Artikel 17 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Een eenmaal als bedrijfswoning gerealiseerd bouwwerk blijft bij de toepassing van deze regel aangemerkt als bedrijfswoning.
Artikel 18 Algemene gebruiksregels
18.1 Uitsluiting seksinrichting
Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik van de gronden als seksinrichting.
18.2 Uitsluiting opslag, stalling en stort
Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik of laten gebruiken van de gronden:
- voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- voor het storten van puin en afvalstoffen.
18.3 Uitsluiting bedrijfsmatige kamerverhuur
Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik van de gronden en bouwwerken die zijn bestemd voor (bedrijfs)wonen ten behoeve van (bedrijfsmatige) kamerverhuur.
Artikel 19 Algemene bouwregels
19.1 Afstemming welstandstoets
Voor zover de regels in het bestemmingsplan met betrekking tot:
a. de voorgeschreven maximale goothoogte en maximale bouwhoogte;
b. de dakhelling;
c. de plaatsing op het bouwperceel;
ruimte bieden voor verschillende mogelijkheden van het realiseren van gebouwen, is deze ruimte tevens bedoeld voor het kunnen stellen van voorwaarden op basis van de in artikel 12a van de Woningwet aangegeven welstandscriteria, mits:
- de goot- en bouwhoogte met niet meer dan 15% afwijken van de toegestane goot- en bouwhoogte;
- de binnen de regels te realiseren oppervlakte van bebouwing niet wordt verminderd.
Voor de bouwonderdelen van gebouwen of bouwwerken, niet zijnde vrije bouwwerken als bedoeld in de Woningwet, die niet zijn genoemd in de regels van dit bestemmingsplan, zoals onder andere dakkapellen, is het welstandsbeleid van de gemeente Menterwolde bepalend voor de wijze waarop deze kunnen worden gebouwd.
19.2 Afstemming stedenbouwkundige uitgangspunten en randvoorwaarden
Met de uitvoering van het bestemmingsplan dienen de stedenbouwkundige uitgangspunten en randvoorwaarden, zoals verwoord in de documenten ‘Beeld-kwaliteitsplannen bedrijvenlocaties A7/N33’ en ‘notitie Beeldkwaliteitseisen entreekavel De Gouden Driehoek’ in acht te worden genomen.
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
bij een omgevingsvergunning hiervan afwijken.
Artikel 20 Algemene aanduidingsregels
20.1 Van toepassingsverklaring
De regels in artikel 20.2 zijn van toepassing en aanvullend op het bestemmingsplan Industrieterrein-Oost Zuidbroek, vastgesteld door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Zuidbroek bij besluit van 19 december 1977.
20.2 Uitsluiting geluidzoneringsplichtige inrichtingen op grond van de Wet geluidhinder
Ter plaatse van de aanduiding ‘geluidszone – gezoneerd industrieterrein opgeheven’ geldt dat het bouwen van geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet is toegestaan.
Het Zonebesluit (KB van 5 januari 1990), evenals de overeenkomstig het Zonebesluit overgenomen 50 dB(a)-contour van de geluidszone Industrieterrein Zuidbroek, vervalt.
Artikel 21 Algemene afwijkingsregels
1. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
a. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
b. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
c. de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages voor zover dit gelet op het gebruik en/of de constructie noodzakelijk is, met dien verstande dat de bouwhoogte van reclamemasten maximaal 6 m mag bedragen;
d. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
- de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ bedraagt;
e. het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes ten behoeve van de telecommunicatie, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 40 m mag bedragen, met dien verstande dat:
- de noodzaak voor plaatsing van de antenne is aangetoond waarbij het gedeelde gebruik van masten moet zijn overwogen;
- het bebouwingsbeeld van de omgeving niet wordt verstoord;
- de antenne in de onmiddellijke nabijheid van hoge gebouwen en/of bouwwerken of langs grote infrastructurele lijnen (zoals hoogspanningsleidingen en (spoor)wegen) wordt geplaatst;
f. voor het oprichten van een windturbine binnen het bouwvlak tot een bouwhoogte van maximaal 15 m, mits een landschappelijk verantwoorde inpassing is gewaarborgd.
g. het bepaalde in de leden 4.5, 5.5, 6.5 en 12.5 ten behoeve van het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- een verzoek om toepassing van deze afwijkingsmogelijkheid wordt schriftelijk ingediend en uit de aanvraag blijkt de behoefte aan mantelzorg van de persoon of personen voor wie de afhankelijke woonruimte is bedoeld;
- maximaal 30 m2 van het vloeroppervlak van een vrijstaand bijgebouw wordt gebruikt ten behoeve van mantelzorg;
- er geen sprake is van zelfstandige bewoning;
- de mantelzorg ondergeschikt is aan de woonfunctie in het hoofdgebouw;
- verzekerd is dat na beëindiging van de mantelzorg de daarvoor aangewende oppervlakte niet als zelfstandige woning of bed-and-breakfastaccommodatie in gebruik wordt genomen;
- geen splitsing van eigendom van het betreffende perceel plaatsvindt;
- er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het straat- enbebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
2. De onder 1 bedoelde omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
- de verkeersveiligheid;
- het bebouwingsbeeld.
Artikel 22 Algemene wijzigingsregels
22.1. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van:
a. de bouw van een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken van openbaar nut tot een maximum inhoud van 400 m³ en een maximum bouwhoogte van 4 m.
b. ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied' in de bestemmingen ‘Bedrijf’, ‘Bedrijf – Bedrijventerrein’, ‘Verkeer’, ‘Groen’ en/of ‘Water’ ten behoeve van realisatie van nieuw bedrijventerrein, met dien verstande dat:
- de behoefte voor het uitgeven van nieuwe bedrijfskavels is aangetoond;
- bedrijven tot en met de categorie 3.1 van de in de bijlage opgenomen Staat van bedrijven zijn toegestaan, met dien verstande dat bij de interne milieuzonering rekening wordt gehouden om omliggende gevoelige functies en de Nota Industrielawaai;
- geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen zijn toegestaan;
- indien de noodzaak is aangetoond, kan per bedrijf een bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat:
a. de bedrijfswoning uitsluitend in combinatie met de bedrijfsgebouwen mag worden gebouwd;
b. de goothoogte niet meer dan 6 m mag bedragen;
c. de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen;
d. de inhoud van een bedrijfswoning niet meer dan 600 m³ mag bedragen;
e. de bedrijfswoning mag het gebruik van aangrenzende gronden niet belemmeren;
-
bij de wijziging wordt een bouwvlak bepaald en worden bouwregels gegeven.
22.2 De in lid 22.1 bedoelde wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de milieusituatie;
- de verkeersveiligheid;
- het straat- en bebouwingsbeeld.
Artikel 23 Algemene procedureregels
Het voornemen tot verlenen van de afwijking als bedoeld in de regels van het bestemmingsplan wordt met bijbehorende stukken gedurende twee weken voor een ieder ter inzage gelegd.
Artikel 24 Overige regels
24.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
- de ruimte tussen bouwwerken.