Reactieve aanwijzing Buitengebied Nijkerk 2017    

Besluittekst     

Inleiding



Op 30 mei 2017 heeft uw Raad het bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2017 gewijzigd vastgesteld. Op 7 juni 2017 ontvingen wij het plan langs elektronische weg. Dit conform artikel 3.8, vierde lid, laatste volzin, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), aangezien in het plan de door ons ingediende zienswijze niet (volledig) is overgenomen. Nu de ontwikkelingen die het plan mogelijk maken naar ons oordeel tot een aantasting van provinciale ruimtelijke belangen zullen leiden, zien wij ons genoodzaakt om, overeenkomstig artikel 3.8, zesde lid, Wro, over te gaan tot het geven van een reactieve aanwijzing.



Procedure



Bij brief van 16 april 2014, zaaknummer 2014-002532, hebben de provinciale afdelingen uw college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening geadviseerd over het voorontwerp-bestemmingsplan Buitengebied 2014. Dit voorontwerp-plan gaf destijds geen aanleiding om afwijzend te adviseren ten aanzien van de mogelijkheden die het plan bood voor verruiming van de bouwvlakken in het kader van intensieve veehouderijbedrijven buiten het extensiveringsgebied.

In het daaropvolgende ontwerp-bestemmingsplan werden echter verruimde (uitbreidings)mogelijkheden geboden voor de bouwvlakken van niet-grondgebonden veehouderijen, te weten binnen de bestemmingen “Agrarisch”, “Agrarisch met waarden – landschappelijke waarden en natuurwaarden” en “Agrarisch met waarden – landschapswaarden”. Als gevolg van deze verruimde (uitbreidings)mogelijkheden was het mogelijk dat agrarische bouwpercelen van niet-grondgebonden veehouderijen of veehouderijtakken in verwevingsgebieden een grotere oppervlakte zouden krijgen dan 1 hectare. Dit was in strijd met het op dat moment geldende artikel 2.5.4.2 van de Omgevingsverordening Gelderland 2014. In onze zienswijze van 24 maart 2016, zaaknummer 2016 – 002970, hebben wij u derhalve verzocht het plan in de voorgestelde vorm niet vast te stellen. Volledigheidshalve wezen wij u tevens op het komende Gelderse plussenbeleid.

Op 1 maart 2017 hebben Provinciale Staten besloten tot wijziging van de Omgevingsverordening Gelderland. Deze wijziging is vervolgens op 22 maart 2017 in werking getreden. In dit kader is onder andere relevant het nieuwe artikel 2.5.3.2 (uitbreiding niet-grondgebonden veehouderijtak: Plussenbeleid). Het eerste lid van dit artikel luidt als volgt:



“1 Bestemmingsplannen maken de uitbreiding van de oppervlakte van een agrarisch bouwperceel

met een niet-grondgebonden veehouderijtak dat gelegen is in het gebied dat is aangewezen als

Plussenbeleid slechts mogelijk indien zij voldoen aan beleidsregels die door de gemeenteraad

zijn vastgesteld in overeenstemming met paragraaf 3.9.10 (Verdieping) Omgevingsvisie

Gelderland (december 2016). Bij uitbreiding van de oppervlakte van een agrarisch bouwperceel

met een grondgebonden veehouderijtak is voorgaande niet van toepassing”.



In artikel 2.5.1.1 is het begrip “uitbreiding” gedefinieerd als: ”een vergroting van de agrarische bebouwing op een bestaand agrarisch bouwperceel al dan niet gepaard gaande met een vergroting van het bouwperceel”.



Inhoud

Het betreffende bestemmingsplan is door uw Raad gewijzigd vastgesteld op 30 mei 2017, derhalve na de inwerkingtreding van de gewijzigde verordening. In het vastgestelde bestemmingsplan is door uw Raad voorzien in bepalingen waarin aan burgemeester en wethouders onder voorwaarden de bevoegdheid wordt toegekend om middels een wijziging als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wro een bouwvlak van een niet-grondgebonden veehouderij te vergroten tot maximaal 1,5 hectare. Deze wijzigingsbevoegdheden gelden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch – niet-grondgebonden veehouderij”.

Alhoewel in het bestemmingsplan voorwaarden worden gesteld aan het gebruik van de wijzigingsbevoegheden, zoals een zorgvuldige inpassing, dierenwelzijn en milieu, voldoet het plan niet aan de verordening, aangezien deze voorwaarden niet als de in de verordening bedoelde beleidsregels kunnen worden aangemerkt. Bovendien heeft de door u gekozen systematiek als consequentie dat de inhoudelijke toetsing aan het plussenbeleid van eventuele uitbreidingen naar de toekomst wordt verschoven en dus niet plaatsvindt op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan.

Op grond van het bovenstaande zijn wij van oordeel dat het betreffende bestemmingsplan in strijd is met het bepaalde in artikel 2.5.3.2 Omgevingsverordening Gelderland.



Toepassing reactieve aanwijzing



Op grond van de volgende overwegingen zien wij geen mogelijkheden de betrokken provinciale belangen met inzet van andere ons toekomende bevoegdheden te beschermen.

De provinciale ruimtelijke belangen en de daarop betrekking hebben beleidsuitgangspunten zijn onder andere neergelegd in de provinciale Omgevingsvisie. Om deze provinciale ruimtelijke belangen zo goed mogelijk te kunnen beschermen hebben Provinciale Staten van Gelderland besloten gebruik te maken van de mogelijkheid om regels te stellen in de Omgevingsverordening omtrent de inhoud van (onder andere) bestemmingsplannen (artikel 4.1, eerste lid, Wro).

Wij constateren dat onze zienswijze naar aanleiding van het ontwerp-plan niet tot het gewenste resultaat heeft geleid. Wij achten ons dan ook bevoegd om, nu het provinciale belang dat vergt, in dit geval van de mogelijkheid tot het geven van een reactieve aanwijzing gebruik te maken.



Gevolg reactieve aanwijzing



Dit aanwijzingsbesluit heeft betrekking op de artikelen 3.6.2, 6.6.2 en 7.6.2 van de regels en leidt ertoe dat deze regels niet in werking treden. In verband hiermee dienen burgemeester en wethouders het besluit van uw Raad van 30 mei 2017 tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan en deze reactieve aanwijzing met betrekking tot dit plan gezamenlijk bekend te maken.

Ons besluit treedt in werking op het moment van bekendmaking. Zodra ons aanwijzingsbesluit onherroepelijk is geworden vervalt het betreffende onderdeel van het vaststellingbesluit ten aanzien onderhavig bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2017.

Wij wijzen u er op dat burgemeester en wethouders mededeling moeten doen van dit aanwijzingsbesluit aan diegenen die een zienswijze hebben ingediend.



Besluit



Wij besluiten een reactieve aanwijzing te geven op grond van het bepaalde in artikel 3.8, zesde lid, van de Wet ruimtelijke ordening, ertoe strekkende dat het bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2017, zoals door de Raad van de gemeente Nijkerk gewijzigd vastgesteld op 30 mei 2017, niet in stand blijft voor zover het betreft de artikelen 3.6.2; 6.6.2 en 7.6.2 van de regels.

Bekendmaking



Wij verzoeken burgemeester en wethouders om ons aanwijzingsbesluit bekend te maken overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.8, derde en zesde lid, van de Wet ruimtelijke ordening.

Beroepsmogelijkheid

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van het besluit hiertegen beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Postbus 20019, 2500 EA ’s-Gravenhage). Zij die partij zijn in de hoofdzaak kunnen bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak een verzoek indienen om een voorlopige voorziening te treffen.

Voor het behandelen van het beroepschrift en voor het behandelen van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt griffierecht geheven. Over de hoogte en de wijze van betaling van het griffierecht kunt u informatie krijgen bij de Raad van State, telefoonnummer (070-426 44 26)