgeving veroorzaken; bij het indienen van de melding wordt de benodigde inhoudelijke gegevens en bescheiden aangeleverd om dit te onderbouwen;
  5. de activiteiten mogen geen onevenredige beperkingen veroorzaken voor de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijvigheid in de omgeving;
  6. de milieubelasting van het bedrijf uit categorie 3.1 of 3.2 is vergelijkbaar met de milieubelasting van een bedrijf uit de categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; bij het indienen van de melding wordt de benodigde inhoudelijke gegevens en bescheiden aangeleverd om dit te onderbouwen;
  7. er worden geen nieuwe kwetsbare objecten of nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de functievlakken Leiding - Gas, Leiding - Hoogspanningsverbinding of binnen 10-6-contouren van deze leidingen gerealiseerd;
  8. voor ontwikkelingen binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico vindt een verantwoording van het groepsrisico plaats.

66.3 Maatwerkregel     

Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften voorschrijven gericht op de realisering en instandhouding van de landschappelijke inpassing.

66.4 Gelijkwaardigheidsregel     

Voor de beoordelingsregels in lid 66.2 geldt dat tevens kan worden voldaan aan het voorschrift door middel van het treffen van een gelijkwaardige maatregel. Deze maatregel kan alleen worden getroffen voor zover daarmee ten minste hetzelfde doel wordt bereikt als met de betreffende beoordelingsregel.

Alvorens de gelijkwaardige maatregel wordt getroffen, dient deze te worden gemeld bij burgemeester en wethouders, onder overlegging van gegevens waaruit de gelijkwaardigheid blijkt.

66.5 Procedureregel melding     

Voor het doen van een melding geldt de volgende procedureregel:

  1. de melding met onderbouwing dat aan de voorwaarden wordt voldaan wordt ingediend via het gemeentelijke digitale loket;
  2. ingebruikname is pas toegestaan indien aan de voorwaarden is voldaan dan wel deze voorwaarden zijn gerealiseerd.

Artikel 67 Functieverandering met afwijking in het agrarisch landschap     

67.1 Afwijking van verbod op functiewijziging     

Omgevingsvergunning om van het bepaalde in artikel 60 af te wijken wordt - mits wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3.2 onder a - door het bevoegd gezag verleend voor de volgende functies:

  1. de vestiging van een Bedrijf uit de categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten op een locatie waar de bestaande functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf, Agrarisch bedrijf - veehouderij, Agrarisch bedrijf - glastuinbouwbedrijf, Agrarisch bedrijf - overig bedrijf, Agrarisch bedrijf - paardenhouderij, Wonen, Dierenkliniek, Tuincentrum - evenemententerrein, Manege, Horeca- of Detailhandel is of wordt beëindigd;
  2. het gebruik ten behoeve van Wonen op de locaties waar de bestaande functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf, Agrarisch bedrijf - veehouderij, Agrarisch bedrijf - glastuinbouwbedrijf, Agrarisch bedrijf - overig bedrijf, Agrarisch bedrijf - paardenhouderij, Bedrijf, Bedrijf uit een hogere milieucategorie, Bedrijf agrarisch-technisch of agrarisch verwant bedrijf, Dierenkliniek, Tuincentrum - evenemententerrein, Manege, Horeca- of Detailhandel is of - in samenhang met de toepassing van de afwijking - wordt beëindigd en een bedrijfswoning aanwezig is;
  3. vergroting van de oppervlakte in gebruik voor Wonen tot een oppervlakte van maximaal 1.500 m²;
  4. de realisering van een bedrijfwoning bij bedrijven en instellingen waar nog geen bedrijfswoning aanwezig is;
  5. de vestiging van een Agrarisch bedrijf - paardenhouderij op de locaties waar de bestaande functie Agrarisch bedrijf - veehouderij is of wordt beëindigd;
  6. de vestiging van een paardenhouderij of paardrijactiviteiten bij wijze van neventak bij een agrarisch bedrijf;
  7. de aanleg van recreatieve wandel-, fiets- of ruiterpaden;
  8. de vestiging van een verblijfsrecreatieve nevenfuncties bij agrarische bedrijven en Wonen;
  9. de vestiging van horecamatige nevenactiviteiten uit de categorie 1a of 1b van de Staat van Horeca-activiteiten met een oppervlakte in gebruik van meer dan 40 m2;
  10. de vestiging van kleinschalige bedrijfsmatige nevenactiviteiten;
  11. de aanleg van lage permanente teeltondersteunende voorzieningen;
  12. de aanleg van fruitboomgaarden op een afstand van minder dan 50 m van de functie Wonen.

67.2 Beoordelingsregels afwijking     

Hierbij gelden de volgende beoordelingsregels:

algemeen geldende beoordelingsregels:

  1. met het indienen van een aanvraag om toepassing te geven aan de afwijkingsbevoegdheid wordt een volledige onderbouwing op basis van de beoordelingsregels overlegd en de relevante gegevens en bescheiden verstrekt;
  2. de genoemde functies zijn toegestaan mits passend binnen de in artikel 3.1 beschreven ruimtelijke kwaliteiten;
  3. voor een afwijking zoals bedoeld in artikel 67.1 onder a, b, c, d, e en f geldt dat er sprake moet zijn van een goede landschappelijke inpassing die:
    1. ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
    2. en voor zover de locatie is gelegen in het 'Peelontginningenlandschap', voldoet aan de betreffende onderdelen van de beleidsregels voor landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Vitaal Buitengebied Boekel, kwaliteitsgids;
    3. en voor zover de locatie is gelegen in de Overgang Kampenlandschap met enken naar Peelontginningenlandschap' voldoet aan de betreffende onderdelen van de beleidsregels voor landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Vitaal Buitengebied Boekel, kwaliteitsgids;
  4. voor een afwijking zoals bedoeld in artikel 67.1 onder a, b en e geldt dat er sprake is van kwaliteitsverbewtering van het landschap in brede zin zoals opgenomen in Vitaal Buitengebied Boekel, waardering;
    1. door feitelijke uitvoering van bijvoorbeeld de sloop van overtollige bebouwing, het herstel en opwaardering van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en/of structuren, de beëindiging van functies die de kwaliteit van het landschap aantasten, landschappelijke versterking rond agrarische percelen, de aanleg van recreatieve paden, de aanleg van nieuwe landschappelijke elementen en/of nieuwe natuur;
    2. en – indien de landschappelijke kwaliteitsverbetering in onvoldoende mate bereikt kan worden met het bepaalde onder sub c en d, onder 1 en zoals aangegeven in Vitaal Buitengebied Boekel, waardering – door de kwaliteitsverbetering van het landschap elders (te laten) uitvoeren, al dan niet via het overdragen van de uitvoeringsverplichting aan de gemeente;
  5. de landschappelijke inpassing en/of bijdrage aan de kwaliteit van het landschap wordt gerealiseerd alvorens het beoogde gebruik wordt geëffectueerd; dit wordt als voorwaardelijke gebruiksbepaling aan de omgevingsvergunning gekoppeld;
  6. de regels met betrekking tot Voldoende parkeergelegenheid zijn van toepassing;
  7. er worden geen nieuwe kwetsbare objecten of nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen 10-6-contouren van inrichtingen gerealiseerd;
  8. er worden geen nieuwe kwetsbare objecten of nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de functievlakken Leiding - Gas, Leiding - Hoogspanningsverbinding of binnen 10-6-contouren van deze leidingen gerealiseerd;
  9. voor ontwikkelingen binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico vindt een verantwoording van het groepsrisico plaats;

beoordelingsregels bij woonfuncties:

  1. het aantal woningen wordt niet uitgebreid tenzij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde onder 67.1 onder d;
  2. een aanvaardbaar en gezond woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd waarbij in ieder geval gemotiveerd wordt:
    1. dat het initiatief niet leidt tot onaanvaardbare negatieve gezondheidseffecten, en;
    2. welke maatregelen redelijkerwijs kunnen worden gevraagd en worden genomen om negatieve gezondheidseffecten te beperken of te voorkomen;
  3. omliggende bedrijven worden niet onevenredig in hun activiteiten en/of ontwikkelingsmogelijkheden aangetast;
  4. de oppervlakte van de gronden in gebruik voor Wonen zal kleiner moeten zijn dan het functievlak Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf, Agrarisch bedrijf - veehouderij, Agrarisch bedrijf - glastuinbouwbedrijf, Agrarisch bedrijf - overig bedrijf, Agrarisch bedrijf - paardenhouderij, Bedrijf, Dierenkliniek, Tuincentrum - evenemententerrein, Manege, Horeca- of Detailhandel; dit wordt in de omgevingsvergunning vastgelegd;
  5. aan het bepaalde onder 67.1 onder d:
    1. wordt uitsluitend medewerking verleend indien de bedrijfswoning noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie en de functie waarvoor deze wordt gerealiseerd volwaardig is;
    2. kan geen toepassing worden gegeven indien er sprake is van een eerder aanwezige, inmiddels afgesplitste bedrijfswoning;
  6. voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarden of een vast te stellen hogere grenswaarde voor geluid van wegverkeer;
  7. er worden geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan binnen de 35 Ke contour van vliegveld Volkel;
  8. de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie;

beoordelingsregels bij bedrijven, horeca-activiteiten en paardenhouderijen, als hoofd- of nevenactiviteit:

  1. de activiteiten mogen geen onevenredige overlast op het gebied van geur, stof, geluid, gevaar, verkeer of vergelijkbare gevolgen voor de fysieke leefomgeving veroorzaken; bij het indienen worden de benodigde inhoudelijke gegevens en bescheiden aangeleverd om dit te beoordelen;
  2. omliggende bedrijven worden niet onevenredig in hun activiteiten en ontwikkelingsmogelijkheden aangetast;
  3. de oppervlakte van gronden in gebruik voor Bedrijf mag niet groter zijn dan 5.000 m², tenzij er een sterke locatiegebondenheid kan worden aangetoond; dit wordt in de omgevingsvergunning vastgelegd;
  4. er is sprake van hydrologisch neutraal ontwikkelen;
  5. de capaciteit van de omliggende wegen is voldoende voor een veilige afwikkeling van de verkeerstoename;
  6. de bodemkwaliteit is geschikt voor de beoogde functie;
  7. de waterkwaliteit wordt niet nadelig beïnvloed;

beoordelingsregels bij recreatieve routes:

  1. omliggende functies en percelen worden niet onevenredig in hun activiteiten en ontwikkelingsmogelijkheden aangetast;
  2. er is sprake van hydrologisch neutraal ontwikkelen;

beoordelingregels verblijfsrecreatieve nevenfuncties:

  1. er vindt geen onevenredige aantasting van de openheid plaats;
  2. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
  3. er worden niet meer dan 25 standplaatsen voor seizoensgebonden verblijfsrecreatie gerealiseerd;
  4. bij de realisering van standplaatsen voor seizoensgebonden verblijfsrecreatie wordt tevens voorzien in parkeren op eigen erf;
  5. bij de realisering van overnachtingsmogelijkheden in woningen of bijgebouwen wordt voldaan aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 3 Beleidsregels bed & breakfast;
  6. de inrichting op perceelsniveau is afgestemd op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  7. er worden geen nieuwe kwetsbare objecten of nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen 10-6-contouren van inrichtingen of leidingen gerealiseerd;
  8. voor ontwikkelingen binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico vindt een verantwoording van het groepsrisico plaats;

beoordelingsregels aanleg lage permanente teeltondersteunende voorzieningen:

  1. de voorzieningen zijn noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering en de continuïteit van het agrarische bedrijf; hierover wordt advies gevraagd aan een agrarische deskundige;
  2. bijbehorende voorzieningen zoals een waterbassin zijn toegestaan;
  3. teeltondersteunende kassen zijn niet toegestaan;
  4. de voorzieningen worden aansluitend aan Bebouwd gebied met de functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf, gerealiseerd; er is ook sprake van 'aansluitend aan' indien tussen de teeltondersteunende voorzieningen enerzijds en Bebouwd gebied met de functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf anderzijds of tussen teeltondersteunende voorzieningen onderling sprake is van een sloot of de functie Verkeer;
  5. de omvang van de voorzieningen bedraagt per functievlak Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf ten hoogste 5 ha;
  6. de voorziening mag uitsluitend worden gerealiseerd indien op de aansluitende functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf in fysiek opzicht geen effectieve ruimte meer aanwezige is voor de realisering;
  7. de voorzieningen doen geen onevenredige afbreuk aan de landschappelijke en ecologische waarden ter plaatse;
  8. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
  9. er is sprake van hydrologisch neutraal ontwikkelen;

beoordelingsregels fruitboomgaarden:

  1. voor de betreffende functie Wonen een aanvaardbaar en gezond woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd waarbij in ieder geval gemotiveerd wordt:
    1. dat het initiatief niet leidt tot onaanvaardbare negatieve gezondheidseffecten, en;
    2. welke afschermende maatregelen redelijkerwijs kunnen worden gevraagd en worden genomen om negatieve gezondheidseffecten te beperken of te voorkomen.

67.3 Maatwerkregel     

Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften voorschrijven gericht op de realisering en instandhouding van de landschappelijke inpassing.

67.4 Gelijkwaardigheidsregel     

Voor de beoordelingsregels in lid 67.2 geldt dat tevens kan worden voldaan aan het voorschrift door middel van het treffen van een gelijkwaardige maatregel. Deze maatregel kan alleen worden getroffen voor zover daarmee ten minste hetzelfde doel wordt bereikt als met de betreffende beoordelingsregel.

Artikel 68 Functieverandering met melding in de bosrijke ontginningen met buurtschappen     

68.1 Functieverandering met melding     

Het is verboden het gebruik zoals bedoeld in artikel 4.2.1 onder b tot en met l en in afwijking van het bepaalde in artikel 61, in de volgende situaties te veranderen zonder voorafgaande melding aan burgemeester en wethouders:

  1. de vestiging van dagrecreatieve nevenfuncties bij agrarische bedrijven en Wonen;
  2. de vestiging van kleinschalige agrarisch aanverwante nevenactiviteiten met een oppervlakte in gebruik van ten hoogste 200 m2 bij agrarische bedrijven;
  3. de vestiging van horecamatige nevenactiviteiten uit de categorie 1a of 1b van de Staat van Horeca-activiteiten met een oppervlakte in gebruik van ten hoogste 40 m2;
  4. de vestiging van een bedrijf uit categorie 3.1 of 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten op een locatie waar de bestaande functie een Bedrijf uit de categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is.

68.2 Voorwaarden en indieningsvereisten functieverandering     

Hierbij gelden de volgende voorwaarden en indieningsvereisten:

  1. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
  2. de regels met betrekking tot Voldoende parkeergelegenheid zijn van toepassing;
  3. de omvang van de nevenfunctie gelet op de ruimtelijke uitstraling (aard van de activiteit, het daadwerkelijke fysieke ruimtegebruik en de verschijningsvorm) is en blijft ondergeschikt aan de hoofdfunctie;
  4. de activiteiten mogen geen onevenredige overlast op het gebied van geur, stof, geluid, gevaar, verkeer of vergelijkbare gevolgen voor de fysieke leefomgeving veroorzaken; bij het indienen van de melding wordt de benodigde inhoudelijke gegevens en bescheiden aangeleverd om dit te onderbouwen;
  5. de activiteiten mogen geen onevenredige beperkingen veroorzaken voor de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijvigheid in de omgeving;
  6. de milieubelasting van het bedrijf uit categorie 3.1 of 3.2 is vergelijkbaar met de milieubelasting van een bedrijf uit de categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; bij het indienen van de melding wordt de benodigde inhoudelijke gegevens en bescheiden aangeleverd om dit te onderbouwen.

68.3 Maatwerkregel     

Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften voorschrijven gericht op de realisering en instandhouding van de landschappelijke inpassing.

68.4 Gelijkwaardigheidsregel     

Voor de beoordelingsregels in lid 68.2 geldt dat tevens kan worden voldaan aan het voorschrift door middel van het treffen van een gelijkwaardige maatregel. Deze maatregel kan alleen worden getroffen voor zover daarmee ten minste hetzelfde doel wordt bereikt als met de betreffende beoordelingsregel.

Alvorens de gelijkwaardige maatregel wordt getroffen, dient deze te worden gemeld bij burgemeester en wethouders, onder overlegging van gegevens waaruit de gelijkwaardigheid blijkt.

68.5 Procedureregel melding     

Voor het doen van een melding geldt de volgende procedureregel:

  1. de melding met onderbouwing dat aan de voorwaarden wordt voldaan wordt ingediend via het gemeentelijke digitale loket;
  2. ingebruikname is pas toegestaan indien aan de voorwaarden is voldaan dan wel deze voorwaarden zijn gerealiseerd.

Artikel 69 Functieverandering met afwijking in de bosrijke ontginningen met buurtschappen     

69.1 Afwijking van verbod op functiewijziging     

Omgevingsvergunning om van het bepaalde in artikel 61 af te wijken wordt - mits wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 4.2 onder a - door het bevoegd gezag verleend voor de volgende functies:

  1. de vestiging van een Bedrijf uit de categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten op een locatie waar de bestaande functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf, Agrarisch bedrijf - veehouderij, Agrarisch bedrijf - glastuinbouwbedrijf, Agrarisch bedrijf - overig bedrijf, Agrarisch bedrijf - paardenhouderij, Wonen, Dierenkliniek, Tuincentrum - evenemententerrein, Manege, Horeca- of Detailhandel is of wordt beëindigd;
  2. het gebruik ten behoeve van Wonen op de locaties waar de bestaande functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf, Agrarisch bedrijf - veehouderij, Agrarisch bedrijf - glastuinbouwbedrijf, Agrarisch bedrijf - overig bedrijf, Agrarisch bedrijf - paardenhouderij, Bedrijf, Bedrijf uit een hogere milieucategorie, Bedrijf agrarisch-technisch of agrarisch verwant bedrijf, Dierenkliniek, Tuincentrum - evenemententerrein, Manege, Horeca- of Detailhandel is of - in samenhang met de toepassing van de afwijking - wordt beëindigd en een bedrijfswoning aanwezig is;
  3. vergroting van de oppervlakte in gebruik voor Wonen tot een oppervlakte van maximaal 1.500 m²;
  4. de realisering van een bedrijfwoning bij bedrijven en instellingen waar nog geen bedrijfswoning aanwezig is;
  5. de vestiging van een Agrarisch bedrijf - paardenhouderij op de locaties waar de bestaande functie Agrarisch bedrijf - veehouderij is of wordt beëindigd;
  6. de vestiging van een paardenhouderij of paardrijactiviteiten bij wijze van neventak bij een agrarisch bedrijf;
  7. de aanleg van recreatieve wandel-, fiets- of ruiterpaden;
  8. de vestiging van een verblijfsrecreatieve nevenfuncties bij agrarische bedrijven en Wonen;
  9. de vestiging van horecamatige nevenactiviteiten uit de categorie 1a of 1b van de Staat van Horeca-activiteiten met een oppervlakte in gebruik van meer dan 40 m2;
  10. de vestiging van kleinschalige bedrijfsmatige nevenactiviteiten;
  11. de aanleg van lage permanente teeltondersteunende voorzieningen;
  12. de aanleg van fruitboomgaarden op een afstand van minder dan 50 m van de functie Wonen.

69.2 Beoordelingsregels afwijking     

Hierbij gelden de volgende beoordelingsregels:

algemeen geldende beoordelingsregels:

  1. met het indienen van een aanvraag om toepassing te geven aan de afwijkingsbevoegdheid wordt een volledige onderbouwing op basis van de beoordelingsregels overlegd en de relevante gegevens en bescheiden verstrekt;
  2. de genoemde functies zijn toegestaan mits passend binnen de in artikel 4.1 beschreven ruimtelijke kwaliteiten danwel de Gebiedsvisie Groene Ladder;
  3. voor een afwijking zoals bedoeld in artikel 69.1 onder a, b, c, d, e en f geldt dat er sprake moet zijn van een goede landschappelijke inpassing die:
    1. ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage Beleidsnotitie erfbeplanting;
    2. en voor zover de locatie is gelegen in het 'Peelontginningenlandschap', voldoet aan de betreffende onderdelen van de beleidsregels voor landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Vitaal Buitengebied Boekel, kwaliteitsgids;
    3. en voor zover de locatie is gelegen in de 'Overgang Kampenlandschap met enken naar Peelontginningenlandschap' voldoet aan de betreffende onderdelen van de beleidsregels voor landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Vitaal Buitengebied Boekel, kwaliteitsgids;
  4. voor een afwijking zoals bedoeld in artikel 69.1 onder a, b en e geldt dat er sprake is van kwaliteitsverbetering van het landschap in brede zin zoals opgenomen in Vitaal Buitengebied Boekel, waardering:
    1. een goede landschappelijke inpassing die:
    2. door feitelijke uitvoering van bijvoorbeeld de sloop van overtollige bebouwing, het herstel en opwaardering van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en/of structuren, de beëindiging van functies die de kwaliteit van het landschap aantasten, landschappelijke versterking rond agrarische percelen, de aanleg van recreatieve paden, de aanleg van nieuwe landschappelijke elementen en/of nieuwe natuur;
    3. en – indien de landschappelijke kwaliteitsverbetering in onvoldoende mate bereikt kan worden met het bepaalde onder sub c en d, onder 1 en zoals aangegeven in Vitaal Buitengebied Boekel, waardering – door de kwaliteitsverbetering van het landschap elders (te laten) uitvoeren, al dan niet via het overdragen van de uitvoeringsverplichting aan de gemeente;
  5. de landschappelijke inpassing en/of bijdrage aan de kwaliteit van het landschap wordt gerealiseerd alvorens het beoogde gebruik wordt geëffectueerd; dit wordt als voorwaardelijke gebruiksbepaling aan de omgevingsvergunning gekoppeld;
  6. de regels met betrekking tot Voldoende parkeergelegenheid zijn van toepassing;
  7. er worden geen nieuwe kwetsbare objecten of nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen 10-6-contouren van inrichtingen gerealiseerd;
  8. er worden geen nieuwe kwetsbare objecten of nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de functievlakken Leiding - Gas, Leiding - Hoogspanningsverbinding of binnen 10-6-contouren van deze leidingen gerealiseerd;
  9. voor ontwikkelingen binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico vindt een verantwoording van het groepsrisico plaats;

beoordelingsregels bij woonfuncties:

  1. het aantal woningen wordt niet uitgebreid tenzij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde onder 69.1 onder d;
  2. een aanvaardbaar en gezond woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd waarbij in ieder geval gemotiveerd wordt:
    1. dat het initiatief niet leidt tot onaanvaardbare negatieve gezondheidseffecten, en;
    2. welke maatregelen redelijkerwijs kunnen worden gevraagd en worden genomen om negatieve gezondheidseffecten te beperken of te voorkomen;
  3. omliggende bedrijven worden niet onevenredig in hun activiteiten en/of ontwikkelingsmogelijkheden aangetast;
  4. de oppervlakte van de gronden in gebruik voor Wonen zal kleiner moeten zijn dan het functievlak Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf, Agrarisch bedrijf - veehouderij, Agrarisch bedrijf - glastuinbouwbedrijf, Agrarisch bedrijf - overig bedrijf, Agrarisch bedrijf - paardenhouderij, Bedrijf, Dierenkliniek, Tuincentrum - evenemententerrein, Manege, Horeca of Detailhandel; dit wordt in de omgevingsvergunning vastgelegd;
  5. aan het bepaalde onder 69.1 onder d:
    1. wordt uitsluitend medewerking verleend indien de bedrijfswoning noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie en de functie waarvoor deze wordt gerealiseerd volwaardig is;
    2. kan geen toepassing worden gegeven indien er sprake is van een eerder aanwezige, inmiddels afgesplitste bedrijfswoning;
  6. voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarden of een vast te stellen hogere grenswaarde voor geluid van wegverkeer;
  7. er worden geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan binnen de 35 Ke contour van vliegveld Volkel;
  8. de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie;

beoordelingsregels bij bedrijven, horeca-activiteiten en paardenhouderijen, als hoofd- of nevenactiviteit:

  1. de activiteiten mogen geen onevenredige overlast op het gebied van geur, stof, geluid, gevaar, verkeer of vergelijkbare gevolgen voor de fysieke leefomgeving veroorzaken; bij het indienen worden de benodigde inhoudelijke gegevens en bescheiden aangeleverd om dit te beoordelen;
  2. omliggende bedrijven worden niet onevenredig in hun activiteiten en ontwikkelingsmogelijkheden aangetast;
  3. de oppervlakte van gronden in gebruik voor Bedrijf mag niet groter zijn dan 5.000 m², tenzij er een sterke locatiegebondenheid kan worden aangetoond; dit wordt in de omgevingsvergunning vastgelegd;
  4. er is sprake van hydrologisch neutraal ontwikkelen;
  5. de capaciteit van de omliggende wegen is voldoende voor een veilige afwikkeling van de verkeerstoename;
  6. de bodemkwaliteit is geschikt voor de beoogde functie;
  7. de waterkwaliteit wordt niet nadelig beïnvloed;

beoordelingsregels bij recreatieve routes:

  1. omliggende functies en percelen worden niet onevenredig in hun activiteiten en ontwikkelingsmogelijkheden aangetast;
  2. er is sprake van hydrologisch neutraal ontwikkelen;

beoordelingregels verblijfsrecreatieve nevenfuncties:

  1. er vindt geen onevenredige aantasting van de openheid plaats;
  2. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
  3. er worden niet meer dan 25 standplaatsen voor seizoensgebonden verblijfsrecreatie gerealiseerd;
  4. bij de realisering van standplaatsen voor seizoensgebonden verblijfsrecreatie wordt tevens voorzien in parkeren op eigen erf;
  5. bij de realisering van overnachtingsmogelijkheden in woningen of bijgebouwen wordt voldaan aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 3 Beleidsregels bed & breakfast;
  6. de inrichting op perceelsniveau is afgestemd op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  7. er worden geen nieuwe kwetsbare objecten of nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen 10-6-contouren van inrichtingen of leidingen gerealiseerd;
  8. voor ontwikkelingen binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico vindt een verantwoording van het groepsrisico plaats;

beoordelingsregels aanleg lage permanente teeltondersteunende voorzieningen:

  1. de voorzieningen zijn noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering en de continuïteit van het agrarische bedrijf; hierover wordt advies gevraagd aan een agrarische deskundige;
  2. bijbehorende voorzieningen zoals een waterbassin zijn toegestaan;
  3. teeltondersteunende kassen zijn niet toegestaan;
  4. de voorzieningen worden aansluitend aan Bebouwd gebied met de functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf, gerealiseerd; er is ook sprake van 'aansluitend aan' indien tussen de teeltondersteunende voorzieningen enerzijds en Bebouwd gebied met de functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf anderzijds of tussen teeltondersteunende voorzieningen onderling sprake is van een sloot of de functie Verkeer;
  5. de omvang van de voorzieningen bedraagt per functievlak Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf ten hoogste 3 ha;
  6. de voorziening mag uitsluitend worden gerealiseerd indien op de aansluitende functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf in fysiek opzicht geen effectieve ruimte meer aanwezige is voor de realisering;
  7. de voorzieningen doen geen onevenredige afbreuk aan de landschappelijke en ecologische waarden ter plaatse;
  8. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage Beleidsnotitie erfbeplanting;
  9. er is sprake van hydrologisch neutraal ontwikkelen;

beoordelingsregels fruitboomgaarden:

  1. voor de betreffende functie Wonen een aanvaardbaar en gezond woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd waarbij in ieder geval gemotiveerd wordt:
    1. dat het initiatief niet leidt tot onaanvaardbare negatieve gezondheidseffecten, en;
    2. welke afschermende maatregelen redelijkerwijs kunnen worden gevraagd en worden genomen om negatieve gezondheidseffecten te beperken of te voorkomen.

69.3 Maatwerkregel     

Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften voorschrijven gericht op de realisering en instandhouding van de landschappelijke inpassing.

69.4 Gelijkwaardigheidsregel     

Voor de beoordelingsregels in lid 69.2 geldt dat tevens kan worden voldaan aan het voorschrift door middel van het treffen van een gelijkwaardige maatregel. Deze maatregel kan alleen worden getroffen voor zover daarmee ten minste hetzelfde doel wordt bereikt als met de betreffende beoordelingsregel.

Artikel 70 Functieverandering met afwijking bij monumenten en karakteristieke gebouwen     

70.1 Afwijking van verbod op functiewijziging voor wonen     

Omgevingsvergunning om van het bepaalde in artikel 58, 59, 60 of 61 af te wijken wordt door het bevoegd gezag verleend voor de functie Wonen. De afwijking kan worden toegepast voor woningsplitsing of realiseren van een woning in een object dat nog niet voor wonen in gebruik is.

70.2 Beoordelingsregels afwijking     

Hierbij gelden de volgende beoordelingsregels:

  1. de functie Wonen wordt toegekend voor maximaal één extra woning;
  2. de extra woning is uitsluitend toegestaan indien tevens sprake is van het behoud, herstel en de versterking van het waardevolle object op het bouwperceel;
  3. de maatregelen die genomen worden voor het behoud, herstel en de versterking van het waardevolle object op het bouwperceel worden als voorwaardelijke bepaling aan de omgevingsvergunning gekoppeld;
  4. voor de extra woning kan een aanvaardbaar en gezond woon- en leefklimaat worden gerealiseerd waarbij in ieder geval gemotiveerd wordt:
    1. dat het initiatief niet leidt tot onaanvaardbare negatieve gezondheidseffecten, en;
    2. welke maatregelen redelijkerwijs kunnen worden gevraagd en worden genomen om negatieve gezondheidseffecten te beperken of te voorkomen;
  5. omliggende bedrijven worden niet onevenredig in hun activiteiten en/of ontwikkelingsmogelijkheden aangetast;
  6. de kwaliteit van het landschap zoals beschreven in Vitaal Buitengebied Boekel, kwaliteitsgids wordt niet aangetast;
  7. er sprake is van kwaliteitsverbetering van het landschap in brede zin, zoals opgenomen in Vitaal Buitengebied Boekel, waardering:
    1. door feitelijke uitvoering van bijvoorbeeld de sloop van overtollige bebouwing, het herstel en opwaardering van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en/of structuren, de beëindiging van functies die de kwaliteit van het landschap aantasten, landschappelijke versterking rond agrarische percelen, de aanleg van recreatieve paden, de aanleg van nieuwe landschappelijke elementen en/of nieuwe natuur;
    2. en – indien de landschappelijke kwaliteitsverbetering in onvoldoende mate bereikt kan worden met het bepaalde onder onder 1 en zoals aangegeven in Vitaal Buitengebied Boekel, waardering – door de kwaliteitsverbetering van het landschap elders (te laten) uitvoeren, al dan niet via het overdragen van de uitvoeringsverplichting aan de gemeente;
  8. voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarden of een vast te stellen hogere grenswaarde voor geluid van wegverkeer;
  9. er worden geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan binnen de 35 Ke contour van vliegveld Volkel;
  10. er worden geen nieuwe kwetsbare objecten of nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen 10-6-contouren van inrichtingen gerealiseerd;
  11. er worden geen nieuwe kwetsbare objecten of nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de functievlakken Leiding - Gas, Leiding - Hoogspanningsverbinding of binnen 10-6-contouren van deze leidingen gerealiseerd;
  12. voor ontwikkelingen binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico vindt een verantwoording van het groepsrisico plaats.

70.3 Afwijking van verbod op functiewijziging voor andere functies     

Omgevingsvergunning om van het bepaalde in artikel 58, 59, 60 of 61 af te wijken wordt door het bevoegd gezag verleend voor de functie Detailhandel, Horeca of een vergelijkbare functie.

70.4 Beoordelingsregels afwijking     

Hierbij gelden de volgende beoordelingsregels:

  1. de afwijking wordt uitsluitend toegestaan indien tevens sprake is van het behoud, herstel en de versterking van het waardevolle object op het bouwperceel;
  2. de maatregelen die genomen worden voor het behoud, herstel en de versterking van het waardevolle object op het bouwperceel worden als voorwaardelijke bepaling aan de omgevingsvergunning gekoppeld;
  3. voor de functie een aanvaardbaar en gezond woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd waarbij in ieder geval gemotiveerd wordt:
    1. dat het initiatief niet leidt tot onaanvaardbare negatieve gezondheidseffecten, en;
    2. welke maatregelen redelijkerwijs kunnen worden gevraagd en worden genomen om negatieve gezondheidseffecten te beperken of te voorkomen;
  4. omliggende bedrijven worden niet onevenredig in hun activiteiten en/of ontwikkelingsmogelijkheden aangetast;
  5. de kwaliteit van het landschap zoals beschreven in Vitaal Buitengebied Boekel, kwaliteitsgids wordt niet aangetast;
  6. er sprake is van kwaliteitsverbetering van het landschap in brede zin, zoals opgenomen in Vitaal Buitengebied Boekel, waardering:
    1. door feitelijke uitvoering van bijvoorbeeld de sloop van overtollige bebouwing, het herstel en opwaardering van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en/of structuren, de beëindiging van functies die de kwaliteit van het landschap aantasten, landschappelijke versterking rond agrarische percelen, de aanleg van recreatieve paden, de aanleg van nieuwe landschappelijke elementen en/of nieuwe natuur;
    2. en – indien de landschappelijke kwaliteitsverbetering in onvoldoende mate bereikt kan worden met het bepaalde onder onder 1 en zoals aangegeven in Vitaal Buitengebied Boekel, waardering – door de kwaliteitsverbetering van het landschap elders (te laten) uitvoeren, al dan niet via het overdragen van de uitvoeringsverplichting aan de gemeente;
  7. voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarden of een vast te stellen hogere grenswaarde voor geluid van wegverkeer;
  8. er worden geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan binnen de 35 Ke contour van vliegveld Volkel;
  9. er worden geen nieuwe kwetsbare objecten of nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen 10-6-contouren van inrichtingen gerealiseerd;
  10. er worden geen nieuwe kwetsbare objecten of nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de functievlakken Leiding - Gas, Leiding - Hoogspanningsverbinding of binnen 10-6-contouren van deze leidingen gerealiseerd;
  11. voor ontwikkelingen binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico vindt een verantwoording van het groepsrisico plaats.

70.5 Gelijkwaardigheidsregel     

Voor de beoordelingsregels in lid 70.2 en 70.4 geldt dat tevens kan worden voldaan aan het gestelde door middel van het treffen van een gelijkwaardige maatregel. Deze maatregel kan alleen worden getroffen voor zover daarmee ten minste hetzelfde doel wordt bereikt als met de betreffende beoordelingsregel.

Hoofdstuk 4 Wat mag ik op deze locatie bouwen?     

Artikel 71 Bouwen binnen beschermingszones leidingen     

71.1 Bouwregels     

Voor de ten behoeve van de functies toegelaten bebouwing geldt het volgende:

  1. bouwen is uitsluitend toegestaan ten behoeve van de riool-, gas- of hoogspanningsleidingen met dien verstande dat bouwen ten behoeve van riool- of hoogspanningsleidingen op gronden met de functie Leiding - Gas niet is toegestaan;
  2. hoogspanningsmasten zijn toegelaten tot een hoogte waarbij geen ontoelaatbare verstoring plaats vindt van de radar en/of het vliegverkeer.

71.2 Afwijken van de bouwregels     

Omgevingsvergunning om te bouwen voor de samenvallende functies en daarbij af te wijken van het bepaalde in lid 71.1 onder a wordt verleend:

  1. indien de bij de functie behorende bouwregels in acht worden genomen;
  2. het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteit niet wordt geschaad; hierover wordt de leidingbeheerder advies gevraagd;
  3. hoogspanningsmasten zijn toegelaten tot een hoogte waarbij geen ontoelaatbare verstoring plaats vindt van de radar en/of het vliegverkeer;
  4. met dien verstande dat op de gronden met het functievlak Leiding - Gas of Leiding - Hoogspanningsverbinding kwetsbare objecten of nieuwe beperkt kwetsbare objecten niet zijn toegestaan.
  5. bouwen ten behoeve van de functies die samenvallen met Leiding - Gas, Leiding - Riool of Leiding - Hoogspanningsverbinding is voorts uitsluitend toegestaan indien het belang van de leiding door de bouwactiviteiten niet wordt geschaad; hierover wordt de leidingbeheerder advies gevraagd;

Artikel 72 Bebouwing in open gebied     

72.1 Toegelaten bebouwing open gebied     

Ten behoeve van de toegelaten functies zijn toegestaan:

  1. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, waarvoor de maatvoeringen gelden zoals weergegeven in artikel 72.2;
  2. gebouwen voor nutsvoorzieningen;
  3. bestaande bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, voor zover de bouwhoogte, oppervlakte of inhoud ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan meer bedraagt dan weergegeven in artikel 72.2; voor deze bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, geldt de bestaande bouwhoogte, oppervlakte of inhoud als maximum;
  4. bestaande gebouwen waarbij de oppervlakte, goot - en bouwhoogte ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan als maximaal toelaatbare oppervlakte, goot - en bouwhoogte geldt.

72.2 Specifieke regels voor bebouwing in open gebied     

Voor de ten behoeve van de functie toegelaten bebouwing geldt het volgende:

  1. perceels- en terreinafscheidingen zijn toegestaan tot een hoogte van 1 m;
  2. afscheidingen voor grootvee zijn toegestaan tot 1,25 m;
  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor verkeersgeleiding, verlichting, bewegwijzering, abri's, kunstwerken en vergelijkbare noodzakelijke voorzieningen van algemeen nut, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van 6 m;
  4. hobbymatige paardenbak en vergelijkbare voorzieningen zijn toegestaan tot een oppervlakte van 1.200 m² met dien verstande dat:
    1. de voorziening wordt aansluitend aan de functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf, Agrarisch bedrijf - veehouderij, Agrarisch bedrijf - overig bedrijf of Wonen gerealiseerd;
    2. de voorziening mag uitsluitend worden gerealiseerd indien op de aansluitende functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf, Agrarisch bedrijf - veehouderij, Agrarisch bedrijf - overig bedrijf of Wonen in fysiek opzicht geen effectieve ruimte meer aanwezig is voor de realisering;
    3. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
    4. het gebruik van buitenverlichting bij de paardenbak niet is toegestaan;
    5. de hoogte van de afscheiding niet meer dan 1,50 m mag bedragen;
  5. silo's, met uitzondering van sleufsilo's, en windturbines zijn niet toegestaan;
  6. sleufsilo's tot een bouwhoogte van 2 m zijn toegestaan aansluitend aan de functie Agrarisch bedrijf - veehouderij op voorwaarde dat het aldaar gevestigde bedrijf voor de productie in overwegende mate is aangewezen op de opslag van ruwvoer en voorts met dien verstande dat:
    1. de totale oppervlakte van sleufsilo's, kuilvoerplaten en bijbehorende verhardingen, grenzend aan de functie Agrarisch bedrijf - veehouderij, ten hoogste 0,5 ha mag bedragen en waarbij de totale oppervlakte van de functie Agrarisch bedrijf - veehouderij, sleufsilo's, kuilvoerplaten en bijbehorende verhardingen niet meer dan 2 ha mag bedragen;
    2. realisatie uitsluitend is toegestaan indien er op het vlak Bouwen - agrarische bedrijfsbebouwing geen of onvoldoende ruimte meer aanwezig is voor sleufsilo's;
    3. de sleufsilo's landschappelijk worden inpast;
  7. bouwwerken die behoren tot de gebouwen op de gronden in het Bebouwd gebied waaronder uitsluitend wordt verstaan:
    1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
    2. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
    3. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt;
  8. lage permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan met de afwiiking zoals opgenomen in artikel 63, 65, 67 of 69;
  9. overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, ten dienste van het gebruik zijn toegestaan tot een bouwhoogte van 4 m;
  10. landschappelijke inpassing wordt gerealiseerd alvorens het bouwwerk in gebruik wordt genomen; dit wordt als voorwaardelijke gebruiksbepaling aan de omgevingsvergunning gekoppeld.

72.3 Maatwerkregel     

Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften voorschrijven gericht op de realisering en instandhouding van de landschappelijke inpassing.

Artikel 73 Aanvullende regels voor hoge teeltondersteunende voorzieningen     

Op deze locatie zijn tevens hoge, permanente en niet-permanente teeltondersteunende voorzieningen toegestaan; hiervoor is de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hoge teeltondersteunende voorzieningen' opgenomen op de verbeelding.

Artikel 74 Aanvullende regels voor lage permanente teeltondersteunende voorzieningen     

Op deze locatie zijn tevens lage permanente teeltondersteunende voorzieningen toegestaan; hiervoor is de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - lage permanente teeltondersteunende voorzieningen' opgenomen op de verbeelding.

Artikel 75 Afwijken van de bouwregels in open gebied     

Omgevingsvergunning om van het bepaalde in artikel 72.1 en 72.2 af te wijken wordt verleend voor:

  1. gebouwen en overkappingen voor onderhoud en beheer, schuilgelegenheden en vergelijkbare voorzieningen ten behoeve van de functie Natuur met een oppervlakte van maximaal 30 m² en een maximale goot-en bouwhoogte van 3 m respectievelijk 5 m;
  2. schuilgelegenheden voor dieren met een oppervlakte van maximaal 30 m² en een maximale goot- en bouwhoogte van 3 m respectievelijk 5 m;
  3. hoge teeltondersteunende voorzieningen in het Woonwerklandschap met buurtschappen of het Agrarisch landschap;
  4. paardenbak en vergelijkbare voorzieningen;
  5. sleufsilo's tot een bouwhoogte van 2,70 m met dien verstande dat het bepaalde in artikel 72.2 onder f voor het overige onverkort van toepassing blijft;
  6. de oprichting en aanleg van zonnepanelen en/of de oprichting van windturbines waarbij de toelaatbaarheid niet is beperkt tot de toegelaten functie;

Hierbij gelden de volgende beoordelingsregels:

algemene beoordelingsregels:

  1. met het indienen van een aanvraag om toepassing te geven aan de afwijkingsbevoegdheid wordt een volledige onderbouwing op basis van de beoordelingsregels overlegd en de relevante gegevens en bescheiden verstrekt;
  2. indien landschappelijke inpassing is voorgeschreven wordt deze landschappelijke inpassing gerealiseerd alvorens het bouwwerk in gebruik wordt genomen; dit wordt als voorwaardelijke gebruiksbepaling aan de omgevingsvergunning gekoppeld;
  3. het bepaalde in artikel 71 is onverminderd van toepassing;

voor het bepaalde onder a en b:

  1. nut en noodzaak van de voorzieningen zijn aangetoond;
  2. schuilgelegenheden zoals bedoeld onder b:
    1. worden aansluitend aan de functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf, Agrarisch bedrijf - veehouderij, Agrarisch bedrijf - overig bedrijf of Wonen gerealiseerd;
    2. zijn toegestaan op gronden gelegen in het Woonwerklandschap met buurtschappen, Beekdal met aansluitend open agrarisch landschap, Agrarisch landschap of de Bosrijke ontginningen met buurtschappen;
    3. mogen uitsluitend worden gerealiseerd indien op de aansluitende functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf, Agrarisch bedrijf - veehouderij, Agrarisch bedrijf - overig bedrijf of Wonen in fysiek opzicht geen effectieve ruimte meer aanwezig is voor de realisering;
    4. mogen uitsluitend in een dierenweide worden geplaatst met een oppervlakte van ten minste 5.000 m²;
    5. de situering van de schuilgelegenheid op het perceel is passend waarbij de plaatsing in een hoek de voorkeur heeft;
    6. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
    7. bebouwing en locatie voldoen aan de algemene regels van omgevingskwaliteit;

voor het bepaalde onder c:

  1. de voorzieningen zijn noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering en de continuïteit van het agrarische bedrijf; hierover wordt advies gevraagd aan een agrarische deskundige;
  2. bijbehorende voorzieningen zoals een waterbassin zijn toegestaan;
  3. teeltondersteunende kassen zijn niet toegestaan;
  4. de voorzieningen zijn toegestaan aansluitend aan Bebouwd gebied met de functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf, gerealiseerd;
  5. de omvang van de voorzieningen bedraagt per functievlak Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf ten hoogste 3 ha;
  6. de voorziening mag uitsluitend worden gerealiseerd indien op de aansluitende functie Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf in fysiek opzicht geen effectieve ruimte meer aanwezig is voor de realisering;
  7. de voorzieningen doen geen onevenredige afbreuk aan de landschappelijke en ecologische waarden ter plaatse;
  8. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
  9. er is sprake van hydrologisch neutraal ontwikkelen;

voor het bepaalde onder d:

  1. de voorziening is uitsluitend aansluitend aan de functie Agrarisch bedrijf - paardenhouderij of Manege toegestaan;
  2. de voorziening is uitsluitend toegestaan indien op de aansluitende functie Agrarisch bedrijf - paardenhouderij of Manege in fysiek opzicht geen effectieve ruimte meer aanwezig is voor de realisering;
  3. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
  4. het gebruik van buitenverlichting bij de paardenbak is niet toegestaan;
  5. de hoogte van de afscheiding mag niet meer dan 1,50 m bedragen;

voor het bepaalde onder f:

  1. zonnepanelen en windturbines zijn niet toegestaan binnen functie Beekdal met aansluitend open agrarisch landschap, Bosrijke ontginningen met buurtschappen, Groen of Natuur;
  2. de voorzieningen doen geen onevenredige afbreuk aan de landschappelijke en ecologische waarden ter plaatse;
  3. perceels- en terreinafscheidingen rond geplaatste zonnepanelen zijn toegestaan tot een bouwhoogte van 2,20 m;
  4. zonnepanelen worden geconcentreerd en aansluitend aangelegd in zogenaamde zonneweiden waarbij de maximale oppervlakte per zonneweide 3 ha mag bedragen;
  5. aanleg van zonneweiden en windturbines is uitsluitend toegestaan indien voldaan wordt aan NEN3654, zijnde de regels voor wederzijdse beïnvloeding van buisleidingen en hoogspanningssystemen;
  6. de aanleg van de zonneweiden is noodzakelijk vanuit de behoefte aan duurzame energie en het ontbreken van alternatieven in de kernen of op daken;
  7. de locatie voor zonneweiden is geschikt uit oogpunt van zorgvuldig ruimtegebruik en ruimtelijke kwaliteit hetgeen tot uitdrukking komt in de mate van meervoudig ruimtegebruik en de maatregelen die getroffen worden om de impact op de omgeving te beperken;
  8. aan de omgevingsvergunning voor afwijken ten behoeve van zonneweiden worden in ieder geval de volgende voorwaarden vastgelegd:
    1. de omgevingsvergunning geldt voor een bepaalde termijn, die ten hoogste 25 jaar bedraagt;
    2. na het verstrijken van de termijn wordt de vóór de verlening van de omgevingsvergunning bestaande toestand hersteld en worden de zonnepanelen verwijderd;
  9. de bouwhoogte van een windturbine bedraagt ten hoogste 25 m;
  10. er is geen sprake van ontoelaatbare radarverstoring;
  11. er is geen sprake van een ontoelaatbare verstoring van het vliegverkeer;
  12. de afstand van een windturbine tot de functie Leiding - Gas bedraagt ten minste de grootste waarde van ofwel de bladworpafstand bij nominaal toerental ofwel de afstand gelijk aan de masthoogte van de windturbine + 1/3 van de wieklengte;
  13. windturbines en zonnepanelen zijn uitsluitend toegestaan in aansluiting op Bebouwd gebied;
  14. windturbines zijn uitsluitend toegestaan indien plaatsing binnen Bebouwd gebied uit veiligheidsoverwegingen niet aanvaardbaar is;
  15. bij de aanleg van zonnepanelen wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting.

75.1 Maatwerkregel     

Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften voorschrijven gericht op de realisering en instandhouding van de landschappelijke inpassing.

Artikel 76 Bebouwd gebied     

76.1 Toegelaten bebouwing bebouwd gebied     

Ten behoeve van de toegelaten functies zijn toegestaan:

  1. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarvoor de maatvoeringen gelden zoals weergegeven in regels en/of op de verbeelding;
  2. voor zover de oppervlakte, dakhelling, goothoogte of bouwhoogte of de afstand ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan meer of minder dan bepaald onder a bedraagt geldt de bestaande oppervlakte, dakhelling, goothoogte of bouwhoogte of de afstand als maximum of minimum.

76.2 Specifieke regels voor bebouwing in bebouwd gebied     

Voor de ten behoeve van de functie toegelaten bebouwing geldt het volgende:

algemene beoordelingsregels:

  1. de afstand van gebouwen tot de grens van de functie Verkeer bedraagt ten minste 10 m; voor zover de afstand ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan minder bedraagt geldt de bestaande afstand als minimum;
  2. de dakhelling van gebouwen bedraagt ten minste 12o en ten hoogste 60o, met dien verstande dat deze minimale en maximale dakhelling niet geldt voor:
    1. functioneel en visueel ondergeschikte bouwdelen (aanbouwen of aangebouwde bijgebouwen, ondergeschikte elementen zoals luchtkanalen en luchtwassers) bij bedrijfsgebouwen, of;
    2. aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen van visueel en constructief ondergeschikte aard bij woningen en bedrijfs- of dienstwoningen;
    3. ten aanzien van sub 1 en 2 geldt:
      • de bouwhoogte van het ondergeschikte bouwdeel niet meer bedraagt dan de ter plaatse toelaatbare goothoogte;
      • het ondergeschikte bouwdeel uit niet meer dan 1 bouwlaag, zijnde de begane grond, bestaat;
    4. dakkapellen waarbij de bouwhoogte van de dakkapel niet meer bedraagt dan de ter plaatse aanwezige bouwhoogte;
  3. perceels- en terreinafscheidingen zijn toegestaan tot een bouwhoogte van 1 m;
  4. afscheidingen voor grootvee zijn toegestaan tot een bouwhoogte van 1,25 m;
  5. de bouwhoogte van een mast ten behoeve van de schutterij bedraagt ten hoogste 15 m;
  6. overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, ten dienste van het gebruik zijn toegestaan tot een bouwhoogte van 6 m;

specifieke beoordelingsregel:

  1. bij een aanvraag voor omgevingsvergunning voor bouwen worden - indien relevant gelet op de voorgenomen functie en het voorgenomen gebruik - door de indiener ook gegevens en bescheiden aangeleverd die inzicht geven in de gevolgen van het gebruik van het bouwwerk voor de fysieke leefomgeving en op basis waarvan het aannemelijk is dat bij voorgenomen gebruik van het bouwwerk voldaan wordt aan de van toepassing zijnde milieuregelgeving;

voldoende parkeergelegenheid:

  1. de regels met betrekking tot Voldoende parkeergelegenheid zijn van toepassing.

Artikel 77 Bouwen - woningen     

Voor de in 76.1 toegelaten bebouwing geldt het volgende:

  1. toegestaan zijn:
    1. één woning tenzij op de verbeelding anders is aangegeven;
    2. overkappingen en bijgebouwen;
  2. de inhoud van een woning mag:
    1. ten hoogste 600 m³ bedragen;
    2. tenzij op de verbeelding anders is aangegeven;
  3. de goot- en bouwhoogte van een woning mag ten hoogste 6 m respectievelijk 10 m bedragen;
  4. de goot- en bouwhoogte van een overkapping of bijgebouw bij een woning mag ten hoogste 4 m respectievelijk 6 m bedragen;
  5. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen en bijgebouwen bij een woning mag:
    1. ten hoogste 100 m² bedragen;
    2. tenzij het bepaalde in artikel 78 van toepassing is, of;
    3. op de verbeelding anders is aangegeven;
  6. overkappingen en bijgebouwen bij een woning mogen op het zijerf (gerekend vanaf de voorgevellijn van de woning) en het achtererf worden gebouwd waarbij de afstand tussen de woning en een vrijstaand bijgebouw niet meer dan 10 m mag bedragen, tenzij het bepaalde in artikel 78 van toepassing is;
  7. bij nieuwbouw en/of vervangende nieuwbouw is realisatie van een nieuw kwetsbaar object of nieuwe beperkt kwetsbare object binnen 10-6-contouren van inrichtingen of leidingen niet toegestaan;
  8. voor zover de goothoogte of bouwhoogte of de afstand ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan meer bedraagt geldt de bestaande goothoogte of bouwhoogte of de afstand als maximum;
  9. voor zover op een woning en/of bijgebouw de regeling in b onder 1 of de regeling in e onder 1 van toepassing is en de oppervlakte of inhoud ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan meer bedraagt dan onder b.1 of e.1 bepaalt, geldt de bestaande oppervlakte als maximum met dien verstande dat - in afwijking van het bepaalde in artikel 76.1 onder b - in geval van herbouw het hiervoor bepaalde slechts van toepassing is, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

Artikel 78 Bouwen - bijgebouwen bij woningen     

Voor de in 76.1 toegelaten bebouwing geldt het volgende:

  1. de oppervlakte van overkappingen en bijgebouwen bij een woning mag ten hoogste 60 m² bedragen met inachtneming van het relatieteken dat vlakken met elkaar verbindt die als één vlak voor wat betreft de toelaatbare oppervlakte aan overkappingen en bijgebouwen beschouwd moeten worden;
  2. de goot- en bouwhoogte van een overkapping of bijgebouw bij een woning mag ten hoogste 4 m respectievelijk 6 m bedragen;
  3. overkappingen en bijgebouwen bij een woning mogen op het zijerf (gerekend vanaf de voorgevellijn van de woning) en het achtererf worden gebouwd;
  4. voor zover de oppervlakte, goothoogte of bouwhoogte of de afstand ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan meer bedraagt geldt de bestaande oppervlakte, goothoogte of bouwhoogte of de afstand als maximum.

Artikel 79 Bouwen - recreatiewoningen     

Voor de in 76.1 toegelaten bebouwing geldt het volgende:

  1. toegestaan is één recreatiewoning met bijbehorende overkappingen en bijgebouwen;
  2. de inhoud van een recreatiewoning mag ten hoogste 600 m³ bedragen;
  3. de goot- en bouwhoogte van een recreatiewoning mag ten hoogste 4 m respectievelijk 6 m bedragen;
  4. de goot- en bouwhoogte van een overkapping of bijgebouw bij een recreatiewoning mag ten hoogste 3 m respectievelijk 5 m bedragen;
  5. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen en bijgebouwen bij een recreatiewoning mag ten hoogste 60 m² bedragen met inachtneming van het relatieteken dat vlakken met elkaar verbindt die als één vlak voor wat betreft de toelaatbare oppervlakte aan overkappingen en bijgebouwen beschouwd moeten worden.

Artikel 80 Bouwen - recreatiewoningen 1     

Voor de in 76.1 toegelaten bebouwing geldt het volgende:

  1. toegestaan is één recreatiewoning;
  2. de oppervlakte, goot- en bouwhoogte mogen niet worden vergroot respectievelijk verhoogd.

Artikel 81 Bouwen - kassen     

Voor de in 76.1 toegelaten bebouwing geldt het volgende:

  1. de goot- en bouwhoogte van kassen mag ten hoogste 6 m respectievelijk 10 m bedragen; voor zover de goothoogte of bouwhoogte ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan meer bedraagt geldt de bestaande goothoogte of bouwhoogte als maximum;
  2. de afstand van kassen tot de woningen van derden bedraagt ten minste 50 m; voor zover de afstand ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan minder bedraagt geldt de bestaande afstand als minimum.

Artikel 82 Bouwen - ondersteunende kassen     

Voor de in 76.1 toegelaten bebouwing geldt het volgende:

  1. algemene regel:
    1. op de gronden in gebruik voor Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf zijn teeltondersteunende kassen toegestaan tot 5.000 m²;
    2. teeltondersteunende kassen zijn niet toegestaan in het Natuur Netwerk Brabant;
    3. de goot- en bouwhoogte van teeltondersteunende kassen mag ten hoogste 6 m respectievelijk 10 m bedragen; voor zover de goothoogte of bouwhoogte ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan meer bedraagt geldt de bestaande goothoogte of bouwhoogte als maximum;
  2. in afwijking van het bepaalde onder a geldt ter plaatse van Grote Baan 6, aangeduid met 'Bouwen - ondersteundende kassen 1', het volgende:
    1. op de gronden in gebruik voor Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf zijn teeltondersteunende kassen toegestaan tot 9.000 m²;
    2. teeltondersteunende kassen zijn niet toegestaan in het Natuur Netwerk Brabant;
    3. de goot- en bouwhoogte van teeltondersteunende kassen mag ten hoogste 6 m respectievelijk 10 m bedragen; voor zover de goothoogte of bouwhoogte ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan meer bedraagt geldt de bestaande goothoogte of bouwhoogte als maximum.

Artikel 83 Bouwen - bedrijfs- of dienstwoningen     

Voor de in 76.1 toegelaten bebouwing geldt het volgende:

  1. toegestaan zijn:
    1. één bedrijfs- of dienstwoning tenzij op de verbeelding anders is aangegeven;
    2. overkappingen en bijgebouwen;
  2. de inhoud van een bedrijfs- of dienstwoning mag ten hoogste 750 m³ bedragen tenzij op de verbeelding een afwijkende inhoud is aangegeven;
  3. de goot- en bouwhoogte van een bedrijfs- of dienstwoning mag ten hoogste 6 m respectievelijk 10 m bedragen;
  4. de goot- en bouwhoogte van overkappingen of bijgebouwen bij een bedrijfs- of dienstwoning mag ten hoogste 4 m respectievelijk 6 m bedragen;
  5. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen en bijgebouwen bij een bedrijfs- of dienstwoning mag ten hoogste 100 m² bedragen;
  6. overkappingen en bijgebouwen bij een bedrijfs- of dienstwoning mogen op het zijerf (gerekend vanaf de voorgevellijn van de woning) en het achtererf worden gebouwd waarbij de afstand tussen de bedrijfs- of dienstwoning en een vrijstaand bijgebouw niet meer dan 10 m mag bedragen;
  7. bij nieuwbouw en/of vervangende nieuwbouw is realisatie van een nieuw kwetsbaar object of nieuwe beperkt kwetsbare object binnen 10-6-contouren van inrichtingen of leidingen niet toegestaan;
  8. voor zover de inhoud, oppervlakte, goothoogte of bouwhoogte ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan meer bedraagt geldt de bestaande inhoud, oppervlakte, goothoogte of bouwhoogte als maximum;
  9. voor zover de afstand ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan meer bedraagt geldt de bestaande afstand als maximum.

Artikel 84 Bouwen - overige niet- agrarische bebouwing     

Voor de in 76.1 toegelaten bebouwing geldt het volgende:

  1. de oppervlakte van bedrijfs- of dienstgebouwen - anders dan de bedrijfs- of dienstwoning met bijgebouwen - is niet gemaximaliseerd tenzij op de verbeelding aangegeven;
  2. indien op de verbeelding een bebouwingspercentage is opgenomen mag de totale oppervlakte aan bedrijfs- of dienstgebouwen en overkappingen - anders dan de bedrijfs- of dienstwoning met bijgebouwen en overkappingen - worden uitgebreid met maximaal het opgenomen percentage van de oppervlakte van de bestaande bedrijfs- of dienstgebouwen en overkappingen - anders dan de bedrijfs- of dienstwoning met bijgebouwen en overkappingen;
  3. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 6 m respectievelijk 10 m bedragen tenzij op de verbeelding een afwijkende goot- of bouwhoogte is aangegeven;
  4. voor gebouwen op de gronden met de functie Gezondheidszorg mag de goot- en bouwhoogte 16 m bedragen tenzij op de verbeelding een afwijkende bouwhoogte - tevens goothoogte - voor gebouwen is aangegeven;
  5. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op de gronden met de functie Gezondheidszorg mag 5 m bedragen;
  6. voor bouwen op de gronden aangeduid met Cultuurhistorisch vlak - Huize Padua geldt voorts dat:
    1. nieuwe bebouwing niet is toegestaan binnen een afstand van 10 m rondom de stam van een, in de lijst Beschermde bomen Boekel 2017 opgenomen monumentale boom;
    2. nieuwe bebouwing niet is toegestaan binnen een afstand van 10 m van gronden aangeduid met Natuur Netwerk Brabant;
    3. uitbreiding of vervangende nieuwbouw van gebouwen met een oppervlakte van meer dan 1.000 m2 uitsluitend is toegestaan indien deze past in een door de initiatiefnemer overlegde (middel)lange termijn visie voor het gebied waarin:
      • de omgevingswaarden in beeld zijn gebracht en;
      • aangetoond is dat de ontwikkeling past binnen de onderscheiden omgevingswaarden;
  7. voor zover de goothoogte of bouwhoogte ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan meer bedraagt geldt de bestaande goothoogte of bouwhoogte als maximum;
  8. bij nieuwbouw en/of vervangende nieuwbouw wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
  9. indien landschappelijke inpassing is voorgeschreven wordt deze landschappelijke inpassing gerealiseerd alvorens het bouwwerk in gebruik wordt genomen; dit wordt als voorwaardelijke gebruiksbepaling aan de omgevingsvergunning gekoppeld.

Artikel 85 Bouwen - agrarische bedrijfsbebouwing     

Voor de in 76.1 toegelaten bebouwing geldt het volgende:

  1. de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 6 m respectievelijk 10 m bedragen; voor zover de goothoogte of bouwhoogte ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan meer bedraagt geldt de bestaande goothoogte of bouwhoogte als maximum;
  2. bij nieuwbouw en/of vervangende nieuwbouw wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
  3. indien landschappelijke inpassing is voorgeschreven wordt deze landschappelijke inpassing gerealiseerd alvorens het bouwwerk in gebruik wordt genomen; dit wordt als voorwaardelijke gebruiksbepaling aan de omgevingsvergunning gekoppeld;
  4. bij nieuwbouw van gebouwen wordt hydrologisch neutraal gebouwd;
  5. met inachtneming van het relatieteken dat vlakken met elkaar verbindt die als één vlak voor wat betreft de omvang beschouwd moeten worden;
  6. het bepaalde in Hoofdstuk 8 U houdt dieren, hiervoor gelden specifieke regels is van toepassing.

Artikel 86 Bouwen - nevenactiviteiten     

Voor de in 76.1 toegelaten bebouwing geldt het volgende:

  1. bouwen ten behoeve van nevenactiviteiten is toegestaan mits de omvang van de nevenfunctie gelet op de ruimtelijke uitstraling (aard van de activiteit, het daadwerkelijke fysieke ruimtegebruik en de verschijningsvorm) ondergeschikt blijft aan de hoofdfunctie;
  2. de oppervlakte van gebouwen voor nevenactiviteiten bedraagt maximaal 200 m² met dien verstande dat:
    1. de oppervlakte van gebouwen ter plaatse van de functie Graszoden en grindbedrijf ten behoeve van het graszoden- en grindbedrijf maximaal 400 m² mag bedragen;
    2. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen ter plaatse van de functie Groepsaccommodatie, ten behoeve van twee groepsaccommodaties maximaal 650 m2 mag bedragen;
  3. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 6 m respectievelijk 10 m bedragen; voor zover de goothoogte of bouwhoogte ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan meer bedraagt geldt de bestaande goothoogte of bouwhoogte als maximum;
  4. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
  5. indien landschappelijke inpassing is voorgeschreven wordt deze landschappelijke inpassing gerealiseerd alvorens het bouwwerk in gebruik wordt genomen; dit wordt als voorwaardelijke gebruiksbepaling aan de omgevingsvergunning gekoppeld.

Artikel 87 Bouwen - motorcrossterrein     

Voor de in 76.1 toegelaten bebouwing geldt het volgende:

  1. de vergroting (inhoud), herbouw of verbouw van de gebouwen en overkappingen ten behoeve van het motorcrossterrein is niet toegestaan.

Artikel 88 Bouwen - zendmast     

Voor de in 76.1 toegelaten bebouwing geldt het volgende:

  1. de bouwhoogte mag niet meer dan 40 m bedragen.

Artikel 89 Bouwen - vab's     

Voor de in 76.1 toegelaten bebouwing geldt het volgende:

  1. vergroting van de oppervlakte en inhoud van de voormalige bedrijfsbebouwing is niet toegestaan;
  2. herbouw of verbouwing van de voormalige bedrijfswoning is toegestaan;
  3. het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op de bedrijfswoning.

Artikel 90 Bouwen - voorwaardelijke bepaling     

Hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht onder de navolgende voorwaardelijke bepalingen:

  1. binnen het hoofdgebouw is geen langdurig menselijk verblijf toegestaan of mogelijk, of;
  2. hoofdgebouwen waar wel langdurig menselijk verblijf mogelijk is, mogen uitsluitend worden opgericht als binnen deze hoofdgebouwen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gerealiseerd wordt door het permanent en actief inbrengen van 'zuivere lucht' uit een gebied met een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  3. met een aanvaardbaar woon- en leefklimaat wordt bedoeld dat de maximaal toegestane achtergrondbelasting voor geur en fijnstof de door het bevoegde gezag vastgestelde normen niet overschrijden;
  4. hierbij geldt in ieder geval dat de in te brengen 'zuivere lucht' niet afkomstig mag zijn uit gebieden met een achtergrondbelasting geur van meer dan 10 odour units.

Artikel 91 Bouwen - ecologische verbindingszone     

In aanvulling op de regels voor bouwen van bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  1. de voorgeschreven landschappelijke inpassing dient bij te dragen aan de uitvoerbaarheid van de realisering van de ecologische verbindingszone.

Artikel 92 Maximale oppervlakte bebouwd     

Op deze locatie bedraagt de maximale bebouwingsoppervlakte voor bedrijfs- en dienstgebouwen en overkappingen zoals bedoeld in de regels: <strong data-attribute=”waarde1”>x</strong> m², zijnde de maximale bebouwingsoppervlakte zoals vermeld op de verbeelding.

Artikel 93 Maximale oppervlakte bijgebouwen     

Op deze locatie bedraagt de maximale bebouwingsoppervlakte voor bijgebouwen zoals bedoeld in de regels: <strong data-attribute=”waarde1”>x</strong> m², zijnde de maximale bebouwingsoppervlakte zoals vermeld op de verbeelding.

Artikel 94 Maximum aantal woningen     

Op deze locatie bedraagt het aantal woningen: <strong data-attribute=”waarde1”>x</strong>, zijnde het aantal woningen zoals vermeld op de verbeelding met inachtneming van het relatieteken dat vlakken met elkaar verbindt die als één vlak voor wat betreft het aantal toelaatbare woningen moet worden beschouwd.

Artikel 95 Maximaal bebouwingspercentage     

Op deze locatie bedraagt het maximale bebouwingspercentage zoals bedoeld in de regels: <strong data-attribute=”waarde1”>x</strong> %, zijnde het bebouwingspercentage zoals vermeld op de verbeelding.

Artikel 96 Maximale inhoud     

Op deze locatie bedraagt de maximale inhoud zoals bedoeld in de regels: <strong data-attribute=”waarde1”>x</strong> m3, zijnde de inhoud zoals vermeld op de verbeelding.

Artikel 97 Maximale bouwhoogte     

Op deze locatie bedraagt de maximale bouwhoogte zoals bedoeld in de regels: <strong data-attribute=”waarde1”>x</strong> m, zijnde de maximale bouwhoogte van gebouwen zoals vermeld op de verbeelding.

Artikel 98 Maximale goothoogte     

Op deze locatie bedraagt de maximale goothoogte zoals bedoeld in de regels: <strong data-attribute=”waarde1”>x</strong> m, zijnde de maximale goothoogte van gebouwen zoals vermeld op de verbeelding.

Artikel 99 Afwijken bouwregels     

Omgevingsvergunning om van het bepaalde in artikel 76 Bebouwd gebied - en gelet op de samenhang daarmee ook van artikel 77 Bouwen - woningen tot en met artikel 88 Bouwen - zendmast en artikel 92 Maximale oppervlakte bebouwd tot en met artikel 98 Maximale goothoogte - af te wijken wordt verleend voor:

  1. voorgeschreven hoogte van erf- en terreinafscheidingen;
  2. vergroting (hoogten en inhoud) van bedrijfs- of dienstwoningen en woningen;
  3. vergroting (hoogten en oppervlakte) van bijgebouwen bij de woning;
  4. de herbouw van woningen en bijgebouwen zoals bedoeld in artikel 77 onder i op een andere locatie binnen het functievlak;
  5. de voorgeschreven afstand van gebouwen tot de grens van de functie Verkeer;
  6. voorgeschreven goot- en bouwhoogten voor bedrijfs- of dienstgebouwen zoals bedoeld in Bouwen - overige niet- agrarische bebouwing;
  7. voorgeschreven goot- en bouwhoogten voor bedrijfs- of dienstgebouwen zoals bedoeld in Bouwen - agrarische bedrijfsbebouwing;
  8. afwijkingen van overige maten met ten hoogste 10%;
  9. de voorgeschreven dakhelling voor de realisering van een plat dak bij:
    1. gebouwen gelegen in het Cultuurhistorisch vlak - Huize Padua, die in de directe nabijheid worden gerealiseerd van rijks- of gemeentelijke monumenten;
    2. rijks- of gemeenteijke monumenten gelegen in het Cultuurhistorisch vlak - Huize Padua;
  10. overschrijding van bouwgrenzen voor zover van belang voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover noodzakelijk in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het te bebouwen vlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  11. de oprichting en aanleg van zonnepanelen en/of de oprichting van windturbines waarbij de toelaatbaarheid niet is beperkt tot de toegelaten functie;
  12. het bouwen op een afstand van minder dan 10 m van monumentale bomen of Natuur Netwerk Brabant op gronden aangeduid als Cultuurhistorisch vlak - Huize Padua;

hierbij gelden de volgende beoordelingsregels:

algemene beoordelingsregels:

  1. nut en noodzaak van de gevraagde afwijking zijn aangetoond;
  2. de waardevolle open ruimtes tussen de (cultuurhistorisch waardevolle) linten en aangeduide buurtschappen ('open kamers') blijven gehandhaafd en worden waar mogelijk versterkt; linten en buurtschappen blijven als losse elementen herkenbaar;
  3. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de karakteristiek van objecten die als 'karakteristiek pand' zijn aangeduid;
  4. de doorzichten vanuit de omliggende structuren op de open ruimtes blijven gehandhaafd; indien mogelijk kunnen nieuwe doorzichten worden gerealiseerd;
  5. de kwaliteit van het landschap zoals beschreven in Vitaal Buitengebied Boekel, kwaliteitsgids wordt niet aangetast;
  6. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en aangrenzende functies;
  7. de verkeersveiligheid wordt niet aangetast;
  8. er is geen sprake van ontoelaatbare radarverstoring;
  9. er is geen sprake van een ontoelaatbare verstoring van het vliegverkeer;
  10. met het indienen van een aanvraag om toepassing te geven aan de afwijkingsbevoegdheid wordt een volledige onderbouwing op basis van de beoordelingsregels overlegd en de relevante gegevens en bescheiden verstrekt;

beoordelingsregels bij vergroting bedrijfswoningen, woningen en/of bijgebouwen bij woningen of de herbouw van woningen en bijgebouwen die onder een bestaande maten regeling vallen:

  1. er is sprake van een goede landschappelijke inpassing die:
    1. ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;
    2. en voor zover de locatie is gelegen in het 'Beekdal- en broekontginningenlandschap' voldoet aan de betreffende onderdelen van de beleidsregels voor landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Vitaal Buitengebied Boekel, kwaliteitsgids;
    3. en voor zover de locatie is gelegen in 'Kampenlandschap met enken', voldoet aan de betreffende onderdelen van de beleidsregels voor landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Vitaal Buitengebied Boekel, kwaliteitsgids;
    4. en voor zover de locatie is gelegen in het 'Peelontginningenlandschap' voldoet aan de betreffende onderdelen van de beleidsregels voor landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Vitaal Buitengebied Boekel, kwaliteitsgids;
    5. en voor zover de locatie is gelegen in de 'Overgang Beekdal- en broekontginningenlandschap naar Kampenlandschap met enken' of de 'Overgang Kampenlandschap met enken naar Peelontginningenlandschap' voldoet aan de betreffende onderdelen van de beleidsregels voor landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Vitaal Buitengebied Boekel, kwaliteitsgids;
  2. er is sprake van kwaliteitsverbetering van het landschap in brede zin zoals opgenomen in Vitaal Buitengebied Boekel, waardering;
    1. door feitelijke uitvoering van bijvoorbeeld de sloop van overtollige bebouwing, het herstel en opwaardering van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en/of structuren, de beëindiging van functies die de kwaliteit van het landschap aantasten, landschappelijke versterking rond agrarische percelen, de aanleg van recreatieve paden, de aanleg van nieuwe landschappelijke elementen en/of nieuwe natuur;
    2. en – indien de landschappelijke kwaliteitsverbetering in onvoldoende mate bereikt kan worden met het bepaalde onder sub v en w, onder 1 en zoals aangegeven in Vitaal Buitengebied Boekel, waardering – door de kwaliteitsverbetering van het landschap elders (te laten) uitvoeren, al dan niet via het overdragen van de uitvoeringsverplichting aan de gemeente;
  3. de landschappelijke inpassing en/of bijdrage aan de kwaliteit van het landschap wordt gerealiseerd alvorens het bouwwerk in gebruik wordt genomen; dit wordt als voorwaardelijke gebruiksbepaling aan de omgevingsvergunning gekoppeld;

beoordelingsregels bij platte daken binnen Cultuurhistorisch vlak - Huize Padua:

  1. bij nieuwe gebouwen dient sprake te zijn van voldoende visuele afscherming ten opzichte van de aangewezen rijks- en gemeentelijke monumenten en visuele ondergeschiktheid van het nieuwe gebouw ten opzichte van de aangewezen rijks- en gemeentelijke monumenten;
  2. platte daken bij rijks- of gemeentelijke monumenten zijn uitsluitend toegestaan indien de monumentale waarde niet wordt aangetast: hiervoor wordt bindend advies gevraagd bij de gemeentelijke monumentencommissie dan wel de Rijksdienst voor Monumentenzorg; beoordelingsregels voor zonneweiden en windturbines:
  3. zonnepanelen en windturbines zijn niet toegestaan binnen de functie Beekdal met aansluitend open agrarisch landschap of Bosrijke ontginningen met buurtschappen;
  4. de voorzieningen doen geen onevenredige afbreuk aan de landschappelijke en ecologische waarden ter plaatse;
  5. perceels- en terreinafscheidingen rond geplaatste zonnepanelen zijn toegestaan tot een bouwhoogte van 2,20 m;
  6. zonnepanelen worden geconcentreerd en aansluitend aangelegd in zogenaamde zonneweiden waarbij de maximale oppervlakte per zonneweide 3 ha mag bedragen, inclusief de oppervlakte die aansluitend met toepassing van artikel 75 wordt gerealiseerd;
  7. de aanleg van de zonneweiden is noodzakelijk vanuit de behoefte aan duurzame energie en het ontbreken van alternatieven in de kernen of op daken;
  8. de locatie voor zonneweiden is geschikt uit oogpunt van zorgvuldig ruimtegebruik en ruimtelijke kwaliteit hetgeen tot uitdrukking komt in de mate van meervoudig ruimtegebruik en de maatregelen die getroffen worden om de impact op de omgeving te beperken;
  9. aan de omgevingsvergunning voor afwijken ten behoeve van zonneweiden worden in ieder geval de volgende voorwaarden vastgelegd:
    1. de omgevingsvergunning geldt voor een bepaalde termijn, die ten hoogste 25 jaar bedraagt;
    2. na het verstrijken van de termijn wordt de vóór de verlening van de omgevingsvergunning bestaande toestand hersteld en worden de zonnepanelen verwijderd;
  10. de bouwhoogte van een windturbine bedraagt ten hoogste 25 m;
  11. bij de aanleg van zonnepanelen wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing die ten minste voldoet aan de beleidsregels zoals opgenomen in bijlage 2 Beleidsnotitie erfbeplanting;

beoordelingsregels bij Cultuurhistorisch vlak - Huize Padua:

  1. de bebouwing heeft geen negatieve invloed op de levensvatbaarheid en natuurwaarden van de betreffende monumentale boom dan wel van het Natuur Netwerk Brabant.

Hoofdstuk 5 Aanvullende informatie voor functieveranderingen en bouwregels     

Artikel 100 Buurtschappen     

Voor de toepassing van afwijkings- en delegatiebevoegdheden is van belang dat deze locatie is gelegen in een indicatief aangeduid buurtschap.

Artikel 101 Beekdal- en broekontginningenlandschap     

Deze locatie is gelegen in het beekdal- en broekontginningenlandschap. Voor de toepassing van afwijkings- en delegatiebevoegdheden zijn de landschappelijke kwaliteiten van het beekdal- en broekontginningenlandschap, zoals beschreven in Vitaal Buitengebied Boekel, kwaliteitsgids het referentiekader.

Artikel 102 Kampenlandschap met enken     

Deze locatie is gelegen in het kampenlandschap met enken (hoge akkers). Voor de toepassing van afwijkings- en delegatiebevoegdheden zijn de landschappelijke kwaliteiten van het kampenlandschap met enken, zoals beschreven in Vitaal Buitengebied Boekel, kwaliteitsgids het referentiekader.

Artikel 103 Overgang Beekdal- en broekontginningenlandschap naar Kampenlandschap met enken     

Deze locatie is gelegen in de overgang van het beekdal- en broekontginningenlandschap naar het kampenlandschap met enken. Voor de toepassing van afwijkings- en delegatiebevoegdheden zijn de landschappelijke kwaliteiten van het beekdal- en broekontginningenlandschap en/of het kampenlandschap met enken, zoals beschreven in Vitaal Buitengebied Boekel, kwaliteitsgids het referentiekader.

Artikel 104 Peelontginningenlandschap     

Deze locatie is gelegen in het peelontginningenlandschap. Voor de toepassing van afwijkings- en delegatiebevoegdheden zijn de landschappelijke kwaliteiten van het peelontginningenlandschap, zoals beschreven in Vitaal Buitengebied Boekel, kwaliteitsgids het referentiekader.

Artikel 105 Overgang Kampenlandschap met enken naar Peelontginningenlandschap     

Deze locatie is gelegen in de overgang van het kampenlandschap met enken naar het peelontginningenlandschap. Voor de toepassing van afwijkings- en delegatiebevoegdheden zijn de landschappelijke kwaliteiten van het kampenlandschap met enken en/of peelontginningenlandschap, zoals beschreven in Vitaal Buitengebied Boekel, kwaliteitsgidshet referentiekader.

Hoofdstuk 6 Welke regels gelden hier voor welstand?     

Artikel 106 Welstandsregels     

Er gelden geen regels voor welstand.

Hoofdstuk 7 Welke regels gelden hier voor evenementen?     

Artikel 107 Evenementen     

Toelaatbaar zijn:

  1. op jaarbasis incidenteel, maar wel terugkerend, meerdere evenementen;
  2. reguliere grote evenementen.

Hoofdstuk 8 U houdt dieren, hiervoor gelden specifieke regels     

Artikel 108 Specifieke regels voor veehouderij     

108.1 Regels voor gebruik     

108.1.1 Regels in verband met stikstof depositie     

Wijziging van het bestaande aantal dierplaatsen, bestaande diersoorten en/of bestaande stalsystemen is niet toegestaan, met dien verstande dat dit wel is toegestaan:

  1. indien de wijziging uitsluitend betrekking heeft op het stalsysteem en niet leidt tot een toename van de bestaande ammoniakemissie van de betreffende veehouderij;
  2. indien de wijziging niet leidt tot een toename van de bestaande stikstofdepositie ten gevolge van de betreffende veehouderij, dan wel;
  3. indien de toename van stikstof depositie vanaf de betreffende veehouderij en de bijbehorende gronden niet leidt tot een overschrijding dan wel verdere overschrijding van de kritische depositiewaarden voor verzuringsgevoelige habitats binnen Natura 2000;

en voorts met dien verstande dat:

  1. voor de locaties genoemd in bijlage 12 Afwijkende stikstofdepositie de genoemde dierplaatsen, diersoorten en stalsystemen als bestaande dierplaatsen, diersoorten en stalsystemen worden aangemerkt en zijn toegestaan.

108.1.2 Afwijking en bijbehorende beoordelingsregel     

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 108.1.1 en een toename van stikstof depositie als gevolg van wijziging van aanwezige dierplaatsen, diersoorten en/of stalsystemen toestaan indien hiervoor:

  1. nog ontwikkelingsruimte binnen het segment 'onder grenswaarde' binnen het PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) aanwezig is, dan wel;
  2. nog ontwikkelingsruimte binnen het segment 'vrije ontwikkelingsruimte' binnen het PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) aanwezig is.

108.1.3 Regels in verband met geur     

Wijziging van het bestaande aantal dierplaatsen, bestaande diersoorten en/of bestaande stalsystemen is niet toegestaan, met dien verstande dat dit wel is toegestaan:

  1. indien wijziging niet leidt tot een toename van de bestaande geuremissie;

en voorts met dien verstande dat:

  1. voor de locaties genoemd in bijlage 13 Afwijkende geuremissie de genoemde dierplaatsen, diersoorten en stalsystemen als bestaande dierplaatsen, diersoorten en stalsystemen worden aangemerkt en zijn toegestaan.

108.1.4 Afwijking en bijbehorende beoordelingsregel     

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 108.1.3 en een toename van geuremissie als gevolg van wijziging van aanwezige dierplaatsen, diersoorten en/of stalsystemen toestaan indien per saldo sprake is van een afname van het aantal geurgehinderden in de gemeente Boekel.

108.1.5 Regels in verband met een zorgvuldige veehouderij     
  1. Het in gebruik nemen van aanwezige bedrijfsgebouwen ten behoeve van de uitbreiding van de oppervlakte van dierenverblijven voor geitenhouderijen is niet toegestaan.
  2. Het in gebruik nemen van aanwezige bedrijfsgebouwen ten behoeve van de uitbreiding van de oppervlakte van dierenverblijven voor overige veehouderijen is niet toegestaan.

108.1.6 Afwijking en bijbehorende beoordelingsregel     

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 108.1.5 onder b en een toename van de oppervlakte van dierenverblijven toestaan. Hierbij gelden de volgende beoordelingsregels:

  1. er wordt voldaan aan de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij en Nadere regels zoals op basis van de Verordening ruimte Noord-Brabant zijn vastgesteld, zoals deze gelden op het tijdstip van ontvangst van de ontvankelijke aanvraag;
  2. de ontwikkeling is vanuit een goede leefomgeving inpasbaar in de omgeving;
  3. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  4. medewerking wordt slechts verleend indien is aangetoond dat de kans op geurhinder, waarbij uitsluitend de achtergrondbelasting wordt beschouwd, op geurgevoelige objecten:
    1. in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% (deelgebieden A en B; zie artikel 108.3.4);
    2. in de kernrandzone niet hoger is dan 16% (deelgebied C; zie artikel 108.3.4);
    3. en in het buitengebied niet hoger is dan 20% (deelgebieden D, E, F, G en H; zie artikel 108.3.4);
    4. tenzij er - indien blijkt dat de achtergrondbelasting hoger is dan voornoemde percentages (een overbelaste situatie) -:
      • maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting welke ten minste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert;
      • en in ieder geval een reductie van de geuremissie van ten minste 10% plaats vindt;
  5. aangetoond wordt dat:
    1. de achtergrondconcentratie, vermeerderd met de bijdrage van het initiatief, een jaargemiddelde fijnstofconcentratie (PM10) op gevoelige objecten veroorzaakt van maximaal 31,2 µg/m3;
    2. het initiatief op gevoelige objecten 'niet in betekende mate' bijdraagt aan de concentraties fijn stof (PM10) hetgeen betekent dat de toename niet meer mag bedragen dan 1,2 µg/m3;
  6. gemotiveerd wordt:
    1. dat het initiatief niet leidt tot onaanvaardbare negatieve gezondheidseffecten, en;
    2. welke maatregelen redelijkerwijs kunnen worden gevraagd en worden genomen om negatieve gezondheidseffecten te beperken of te voorkomen;
  7. er is een zorgvuldige dialoog gevoerd met de omwonenden, voorafgaand aan de definitieve planvorming en gericht op het betrekken van belangen van omwonenden bij de planontwikkeling, en daarvan is een schriftelijk verslag beschikbaar;
  8. op de gronden in het plan opgenomen met de aanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij' is gebruik slechts toegestaan indien - met behulp van de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij en Nadere regels zoals op basis van de Verordening ruimte Noord-Brabant zijn vastgesteld, zoals deze gelden op het tijdstip van ontvangst van de ontvankelijke aanvraag - is aangetoond dat het bedrijf in voldoende mate grondgebonden is;
  9. uitbreiding van de oppervlakte van dierverblijven van een hokdierenhouderij alleen is toegestaan indien als bewijs - uitgegeven door of namens gedeputeerde staten van Noord-Brabant - is overlegd dat:
    1. binnen het stalderingsgebied Overloon-Oss een bestaand dierenverblijf van een hokdierenhouderij is gesaneerd door sloop of herbestemming waarbij het gebruik als dierenverblijf juridisch en feitelijk is beëindigd; onder 'bestaand dierenverblijf' wordt in dit geval verstaan een feitelijk aanwezig, legaal opgericht dierenverblijf dat op grond van een omgevingsvergunning milieu (ex artikel 2.1.1.e Wabo) of de omgevingsvergunning beperkte milieutoets (ex artikel 2.1.i Wabo) of melding (ex artikel 1.10 Activiteitenbesluit milieubeheer) op 17 maart 2017 en de daaraan voorafgaande drie jaar onafgebroken bedrijfsmatig is gebruikt voor het houden van landbouwhuisdieren;
    2. de oppervlakte van de sanering onder 1 tenminste 110 % bedraagt van de oppervlakte die in gebruik wordt genomen;
    3. de sanering zoals bedoeld onder 1 plaatsvindt in directe samenhang met het oprichten en in gebruik nemen van een gebouw als dierenverblijf en dat voor de sanering geen gebruik is gemaakt van een andere regeling.

108.1.7 Regels in verband met mest     

Voor het gebruik van de gronden geldt voorts nog het volgende:

  1. het is verboden mest te bewerken met uitzondering van de bewerking van de ter plaatse geproduceerde mest waarbij voorts nog geldt:
    1. mestbewerking is uitsluitend inpandig toegestaan;
    2. mestvergisting is niet toegestaan met uitzondering van het gebruik van bestaande mestvergistingsinstallaties voor de vergisting van ter plaatse geproduceerde mest;
    3. mestbewerking mag niet leiden tot een structurele toename van geurhinder voor omwonenden;
  2. het is verboden meer dan 600 m³ vaste mest of dikke fractie onafgedekt of onoverkapt op te slaan; de opslag van meer dan 600 m³ vaste mest of dikke fractie mag niet leiden tot een structurele toename van geurhinder voor omwonenden.

108.1.8 Regels voor mobiele mestinstallaties     

Het is verboden mobiele mestinstallaties te gebruiken zonder voorafgaande melding aan burgemeester en wethouders. Hierbij gelden de volgende voorwaarden en indieningsvereisten :

  1. het gebruik blijft beperkt tot de functievlakken voor Agrarisch bedrijf - veehouderij;
  2. de startdatum van de mestscheiding wordt gemeld;
  3. de melding wordt uiterlijk 2 dagen voor de start van de mestscheiding ingediend;
  4. buitenopslag van dikke fractie is tot ten hoogste 3 dagen na de start van de mestscheiding toegestaan.

108.1.9 Afwijking voor monovergisting     

Omgevingsvergunning om van het plan af te wijken wordt door het bevoegd gezag verleend voor het bouwen en/of het gebruik, passend binnen de functie Agrarisch bedrijf - veehouderij ten behoeve van een monovergistingsinstallatie en/of monovergisting, waarbij sprake is van mestvergisting van de mest die ter plaatse van de betreffende functie Agrarisch bedrijf - veehouderij wordt geproduceerd.

108.1.10 Procedureregel melding     

Voor het doen van een melding geldt de volgende procedureregel:

  1. de melding met onderbouwing dat aan de voorwaarden wordt voldaan wordt ingediend via het gemeentelijke digitale loket;
  2. ingebruikname is pas toegestaan indien aan de voorwaarden is voldaan dan wel deze voorwaarden zijn gerealiseerd.

108.1.11 Regels voor gebruik van bouwlagen     

Het is verboden binnen gebouwen dieren - al dan niet in hokken - anders dan op de grond te houden, ongeacht voorzieningen voor dierenwelzijn, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden voor het houden van dieren.

108.2 Regels voor bouwen     

108.2.1 Regels in verband met een zorgvuldige veehouderij     
  1. Een toename van de oppervlakte van dierenverblijven voor geitenhouderijen is niet toegestaan.
  2. Een toename van de oppervlakte van dierenverblijven voor overige veehouderijen is niet toegestaan.

108.2.2 Afwijking en bijbehorende beoordelingsregels     

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 108.2.1 onder b en een toename van de oppervlakte van dierenverblijven toestaan. Hierbij gelden de volgende beoordelingsregels:

  1. er wordt voldaan aan de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij en Nadere regels zoals op basis van de Verordening ruimte Noord-Brabant zijn vastgesteld, zoals deze gelden op het tijdstip van ontvangst van de ontvankelijke aanvraag;
  2. de ontwikkeling is vanuit een goede leefomgeving inpasbaar in de omgeving;
  3. de bouw mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  4. medewerking wordt slechts verleend indien is aangetoond dat de kans op geurhinder, waarbij uitsluitend de achtergrondbelasting wordt beschouwd, op geurgevoelige objecten:
    1. in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% (deelgebieden A en B; zie artikel 108.3.4);
    2. in de kernrandzone niet hoger is dan 16% (deelgebied C; zie artikel 108.3.4);
    3. en in het buitengebied niet hoger is dan 20% (deelgebieden D, E, F, G en H; zie artikel 108.3.4);
    4. tenzij er, indien blijkt dat de achtergrondbelasting hoger is dan voornoemde percentages (een overbelaste situatie):
      • maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting welke ten minste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert;
      • en in ieder geval een reductie van de geuremissie van ten minste 10% plaats vindt;
  5. aangetoond wordt dat:
    1. de achtergrondconcentratie, vermeerderd met de bijdrage van het initiatief, een jaargemiddelde fijnstofconcentratie (PM10) op gevoelige objecten veroorzaakt van maximaal 31,2 µg/m3;
    2. het initiatief op gevoelige objecten 'niet in betekende mate' bijdraagt aan de concentraties fijn stof (PM10) hetgeen betekent dat de toename niet meer mag bedragen dan 1,2 µg/m3;
  6. gemotiveerd wordt:
    1. dat het initiatief niet leidt tot onaanvaardbare negatieve gezondheidseffecten, en;
    2. welke maatregelen redelijkerwijs kunnen worden gevraagd en worden genomen om negatieve gezondheidseffecten te beperken of te voorkomen;
  7. er is een zorgvuldige dialoog gevoerd met de omwonenden, voorafgaand aan de definitieve planvorming en gericht op het betrekken van belangen van omwonenden bij de planontwikkeling, en daarvan is een schriftelijk verslag beschikbaar;
  8. op de gronden in het plan opgenomen met de aanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij' is bouw slechts toegestaan indien - met behulp van de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij en Nadere regels zoals op basis van de Verordening ruimte Noord-Brabant zijn vastgesteld, zoals deze gelden op het tijdstip van ontvangst van de ontvankelijke aanvraag - is aangetoond dat het bedrijf in voldoende mate grondgebonden is.
  9. uitbreiding van de oppervlakte van dierverblijven van een hokdierenhouderij alleen is toegestaan indien als bewijs - uitgegeven door of namens gedeputeerde staten van Noord-Brabant - is overlegd dat:
    1. binnen het stalderingsgebied Overloon-Oss een bestaand dierenverblijf van een hokdierenhouderij is gesaneerd door sloop of herbestemming waarbij het gebruik als dierenverblijf juridisch en feitelijk is beëindigd; onder 'bestaand dierenverblijf' wordt in dit geval verstaan een feitelijk aanwezig, legaal opgericht dierenverblijf dat op grond van een omgevingsvergunning milieu (ex artikel 2.1.1.e Wabo) of de omgevingsvergunning beperkte milieutoets (ex artikel 2.1.i Wabo) of melding (ex artikel 1.10 Activiteitenbesluit milieubeheer) op 17 maart 2017 en de daaraan voorafgaande drie jaar onafgebroken bedrijfsmatig is gebruikt voor het houden van landbouwhuisdieren;
    2. de oppervlakte van de sanering onder 1 tenminste 110 % bedraagt van de oppervlakte die wordt opgericht;
    3. de sanering zoals bedoeld onder 1 plaatsvindt in directe samenhang met het oprichten en in gebruik nemen van een gebouw als dierenverblijf en dat voor de sanering geen gebruik is gemaakt van een andere regeling.

108.3 Regels in verband met geur - geurbelasting     

108.3.1 Andere waarden voor de geurbelasting     

In afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet geurhinder en veehouderij bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op een geurgevoelig object in de Deelgebieden:

verplicht

108.3.2 Afstanden nertsenhouderij     

In afwijking met artikel 4, lid 2 van de Wet geurhinder en veehouderij bedraagt de afstand tussen een veehouderij waar nertsen worden gehouden waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld, en een geurgevoelig object dat is gelegen in volgende Deelgebieden:

  1. in de deelgebieden A, B en D: ten minste het aantal meters dat wordt beschreven in de formule:
    1. afstand = 2,2888 x n 0,6072 bij toepassing van traditionele huisvesting;
    2. afstand = 1,7502 x n 0,6032 bij toepassing van emissiearme huisvesting;
  2. in de deelgebieden C, E,F, G en H: ten minste het aantal meters dat wordt beschreven in de formule:
    1. afstand = 1,1774 x n 0,5989 bij toepassing van traditionele huisvesting;
    2. afstand = 0,8498 x n 0,5911 bij toepassing van emissiearme huisvesting.

In de genoemde formules staat 'n' voor het aantal dieren (fokteven) met een minimum van 1.000. Bij minder dan 1.000 dieren wordt voor 'n' de waarde 1.000 ingevoerd.

108.3.3 Regels in verband met aanhoudingsbesluit 12 oktober 2011     

Indien een aanvraag om een milieuvergunning of een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit Inrichting is ingediend voor het aanhoudingsbesluit van 12 oktober 2011, blijven de geldende geurnormen en vaste afstanden op het moment van indienen van de aanvraag van toepassing.

108.3.4 Deelgebieden     
a Aanwijzen gebieden     

Als gebied als bedoeld in artikel 6 lid 1, lid 3 en lid 4 van de Wet geurhinder en veehouderij wordt aangewezen het volgende gebied: het plangebied van dit omgevingsplan.

b Deelgebieden     

Als deelgebieden worden aangewezen:

verplicht

108.4 Voorzorgbeginsel gezondheid     

108.4.1 Bevoegdheid     

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning weigeren als naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het verlenen van de vergunning zou leiden tot ernstige nadelige of mogelijk ernstige nadelige gevolgen voor de gezondheid.

108.4.2 Advies     

Alvorens toepassing te geven aan de bevoegdheid in lid 108.4.1 vraagt het bevoegd gezag advies aan de GGD Hart voor Brabant.

Artikel 109 Beperkingen veehouderij     

Deze locatie is gelegen in het gebied Beperkingen veehouderij aangezien hier de aanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij' is opgenomen op de verbeelding. Dit is van belang voor hetgeen is bepaald in artikel 108.1.5 en 108.2.1.

Artikel 110 Specifieke regels voor paardenhouderij     

110.1 Regels in verband met ammoniakemissie     

Wijziging van het bestaande aantal dierplaatsen, bestaande diersoorten en/of bestaande stalsystemen is niet toegestaan met dien verstande dat dit wel is toegestaan:

  1. indien de wijziging niet leidt tot een toename van de bestaande stikstofdepositie ten gevolge van de betreffende paardenhouderij, dan wel;
  2. indien de toename van stikstof depositie vanaf de betreffende paardenhouderij en de bijbehorende gronden niet leidt tot een overschrijding dan wel verdere overschrijding van de kritische depositiewaarden voor verzuringsgevoelige habitats binnen Natura 2000;

en voorts met dien verstande dat:

  1. voor de locatie genoemd in bijlage 12 Afwijkende stikstofdepositie de genoemde dierplaatsen, diersoorten en stalsystemen als bestaande dierplaatsen, diersoorten en stalsystemen worden aangemerkt en zijn toegestaan.

110.2 Afwijking en bijbehorende beoordelingsregel     

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 110.1 en een toename van stikstof depositie als gevolg van wijziging van aanwezige dierplaatsen, diersoorten en/of stalsystemen toestaan indien hiervoor:

  1. nog ontwikkelingsruimte binnen het segment 'onder grenswaarde' binnen het PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) aanwezig is, dan wel;
  2. nog ontwikkelingsruimte binnen het segment 'vrije ontwikkelingsruimte' binnen het PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) aanwezig is.

Hoofdstuk 9 Welke waarden zijn er op deze locatie en welke regels gelden daarvoor?     

Artikel 111 Waarde Archeologie 1     

111.1 Bouwen     

Op deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd, indien:

  1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. het bepaalde in dit lid onder a en b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
    3. een bouwwerk dat niet dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

111.2 Werken en werkzaamheden     

Het is verboden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 40 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  2. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  3. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  4. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  5. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

met dien verstande dat het verbod niet van toepassing, is op werken en werkzaamheden die:

  1. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 111.1 in acht is genomen;
  2. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 100 m²;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  4. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

111.3 Afwijken en bijbehorende beoordelingsregel     

De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt verleend, indien:

  1. aan de hand van nader archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;

voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen.

111.4 Maatwerkregel     

Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften voorschrijven om schade aan de archeologische waarden te voorkomen. Maatwerkvoorschriften zijn gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.

Artikel 112 Waarde Archeologie 2     

112.1 Bouwen     

Op deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd, indien:

  1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. het bepaalde in dit lid onder a en b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 250 m²;
    3. een bouwwerk dat niet dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

112.2 Werken en werkzaamheden     

Het is verboden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 40 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  2. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  3. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  4. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  5. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

met dien verstande dat het verbod niet van toepassing, is op werken en werkzaamheden die:

  1. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 112.1 in acht is genomen;
  2. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 250 m²;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  4. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

112.3 Afwijken en bijbehorende beoordelingsregel     

De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt verleend, indien:

  1. aan de hand van nader archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;

voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen.

112.4 Maatwerkregel     

Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften voorschrijven om schade aan de archeologische waarden te voorkomen. Maatwerkvoorschriften zijn gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.

Artikel 113 Waarde Archeologie 3     

113.1 Bouwen     

Op deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd, indien:

  1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. het bepaalde in dit lid onder a en b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m²;
    3. een bouwwerk dat niet dieper dan 50 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

113.2 Werken en werkzaamheden     

Het is verboden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 50 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  2. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  3. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  4. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  5. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

met dien verstande dat het verbod niet van toepassing, is op werken en werkzaamheden die:

  1. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 113.1 in acht is genomen;
  2. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 2.500 m²;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  4. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

113.3 Afwijken en bijbehorende beoordelingsregel     

De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt verleend, indien:

  1. aan de hand van nader archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;

voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen.

113.4 Maatwerkregel     

Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften voorschrijven om schade aan de archeologische waarden te voorkomen. Maatwerkvoorschriften zijn gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.

Artikel 114 Waarde Archeologie 4     

114.1 Bouwen     

Op deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd, indien:

  1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. het bepaalde in dit lid onder a en b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. de plaatsing van een bouwwerk, waarbij de cumulatieve oppervlakte van bouwwerken op het erf niet meer dan 250 m2 gaat bedragen;
    3. een bouwwerk dat niet dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

114.2 Werken en werkzaamheden     

Het is verboden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 40 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  2. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  3. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  4. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  5. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

met dien verstande dat het verbod niet van toepassing is op werken en werkzaamheden die:

  1. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 114.1 in acht is genomen;
  2. niet leiden tot een cumulatieve oppervlakte van bouwwerken op het erf hoger dan 250 m²;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  4. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

114.3 Afwijken en bijbehorende beoordelingsregel     

De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt verleend, indien:

  1. aan de hand van nader archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;

voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen.

114.4 Maatwerkregel     

Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften voorschrijven om schade aan de archeologische waarden te voorkomen. Maatwerkvoorschriften zijn gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.

Artikel 115 Nadere regels voor alle archeologische waarden     

Voor:

  1. activiteiten die geheel of gedeeltelijk in een of meerdere gebieden met archeologische verwachtingswaarden zijn gelegen en/of;
  2. ingrepen met een geleidelijk negatief effect die mogelijk minder diep reiken dan 40 cm respectievelijk 50 cm beneden maaiveld en/of;
  3. ingrepen met een naar verwachting langdurig effect en/of;
  4. het programma van eisen;

gelden de beleidsregels zoals opgenomen in de Bijlage 14 Nota Archeologie waarbij in ieder geval geldt:

  1. indien in één projectgebied meerdere verwachtingswaarden voorkomen, dan geldt de hoogste waarde (en dus de kleinste ondergrens); uitsluitend indien de hoogste waarde een zeer beperkt deel uitmaakt van het projectgebied (< 10%), kan na afweging worden besloten om de oppervlakte-ondergrens te hanteren die het grootste deel uitmaakt van het projectgebied;
  2. indien op basis van de oppervlakte van de bodemverstorende ingrepen archeologisch onderzoek noodzakelijk is, vindt dit plaats in het gehele projectgebied;
  3. indien de bodem in minder dan 5% van het ingrepengebied verstoord wordt, kan het bevoegd gezag afwijking verlenen van de verplichting tot uitvoering van archeologisch vooronderzoek.

Artikel 116 Gemeentelijke monumenten     

116.1 Gebruik van het monument     

Bij de toepassing van het bepaalde in 116.2 wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

116.2 Bescherming gemeentelijke monumenten     

116.2.1 Beschadigen of vernielen     

Het is verboden een gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen.

116.2.2 Overige instandhoudingsbepalingen     

Het is verboden:

  1. een gemeentelijk monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;
  2. een gemeentelijk monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht;

met dien verstande dat het verbod niet van toepassing is:

  1. indien het bevoegd gezag nadere regels stellen met betrekking tot de wijze waarop werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd.

116.2.3 Afwijking en bijbehorende beoordelingsregel     

De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod in 116.2.2 af te wijken kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet.

116.2.4 Bescheiden en gegevens     

De te overleggen gegevens en bescheiden relevant voor de vergunningverlening als bedoeld in 116.2.3 worden in drievoud ingediend.

116.2.5 Termijnen advies     

Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning

voor een gemeentelijk monument aan de monumentencommissie voor advies.

Binnen 6 weken na de datum van verzending van het afschrift brengt de monumentencommissie

schriftelijk advies uit aan het bevoegd gezag.

116.2.6 Intrekken van de vergunning     

De vergunning kan door het bevoegd gezag worden ingetrokken indien:

  1. blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;
  2. de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen.

Artikel 117 Karakteristieke gebouwen     

117.1 Bescherming karakteristieke gebouwen     

117.1.1 Afwijking van de hoogtebepalingen     

Bij de toepassing van het bepaalde in Artikel 99 Afwijken bouwregels wordt de karakteristieke waarde van het object in de beoordeling meegenomen en niet onevenredig geschaad.

117.1.2 Slopen     

Het is verboden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  1. het slopen van de bouwwerken;

met dien verstande dat het verbod niet van toepassing, is op werken en werkzaamheden die:

  1. van geringe omvang zijn dan wel het normale beheer en onderhoud betreffen;
  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

117.2 Afwijken en bijbehorende beoordelingsregel     

De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod in 117.1.2 af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt door het bevoegd gezag verleend, indien:

  1. de aanwezige cultuurhistorische en/of landschappelijke waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

Artikel 118 Onverharde wegen     

118.1 Werken en werkzaamheden     

Het is verboden oppervlakteverhardingen aan te brengen.

118.2 Afwijken en bijbehorende beoordelingsregel     

De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt verleend, indien het aanbrengen van verharding geen onevenredige nadelige invloed heeft op de cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten.

Artikel 119 Cultuurhistorisch vlak - Huize Padua     

119.1 Werken en werkzaamheden     

Het is verboden:

  1. oppervlakteverhardingen aan te brengen;
  2. houtgewas aan te brengen;
  3. gebouwen met een oppervlakte van meer dan 1.000 m2 te slopen;

dit verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. betrekking hebben op niet meer dan 200 m2 aan te brengen verhardingen;
  2. tot het normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de functie behoren;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

119.2 Afwijken en bijbehorende beoordelingsregel     

De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt verleend, indien het uitvoeren van de activiteit geen onevenredige nadelige invloed heeft op de voor de cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten relevante en bepalende elementen zoals zichtlijnen en historische situering. De omgevingsvergunning voor het slopen van gebouwen wordt verleend indien het historisch stedenbouwkundig belang van het complex Huize Padua als geheel niet onevenredig wordt geschaad. Dit belang wordt door de aanvrager aangetoond.

Artikel 120 Cultuurhistorisch vlak - ensembles     

120.1 Werken en werkzaamheden     

Het is verboden:

  1. oppervlakte verhardingen aan te brengen of te verwijderen;
  2. houtgewas aan te brengen;

dit verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. tot het normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de functie behoren;
  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

120.2 Afwijken en bijbehorende beoordelingsregel     

De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt verleend, indien het uitvoeren van de activiteit geen onevenredige nadelige invloed heeft op de cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteit van het ensemble die is gebaseerd op de samenhang tussen de verschillende gebouwen, monumenten, karakteristieke gebouwen, groen, verhardingen, bolle akkers, archeologische en/of aardkundige en geomorfologische waarden in het ensemble en de historische locatie van het ensemble.

Artikel 121 Cultuurhistorisch vlak - bolle akkercomplexen     

121.1 Werken en werkzaamheden     

Het is verboden:

  1. het uitvoeren van grondbewerkingen zoals afgraven, ophogen, vergraven, diepploegen, egaliseren van gronden;
  2. houtgewas aan te brengen;

dit verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. tot het normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de functie behoren;
  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

121.2 Afwijken en bijbehorende beoordelingsregel     

De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt verleend, indien het uitvoeren van de activiteit geen onevenredige nadelige invloed heeft op de cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten van de bolle akkercomplexen.

Artikel 122 Aardkundig en geomorfologisch waardevolle gebieden     

122.1 Werken en werkzaamheden     

Het is verboden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  1. het uitvoeren van grondbewerkingen zoals afgraven, ophogen, vergraven, diepploegen, egaliseren van gronden;
  2. het indrijven van voorwerpen of aanleggen van ondergrondse leidingen;
  3. het aanleggen of veranderen van drainage en het onderbemalen;
  4. het aanleggen of dempen van sloten, greppels, dammen, stuwen of kleine geïsoleerde wateren;

dit verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning is verleend;
  2. tot het normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de functie behoren;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

122.2 Afwijken en bijbehorende beoordelingsregel     

De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt verleend, indien het uitvoeren van de activiteit geen onevenredige nadelige invloed heeft op de aardkundig en geomorfologisch waardevolle wijstgronden.

Artikel 123 Peelrandbreuk     

123.1 Werken en werkzaamheden     

Het is verboden:

  1. het uitvoeren van grondbewerkingen zoals afgraven, ophogen, vergraven, diepploegen, egaliseren van gronden;
  2. het indrijven van voorwerpen of aanleggen van ondergrondse leidingen;
  3. het aanleggen of veranderen van drainage en het onderbemalen;
  4. het aanleggen of dempen van sloten, greppels, dammen, stuwen of kleine geïsoleerde wateren;

dit verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning is verleend;
  2. tot het normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de functie behoren;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

123.2 Afwijken en bijbehorende beoordelingsregel     

De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt verleend, indien het uitvoeren van de activiteit geen onevenredige nadelige invloed heeft op de aardkundig en geomorfologisch waardevolle Peelrandbreuk.

Hoofdstuk 10 Welke houtopstanden mag ik op deze locatie kappen?     

Artikel 124 Het bewaren van houtopstanden     

124.1 Vellen van houtopstanden     

Het is verboden houtopstanden te vellen of te doen vellen voor zover het gaat om:

  1. monumentale en waardevolle bomen die voorkomen op de lijst ´Beschermde bomen Boekel 2017´;
  2. gemeentelijke of provinciale bomen die voorkomen op de lijst ´Beschermde bomen Boekel 2017´ en een omtrek van de stam hebben van meer dan 95 cm op een hoogte van 1,30 m boven het maaiveld;

dit verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

124.2 Afwijking en beoordelingsregels     

Een omgevingsvergunning om van het gestelde verbod in artikel 124.1 af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt verleend indien de werken en werkzaamheden geen onevenredige nadelige invloed hebben op:

  1. de natuurwaarde van de houtopstand en/of;
  2. de landschappelijke waarde van de houtopstand en/of;
  3. de beeldbepalende waarde van de houtopstand en/of;
  4. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand en/of;
  5. de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand;

met dien verstande dat indien de omgevingsvergunning betrekking heeft op:

  1. laanbeplanting zoals aangegeven op de lijst ´Beschermde bomen Boekel 2017´en voorkomend op de gronden aangeduid met Cultuurhistorisch vlak - Huize Padua en:
  2. door het vellen over een afstand van meer dan 50 m wordt onderbroken en/of;
  3. waarbij meer dan 10 % van het totaal aantal bomen van de laanbeplanting wordt geveld;

omgevingsvergunning in principe wordt geweigerd tenzij natuurwaarden, cultuurhistorische waarde en/of leefbaarheid van de laanbeplanting niet worden geschaad.

124.3 Vellen met melding     

Het is verboden houtopstanden in bosgebieden die voorkomen op de lijst ´Beschermde bomen Boekel 2017´ te vellen zonder voorafgaande melding aan burgemeester en wethouders.

124.4 Indieningsvereiste en procedureregel melding     

Voor het doen van een melding geldt de volgende indieningsvereiste en procedureregel:

  1. de melding gaat vergezeld van:
  2. een situatietekening met daarop de te vellen bomen;
  3. - indien van toepassing - toestemming van de gemeente of eigenaar van het perceel waarop de kap plaatsvindt;
  4. - indien de oppervlakte bos afneemt - een herbeplantingsplan met daarop in ieder geval de locatie, de soort en de omtrek van de te planten boom of bomen;
  5. de melding dient minimaal 4 weken voor aanvang van de kap digitaal of schriftelijk te zijn ingediend.

124.5 Maatwerkregel     

Burgemeester en wethouders kunnen:

  1. bij afwijking als bedoeld in lid 124.2 maatwerkvoorschriften aan de omgevingsvergunning voor het afwijken verbinden gericht op herplant, of;
  2. bij melding als bedoeld in lid 124.3 en waarbij de oppervlakte van het betreffende bosgebied afneemt, maatwerkvoorschriften vaststellen gericht op herplant.

Hoofdstuk 11 Welke natuur en landschapswaarden zijn er op deze locatie en welke regels gelden daarvoor?     

Artikel 125 Natuur Netwerk Brabant     

125.1 Werken en werkzaamheden     

Het is verboden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  1. het uitvoeren van grondbewerkingen zoals afgraven, ophogen, vergraven, diepploegen, egaliseren van gronden;
  2. het indrijven van voorwerpen of aanleggen van ondergrondse leidingen;
  3. het aanleggen of veranderen van drainage en het onderbemalen;
  4. het aanleggen of dempen van sloten, greppels, dammen, stuwen of kleine geïsoleerde wateren;
  5. het wijzigen van de perceelsindeling;
  6. oppervlakte verhardingen aan te brengen;

dit verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning is verleend;
  2. tot het normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de functie behoren;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

125.2 Beoordelingsregel     

De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt verleend, indien de werken en werkzaamheden geen onevenredige nadelige invloed hebben op de natuurwaarden, cultuurhistorisch waarden en landschappelijke kwaliteiten.

125.3 Maatwerkregel     

Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften voorschrijven om schade aan de natuurwaarden, cultuurhistorisch waarden en landschappelijke kwaliteiten te voorkomen. Maatwerkvoorschriften zijn gericht op het behoud van de natuurwaarden, cultuurhistorisch waarden en landschappelijke kwaliteiten.

Artikel 126 Groenblauwe mantel     

126.1 Werken en werkzaamheden     

Het is verboden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  1. het uitvoeren van grondbewerkingen zoals afgraven, ophogen, vergraven, diepploegen, egaliseren van gronden;
  2. het indrijven van voorwerpen of aanleggen van ondergrondse leidingen;
  3. het aanleggen of veranderen van drainage en het onderbemalen;
  4. het aanleggen of dempen van sloten, greppels, dammen, stuwen of kleine geïsoleerde wateren;
  5. het wijzigen van de perceelsindeling;

dit verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning is verleend;
  2. tot het normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de functie behoren;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

126.2 Beoordelingsregel     

De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt verleend, indien de werken en werkzaamheden geen onevenredige nadelige invloed hebben op de natuurwaarden, cultuurhistorisch waarden en landschappelijke kwaliteiten.

126.3 Maatwerkregel     

Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften voorschrijven om schade aan de natuurwaarden, cultuurhistorisch waarden en landschappelijke kwaliteiten te voorkomen. Maatwerkvoorschriften zijn gericht op het behoud van de natuurwaarden, cultuurhistorisch waarden en landschappelijke kwaliteiten.

Artikel 127 Ecologische verbindingszone, herstel watersysteem     

127.1 Werken en werkzaamheden     

Het is verboden:

  1. het uitvoeren van grondbewerkingen zoals afgraven, ophogen, vergraven, diepploegen, egaliseren van gronden;
  2. oppervlakte verhardingen aan te brengen;
  3. het aanleggen of veranderen van drainage;

dit verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning is verleend;
  2. tot het normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de functie behoren;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

127.2 Afwijken en bijbehorende beoordelingsregel     

De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt verleend, indien het uitvoeren van de activiteit geen onevenredige nadelige invloed heeft op de realisering van de ecologische verbindingszone en het herstel van het watersysteem.

Hoofdstuk 12 Innovatieregeling     

Artikel 128 Afwijking voor innovaties     

Omgevingsvergunning om van het plan af te wijken wordt door het bevoegd gezag verleend voor gebruik en/of bouwen, passend binnen de functie, waarbij sprake is van een innovatieve techniek of ontwikkeling die een bijdrage levert aan de verduurzaming van productiemethodes.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  1. indien er sprake is van een innovatieve activiteit ten behoeve van een veehouderij:
    1. dan mogen de redelijkerwijs veronderstelde emissiewaarden veroorzaakt door de aangevraagde innovatieve activiteit niet hoger zijn dan de vergunde of vergunbare emissiewaarden binnen de op dat moment geldende wettelijke regels;
    2. het betreft hier in ieder geval de emissiewaarden voor de voorgrondbelasting geur, fijnstofbelasting, ammoniak;
    3. de aanvrager onderbouwt en geeft inzicht in de gevolgen voor het milieu en de veronderstelde emissiewaarden; hierbij wordt desgevraagd de (wetenschappelijke) onderbouwing van deze veronderstelling en andere aannames door een ter zake deskundige partij overlegd;
    4. de aanvraag gaat vergezeld van een noodscenario en bijhorende overeenkomst waarin geborgd wordt dat de activiteit geen negatieve effecten op de omgeving heeft indien de innovatieve techniek binnen een door het bevoegd gezag nader te bepalen termijn geen erkenning heeft gekregen of een negatiever effect op de omgeving blijkt te hebben ten opzichte van wettelijke erkende technieken;
    5. de ontwikkeling mag niet leiden tot een functievlak Agrarisch bedrijf - veehouderij groter dan 1,5 hectare.
  2. indien er sprake is van een innovatieve activiteit ten behoeve van een andere functie:
    1. de aanvrager onderbouwt en geeft inzicht in de gevolgen voor de fysieke leefomgeving; hierbij wordt desgevraagd de (wetenschappelijke) onderbouwing van deze gevolgen, eventueel van een ter zake deskundige partij, overlegd;
    2. de aanvraag gaat vergezeld van een noodscenario en bijhorende overeenkomst waarin geborgd wordt dat de activiteit geen negatieve effecten op de omgeving heeft indien de innovatieve techniek binnen een door het bevoegd gezag nader te bepalen termijn geen aantoonbaar positief effect op de omgeving heeft.

Hoofdstuk 13 Verklarende regels     

Artikel 129 Begrippen     

129.1 Plan     

het omgevingsplan Reparatieherziening Buitengebied 2016 met identificatienummer NL.IMRO.0755.OP2016Reparatiepl-VA01 van de gemeente Boekel.

129.2 Aanduiding     

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

129.3 Aanduidingsgrens     

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

129.4 Aan-huis-gebonden beroep     

een dienstverlenend beroep, dat in een woning en/of bijgebouw door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij het perceel in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is.

129.5 Aardkundige waarden     

waarden en kenmerken van een gebied die vanwege geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen en vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem van belang zijn.

129.6 Achtererf     

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.

129.7 Agrarisch bedrijf     

een inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en is gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren, zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf (Agrarisch bedrijf - (vollegronds)teeltbedrijf), een veehouderij (Agrarisch bedrijf - veehouderij), een glastuinbouwbedrijf (Agrarisch bedrijf - glastuinbouwbedrijf), een paardenhouderij (Agrarisch bedrijf - paardenhouderij) of een overig agrarisch bedrijf (Agrarisch bedrijf - overig bedrijf). Mest wordt niet tot de voortgebrachte agrarische producten gerekend.

129.8 Agrarisch deskundige     

de commissie Advies Agrarische Bouwaanvragen (AAB) dan wel een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige, of commissie van deskundigen, op het gebied van land- en tuinbouw.

129.9 Antennedrager     

een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

129.10 Antenne-installatie     

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

129.11 Archeologisch onderzoek     

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

129.12 Archeologische waarde     

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

129.13 Bebouwing     

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

129.14 Bedrijf     

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.

129.15 Bedrijfs- of dienstwoning     

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de toegestane functie van het gebouw of het terrein.

129.16 Beperkt kwetsbaar object     

als beperkt kwetsbare objecten worden aangemerkt:

  1. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen en woonwagens per hectare en dienst- en bedrijfswoningen van derden;
  2. kantoorgebouwen, voor zover zij niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt;
  3. hotels en restaurants, voor zover zij niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt;
  4. winkels, voor zover zij niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt;
  5. sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen;
  6. kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt;
  7. bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt;
  8. objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
  9. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.

129.17 Beschermde bomen Boekel 2017     

lijst van monumentale of waardevolle bomen zoals weergegeven en te raadplegen op de website Beschermde bomen Boekel 2017.

129.18 Beschermd monument     

beschermd monument als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

129.19 Bestaande aantal dierplaatsen     

het aantal legaal gerealiseerde dierplaatsen zoals aanwezig ten tijde van de vaststelling van het plan.

129.20 Bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen     

de afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen of komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

129.21 Bestaande ammoniakemissie door beweiding     

de beweiding zoals toegepast in het jaar voorafgaand aan de vaststelling van het plan.

129.22 Bestaande ammoniakemissie per bouwvlak     

bestaande ammoniakemissie wordt bepaald door:

  1. de ammoniakemissie vanuit stallen, gebaseerd op het bestaande aantal dierplaatsen voor de bestaande diersoorten, vermenigvuldigd met de emissiefactoren van het bestaande stalsysteem;
  2. indien van toepassing, ammoniakemissie vanuit mestopslag die geen onderdeel uitmaakt van het stalsysteem.

129.23 Bestaande diersoorten     

de diersoorten waarvoor de legaal gerealiseerde dierplaatsen zoals aanwezig ten tijde van de vaststelling van het plan zijn gebouwd.

129.24 Bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde     

gebouwen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

129.25 Bestaand stalsysteem     

het legaal gerealiseerde stalsysteem ten tijde van de vaststelling van het plan; bedoeld zijn de stalsystemen overeenkomstig de unieke stalbeschrijvingen van de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) alsmede de nageschakelde initiatieven.

129.26 Bestaande stikstofdepositie     

bestaande stikstofdepositie wordt bepaald door:

  1. de bestaande ammoniakemissie per bouwvlak, en;
  2. de emissies door transportbewegingen die samenhangen met het bestaande aantal dierplaatsen, bestaande diersoorten en/of stalsystemen, en;
  3. indien van toepassing, de bestaande ammoniakemissie door beweiding.

129.27 Bevi-inrichting     

een bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

129.28 Bevoegd gezag     

het bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

129.29 Bouwen     

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

129.30 Bouwlaag     

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor de toegelaten functies geschikt of geschikt te maken is.

129.31 Bouwperceel     

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

129.32 Bouwperceelgrens     

een grens van een bouwperceel.

129.33 Bouwwerk     

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

129.34 Bijgebouw     

een al dan niet vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

129.35 Café     

een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.

129.36 Consumentenvuurwerk     

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.

129.37 Cultuurhistorische waarde     

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

129.38 Dakkapel     

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

129.39 Dakopbouw     

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.

129.40 Detailhandel     

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

129.41 Dienstverlening     

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen.

129.42 Dierenverblijf     

gebouw voor het houden van landbouwhuisdieren, inclusief de daartoe behorende voorzieningen.

129.43 Discotheek of dancing     

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, in combinatie met het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen, feesten en andere daarmee vergelijkbare evenementen.

129.44 Evenement     

een gebeurtenis, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur.

129.45 Extensieve dagrecreatie     

de niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

129.46 Foliebassin     

een met folie beklede grondput met of zonder een omdijking.

129.47 Functievlak     

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde toelaatbare functie.

129.48 Gebouw     

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

129.49 Geluidsgevoelige objecten     

woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

129.50 Gemeentelijk monument     

een overeenkomstig dit plan als beschermd gemeentelijk monument aangewezen:

  1. zaak, die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;
  2. terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak als hiervoor bedoeld.

129.51 Gemeentelijke monumentenlijst     

de lijst in bijlage 1 Gemeentelijke monumenten waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig dit plan als gemeentelijk monument aangewezen zaken of terreinen bedoeld in lid 129.50.

129.52 Geurbelasting     

de geurbelasting ter plaatse van de gevel van het gevoelige object, berekend met V-Stacks, uitgedrukt in Europese odour units per m3.

129.53 Geurgevoelige objecten     

object zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij. Wet: de Wet geurhinder en veehouderij.

129.54 Glastuinbouwbedrijf     

een agrarisch bedrijf waarbij de productie die geheel of in overwegende mate plaatsvindt in kassen en/of permanent aanwezige tunnels, met een hoogte van 1,5 m of meer.

129.55 Groenblauwe mantel     

gebieden met een belangrijke nevenfunctie voor natuur en water die overwegend grenzen aan het Natuur Netwerk Brabant en ecologische verbindingszone of die deze verbinden.

129.56 Groepsaccommodatie     

een accommodatie die logies overwegend aan personen in groepsverband (geen gezinsverband zijnde) verstrekt.

129.57 Grootschalige detailhandel     

detailhandel in de volgende categorieën:

  1. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
  2. detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
  3. tuincentra;
  4. grootschalige detailhandelsbedrijven in meubels, keukens en badkamers, al dan niet - in ondergeschikte mate - in combinatie met woninginrichting en stoffering;
  5. bouwmarkten.

129.58 Hakhout     

een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen.

129.59 Hobbykas     

een gebouw, dat geheel of vrijwel geheel bestaat uit glas of ander doorzichtig materiaal en dat dient voor het hobbymatig telen van planten.

129.60 Hokdierenhouderij     

veehouderij met uitzondering van nertsenhouderij, melkveehouderij en schapenhouderij.

129.61 Hoofdgebouw     

een gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige toegestane functie van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die functie het belangrijkst is.

129.62 Horecabedrijf     

een onderneming gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van een zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.

129.63 Hotel     

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met – al dan niet – als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse.

129.64 Houtopstand     

hakhout, een houtwal of een of meer bomen.

129.65 Hoveniersbedrijf     

een bedrijf, gericht op de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen en groen, met gebruikmaking van de daarbij behorende materialen en gereedschappen, zonder dat detailhandel wordt uitgeoefend.

129.66 Kampeermiddelen     

niet als een bouwwerk aan te merken onderkomens, zoals vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

129.67 Kantoor     

een voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

129.68 Kap     

een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30° en minder dan 65°.

129.69 Karakteristiek gebouw     

een gebouw dat gelet op het uitwendige karakter wordt beschouwd als zijnde een onderdeel van het cultureel erfgoed vanwege zijn cultuurhistorische waarde, architectonische en/of kunsthistorische waarde, situationele en/of ensemblewaarde, gaafheid en/of herkenbaarheid of zeldzaamheid; onder het uitwendige karakter wordt verstaan de bestaande totaliteit van:

  1. de bouwmassa, naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen;
  2. dakvorm, nokrichting en dakhelling;
  3. de gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers;

onder uitwendig karakter kunnen mede worden verstaan:

  1. dakoverstekken, goot- en daklijsten;
  2. stoepen, plinten, pilasters en gevellijsten.

129.70 Kas     

een bouwwerk van glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering met een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen.

129.71 Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten     

activiteiten die in een woning en/of vrijstaand bijgebouw door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, waarbij het perceel in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

129.72 Kleinschalig dagrecreatief medegebruik     

activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.

129.73 Kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen     

voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van kleinschalig dagrecreatief medegebruik.

129.74 Kwetsbaar object     

als kwetsbare objecten worden aangemerkt:

  1. woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde beperkt kwetsbare objecten;
  2. gebouwen bestemd voor verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    2. scholen, of;
    3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  3. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
    1. kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlakte van meer dan 1.500 m²;
    2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk brutovloeroppervlakte meer dan 1.000 m² bedraagt en winkels met een totaal brutovloeroppervlakte van meer dan 2.000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en;
    3. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.

129.75 Landschapswaarde     

de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.

129.76 Lessenaarsdak     

een asymmetrische dakvorm met één hellend dakvlak over (nagenoeg) de volledige breedte of diepte van een gebouw.

129.77 Maatwerkregels of maatwerkvoorschriften     

nadere eisen zoals bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, sub d van de Wet ruimtelijke ordening of voorschriften die aan een omgevingsvergunning kunnen worden gekoppeld op basis van artikel 2.22 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

129.78 Manege     

een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen:

  1. het in pension houden van paarden en/of pony's;
  2. horeca (kantine, foyer en dergelijke) en verenigingsaccommodatie;
  3. het houden van wedstrijden of andere evenementen.

129.79 Mestbewerking     

de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking, (co)vergisting, scheiding hygiënisatie of indamping van mest.

129.80 Mestsilo     

permanente of semi permanente constructie met harde wanden, al dan niet met kunststoffolie binnenzak, en een kap, drijvend dek of vergelijkbare voorziening die de bovenzijde afsluit.

129.81 Mestzak     

mestbassin, geheel of grotendeels gelegen boven het aansluitende terrein, voornamelijk opgebouwd uit kunststoffolies waarvan de bodemafdichting en de afdekking één geheel vormen.

129.82 Mobiele mestinstallatie     

in zijn geheel verplaatsbare en verrijdbare, niet onlosmakelijk met de grond verbonden installatie voor de bewerking van mest.

129.83 Monumentencommissie     

een op basis van artikel 15 Monumentenwet 1988 ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, dit plan en het monumentenbeleid.

129.84 Natuur Netwerk Brabant     

samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden.

129.85 Natuurwaarde     

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.

129.86 NEN     

de door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

129.87 Nieuwvestiging     

het omschakelen naar een andere functie op de gronden die aangemerkt zijn als Bebouwing in open gebied maar waarbij, voor het volledig kunnen uitoefenen van de nieuwe functie, de gronden aangemerkt moeten gaan worden als Bebouwd gebied.

129.88 Nutsvoorzieningen     

de voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

129.89 Odour units (ouE/m3. P98)     

geurconcentratie als aantallen Europese odour units in een volume-eenheid lucht (ouE/m3), gemeten volgens de NEN-EN 13725:2003 'Luchtbepaling van de geurconcentratie door dynamische olfactometrie'; voor de geurbelasting wordt uitgegaan van het gebruikelijke 98-percentiel geurconcentratie hetgeen betekent dat de - met een verspreidingsmodel - berekende geurconcentratie gedurende 98 procent van de tijdseenheid niet wordt overschreden.

129.90 Omgevingsplan     

bestemmingsplan met verbrede reikwijdte op grond van artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening, artikel 2.4 Crisis- en herstelwet en artikel 7c Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet; het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte bestaat uit de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

129.91 Omschakeling of vestiging     

het omschakelen naar of vestigen van een andere functie op de gronden die zijn aangemerkt als Bebouwd gebied.

129.92 Ondergeschikte detailhandel     

detailhandel die als nevenactiviteit een duidelijke relatie heeft met de toegestane hoofdactiviteit en in ruimtelijk en functioneel opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de toegestane hoofdactiviteit.

129.93 Overig agrarisch bedrijf     

agrarisch bedrijf dat niet binnen de begripsbepaling van veehouderij, (vollegrond)teeltbedrijf, paardenhouderij of glastuinbouw valt zoals witloftrekkerijen, champignonkwekerijen, wormenkwekerijen of aquacultuur.

129.94 Overkapping     

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.

129.95 Paardenbak en vergelijkbare voorzieningen     

een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining; onder vergelijkbare voorzieningen worden verstaan paddocks (relatief kleine omheinde uitloop, veelal voorzien van een zandbodem, in aansluiting op de stalling en ten behoeve van de vrije uitloop van paarden en pony's), stap- trainingsmolens, longeercirkels en paardencarrousels.

129.96 Paardenhouderij     

een agrarisch bedrijf dat geheel of overwegend is gericht op:

  1. het houden, melken, stallen of africhten van paarden, alsmede de handel in paarden en/of;
  2. het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij.

129.97 Paardrijactiviteiten     

het houden van paarden en/of pony's ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en/of pony's in pension te stallen en te weiden.

129.98 Paardrijschool     

een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt.

129.99 Peil     

  1. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  2. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

129.100 Platte afdekking     

een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van de grondoppervlakte van het gebouw beslaat.

129.101 Plattelandswoning     

een agrarische bedrijfswoning welke gebruikt mag worden door derden die geen binding hebben met het binnen hetzelfde functievlak aanwezige agrarisch bedrijf.

129.102 Praktijkruimte     

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.

129.103 Professioneel vuurwerk     

vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk.

129.104 Recreatiewoning     

een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond.

129.105 Slopen     

het geheel of gedeeltelijk afbreken van een bouwwerk.

129.106 Staat van Horeca-activiteiten     

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.

129.107 Staat van Bedrijfsactiviteiten     

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.

129.108 Stacaravan     

een gebouw dat in zijn geheel kan worden verplaatst en is bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

129.109 Stalderingsgebied Overloon-Oss     

gebied - bestaande uit de gemeenten Oss, Landerd, Grave, Uden, Mill en Sint Hubert, Cuijk, Boekel, Sint Antonius en Boxmeer - waarbinnen het oprichten van een dierenverblijf voor een hokdierenhouderij is gekoppeld aan de sanering van een bestaand dierenverblijf van een hokdierenhouderij met als doel de regionale concentratie van vee te reguleren en verdere leegstand te voorkomen; onder 'bestaand dierenverblijf' wordt in dit geval verstaan een feitelijk aanwezig, legaal opgericht dierenverblijf dat op grond van een omgevingsvergunning milieu (ex artikel 2.1.1.e Wabo) of de omgevingsvergunning beperkte milieutoets (ex artikel 2.1.i Wabo) of melding (ex artikel 1.10 Activiteitenbesluit milieubeheer) op 17 maart 2017 en de daaraan voorafgaande drie jaar onafgebroken bedrijfsmatig is gebruikt voor het houden van landbouwhuisdieren.

129.110 Standplaats voor toeristisch kampeermiddel     

een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, gedurende een gedeelte van het jaar.

129.111 Teeltondersteunende voorzieningen     

voorzieningen of constructies die bij agrarische bedrijven worden toegepast om weersinvloeden te matigen, arbeidsomstandigheden te bevorderen, de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen te verbeteren of de kwaliteit van producten te verbeteren, nader te onderscheiden in:

  1. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen: voorzieningen die niet langer dan 6 maanden gedurende een jaar worden geplaatst, te onderscheiden in:
    1. lage tijdelijke voorzieningen: voorzieningen zoals afdekfolies, acryldoek, insectengaas, tunnels met een bouwhoogte van niet meer dan 1.50 m;
    2. hoge tijdelijke voorzieningen: voorzieningen zoals hagelnetten, schaduwhallen, wandelkappen en regenkappen met een bouwhoogte van meer dan 1.50 m;
  2. permanente teeltondersteunende voorzieningen, te onderscheiden in:
    1. lage permanente voorzieningen: voorzieningen zoals containervelden;
    2. hoge permanente voorzieningen: voorzieningen zoals teeltondersteunende kassen, tunnelkassen, rolkassen, gaaskassen, stellingen en regenkappen met een bouwhoogte van meer dan 1.50 m.

129.112 Tuincentrum     

een bedrijf, gericht op de teelt en de verhandeling van bomen, heesters, planten, bloemen en andere siergewassen en in samenhang daarmee op de verkoop van artikelen die met de tuinbewerking of de inrichting van tuinen verband houden, zoals tuingereedschap, tuinmeubilair en tuingrond.

129.113 Veehouderij     

agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en/of pelsdieren.

129.114 Vellen van houtopstand     

rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

129.115 Verblijfsmiddelen     

de voor verblijf geschikte – al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken – voer- en vaartuigen, arken, caravans, tenten en andere soortgelijke constructies, voor zover geen bouwwerken en geen kampeermiddelen zijnde.

129.116 Verkoopvloeroppervlakte     

de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.

129.117 (vollegronds)teeltbedrijf     

een agrarisch bedrijf dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt.

129.118 Wgh-inrichting     

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

129.119 Woning     

een gebouw of gedeelte van een gebouw, bestaande uit een complex van ruimten, dat is bedoeld en dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

129.120 Zijerf     

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.

129.121 Zorgvuldige veehouderij     

een veehouderij die door het treffen van maatregelen, onder andere gericht op landschap, het verder sluiten van kringlopen op lokaal niveau, emissiebeperking en gezondheid voor mens en dier, ruimtelijk en maatschappelijk optimaal is ingepast in zijn omgeving.

Artikel 130 Wijze van meten     

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

130.1 Afstand     

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot bouwperceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

130.2 Bouwhoogte van een antenne-installatie     

  1. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  2. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.

130.3 Bouwhoogte van een windturbine     

vanaf de bovenkant van de fundering tot aan de wiekenas.

130.4 Bouwhoogte van een bouwwerk     

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

130.5 Dakhelling     

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

130.6 Breedte, lengte en diepte van een gebouw     

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.

130.7 Goothoogte van een bouwwerk     

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

130.8 Inhoud van een bouwwerk     

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

130.9 Oppervlakte van een bouwwerk     

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

130.10 Vloeroppervlakte     

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

Hoofdstuk 14 Algemene regels     

Artikel 131 Aanwijzen van bestemmingen     

De in dit plan opgenomen regels worden gelijkgesteld aan bestemmingen en regels, zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 132 Voldoende parkeergelegenheid     

Tenzij in hoofdstuk 2 expliciet is voorzien in een andere beoordelingregel ten aanzien van de aanwezigheid van voldoende parkeergelegenheid, geldt de volgende regeling:

  1. bij de oprichting van een nieuw bouwwerk, de vergroting van een bestaand bouwwerk of de verandering van de functie van een bouwwerk al dan niet met bijbehorend bouwperceel dient in voldoende parkeergelegenheid te worden voorzien;
  2. bij een omgevingsvergunning, melding, dan wel bij de beoordeling of de functie in overeenstemming is met het plan (afwijking en delegatie) wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde CROW-normen bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid; 
  3. bij een omgevingsvergunning of een maatwerkvoorschrift kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Parkeergelegenheid die is gerealiseerd om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid dient in stand te worden gehouden.

Artikel 133 Advies     

Het bevoegd gezag kan voor de toepassing van de regels in dit omgevingsplan indien zij dat noodzakelijk acht een ter zake onafhankelijk deskundig geachte commissie of een ter zake onafhankelijke deskundige om advies vragen. Het bevoegd gezag kan het advies gemotiveerd terzijde leggen.

Artikel 134 Anti-dubbeltelregel     

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 135 Overgangsrecht     

135.1 Overgangsrecht bouwwerken     

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het omgevingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  3. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

135.2 Overgangsrecht bouwen en bestaande maten     

Op bouwwerken waarvoor in deze regels is bepaald dat de bestaande afstand, inhoud, dakhelling, oppervlakte, goot- of bouwhoogte in afwijking van de algemeen geldende regels, als maximaal of minimaal toelaatbare maat mag gelden, is het Overgangsrecht bouwwerken zoals opgenomen in 135.1 niet van toepassing.

135.3 Overgangsrecht gebruik     

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het omgevingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. het is verboden het met het omgevingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende omgevingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 136 Persoonsgebonden overgangsrecht     

In afwijking van de overige bepalingen in dit plan mag op het adres Milseweg 1a het bestaande gebruik voor woondoeleinden onbeperkt worden voortgezet uitsluitend door G. J. H. Peters, geboren 15 april 1958 en M. G. V. Peters-Van den Broek, geboren 19 november 1955.

Artikel 137 Slotregel     

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het omgevingsplan Reparatieherziening Buitengebied 2016'.

Hoofdstuk 15 Hier heeft een herziening van het moederplan plaatsgevonden     

Artikel 138 Herziening Veegplan Ruimte voor ruimte     

Op deze locatie is het moederplan met de herziening 'Omgevingsplan: Veegplan Ruimte voor Ruimte' met identificatienummer NL.IMRO.0755.OP2016Herziening01-VA01, gewijzigd.

Voor de betreffende locaties zijn de artikelleden 55.3, 55.4, 55.5, 55.6, 55.7, 55.8 en 55.9 toegevoegd.

Artikel 139 Herziening Veegplan 2     

Op deze locatie is het moederplan met de herziening 'Omgevingsplan: Veegplan 2' met identificatienummer NL.IMRO.0755.OP2016Herziening02-VA01, gewijzigd.

Voor de betreffende locaties zijn de artikelleden 27, 54.6, 54.7, 55.10 en 55.11 toegevoegd.

Artikel 140 Reparatieherziening - regels     

Op deze locatie is het moederplan met de 'Reparatieherziening Buitengebied 2016' met de identificatiecode NL.IMRO.0755.OP2016Reparatiepl-VA01 gewijzigd voor wat betreft de artikelen 6.2, 64, 66, 75, 76.2, 82, 84 , 86, 124 en 129.17.

Artikel 141 Reparatieherziening - locaties     

Op deze locatie is het moederplan met de 'Reparatieherziening Buitengebied 2016' met de identificatiecode NL.IMRO.0755.OP2016Reparatiepl-VA01, gewijzigd.

Bijlagen regels