6.3 Landschap
Beleid
Elk Utrechts landschap heeft zijn eigen kwaliteiten die mede richting geven aan de daarin gelegen en omliggende functies en hun ontwikkelingsmogelijkheden. Daarom beschermen wij de kernkwaliteiten van de verschillende landschappen in onze provincie. Deze kernkwaliteiten hebben we aangegeven bij de beschrijving van de afzonderlijke landschappen.

Voor elke ontwikkeling in het landelijk gebied moet aansluiting gevonden worden bij de kernkwaliteiten. Voor de open landschappen is dit moeilijker dan voor andere landschappen en zullen er dus meer beperkingen zijn ten aanzien van bijvoorbeeld hoogbouw, vanwege de kwetsbaarheid voor verstoring van de kernkwaliteiten. De meer besloten landschappen vragen om bebouwing die qua maat en schaal passen bij de kernen die in het landelijk gebied gelegen zijn.

Toelichting
Het Utrechtse landschap is mooi, verrassend en veelzijdig. De diversiteit aan Utrechtse landschappen is groot: de extreme openheid van Eemland of de Lopikerwaard, de intimiteit van een boomgaard in de Kromme Rijn, een open plek middenin het bos van de Utrechtse Heuvelrug, een fort van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, de overgang van de historische Grebbeberg naar het robuuste rivierenlandschap van Nederrijn en Lek, stilte-gebieden. Een landschap is bovendien geen statisch plaatje; landschap is altijd in ontwikkeling en elk landschap heeft ruimte voor een vorm van dynamiek. Maar wel op zo’n manier dat de landschapskwaliteit wordt ontzien en liefst nog wordt versterkt. In het werken met landschapskwaliteit gaan we uit van een samenspel tussen het beeld (wat zie je), functies (wat gebeurt er) en robuuste structuren (samenhang, relaties). Dat betekent dat we niet alleen willen vastleggen wat de huidige landschapskwaliteit is, maar dat we ook aan willen geven hoe deze de ruimtelijke ontwikkelingen kan sturen en welke kwalitatieve randvoorwaarden het landschap aan deze ontwikkelingen meegeeft. We hebben de Kwaliteitsgids voor de Utrechtse Landschappen opgesteld om hierbij te helpen. In het koepelkatern is ons landschapsbeleid verwoord. De gebiedskaternen dienen vooral als inspiratiebron voor de landschappelijke inpassing van ruimtelijke ontwikkelingen.

Onze provincie kent 7 landschappen die wij afzonderlijk beschrijven:
  • Eemland (grotendeels gelegen in het Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland)
  • Gelderse Vallei
  • Groene Hart (grotendeels gelegen in het Nationaal Landschap Groene Hart)
  • Rivierengebied (grotendeels gelegen in het Nationaal Landschap Rivierengebied)
  • Utrechtse Heuvelrug
  • Nieuwe Hollandse Waterlinie (gelegen in het Nationaal Landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie)
  • Stelling van Amsterdam (gelegen in het Nationaal Landschap Stelling van Amsterdam)
Realisatie
De realisatiestrategie geldt voor alle landschappen en wordt bij de landschapsbeschrijving niet herhaald.
Provinciaal belang
Behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het landschap en behoud van aardkundige waarden.
Provinciale rol
Reguleren, stimuleren, participeren

Reguleren (PRV)

Gemeenten stellen bij planontwikkeling voorwaarden gericht op beschermen en versterken van de in het plangebied voorkomende kernkwaliteiten (artikel 4.9).

Stimuleren

Kwaliteitsgids voor de Utrechtse Landschappen

Participeren

Pilots uitvoering Kwaliteitsgids Utrechtse Landschappen


6.3.1 Landschap Eemland
Beleid
Voor het landschap Eemland willen we de volgende kernkwaliteiten behouden en versterken:
1. Extreme openheid;
2. Slagenverkaveling;
3. Veenweidekarakter.
4. Historie van de Zuiderzee
5. Grebbelinie
6. Overgangsgebieden (bij Eemnes, Soest en Amersfoort)
Deze kernkwaliteiten hebben in de verschillende deelgebieden van Eemland verschillende accenten. De kernkwaliteiten zijn in de toelichting kort beschreven. Een uitgebreidere beschrijving en handvatten voor het omgaan met de kernkwaliteiten hebben we opgenomen in de Kwaliteitsgids voor de Utrechtse Landschappen. Wij vragen gemeenten en initiatiefnemers bij ontwikkelingen hiervan gebruik te maken.

Toelichting
Het landschap Eemland maakt onderdeel uit van het interprovinciale landschap Arkemheen-Eemland. Eemland is een weids en open weidegebied. De openheid wordt begrensd door duidelijk herkenbare randen. Op het oog lijkt Eemland eenduidig. Agrarische, ecologische en recreatieve functies lopen er echter door elkaar heen. Deze functies verenigen zich met de hoge grondwaterstand die er is door de veenbodem, de lage ligging en kwel van de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe. Bebouwing ligt achter de randen of als eilanden in open linten in de weidse ruimte. Subtiele verschillen in de openheid, door beheer van het grasland, lijnen in het maaiveld en lage grasdijken, verrijken de beleving van het open gebied. Van dichtbij geven de lage dijken van Eem en Eemmeer en de open linten een geleding in de openheid. Gezien van een afstand worden ze onderdeel van een grotere open ruimte. De lijnen in het landschap staan haaks op de rivier de Eem. Het open lint ligt binnendijks. Buitendijks liggen erven op terpen.

Bij ontwikkelingen in het landschap van Eemland vinden we het vooral van belang dat de open ruimte behouden en versterkt wordt. Dit betekent behoud van een continue open ruimte langs de Eem, van Randmeer tot Amersfoort. Bij ontwikkelingen kan de openheid versterkt worden door verplaatsing van bebouwing, begroeiing of andere opgaande elementen. Nieuwe bebouwing vestigt zich bij voorkeur in randzones of in bestaande linten, waarbij deze laatste wel transparant moeten blijven.

6.3.2 Landschap Gelderse Vallei
Beleid
Voor het landschap Gelderse Vallei willen we de volgende kernkwaliteiten behouden en versterken:
1. Rijk gevarieerde kleinschaligheid
2. Stelsel van beken, griften en kanalen
3. Grebbelinie
4. Overgang van Vallei naar stuwwal (luwe Flank)
Deze kernkwaliteiten hebben in de verschillende deelgebieden van de Gelderse Vallei verschillende accenten. De kernkwaliteiten zijn in de toelichting kort beschreven. Een uitgebreidere beschrijving en handvatten voor het omgaan met de kernkwaliteiten hebben we opgenomen in de Kwaliteitsgids voor de Utrechtse Landschappen. Wij vragen gemeenten en initiatiefnemers bij ontwikkelingen hiervan gebruik te maken.

Toelichting
Het voornamelijk agrarische landschap van de Gelderse Vallei is rijk gevarieerd door afwisseling van bebouwing, bosjes, lanen, agrarische percelen met houtwallen en -singels op de kavelgrenzen. De open ruimten verschillen van maat en schaal. Verborgen in de Vallei liggen lijnstructuren als beken, kanalen, griften, de Grebbelinie en de Ponlijn. Ook landgoederen, kastelen en forten liggen min of meer verscholen in het landschap. Dit landschap wordt getypeerd als halfopen cultuurlandschap. Soms zijn deze verborgen elementen ineens zichtbaar, maar meestal zijn ze niet herkenbaar. Dit maakt ze tot bijzondere lijnen en punten in het landschap. In het landschap van de Gelderse Vallei is het lastig om je te oriënteren. Alleen de Utrechtse Heuvelrug geeft enige oriëntatie aan het gebied; dit geldt vooral in het Binnenveld.

Bij ontwikkelingen in het landschap van de Gelderse Vallei vinden we het vooral van belang dat de kleinschaligheid, die dit landschap zo aantrekkelijk maakt behouden wordt. In het verleden zijn al veel kleinschalige landschapselementen verdwenen, waardoor ruimten groter zijn geworden. Ze hebben hun functie verloren en zijn verwijderd. Daarnaast vragen wij aandacht voor het waarborgen, versterken en ontwikkelen van de contrasten in de te onderscheiden deelgebieden van de Gelderse Vallei.

6.3.3 Landschap Groene Hart
Beleid
Voor het landschap Groene Hart willen we de volgende kernkwaliteiten behouden en versterken:
1. Openheid
2. (veen)weidekarakter (incl. strokenverkaveling, lintbebouwing, etc.)
3. Landschappelijke diversiteit
4. Rust & stilte
Deze kernkwaliteiten zijn benoemd in de Voorloper Groene Hart. De kernkwaliteiten hebben in de verschillende deelgebieden van het Groene Hart verschillende accenten. De kernkwaliteiten zijn in de toelichting kort beschreven. Een uitgebreidere beschrijving en handvatten voor het omgaan met de kernkwaliteiten hebben we opgenomen in de Kwaliteitsgids voor de Utrechtse Landschappen. Wij vragen gemeenten en initiatiefnemers bij ontwikkelingen hiervan gebruik te maken.

Toelichting
Het Utrechtse deel van het Groene Hart heeft een divers landschap. Rust en open weidegebieden vormen haar essentie. Maar het Groene Hart biedt meer dan dat. Van oudsher kent het ook zones waar dynamiek de overhand heeft. Hier hebben oude economische dragers en transportassen - vooral rivieren en hun oevers - vaak moderne opvolgers gekregen, in de vorm van (rijks-)wegen, spoorlijnen en kanalen. Deze hebben op hun beurt weer nieuwe impulsen gegeven aan wonen en werken. De aanleg van buitenplaatsen heeft geleid tot het ontstaan van landschappen met monumentale bebouwing en oude parkbossen, die vooral intiem en besloten zijn. Intimiteit en beslotenheid zijn ook kernbegrippen voor grote delen van het petgatenlandschap en de randen van plassen.
Het Groene Hart ontleent zijn waarden en bestaansrecht mede aan het contrast met en belang voor de grote stedelijke agglomeraties er om heen. Economische dynamiek, infrastructuur, de interactie met het stedelijk gebied en de voor de bewoners van de grote steden zo belangrijke recreatiegebieden betekenen dat niet alleen rust, maar ook reuring van nature bij delen van het Groene Hart hoort.
Het Utrechtse deel van het Groene Hart kent vaak eeuwenoude overgangen tussen landschappen. Deze zijn soms scherp, soms diffuus. Minstens zo belangrijk zijn de hedendaagse overgangen tussen stad en land en de manieren waarop snelwegen en de (groene) omgeving met elkaar ademen.

Uit deze beschrijving komen twee typen landschappen naar voren:
  • Zones (rivierlinten, oude stroomruggen, Lekzone): lineaire landschappen met een meanderende rivier als basis. Rond de rivier heeft zich een beschut en intiem landschap ontwikkeld, met een mozaïek van gemengd grondgebruik, hoge bomen en bosschages, linten langs slingerende wegen en af en toe een dorp of stadje aan de rivier. De rivieren vormden van oudsher de grote transportaders door het landschap. Deze functie is veelvuldig uitgebouwd met moderne grootschalige infrastructuur (wegen, spoor, etc.), parallel aan de rivier. Van oudsher kennen de stroomruggen(relatief) meer dynamiek.
  • Velden (open polder, veen, droogmakerijen, waarden): vlakke, open landschappen met vergezichten tot aan de horizon. De open ruimte wordt bepaald door een tapijt van gras in een strokenverkaveling. Rechte sloten, weteringen, wegen, kades en dijken articuleren het vlak. Bebouwing ligt in rechte linten in de ruimte. Aan de horizon wordt de openheid begrensd door randen van linten en opgaande beplanting. De velden stralen rust en stilte uit.

Bij ontwikkelingen in het landschap van het Groene Hart staat het versterken van de diversiteit op het schaalniveau van de verschillende typen landschap centraal. Daarbij dienen de kernkwaliteiten gerespecteerd en benut te worden om de contrasten tussen de verschillende typen landschap te behouden én te versterken. Enkel en alleen het accent leggen op rust en stilte doet geen recht aan het Groene Hart. Het waarborgen van rust vraagt ook het bieden van ruimte voor vormen van dynamiek. Daarbij ligt de focus op het vergroten van de contrasten in rust en dynamiek tussen de agrarische landschappen van de velden en de dynamische landschappen van de oude stroomruggen. We vragen dus zorgvuldig om te gaan met de open, lege ruimte en de dynamiek te concentreren in de ‘zones’.

6.3.4 Landschap Rivierengebied
Beleid
Voor het landschap Rivierengebied willen we de volgende kernkwaliteiten behouden en versterken:
1. schaalcontrast van zeer open naar besloten;
2. samenhangend stelsel van rivier - uiterwaard - oeverwal - kom;
3. samenhangend stelsel van hoge stuwwal - flank - kwelzone - oeverwal – rivier;
4. de Kromme Rijn als vesting en vestiging.
Deze kernkwaliteiten hebben in de verschillende deelgebieden van Eemland verschillende accenten. De kernkwaliteiten zijn in de toelichting kort beschreven. Een uitgebreidere beschrijving en handvatten voor het omgaan met de kernkwaliteiten hebben we opgenomen in de Kwaliteitsgids voor de Utrechtse Landschappen. Wij vragen gemeenten en initiatiefnemers bij ontwikkelingen hiervan gebruik te maken.

Toelichting
Rivierengebied is een landschap met een langgerekte opbouw. Door de fysieke ondergrond en het menselijk gebruik daarvan, zijn duidelijk verschillende deelgebieden ontstaan, Flank, Langbroek, Kromme Rijn, Nederrijn/Lek en Schalkwijk. Elk deelgebied heeft zich ontwikkeld rondom een centrale ruggengraat. Rond deze ruggengraat is de eigen identiteit het sterkst te ervaren. De overgangen tussen deelgebieden zijn vrijwel overal geleidelijk, zonder scherpe grenzen. De verschillen tussen de deelgebieden zijn goed te beleven door routes dwars op de ruggengraat en kenmerkende vergezichten. De plekken waar ruggengraten beginnen, eindigen of elkaar ontmoeten verdienen extra aandacht. Hier komen ruimtelijke kenmerken en verhalen bij elkaar. Dit zijn de focuspunten van het Rivierengebied. Enkele zijn als aandachtsgebied aangewezen, omdat er veel dynamiek is of omdat behoud extra inzet vraagt. De kernkwaliteiten staan hier onder druk.

Bij ontwikkelingen in het landschap van het Rivierengebied staat het waarborgen, versterken en ontwikkelen van de eigen identiteiten van de vijf deelgebieden centraal. Dit richt zich zowel op het goed tot uiting komen van de karakteristieke kenmerken langs de centrale ruggengraat, als van de geleidelijke overgangen tussen de deelgebieden.

6.3.5 Landschap Utrechtse Heuvelrug
Beleid
Voor het landschap Utrechtse Heuvelrug willen we de volgende kernkwaliteiten behouden en versterken:
1. Robuuste eenheid
2. Reliëfbeleving
3. Extreme historische gelaagdheid
Deze kernkwaliteiten hebben in de verschillende deelgebieden van Eemland verschillende accenten. De kernkwaliteiten zijn in de toelichting kort beschreven. Een uitgebreidere beschrijving en handvatten voor het omgaan met de kernkwaliteiten hebben we opgenomen in de Kwaliteitsgids voor de Utrechtse Landschappen. Wij vragen gemeenten en initiatiefnemers bij ontwikkelingen hiervan gebruik te maken.

Toelichting
De Utrechtse Heuvelrug manifesteert zich als een landschappelijke eenheid. Deze wordt bepaald door het doorlopende reliëf, wat zich sterk manifesteert ten opzichte van de omliggende vlakkere en meer open landschappen. Het dominante voorkomen van bos geeft de Utrechtse Heuvelrug een bosdeken. Deze heeft een afwisseling in zich met heide, vennen en stuifzand, waardoor de Utrechtse Heuvelrug een centraal robuust element is voor het natuurnetwerk in de provincie Utrecht. De Utrechtse Heuvelrug wordt doorsneden door historisch bepaald netwerk van wegen. Open plekken op de Utrechtse Heuvelrug zijn aan het bos gerelateerd en niet aan de wegen.

Bij ontwikkelingen in het landschap van de Utrechtse Heuvelrug vragen we aandacht voor het in stand houden van het reliëf en voor het in stand houden van het samenhangend boscomplex. Vanwege het reliëf en de overige kwaliteiten van de Heuvelrug willen we in dit gebied geen grootschalige ontgrondingen. Kleinschalige ontgrondingen voor natuurontwikkeling of recreatieve ontwikkeling zijn wel mogelijk, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteiten.

6.3.6 Landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie
Beleid
Het Landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie is een cultuurhistorisch landschap dat over een aantal andere landschappen heen ligt en een extra laag toevoegt. Voor dit landschap willen we de volgende kernkwaliteiten behouden en versterken:
1. samenhangend stelsel van forten, dijken, kanalen en inundatiekommen
2. groen en overwegend rustig karakter
3. openheid
Deze kernkwaliteiten zijn in de toelichting kort beschreven. Een uitgebreidere beschrijving en handvatten voor het omgaan met de kernkwaliteiten hebben we opgenomen in de Kwaliteitsgids voor de Utrechtse Landschappen. Wij vragen gemeenten en initiatiefnemers bij ontwikkelingen hiervan gebruik te maken.

Toelichting
De Nieuwe Hollandse Waterlinie bestaat uit:
  • een hoofdverdedigingslijn (route langs de linie),
  • inundatievelden (=onder water te zetten velden) aan de aanvalszijde van deze lijn,
  • accessen (=zwak verdedigbare, veelal niet onder water te zetten gebieden) door de inundatie,
  • forten en militaire objecten ter verdediging van accessen en waterwerken voor het inundatiesysteem.
De ligging van de onderdelen zijn bepaald door het onderliggende landschap. Hierdoor kent het systeem van de Nieuwe Hollandse Waterlinie variaties per landschappelijk deelgebied. De linies bepalen op hun beurt de ontwikkelingsrichting en vorm van verstedelijking en grootschalige infrastructuur.

Bij ontwikkelingen in het landschap van de Nieuwe Hollandse Waterlinie stellen we het zichtbaar maken en behouden van het systeem van de Nieuwe Hollandse Waterlinie centraal. Deze ambitie richt zich op zowel de losse onderdelen zelf als op het beleefbaar houden en herstellen van de samenhang tussen de delen. Zo hebben forten geen functie voor zich zelf, maar zijn gebouwd ter verdediging van een bepaald acces. Die relatie tussen fort en acces dient gerespecteerd te worden. Zo ook de relatie tussen fort, acces en inundatievelden. De forten hadden vrij zicht en schootsrichting nodig over acces en inundatievelden. De inundatievelden camoufleerden en hinderden na overstroming de verbindingswegen door het gebied. Opgaande beplanting, infrastructuur of bebouwing welke de gecamoufleerde structuur kon duiden moest verwijderd kunnen worden. Openheid versterkt de beleving van de inundatievelden

6.3.7 Landschap Stelling van Amsterdam
Beleid
Het Landschap Stelling van Amsterdam is een cultuurhistorisch landschap dat over het landschap Groene Hart heen ligt en een extra laag toevoegt. Voor dit landschap willen we de volgende kernkwaliteiten behouden en versterken:
1. Samenhangend stelsel van forten, dijken, kanalen en inundatiekommen
2. Groen en overwegend rustig karakter c.q. relatief ‘stille’ ring rond Amsterdam
3. Relatief grote openheid
Deze kernkwaliteiten zijn in de toelichting kort beschreven. Een uitgebreidere beschrijving en handvatten voor het omgaan met de kernkwaliteiten hebben we opgenomen in de Kwaliteitsgids voor de Utrechtse Landschappen. Wij vragen gemeenten en initiatiefnemers bij ontwikkelingen hiervan gebruik te maken.

Toelichting
De Stelling van Amsterdam is een voormalige militaire verdedigingslinie rond Amsterdam, aangelegd aan het eind van de negentiende eeuw. De linie is een unieke, 135 kilometer lange gesloten ring van dijken, dammen, sluizen, forten en inundatiegebieden, ingepast in het landschap. Het gebied buiten de stelling kon in geval van nood onder water worden gezet. Door de beperkte toegankelijkheid van het gebied en door het verbod om in de schootsvelden te bouwen, heeft er zich een rijke flora en fauna ontwikkeld en is op veel plaatsen rond Amsterdam de kenmerkende openheid bewaard gebleven. De zwakke punten (accessen) in de inundatie (niet inundeerbare zones) zijn veelal dijken langs rivieren en droogmakerijen. De forten liggen in de oksel van acces en hoofdverdedigingslijn. De dijkaccessen vormen strakke randen met de inundatievelden. De ligging van de onderdelen van de Stelling is bepaald door het onderliggende landschap. Hierdoor kent de Stelling variaties per landschappelijk deelgebied. De Stelling bepaalt op haar beurt de ontwikkelingsrichting en vorm van verstedelijking en grootschalige infrastructuur.

Bij ontwikkelingen in het landschap van de Stelling van Amsterdam stellen we het waarborgen en versterken van de samenhang tussen de elementen van de Stelling van Amsterdam centraal.