Bestemmingsplan ‘Polderweg 10
Mijnsheerenland´
gemeente Hoeksche Waard
Regels
Artikel
4 Wonen – Verspreide woningen
Artikel
5 Waarde – archeologische verwachting
middelhoog 1
Artikel
8 Algemene gebruiksregels
Artikel
9 Algemene afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en
slotregels
Bijlagen:
HOOFDSTUK 1 Inleidende regels
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan ´Polderweg 10
Mijnsheerenland´ met identificatienummer NL.IMRO.1963.BPPWEG10MHL21-VG01 van de
gemeente Hoeksche Waard;
1.2 bestemmingsplan
de geometrische bepaalde
planobjecten met bijbehorende regels;
1.3 verbeelding
de analoge en digitale voorstelling
van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
1.4 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke
ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding
staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in
architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of
figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het
bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien
het een vlak betreft;
1.7 aanduidingsvlak
een vlak met eenzelfde aanduiding,
begrensd door een aanduidingsgrens;
1.8 aan huis
verbonden bedrijf
een kleinschalig bedrijf dat wordt uitgeoefend
door de gebruiker van een woning, waarbij de woning in overwegende mate haar
woonfunctie behoudt, dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die
met de woonfunctie in overeenstemming is en dat geen onevenredige hinder
oplevert voor het woon- en leefmilieu, niet zijnde horeca of detailhandel, met
uitzondering van beperkte verkoop ten behoeve van het aan huis verbonden
bedrijf;
1.9 aan huis
verbonden beroep
een dienstverlenend beroep op
maatschappelijk, juridisch, administratief, medisch, therapeutisch,
kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat wordt
uitgeoefend door de gebruiker van een woning, waarbij de woning in overwegende
mate haar woonfunctie behoudt, en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling
heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, niet zijnde horeca of
detailhandel, met uitzondering van beperkte verkoop ten behoeve van het aan
huis verbonden beroep;
1.10 achtererf
gedeelte van het erf dat aan de
achterzijde van het gebouw is gelegen;
1.11 afwijken van
de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in
artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
1.12 agrarisch
bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het
voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het
houden van dieren, glastuinbouwbedrijven daarvan uitgezonderd;
1.13 agrarisch
hulpbedrijf
een bedrijf in hoofdzaak gericht op
werkzaamheden ten dienste van agrarische bedrijven of agrarische
bodemexploitatie door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren,
of de toepassing van andere landbouwkundige methoden uitgezonderd
mestbewerking. Hieronder worden in ieder geval verstaan:
grootveedierenklinieken; KI-stations; mestopslag- en mesthandels-bedrijven (excl.
mestverwerking); agrarisch-loonwerkbedrijven; verhuur- en/of reparatiebedrijven
van landbouwwerktuigen; vee-overslag-, veetransport- en/of veehandelsbedrijven;
opslag-, overslag-, voorbewerkings- en/of groothandelsbedrijven in akker- en
tuinbouwgewassen;
1.14 agrarisch
verwant bedrijf
een bedrijf of instelling in
hoofdzaak gericht op werkzaamheden ten dienste van particulieren of
niet-agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden
van dieren, of de toepassing van andere landbouwkundige methoden uitgezonderd
mestbewerking. Hieronder worden in ieder geval verstaan:
dierenklinieken, dierenasiels, hondenkennels, paardenstalhouderijen, paardenafricht-/-trainingsbedrijven,
hoveniersbedrijven, groencomposteringsbedrijven, proefbedrijven, instellingen
voor agrarisch praktijkonderwijs;
1.15 andere
geluidsgevoelige gebouwen
gebouwen als bedoeld in artikel 1
van de Wet geluidhinder;
1.16 archeologisch
onderzoek
diverse vormen van onderzoek naar
de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende
versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie;
1.17 archeologische
verwachting
de aan een gebied toegekende
verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische
relicten;
1.18 archeologische
waarde
de aan een gebied toegekende waarde
in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;
1.19 bebouwing
één of meer gebouwen en/of
bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.20 bed & breakfast
een kleinschalige
overnachtingaccommodatie bestaande uit maximaal 2 kamers voor in totaal
maximaal 5 gasten, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een
toeristisch en kortdurend verblijf in de bestaande en legale woning in
combinatie met het serveren van ontbijt;
1.21 bedrijf
een onderneming die is gericht op
het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren
en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten;
1.22 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de
uitoefening van een bedrijf;
1.23 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of
op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een
persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het
terrein noodzakelijk is;
1.24 bestaand
mits het bouwwerk in
overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime;
1.25
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.26
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met
eenzelfde bestemming;
1.27 bijgebouw
een niet voor bewoning bestemd vrijstaand
of aangebouwd gebouw, dat bouwkundig ondergeschikt en functioneel dienstbaar is
aan een binnen hetzelfde bestemmingsvlak staande woning;
1.28 bouwen
het plaatsen, het geheel of
gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen van een standplaats;
1.29 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.30 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond,
waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is
toegelaten;
1.31 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
1.32 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een
gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of
balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met
uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.33 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak,
waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en
bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.34 bouwwerk
elke constructie van enige omvang
van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect
met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de
grond;
1.35 dagrecreatie
recreatie zonder nachtverblijf,
zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen;
1.36 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop
aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of ter plaatse
leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit;
1.37 (medische)
dienstverlening
bedrijf of instelling waarvan de
werkzaamheden bestaan uit het verlenen van (medische) diensten aan derden,
waaronder zijn begrepen tandarts-, dokter en fysiotherapie praktijken en naar
de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen;
1.38 eerste
bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
1.39 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een
gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk
opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover
dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt;
1.40 erotisch
getinte vermaaksfunctie
een vermaaksfunctie, welke is
gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van
porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een
seksautomatenhal;
1.41 extensief dagrecreatief medegebruik / extensieve dagrecreatie
recreatief medegebruik van gronden,
dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandelen, paardrijden,
fietsen, varen, zwemmen en vissen;
1.42 garage
bouwwerk dat bedoeld is voor
stallingsruimten voor vervoersmiddelen en de berging van niet voor handel en
distributie bestemde goederen;
1.43 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen
toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte
vormt;
1.44 gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten
gebruiken en in gebruik geven;
1.45
geluidsbelasting vanwege een industrieterrein
de etmaalwaarde van het equivalente
geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke
inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het geluid van
niet tot de inrichtingen behorende motorvoertuigen op het terrein daaronder
niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.46
glastuinbouwbedrijf
een bedrijf dat is gericht op het
voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, waarbij de
productie (nagenoeg) volledig plaatsvindt in kassen;
1.47 grondgebonden
agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf dat voor de
bedrijfsvoering geheel of hoofdzakelijk gebruik maakt van de grond als
agrarisch productiemiddel in de vorm van akkerbouw, veeteelt, tuinbouw, bosbouw
en/of melkveehouderij;
1.48 grondwaterpeil
bovenste niveau van het water dat
zich in de bodem bevindt;
1.49 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel
door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het
belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.50 horeca
een bedrijf waar hoofdzakelijk
dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin
logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel,
pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven,
een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering
van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.51 kas
een bedrijfsgebouw, waarvan de
wanden en het dak hoofdzakelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend
materiaal en dat dient tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of
verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in
voorkomende gevallen tot het beschermen van de omgeving tegen milieubelastende
stoffen;
1.52 kleinschalig
kamperen
het houden van een kampeerterrein
voor ten hoogste 25 kampeermiddelen;
1.53
landschapswaarden
de aan een gebied toegekende
waarden in visueelruimtelijk en/of cultuurhistorisch
en/of ecologisch opzicht;
1.54 maatvoeringsgrens
de grens van een maatvoeringsvlak;
1.55 maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak
waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde
bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;
1.56 mantelzorg
het bieden van zorg in een woning
aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale
vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een
ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in
overeenstemming is;
1.57 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in
artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.58 natuurwaarden
de aan een gebied eigen zijnde
ecologische waarden;
1.59 nevenactiviteit
een activiteit ondergeschikt aan de
hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op
het woon- en leefklimaat;
1.60 normaal
onderhoud, gebruik en beheer
een gebruik gericht op het in
zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze
objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
1.61
omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel
1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.62
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of
van werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in
artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.63
omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
een vergunning als bedoeld in
artikel 3.3. onder b van de Wet ruimtelijke ordening;
1.64 permanente
bewoning
het gebruik van een recreatiewoning
of kampeermiddel door eenzelfde persoon of groep van personen als feitelijk
hoofdverblijf, in die zin dat deze persoon of groep van personen binnen een
aaneengesloten periode van een jaar meer dan 240 overnachtingen in de
recreatiewoning maakt;
1.65
prostitutiebedrijf
een gebouw, voer- of vaartuig, dan
wel enig gedeelte daarvan, geheel of gedeeltelijk bestemd, dan wel in gebruik
voor het daar uitoefenen van prostitutie; prostitutie is het tegen betaling
hebben van seksuele omgang met anderen op een naar buiten toe kenbare wijze;
1.66
recreatiewoning
een gebouw, niet zijnde een
stacaravan, dat dient voor periodiek recreatief nachtverblijf door personen die
hun hoofdverblijf elders hebben;
1.67 seks- en/of
pornobedrijf
een inrichting bestemd voor het
doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of
pornografische aard, waaronder mede wordt begrepen:
1.68 staat van
bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze regels
behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
1.69 stacaravan
een kampeermiddel in de vorm van
een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen dat, mede gelet op de afmeting,
kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen
ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden
voortbewogen;
1.70 (straat)peil
1.71 trekkershut
een houten gebouw met slaap- en
kookgelegenheid bestemd voor recreatief nachtverblijf;
1.72 uitbouw
een gebouw dat als vergroting van
een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm
kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht
ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.73 uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren,
laten uitvoeren en in uitvoering geven;
1.74
verblijfsrecreatie
recreatief verblijf op een daartoe
bestemd terrein dan wel in een daartoe bedoeld gebouw of kampeermiddel;
1.75 volwaardig
agrarisch bedrijf / glastuinbouwbedrijf
een agrarisch
bedrijf/glastuinbouwbedrijf met de omvang van tenminste één volwaardige arbeidskracht,
dat voldoende bestaansmogelijkheden biedt om duurzaam bij wijze van hoofdberoep
te worden uitgeoefend;
1.76 voorerf
gedeelte van een erf dat aan de
voorkant (voor de voorgevel) van het gebouw is gelegen;
1.77 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel(s)
van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg
gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp
van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt, dan wel de
gevel naar die weg die volgens het straatnamenregister bepalend is voor de
adressering;
1.78 wijziging
een wijziging als bedoeld in
artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.79 woning
een (gedeelte) van een gebouw dat
dient voor de huisvesting van één huishouden;
1.80 woonboot
een woonboot c.q. woonschip als
bedoeld in artikel 1 onder a van de Woonbotenverordening 2009, zoals deze geldt
op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
2.1 algemeen
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt
gemeten:
de afstand tot een grens
tussen de grens een bepaald punt van het bouwwerk,
waar die afstand het kortst is;
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw
of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte
bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk
te stellen bouwonderdelen;
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale
vlak;
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q.
de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de
windturbine;
de horizontale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de
gevel waaraan wordt gebouwd;
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de
buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de
buitenzijde van daken en dakkapellen;
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse
gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op
het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het
bouwwerk;
de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de
overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het
afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
verticale diepte van een ondergronds bouwwerk
van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte
vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
2.2 inhoud van (bedrijfs)woningen
Bij de bepaling van de inhoud van (bedrijfs)woningen
worden ondergrondse bouwwerken niet meegerekend.
2.3 ondergeschikte bouwonderdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het
bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen,
gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en
kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing
gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m
bedraagt.
2.4 dakkapellen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen
wordt de goothoogte van een dakkapel buiten beschouwing gelaten mits de
dakkapel voldoet aan de volgende eisen:
2.5 meten
Bij toepassing van deze regels
wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn en op de schaal waarin het
plan is vastgesteld.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch'
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
3.2 Bouwregels
Buiten het bouwvlak
zijn uitsluitend de volgende bouwwerken toegestaan:
3.3 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van:
Onder voor
bestrijdingsmiddelen gevoelige functies worden verstaan alle functies met gebouwen
behoudens de agrarische bedrijvigheid.
Artikel 4 Wonen – Verspreide
woningen
4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen – Verspreide woningen'
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met bijhorende
bouwwerken en voorzieningen.
4.2.1 Bouwregels
Uitsluitend de volgende bouwwerken
zijn toegestaan:
b.
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van maximaal 2 m, met dien verstande
dat indien binnen het bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven de erf- en
terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw
maximaal 1 m mag bedragen;
c.
ter
plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen -
1’ is in aanvulling op het bepaalde in artikel 4.2.1, lid a, sub 2, een kas
toegestaan met een oppervlakte van 300 m2 en een bouwhoogte van ten hoogste 7,5
m, alsmede een bijbehorend bouwwerk van ten hoogste 150 m2 met een goothoogte
van ten hoogste 3 m en een bouwhoogte van ten hoogste 5 m
4.2.2 Voorwaardelijke verplichting
a.
Voordat
ter plaatse van de bestemming ‘Wonen – Verspreide woningen’ een nieuwe woning
mag worden gebouwd moet de op gronden met de bestemmingen ‘Agrarisch’ en ‘Wonen
– Verspreide woningen’ aanwezige
agrarische bedrijfsbebouwing zijn verwijderd.
4.3 Afwijken van de
bouwregels
4.3.1 Herbouw
woning
Bij
omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel
4.2 sub a onder 1 voor de herbouw van een woning op een andere dan de
bestaande locatie, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
4.4 Afwijken van de
gebruiksregels
4.4.1 Mantelzorg
Bij
omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel
4.1 voor het toestaan van mantelzorg in bestaande bijgebouwen bij een
woning dan wel het toestaan van extra aan- of uitbouwen of vrijstaande
bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg, met inachtneming van de volgende
voorwaarden:
4.4.2 Bed & breakfast in bijgebouwen
Bij
omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel
4.1 voor het toestaan van bed & breakfast in
bestaande karakteristieke, historisch waardevolle bijgebouwen of vrijgekomen
agrarische bedrijfsgebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
4.4.3 Paardenbakken
Bij
omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel
4.1 voor het toestaan van paardenbakken, met inachtneming van de volgende
voorwaarden:
4.4.4 Kleinschalig
kamperen
Bij
omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel
4.1 voor het toestaan van een kleinschalige kampeerterrein, met inachtneming
van de volgende voorwaarden:
Artikel 5 Waarde - Archeologische
verwachting middelhoog 1
5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologische
verwachting middelhoog 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar
voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling
van archeologische waarden.
5.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de
andere bestemmingen mag alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of
definitief archeologisch onderzoek.
5.3 Afwijken van de
bouwregels
5.3.1 Afwijking
Bij omgevingsvergunning kan worden
afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2 ten behoeve van gebouwen en
bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden
geldende bestemmingen, mits is aangetoond dat de archeologische waarden door de
bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
5.3.2
Uitzonderingen
Afwijking als bedoeld in artikel
5.3.1 is niet vereist, indien:
5.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of
van werkzaamheden
5.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken
Het is verboden zonder of in
afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 5.1 bedoelde
gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te
voeren:
5.4.2
Toetsingscriterium
Een omgevingsvergunning als bedoeld
in artikel 5.4.1 wordt slechts verleend, indien door de werken, geen
bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan (direct of
indirect) te verwachten gevolgen de archeologische waarden niet onevenredig
(kunnen) worden geschaad.
5.4.3
Uitzonderingen
Het in artikel 5.4.1 vervatte
verbod is niet van toepassing, indien:
5.5
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen
het plan wijzigen voor het verwijderen van de bestemming Waarde -
Archeologische verwachting middelhoog 1, indien uit archeologisch onderzoek
blijkt dat dit mogelijk is.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij
het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden
gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
7.1 Bestaande
afmetingen
In die gevallen dat de bestaande goothoogte,
bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met
het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot
stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van
deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of
inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
7.2 Bestaande
afstanden
In die gevallen dat de bestaande
afstand van een bouwwerk tot enige op de verbeelding of in de regels aangegeven
lijn dan wel tot een ander bouwwerk, die in overeenstemming met het bepaalde in
de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen
minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is
voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
7.3 Bestaande
percentages
In die gevallen dat een bestaand
bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet
of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer
bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven,
geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
Artikel
8 Algemene gebruiksregels
8.1 Strijdig
gebruik
Onder gebruik in strijd met alle
bestemmingen wordt in ieder geval verstaan:
Artikel
9. Algemene afwijkingsregels
9.1 Algemeen
Bij omgevingsvergunning kan worden
afgeweken van:
9.2 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als bedoeld
in artikel 9.1 onder a kan niet worden verleend ten behoeve van:
9.3 Voorwaarden
Afwijking als bedoeld in artikel
9.1 is slechts toegestaan, mits:
9.4 Windturbines
Bij omgevingsvergunning kan worden
afgeweken van de regels voor de bouw van een windturbine, met in achtneming van
de volgende voorwaarden:
HOOFDSTUK
4 Overgangs- en slotregels
10.1
Overgangsrecht bouwwerken
10.2
Overgangsrecht gebruik
1.
Het
gebruik van grond en bouwwerken, dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding
van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2.
Het is
verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerst
lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig
gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt
verkleind.
3.
Indien het
gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor
een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik
daarna te hervatten of te laten hervatten.
4.
Het eerste
lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het
voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen
van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als Regels van
het bestemmingsplan ‘Polderweg 10 Mijnsheerenland´.