7.2 Anders uitvoeren
De uitvoering van ons beleid voor de fysieke leefomgeving vindt plaats via het ruimtelijk spoor maar ook via de uitvoering van sectoraal beleid en via gezamenlijke gebiedsontwikkeling.
Ook bij uitvoering is het aanbrengen van focus een belangrijk uitgangspunt. Focus betekent het maken van keuzes. Zoals toegelicht in paragraaf 2.2 zijn onze prioritaire keuzes:
- inzetten op binnenstedelijke ontwikkeling;
- versterken van de kwaliteit van het landelijk gebied.
Deze keuzes zijn voor ons leidend bij de prioritering in de uitvoering.
Daarnaast zijn voor prioriteitsstelling zijn de volgende principes leidend:
1. is het een wettelijke taak/verplichting?
2. betreft het een provinciaal thema/taakgebied?
3. als er geen sprake is van een wettelijke plicht; betreft het een majeure (maatschappelijke) opgave?
4. ligt er een taak voor de overheid: en zo ja, ligt er, binnen de overheidskolom, een taak voor de provincie?
Als één van deze vragen met “ja” wordt beantwoord is er een reden om een provinciale rol te overwegen.
Daaropvolgend hanteren we als randvoorwaarde dat de provincie met het oppakken van een taak het verschil kan maken, toegevoegde waarde heeft. Deze meerwaarde kan voortkomen uit: een majeure (maatschappelijke) opgave op basis van een lange termijnvisie; een bovenlokaal vraagstuk; een integrale aanpak; een breed draagvlak voor de aanpak van de opgave; zicht op een daadwerkelijke oplossing.
Vanuit de diverse beleidsvelden worden de volgende doelen in het fysieke domein gerealiseerd:
•
Landelijk gebied: het versterken van de kwaliteit van natuur en landschap (inclusief water, bodem, cultuurhistorie en leefbaarheid) in het landelijk gebied. Dit is integraal geprogrammeerd in het programma Agenda Vitaal Platteland. Het programma voor de komende jaren is afgestemd op de beschikbare investeringsbudgetten ( ILG).
•
Bereikbaarheid: de doelen betreffen een doelmatig en veilig verkeer- en vervoerssysteem om de bereikbaarheid van de provincie en de Randstad te waarborgen waarbij negatieve effecten op de leefomgeving worden beperkt. In het (herijkte) SMPU zijn de beleidsprioriteiten voor verkeer en vervoer bepaald en geprogrammeerd in de UMP (Uitvoeringsprogramma Mobiliteitsplan) en afgestemd op beschikbare investeringsbudgetten.
•
Wonen: het doel is een woningaanbod dat is afgestemd op de vraag (zowel in kwaliteit als kwantiteit) in de provincie Utrecht te realiseren met aandacht voor vitale en leefbare dorpen en steden en met behoud en versterking van de groene ruimte. De focus ligt op binnenstedelijke ontwikkeling voor een efficiënter ruimtegebruik. De opgaven zijn nog niet geprogrammeerd: Een Kadernota Binnenstedelijke Ontwikkeling is in voorbereiding. De inzet van de provincie Utrecht zal voornamelijk op het proces gericht zijn in samenwerking met gemeenten waar de verantwoordelijkheid voor de uitvoering ligt.
•
Werken: het doel is het realiseren van werkmilieus van een goede kwaliteit. De focus ligt op herstructurering van bedrijventerreinen en het terugdringen van de overcapaciteit aan kantoren. Voor herstructurering van bedrijventerreinen is onder andere de OMU (Ontwikkelings Maatschappij Utrecht) opgericht om de opgaven te programmeren.
De grote overcapaciteit op de kantorenmarkt vraagt om een regionale aanpak. Het realiseren van deze doelstellingen gaat via verschillende sporen. Deze aanpak is beschreven in de PRS en voor zover nodig opgenomen in de PRV.
Voor de uitvoering van het beleid dat betrekking heeft op de fysieke leefomgeving zijn alle genoemde doelen relevant. Waar wij ons de komende periode ook op willen richten is het verbinden van doelen: in gebieden waar meervoudige doelen aan de orde zijn is het van belang deze met elkaar in verbinding te brengen. Door slim onze doelen te bundelen en te verbinden kunnen we efficiënter en slagvaardiger te werk gaan: alleen ga je wellicht sneller, maar samen komen we verder. Deze gebiedsgerichte aanpak willen we in een integraal gebiedsontwikkelingsprogramma (IGP) invulling geven.
De complexiteit en dynamiek in de samenleving heeft tot gevolg dat de overheid niet meer kan volstaan met sturen via uitsluitend regels en subsidies. Ook veranderen de verhoudingen met maatschappelijke actoren en daarmee de provinciale rol: denken in netwerken en sturen op doelen. Voorts hebben steeds meer maatschappelijke vraagstukken tegenwoordig een bovenlokale, regionale schaal. Dit vraagt om een gezamenlijke aanpak van meerdere partijen, zowel binnen als buiten de overheid. Hierop spelen wij in door extra in te zetten op gebiedsontwikkeling. Wij verstaan onder gebiedsontwikkeling: het realiseren van meervoudige doelen en ambities, die het lokale niveau overschrijden en waarbij een ruimtelijk afgebakend gebied het integrerend kader vormt. Daarbij gaat het écht om transitie en reallocatie van functies of om een (sterke) aanpassing van functies aan veranderende fysieke omstandigheden. Deze gebiedsontwikkelingen kunnen plaatsvinden in zowel het stedelijk gebied als in het landelijk gebied.
Het IGP is qua doelstellingen gekoppeld aan de PRS maar beperkt zich niet tot de doelstellingen van de PRS; het is breder. Qua uitvoering staat het IGP meer op afstand van de PRS en is niet gekoppeld aan een coalitieperiode; het kent een lange termijnperspectief
Naast deze gebiedsgerichte aanpak via het IGP vindt ook een thematisch uitvoering plaats. De programmatische aanpak daarvan is opgenomen in het Ruimtelijk Actie Programma (zie. 7.3.3.)
Ten behoeve van de uitvoering van het ruimtelijk beleid is in het Coalitieakkoord structureel € 2 mln/jaar beschikbaar gesteld, en specifiek voor gebiedsontwikkeling voor de periode 2012-2015 nogmaals € 2 mln/jaar.
Begin 2012 werken wij de opzet van deze programma’s (RAP.2 en IGP) verder uit.