Bestemmingsplan ´ Schouteneinde 54 / 52 en
Zijdewinde 12 Puttershoek’
gemeente Hoeksche Waard
Regels
Artikel 6 Waterstaat - Waterkering
Artikel 7
Waarde - Archeologie 1
Artikel 8 Waarde - Archeologie 3
Artikel 10 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 11 Algemene bouwregels
Artikel 12 Algemene gebruiksregels
Artikel 13 Algemene aanduidingsregels
Artikel 14 Algemene afwijkingsregels
Artikel 15 Algemene wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Bijlage 1:
Beeldkwaliteitsplan openbare ruimte Schouteneinde (RoosRos,
09-03-2022)
Bijlage 2: Staat van bedrijfsactiviteiten
In
deze regels wordt verstaan onder:
plan
het bestemmingsplan ´Schouteneinde 54 / 52 en Zijdewinde 12 Puttershoek´ met identificatienummer NL.IMRO.1963.BPSchouten54PTH22-VG01 van de gemeente Hoeksche Waard.
bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijk informatie;
aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
aanduidingsvlak
een vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens;
aaneengebouwde woning
een woning die deel uitmaakt van een aaneenbouwde rij van woningen;
aan huis verbonden beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
aan huis verbonden bedrijf
het beroepsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en waarbij de woonfunctie blijft behouden en dat niet krachtens milieuwetgeving vergunning- of meldingplichtig is;
achtererf
gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen;
afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
archeologische deskundige
een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties;
archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende of te verwachten archeologische relicten;
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
bebouwingspercentage
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;
bestaand
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
(medische) dienstverlening
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van (medische) diensten aan derden, waaronder zijn begrepen tandarts-, dokter en fysiotherapie praktijken en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen;
eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt;
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
gestapelde woning
een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen;
grondwaterpeil
Bovenste niveau van het water dat zich in de bodem bevindt;
hoofdgebouw
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
oorspronkelijk gevel
een gevel zoals deze is weergegeven in de omgevingsvergunning voor het bouwen voor de oprichting van het hoofdgebouw;
overkapping
een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot/gebruiksgenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;
(straat)peil
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
Staat van bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
voorerf
gedeelte van een erf dat aan de voorkant (voor de voorgevel) van het gebouw is gelegen;
voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt, dan wel de gevel naar die weg die volgens het straatnamenregister bepalend is voor de adressering;
wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening;
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
zijerf
gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is gelegen;
zijdelingse bouwperceelsgrens
een evenwijdig aan de zijgevel van een hoofdgebouw liggende grens van het perceel.
2.1
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de horizontale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping;
verticale diepte van een ondergronds bouwwerk
van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
2.2
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen wordt de goothoogte van een dakkapel buiten beschouwing gelaten mits de dakkapel voldoet aan de volgende eisen:
2.4
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.
3.1 bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn
bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen
hoofdgebouwen, alsmede voor paden.
3.2 bouwregels
3.2.1 verbod bouwen
Vanwege het
landschappelijke belang van de onbebouwde gronden bij de woningen is het niet
toegestaan om op gronden met de bestemming ‘Tuin’ bouwwerken, waaronder vergunningvrije bouwwerken, op te richten;
3.2.2
Afwijken
bouwverbod
Het bouwverbod van de artikelen 3.2.1
geldt niet voor de bouwwerken, die zijn opgenomen in het Beeldkwaliteitsplan
openbare ruimte Schouteneinde, dat als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd.
4.1 bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, geen
gebouwen zijnde.
4.2 bouwregels
4.2.1
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
4.2.2
Ondergrondse bouwwerken mogen
uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van nutsvoorzieningen waarbij de
verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk maximaal 3 m mag bedragen.
4.2.3
Bouwhoogte van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, maximaal:
5.1 bestemmingsomschrijving
5.1.1
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
5.1.2
Onder de uitoefening van aan huis
verbonden beroepen/bedrijven in samenhang met het wonen wordt verstaan het
gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van een aan huis verbonden
beroepen/bedrijven voor zover:
5.2 bouwregels
5.2.1
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende
kenmerken:
Artikel
6 Waterstaat – Waterkering
6.1 bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen
gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede
bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van zowel de
primaire als de secundaire waterkering, met bijbehorende bouwwerken geen
gebouwen zijnde zoals duikers, keerwanden en merktekens.
6.2 bouwregels
6.2.1
In afwijking van het bepaalde bij de
andere bestemmingen (artikelen 1 en 2) mag alleen ten behoeve van deze
bestemming worden gebouwd.
6.2.2
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
6.2.3
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen
zijnde maximaal 3 m.
6.3 afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden
afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2 voor het bouwen overeenkomstig
de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de
waterkering.
6.4 omgevingsvergunning voor het
uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Omgevingsvergunningplichtige
werken
Het is verboden zonder of in afwijking
van een omgevingsvergunning op de in artikel 6.1 bedoelde gronden de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
6.4.2 Verlening
Een omgevingsvergunning als bedoeld in
artikel 6.4.1 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de
beheerder van de waterkering.
6.4.3 Uitzonderingen
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in
artikel 6.4.1 is nodig voor:
Artikel 7 Waarde-Archeologie 1
7.1
bestemmingsomschrijving
De
voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere
daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en de
veiligstelling van de te verwachten archeologische waarden.
7.2
bouwregels
7.2.1
Op
deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 7.1 bedoelde bestemming
uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor
archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
7.2.2
Ten
behoeve van andere, voor de gronden als bepaald in artikel 7.1, geldende
bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming
geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan
betrekking heeft op:
7.3
afwijken van de bouwregels
7.3.1
Bij
omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.2.2, met
inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels.
7.3.2
Een
omgevingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 7.3.1, wordt in ieder geval
verleend, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen aan de
hand van nader archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken
locatie geen archeologische resten aanwezig zijn.
7.3.3
Een
omgevingsvergunning, zoals bepaald in artikel 7.3.1, wordt voorts verleend,
indien:
7.4
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of
van werkzaamheden
7.4.1
Omgevingsvergunning te verwachten archeologische waarden
Het
is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' als
bepaald in artikel 4.1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
7.4.2
Weigering
Een
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.4.1 mag alleen en moet worden
geweigerd indien door de graafwerkzaamheden of grondbewerkingen, dan wel door
de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend
onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de in de grond aanwezige archeologische
waarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende
tegemoet kan worden gekomen.
7.4.3
Advies
Alvorens
te besluiten over de aanvraag van een omgevingsvergunning als bedoeld in
artikel 7.4.1 Wint het bevoegd gezag advies in van de
archeologisch deskundige.
7.4.4 Uitzonderingen
Een omgevingsvergunning als bedoeld in
artikel 7.4.1 is niet vereist voor:
7.4.5
De
verboden, zoals in artikel 7.4.1 bedoeld, zijn niet van toepassing, indien de
werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
7.4.6
Verlening
Een
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.4.1 wordt in ieder geval verleend,
indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader
archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken locatie geen
archeologische resten aanwezig zijn.
7.4.7
Een
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.4.1 wordt voorts verleend, indien:
7.5
wijzigingsbevoegdheid
7.5.1
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door een of meer
bestemmingsvlakken met de medebestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of
gedeeltelijke te verwijderen, indien uit nader archeologisch onderzoek is
gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel
8 Waarde-Archeologie 3
8.1 bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen
gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede
bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van de te verwachten
archeologische waarden.
8.2 bouwregels
8.2.1
Op deze gronden mogen ten behoeve van
de in artikel 8.1 bedoelde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
8.2.2
Ten behoeve van andere, voor de gronden
als bepaald in artikel 8.1, geldende bestemming(en) mag, met inachtneming van
de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels, uitsluitend worden
gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op:
8.3 afwijken van de bouwregels
8.3.1
Bij omgevingsvergunning kan worden
afgeweken van het bepaalde in artikel 8.2.2, met inachtneming van de voor de
betrokken bestemming geldende (bouw)regels.
8.3.2
Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld
in artikel 8.3.1, wordt in ieder geval verleend, indien de aanvrager van de
omgevingsvergunning voor het bouwen aan de hand van nader archeologisch
onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische
resten aanwezig zijn.
8.3.3
Een omgevingsvergunning, zoals bepaald
in artikel 8.3.1, wordt voorts verleend, indien:
8.4 omgevingsvergunning voor het
uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Omgevingsvergunning te verwachten
archeologische waarden
Het is verboden op of in de gronden met
de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' als bepaald in artikel 8.1 zonder of in
afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken
zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
8.4.2 Weigering
Een omgevingsvergunning als bedoeld in
artikel 8.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door de
graafwerkzaamheden of grondbewerkingen, dan wel door de daarvan hetzij direct,
hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt
gedaan aan de in de grond aanwezige archeologische waarden en hieraan door het
stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
8.4.3 Advies
Alvorens te besluiten over de aanvraag
van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 wint het bevoegd gezag
advies in van de archeologisch deskundige.
8.4.4 Uitzonderingen
Een omgevingsvergunning als bedoeld in
artikel 8.4.1 is niet vereist voor:
8.4.5
De verboden, zoals in artikel 8.4.1
bedoeld, zijn niet van toepassing, indien de werken, geen bouwwerken zijnde, en
werkzaamheden:
8.4.6 Verlening
Een omgevingsvergunning als bedoeld in
artikel 8.4.1 wordt in ieder geval verleend, indien de aanvrager van de
omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek heeft
aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische resten aanwezig
zijn.
8.4.7
Een omgevingsvergunning als bedoeld in
artikel 8.4.1 wordt voorts verleend, indien:
8.5 wijzigingsbevoegdheid
8.5.1
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
het bestemmingsplan te wijzigen door een of meer bestemmingsvlakken met de
medebestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijke te verwijderen,
indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen
archeologische waarden aanwezig zijn.
8.5.2
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
de medebestemming 'Waarde - Archeologie 3' te wijzigingen in de
dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische vindplaats', indien uit nader
archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden
aanwezig zijn, waarvan nadere bescherming en veiligstelling door middel van dit
bestemmingsplan noodzakelijk of gewenst is.
9.1
bestemmingsomschrijving
9.1 Algemeen
De op de
verbeelding als zodanig aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en
instandhouding
van ondergrondse hoge druk gastransportleidingen (inclusief voorzieningen) met
de daarbij
behorende belemmeringenstroken.
9.2
Voorrangsbepaling
De regels
van deze dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere
andere
bestemming, waarmee deze dubbelbestemming samenvalt.
9.3
Bouwregels
In afwijking
van hetgeen elders in deze regels is bepaald, geldt dat op of in de in 9.1.
bedoelde
gronden
uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de leiding(en)
mogen
worden
gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet
toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.
9.4 Afwijken
van de bouwregels
Het bevoegd
gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het
bouwen
overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid
van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is
ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan
slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
9.5
Specifieke gebruiksregels
Tot een
gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het opslaan van goederen, met uitzondering het
opslaan van goederen t.b.v. van inspectie
en onderhoud van de gastransportleiding.
-
het wijzigen van het gebruik van bestaande
gebouwen, indien daardoor een kwetsbaar
object
wordt toegelaten.
9.6
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van
werkzaamheden
9.6.1
Het is
verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding – Gas zonder of in
afwijking
van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de
volgende
werkzaamheden uit te voeren:
a. het
aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen
en bomen;
b. het
aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen;
c. het
indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander
straatmeubilair;
d. het
uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen,
mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
e. het
aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere
wateren.
9.6.2
Het verbod
is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
a. die reeds in
uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
b. die het
normale beheer en onderhoud ten aanzien van de leiding en
c. belemmeringenstrook
of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende
d. bestemming(en)
betreffen;
e. zijnde
graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling
f.
bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken;
g. die mogen
worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
9.6.3
Een
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van
werkzaamheden
kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden
de belangen
van de leiding niet schaden.
9.6.4
Alvorens te
beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in 9.6.1,
wint het
bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag
of
door de
voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet worden
geschaad en
welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te
voorkomen.
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene bouwregels
Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde
bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen
en regels worden overschreden door:
Artikel
12 Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met in het plan
aan de grond gegeven bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Artikel
13 Algemene aanduidingsregels
13.1
vrijwaringszone - molenbiotoop
13.1.1 Aanduidingomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding
vrijwaringszone - molenbiotoop zijn, naast de andere voor die gronden
aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de functie van de
molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element.
13.1.2 bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere
bestemmingen mag niet hoger worden gebouwd dan:
13.1.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen
omgevingsvergunning verlenen om af te wijken
van het bepaalde in artikel 13.2.2 voor het bouwen overeenkomstig
het bepaalde in de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de
beheerder van de molen.
13.2.4 omgevingsvergunning voor het
uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van
een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op de in
artikel 13.1.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
13.1.5
Een omgevingsvergunning mag alleen en moet
worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de
daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan het functioneren van de molen als werktuig door
windbelemmering en/of de waarde van de molen als landschapsbepalend element en
hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden
tegemoet gekomen.
13.1.6
Een omgevingsvergunning wordt niet verleend
dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de molen.
13.1.7
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
Artikel
14 Algemene afwijkingsregels
14.1 Algemeen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken
van:
14.2 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning als bedoeld
in artikel 14, lid 1 kan slechts worden verleend, mits:
Artikel
15 Algemene wijzigingsregels
15.1 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan
wijzigen in de vorm van het aan brengen van geringe veranderingen in de plaats,
ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen.
15.2 Voorwaarden
De uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan
moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden:
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en
slotregels
16.1
Overgangsrecht voor bouwwerken
16.2
Overgangsrecht voor gebruik
16.3
Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen afwijken van dat overgangsrecht.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ´ Schouteneinde 54 / 52 en Zijdewinde 12 Puttershoek’ van de gemeente Hoeksche Waard.