Bestemmingsplan ´ Stougjesdijk 153 Mijnsheerenland 2022’, gemeente Hoeksche Waard
Regels
Artikel 4 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 5 Waarde - Archeologische verwachting middelhoog I
Artikel 7 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 9 Algemene regels met betrekking tot ondergronds bouwen
Artikel 10 Algemene gebruiksregels
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Bijlagen:
In deze regels wordt verstaan onder:
plan
het bestemmingsplan ´Stougjesdijk 153 Mijnsheerenland 2022´ met identificatienummer NL.IMRO.1963.BPStougjd153MHL22-VG01 van de gemeente Hoeksche Waard.
bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
aanduidingsvlak
een vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens.
aan huis verbonden bedrijf
een kleinschalig bedrijf dat wordt uitgeoefend door de gebruiker van een woning,
waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt, dat een ruimtelijke
uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is en dat
geen onevenredige hinder oplevert voor het woon- en leefmilieu, niet zijnde horeca of
detailhandel, met uitzondering van beperkte verkoop ten behoeve van het aan huis
verbonden bedrijf.
aan huis verbonden beroep
een dienstverlenend beroep op maatschappelijk, juridisch, administratief, medisch,
therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat
wordt uitgeoefend door de gebruiker van een woning, waarbij de woning in overwegende
mate haar woonfunctie behoudt, en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling
heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, niet zijnde horeca of detailhandel,
met uitzondering van beperkte verkoop ten behoeve van het aan huis verbonden
beroep.
afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening.
archeologisch onderzoek
diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied,
uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie.
archeologische verwachting
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen
van archeologische relicten.
archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende
archeologische relicten.
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
bed & breakfast
een kleinschalige overnachtingaccommodatie bestaande uit maximaal 2 kamers voor
in totaal maximaal 5 gasten, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch
en kortdurend verblijf in de bestaande en legale woning in combinatie met het
serveren van ontbijt.
bedrijf
een onderneming die is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken,
opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig
verlenen van diensten.
bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het
huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van
het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
bestaand
a bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het
ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd
krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
b bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald.
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten.
bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel.
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde verbonden is.
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond.
erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt.
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.
grondwaterpeil
bovenste niveau van het water dat zich in de bodem bevindt.
hoofdgebouw
een of meer panden of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
mantelzorg
het bieden van zorg in een woning aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening.
natuurwaarden
de aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden.
nevenactiviteit
een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op het woon- en leefklimaat.
normaal onderhoud, gebruik en beheer
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.
omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht.
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde,
of van werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening.
omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3. onder b van de Wet ruimtelijke ordening.
overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
peil
a voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte
van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de
hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
c indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van
het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land.
permanente bewoning
het gebruik van een recreatiewoning of kampeermiddel door eenzelfde persoon of groep van personen als feitelijk hoofdverblijf, in die zin dat deze persoon of groep van personen binnen een aaneengesloten periode van een jaar meer dan 240 overnachtingen in de recreatiewoning maakt.
prostitutie
het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen op een naar buiten toe kenbare wijze.
recreatiewoning
een gebouw, niet zijnde een stacaravan, dat dient voor periodiek recreatief nachtverblijf
door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.
staat van bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.
uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw,
welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
voorerf
gedeelte van een erf dat aan de voorkant (voor de voorgevel) van het gebouw is gelegen.
voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt, dan wel de gevel naar die weg die volgens het straatnamenregister bepalend is voor de adressering.
wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening.
woning
een (gedeelte) van een gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
2.1 algemeen
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tot een grens
tussen de grens een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een
daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
de hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
de horizontale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of
het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter
plaatse van het bouwwerk.
de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd
op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
verticale diepte van een ondergronds bouwwerk
van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse
(deel van het) bouwwerk.
2.2 inhoud van (bedrijfs)woningen
Bij de bepaling van de inhoud van (bedrijfs)woningen worden ondergrondse bouwwerken niet meegerekend.
2.3 ondergeschikte bouwonderdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2.4 dakkapellen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen wordt de goothoogte van een dakkapel buiten beschouwing gelaten mits de dakkapel voldoet aan de volgende eisen:
a zijwanden ondoorzichtig;
b hoogte, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, minder dan 1,5 m;
c onderzijde meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet;
d bovenzijde meer dan 0,5 onder de daknok;
e zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak, en
f niet gebouwd op een woning of woongebouw gebouwd met een tijdelijke vergunning als bedoeld in artikel 2.23, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op een woonwagen of op een woning of woongebouw die niet voor permanente bewoning is bestemd.
2.5 meten
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn en op
de schaal waarin het plan is vastgesteld.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a een handelsbedrijf in landbouwwerktuigen en schroot/staal
b bedrijven die zijn opgenomen in de milieucategorieën 1 tot en met 3a van de Staat
van bedrijfsactiviteiten alsmede bedrijven die naar aard en mate van hinder vergelijkbaar zijn met deze bedrijven
c één bedrijfswoning met bijgebouwen per bestemmingsvlak, met dien verstande dat:
1. mantelzorg in de bedrijfswoning is toegestaan;
2. aan huis verbonden beroepen in de bedrijfswoning en de bestaande bijgebouwen zijn toegestaan met een vloeroppervlakte van maximaal 30% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning en bijgebouwen tot maximaal 50 m2 per bedrijfswoning;
3. aan huis verbonden bedrijven in de bedrijfswoning en de bestaande bijgebouwen zijn toegestaan met een vloeroppervlakte van maximaal 30% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning en bijgebouwen tot maximaal 50 m2 per bedrijfswoning;
4. bed & breakfast in de bedrijfswoning is toegestaan;
d water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
3.2 Bouwregels
Uitsluitend de volgende bouwwerken zijn toegestaan:
a bedrijfsgebouwen met een bouwhoogte van maximaal 10 m, een goothoogte van
maximaal 7 m en een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 5.690 m2
b bedrijfswoningen met bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat:
1 herbouw van een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan op de bestaande locatie binnen het bestemmingsvlak;
2 de inhoud van een bedrijfswoning met bijgebouwen gezamenlijk maximaal 775 m3 bedraagt dan wel de bestaande grotere inhoud;
3 de goothoogte van bedrijfswoningen maximaal 6 m bedraagt dan wel de bestaande grotere goothoogte;
4 de bouwhoogte van bedrijfswoningen maximaal 9 m bedraagt dan wel de bestaande grotere bouwhoogte;
5 de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen maximaal 3 m bedraagt dan wel de bestaande grotere goothoogte;
6 de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen maximaal 6 m bedraagt dan wel de bestaande grotere bouwhoogte;
c lichtmasten met een bouwhoogte van maximaal 8 m;
d overige bouwwerken met een bouwhoogte van maximaal 2 m;
met dien verstande dat indien binnen een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangeduid
de gebouwen daarbinnen moeten worden gebouwd.
3.3 Voorwaardelijke verplichting
De inrichting van het bedrijfsperceel moet in overeenstemming zijn met het ontwerp en beplantingsadvies voor landschappelijke inpassing van de beoogde nieuwbouw d.d. 15 maart 2021 van Ars Virens, dat als bijlage bij deze regels is gevoegd;
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5.1 Vergroten oppervlakte bedrijfsgebouwen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2
a voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen ten opzichte het in artikel 3.2 onder a aangegeven oppervlakte, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
1 de vergroting mag maximaal bedragen 10% van de in artikel 3.2 onder a aangegeven oppervlakte met een maximum van 200 m2;
2 de vergroting mag niet tot gevolg hebben dat hiermee de totale inhoud met meer dan 10% toeneemt;
3 aangetoond moet worden dat (gedeeltelijke) verplaatsing van het bedrijf naar een geschiktere locatie (stedelijk gebied of regionaal bedrijventerrein) niet mogelijk is;
4 het bepaalde in artikel 3.2 onder a met betrekking tot de maximum bouwhoogte en goothoogte is van toepassing;
5 er dient sprake te zijn van een goede streekeigen landschappelijke inpassing;
6 er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
7 er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
3.5.2 Herbouw bedrijfswoning
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2 sub b
onder 1 voor de herbouw van een bedrijfswoning op een andere dan de bestaande locatie,
met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
a de nieuwe locatie moet in stedenbouwkundig, ruimtelijk, milieuhygiënisch en/of
verkeerstechnisch opzicht een verbetering ten opzichte van de oude locatie vormen;
b de inhoud van de bedrijfswoning met bijgebouwen mag niet toenemen;
c er moet zekerheid bestaan omtrent het afbreken van de bestaande bedrijfswoning;
d de herbouw dient qua verschijningsvorm aan te sluiten op de bouwvorm van de
streekeigen bebouwing en op het landelijk karakter van het gebied;
e deze afwijkingsbevoegdheid kan niet worden toegepast ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van waarde - karakteristiek’;
f er dient sprake te zijn van een goede streekeigen landschappelijke inpassing;
g er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
h er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en
gebruikers van omliggende gronden.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Mantelzorg
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van mantelzorg in bestaande bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning dan wel het toestaan van extra aan- of uitbouwen of vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van mantelzorg, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a de noodzaak van de mantelzorg dient te worden aangetoond;
b de oppervlakte aan extra gebouwen bedraagt maximaal 75 m2 en de bouwhoogte
maximaal 3,5 m;
c er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
d er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en
gebruikers van omliggende gronden.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van de vestiging van een ander bedrijf dan overeenkomstig artikel 3.1 is toegestaan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a uitsluitend zijn toegestaan bedrijven zoals opgenomen in de staat van bedrijfsactiviteiten:
1 categorie 1 en 2;
2 bedrijven categorie 3 die naar aard en mate van hinder vergelijkbaar zijn met de categorie 1 en 2 bedrijven;
3 bedrijven in dezelfde categorie als het voorheen toegestane bedrijf indien hoger dan categorie 2;
b het nieuwe bedrijf dient in vergelijking met het voorheen toegestane bedrijf naar de aard en omvang met het oog op hinder en/of gevaar voor het (leef)milieu en het
landschap een betere situatie op te leveren;
c er mag geen sprake zijn van een toename van detailhandelsactiviteiten;
d door middel van een bedrijfsplan dient aangetoond te worden of en op welke wijze
aan vorenstaande voorwaarden zal worden voldaan;
e er dient sprake te zijn van een goede streekeigen landschappelijke inpassing.
Artikel 4 Leiding - Hoogspanningsverbinding
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Hoogspanningsverbinding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
a een bovengrondse hoogspanningsleiding ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn
leiding - hoogspanningsverbinding’;
b het beheer en onderhoud van de leiding;
c de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.
4.2.2 Gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
4.2.3 Overige bouwwerken
Uitsluitend hoogspanningsmasten mogen worden gebouwd met een bouwhoogte van
maximaal 60 m en overige bouwwerken met een bouwhoogte
van maximaal 3 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1 voor
het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van
de leidingbeheerder.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde,
of van werkzaamheden
4.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 4.1 be- doelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a het wijzigen van het maaiveld;
b het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
c het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
d het aanbrengen van hoogopgaande beplantingen, het bebossen en aanplanten
van gronden;
e het aanleggen van kabels en leidingen;
f het plaatsen van onroerende objecten, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
4.4.2 Toetsingscriterium
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
4.4.3 Advies leidingbeheerder
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.4.1 wordt niet eerder verleend dan
4.4.4 Uitzonderingen
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.4.1 is nodig voor:
a werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud
en beheer betreffen;
b werken, geen bouwwerken zijde, of werkzaamheden die in uitvoering zijn op het
tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op
grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende omgevingsvergunning nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.
Artikel 5 Waarde - Archeologische verwachting middelhoog 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologische verwachting middelhoog 1’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
5.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag alleen worden gebouwd
ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijking
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2 ten behoeve van gebouwen en overige bouwwerken ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, mits is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
5.3.2 Uitzonderingen
Afwijking als bedoeld in artikel 5.3.1 is niet vereist, indien:
a op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond
dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische relicten
aanwezig zijn;
b het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
c het nieuw te bebouwen oppervlak kleiner is dan 500 m2.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde,
of van werkzaamheden
5.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 5.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
b het bodemverlagen of afgraven van gronden;
c het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,3 m vanaf maaiveld;
d het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
e het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
f het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport- energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies.
5.4.2 Toetsingscriterium
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4.1 wordt slechts verleend, indien door de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
5.4.3 Uitzonderingen
Het in artikel 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:
a het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
b er sprake is van bodemingrepen kleiner dan 500 m2 en niet dieper dan 0,3 m vanaf
het maaiveld;
c op basis van bureauonderzoek, inventariserend of aanvullend archeologisch vooronderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige
archeologische relicten aanwezig zijn;
d de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die
1 reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
2 mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingvergunning;
e de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op aanvullend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:
a het verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologische verwachting middelhoog 1, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
Artikel 6 Waarde - EHS
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - EHS' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het beschermen en ontwikkelen van landschappelijke en ecologische waarden.
6.2 Voorwaarden omgevingsvergunning of wijzigingsbevoegdheid
In afwijking van en aanvulling op het bepaalde bij de andere bestemmingen wordt een besluit:
niet genomen indien sprake is van een significante aantasting van wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied, tenzij significante aantasting van wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied geen belemmering vormt voor het nemen van dat besluit voor zover:
6.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het omzetten van de onderliggende andere bestemmingen in de bestemming 'Natuur', met inachtneming van de volgende voorwaarden:
HOOFDSTUK 3 Algemene regels
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
8.1 Ondergronds bouwen
Ondergrondse bouwwerken zijn toegestaan, met dien verstande dat:
a de diepte maximaal 3 m mag bedragen;
b onder hoofdgebouwen uitsluitend mag worden gebouwd binnen de bestaande contouren van het hoofdgebouw;
c buiten de contouren van hoofdgebouwen een oppervlakte aan ondergrondse
bouwwerken is toegestaan die maximaal gelijk is aan de oppervlakte van de bestaande bijgebouwen.
8.2 Bestaande afmetingen
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
8.3 Bestaande afstanden
In die gevallen dat de bestaande afstand van een bouwwerk tot enige op de verbeelding of in de regels aangegeven lijn dan wel tot een ander bouwwerk, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
Artikel 9 Algemene regels met betrekking tot ondergronds bouwen
Ondergrondse ruimten zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van bovengrondse bebouwing, tenzij in de bouwregels van de betreffende bestemming anders is bepaald. Op het bouwen van ondergrondse bouwwerken zijn de aanduidingen op de verbeelding en de bouwregels van het plan op overeenkomstige wijze van toepassing, met dien verstande dat:
a de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken niet meer bedraagt dan 3 m
beneden peil;
b de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk dat in gebruik is als rioolgemaal niet meer bedraagt dan 6 m beneden peil.
Artikel 10 Algemene gebruiksregels
10.1 Strijdig gebruik
Onder gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval verstaan:
a een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met
uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte
gebruik en onderhoud;
b een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het
gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
c een gebruik van gronden voor opslag van mest in mestzakken of in andere opslagmiddelen, niet zijnde een bouwwerk, anders dan als opslag voor normaal gebruik binnen het agrarisch bouwvlak
d een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, anders dan de regels
van de bestemmingen toestaan;
e een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
f een gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatie, anders dan de regels van de bestemmingen toestaan;
g een gebruik van recreatiewoningen en stacaravans ten behoeve van permanente
bewoning.
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
11.1 Algemeen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
a in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten,
percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
b de regels en worden toegestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij
een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in
verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik
van de gronden en/of de bebouwing.
11.2 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.1 onder a kan niet worden verleend
ten behoeve van het vergroten van de inhoud van (bedrijfs)woningen;
11.3 Voorwaarden
Afwijking als bedoeld in artikel 11.1 is slechts toegestaan, mits:
a de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen
gronden niet onevenredig worden geschaad;
b het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
11.4 Windturbines
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels voor de bouw van een
windturbine, met in achtneming van de volgende voorwaarden:
a deze bevoegdheid is uitsluitend van toepassing binnen bestemmingen waar op basis van de bouwregels in hoofdstuk 2 gebouwen zijn toegelaten;
b in afwijking van sub a is deze bevoegdheid niet van toepassing binnen de bestemming Wonen - Linten en bebouwingconcentraties, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen - linten’, in Natura2000-gebieden en binnen de ecologische hoofdstructuur;
c per adres is maximaal één windturbine toegestaan;
d de hoogte van een windturbine bedraagt maximaal 15 m;
e de windturbine is functioneel gebonden aan het gebouw of de bestemming waarop
het wordt geplaatst;
f windturbines mogen niet worden gebouwd op of nabij monumenten.
g de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen
gronden niet onevenredig worden geschaad, waaronder in ieder geval de veiligheid
wordt begrepen.
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
1. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
1. Het gebruik van grond en bouwwerken, dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerst lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ´Stougjesdijk 153 Mijnsheerenland 2022´ van de gemeente Hoeksche Waard.