Bestemmingsplan ‘Glas voor
glas Gorzenweg 6e, Heinenoord, Mookhoek 93 Strijen, Smitsweg 9
Klaaswaal´
gemeente Hoeksche Waard
Regels
Artikel
5 Agrarisch met waarden -
landschapswaarden
Artikel
10 Archeologische
verwachting hoog 1
Artikel
11 Archeologische
verwachting middelhoog 1
Artikel
12 Anti-dubbeltelregel
Artikel
13 Algemene
bouwregels
Artikel
14 Algemene gebruiksregels
Artikel
15 Algemene afwijkingsregels
Artikel
16 Algemene procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs-
en slotregels
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan ´Glas voor glas
Gorzenweg 6e Heinenoord, Mookhoek 93 Strijen, Smitsweg 9 Klaaswaal´
van de gemeente Hoeksche Waard;
1.2 bestemmingsplan
de geometrische bepaalde
planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1963.BPHNOGorzenweg6e-VG01
met bijbehorende regels;
1.3 verbeelding
de analoge en digitale voorstelling
van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
1.4 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke
ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding
staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in
architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of
figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het
bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien
het een vlak betreft;
1.7 aanduidingsvlak
een vlak met eenzelfde aanduiding,
begrensd door een aanduidingsgrens;
1.8 aan huis
verbonden bedrijf
een kleinschalig bedrijf dat wordt
uitgeoefend door de gebruiker van een woning, waarbij de woning in overwegende
mate haar woonfunctie behoudt, dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling
heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is en dat geen onevenredige
hinder oplevert voor het woon- en leefmilieu, niet zijnde horeca of
detailhandel, met uitzondering van beperkte verkoop ten behoeve van het aan
huis verbonden bedrijf;
1.9 aan huis
verbonden beroep
een dienstverlenend beroep op
maatschappelijk, juridisch, administratief, medisch, therapeutisch,
kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat wordt
uitgeoefend door de gebruiker van een woning, waarbij de woning in overwegende
mate haar woonfunctie behoudt, en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling
heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, niet zijnde horeca of
detailhandel, met uitzondering van beperkte verkoop ten behoeve van het aan
huis verbonden beroep;
1.10 achtererf
gedeelte van het erf dat aan de
achterzijde van het gebouw is gelegen;
1.11 afwijken van
de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in
artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
1.12 agrarisch
bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het
voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het
houden van dieren, glastuinbouwbedrijven daarvan uitgezonderd;
1.13 agrarisch
hulpbedrijf
een bedrijf in hoofdzaak gericht op
werkzaamheden ten dienste van agrarische bedrijven of agrarische
bodemexploitatie door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren,
of de toepassing van andere landbouwkundige methoden uitgezonderd mestbewerking.
Hieronder worden in ieder geval verstaan:
grootveedierenklinieken; KI-stations; mestopslag- en mesthandels-bedrijven (excl. mestverwerking);
agrarisch-loonwerkbedrijven; verhuur- en/of reparatiebedrijven van
landbouwwerktuigen; vee-overslag-, veetransport- en/of veehandelsbedrijven;
opslag-, overslag-, voorbewerkings- en/of groothandelsbedrijven in akker- en
tuinbouwgewassen;
1.14 agrarisch
verwant bedrijf
een bedrijf of instelling in
hoofdzaak gericht op werkzaamheden ten dienste van particulieren of
niet-agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden
van dieren, of de toepassing van andere landbouwkundige methoden uitgezonderd
mestbewerking. Hieronder worden in ieder geval verstaan:
dierenklinieken, dierenasiels, hondenkennels, paardenstalhouderijen, paardenafricht-/-trainingsbedrijven,
hoveniersbedrijven, groencomposteringsbedrijven, proefbedrijven, instellingen
voor agrarisch praktijkonderwijs;
1.15 andere
geluidsgevoelige gebouwen
gebouwen als bedoeld in artikel 1
van de Wet geluidhinder;
1.16 archeologisch
onderzoek
diverse vormen van onderzoek naar
de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende
versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie;
1.17 archeologische
verwachting
de aan een gebied toegekende
verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische
relicten;
1.18 archeologische
waarde
de aan een gebied toegekende waarde
in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;
1.19 bebouwing
één of meer gebouwen en/of
bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.20 bed & breakfast
een kleinschalige
overnachtingaccommodatie bestaande uit maximaal 2 kamers voor in totaal
maximaal 5 gasten, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een
toeristisch en kortdurend verblijf in de bestaande en legale woning in
combinatie met het serveren van ontbijt;
1.21 bedrijf
een onderneming die is gericht op
het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren
en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten;
1.22 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening
van een bedrijf;
1.23 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of
op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een
persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het
terrein noodzakelijk is;
1.24 beperkt
kwetsbaar object
1.25 bestaand
mits het bouwwerk in
overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime;
1.26
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.27
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met
eenzelfde bestemming;
1.28 Bevi bedrijven
bedrijven als bedoeld in artikel 2
lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.29 bijgebouw
een niet voor bewoning bestemd
vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat bouwkundig ondergeschikt en functioneel
dienstbaar is aan een binnen hetzelfde bestemmingsvlak staande woning;
1.30 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk
oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede
het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats;
1.31 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.32 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond,
waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is
toegelaten;
1.33 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
1.34 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een
gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of
balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met
uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.35 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak,
waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en
bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.36 bouwwerk
elke constructie van enige omvang
van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect
met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.37 dagrecreatie
recreatie zonder nachtverblijf,
zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen;
1.38 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop
aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of ter plaatse
leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit;
1.39 (medische)
dienstverlening
bedrijf of instelling waarvan de
werkzaamheden bestaan uit het verlenen van (medische) diensten aan derden,
waaronder zijn begrepen tandarts-, dokter en fysiotherapie praktijken en naar
de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen;
1.40 eerste
bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
1.41 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een
gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk
opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover
dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt;
1.42 erotisch
getinte vermaaksfunctie
een vermaaksfunctie, welke is
gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van
porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een
seksautomatenhal;
1.43 extensief dagrecreatief medegebruik / extensieve dagrecreatie
recreatief medegebruik van gronden,
dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandelen, paardrijden,
fietsen, varen, zwemmen en vissen;
1.44 garage
bouwwerk dat bedoeld is voor
stallingsruimten voor vervoersmiddelen en de berging van niet voor handel en
distributie bestemde goederen;
1.45 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen
toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte
vormt;
1.46 gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken,
laten gebruiken en in gebruik geven;
1.47
geluidsbelasting vanwege een industrieterrein
de etmaalwaarde van het equivalente
geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke
inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het geluid van
niet tot de inrichtingen behorende motorvoertuigen op het terrein daaronder
niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.48 geluidsgevoelige
terreinen
geluidsgevoelige terreinen als
bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
1.49
glastuinbouwbedrijf
een bedrijf dat is gericht op het
voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, waarbij de
productie (nagenoeg) volledig plaatsvindt in kassen;
1.50 grondgebonden
agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf dat voor de
bedrijfsvoering geheel of hoofdzakelijk gebruik maakt van de grond als
agrarisch productiemiddel in de vorm van akkerbouw, veeteelt, tuinbouw, bosbouw
en/of melkveehouderij;
1.51 grondwaterpeil
bovenste niveau van het water dat
zich in de bodem bevindt;
1.52 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel
door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het
belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.53 horeca
een bedrijf waar hoofdzakelijk
dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin
logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel,
pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven,
een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering
van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.54 intensieve
veehouderij
een agrarisch bedrijf of een deel
daarvan waar ten minste 250 m2 aan bedrijfsvloeroppervlak
aanwezig is dat gebruikt wordt als veehouderij volgens de Wet milieubeheer voor
het houden van dieren, waarbij dit houden van dieren geheel of nagenoeg geheel
plaatsvindt in bebouwing. Het biologisch houden van dieren en het houden van
melkrundvee, schapen en paarden wordt niet aangemerkt als intensieve
veehouderij;
1.55 kampeermiddel
een tent, tentwagen, kampeerauto of
caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen
voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander
voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn
bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief
nachtverblijf;
1.56 kas
een bedrijfsgebouw, waarvan de
wanden en het dak hoofdzakelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend
materiaal en dat dient tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of
verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende
gevallen tot het beschermen van de omgeving tegen milieubelastende stoffen;
1.57 kleinschalig
kamperen
het houden van een kampeerterrein
voor ten hoogste 25 kampeermiddelen;
1.58 kwetsbaar
object
1.59
landschapswaarden
de aan een gebied toegekende
waarden in visueelruimtelijk en/of cultuurhistorisch
en/of ecologisch opzicht;
1.60 ligplaats
een ligplaats als bedoeld in
artikel 1 onder b van de Woonbotenverordening 2009, zoals deze geldt op het
tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
1.61 maatvoeringsgrens
de grens van een maatvoeringsvlak;
1.62 maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak
waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde
bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;
1.63 manege
een bedrijf dat op eigen terrein
binnen en/of buiten een gebouw gelegenheid geeft tot het beoefenen van de
paardensport;
1.64 mantelzorg
het bieden van zorg in een woning
aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale
vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een
ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in
overeenstemming is;
1.65 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in
artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.66 natuurwaarden
de aan een gebied eigen zijnde
ecologische waarden;
1.67
nevenactiviteit
een activiteit ondergeschikt aan de
hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op
het woon- en leefklimaat;
1.68 normaal
onderhoud, gebruik en beheer
een gebruik gericht op het in
zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze
objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
1.69
omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in
artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.70
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of
van werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in
artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.71
omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
een vergunning als bedoeld in
artikel 3.3. onder b van de Wet ruimtelijke ordening;
1.72 paardenhouderij
een bedrijf dat is gericht op het
houden, stallen of africhten van paarden, alsmede de handel in paarden;
1.73 permanente
bewoning
het gebruik van een recreatiewoning
of kampeermiddel door eenzelfde persoon of groep van personen als feitelijk
hoofdverblijf, in die zin dat deze persoon of groep van personen binnen een
aaneengesloten periode van een jaar meer dan 240 overnachtingen in de
recreatiewoning maakt;
1.74
prostitutiebedrijf
een gebouw, voer- of vaartuig, dan
wel enig gedeelte daarvan, geheel of gedeeltelijk bestemd, dan wel in gebruik
voor het daar uitoefenen van prostitutie; prostitutie is het tegen betaling
hebben van seksuele omgang met anderen op een naar buiten toe kenbare wijze;
1.75
recreatiewoning
een gebouw, niet zijnde een
stacaravan, dat dient voor periodiek recreatief nachtverblijf door personen die
hun hoofdverblijf elders hebben;
1.76 relatie
Daar waar op de verbeelding twee of
meer bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken door middel van de aanduiding
'relatie' met elkaar zijn verbonden, gelden die bestemmingsvlakken dan wel
bouwvlakken bij de toepassing van deze regels als één bestemmingsvlak
respectievelijk één bouwvlak.
1.77 seks- en/of
pornobedrijf
een inrichting bestemd voor het
doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of
pornografische aard, waaronder mede wordt begrepen:
1.78 staat van
bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze regels
behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
1.79 stacaravan
een kampeermiddel in de vorm van
een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen dat, mede gelet op de afmeting,
kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen
ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden
voortbewogen;
1.80 (straat)peil
1.81 trekkershut
een houten gebouw met slaap- en
kookgelegenheid bestemd voor recreatief nachtverblijf;
1.82 uitbouw
een gebouw dat als vergroting van
een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm
kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht
ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.83 uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren,
laten uitvoeren en in uitvoering geven;
1.84
verblijfsrecreatie
recreatief verblijf op een daartoe
bestemd terrein dan wel in een daartoe bedoeld gebouw of kampeermiddel;
1.85 volwaardig
agrarisch bedrijf / glastuinbouwbedrijf
een agrarisch
bedrijf/glastuinbouwbedrijf met de omvang van tenminste één volwaardige
arbeidskracht, dat voldoende bestaansmogelijkheden biedt om duurzaam bij wijze
van hoofdberoep te worden uitgeoefend;
1.86 voorerf
gedeelte van een erf dat aan de
voorkant (voor de voorgevel) van het gebouw is gelegen;
1.87 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel(s)
van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg
gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp
van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt, dan wel de
gevel naar die weg die volgens het straatnamenregister bepalend is voor de
adressering;
1.88 wijziging
een wijziging als bedoeld in
artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.89 woning
een (gedeelte) van een gebouw dat
dient voor de huisvesting van één huishouden;
1.90 woonboot
een woonboot c.q. woonschip als
bedoeld in artikel 1 onder a van de Woonbotenverordening 2009, zoals deze geldt
op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
2.1 algemeen
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt
gemeten:
de afstand tot een grens
tussen de grens een bepaald punt van het bouwwerk,
waar die afstand het kortst is;
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw
of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte
bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk
te stellen bouwonderdelen;
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale
vlak;
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q.
de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de
windturbine;
de horizontale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de
gevel waaraan wordt gebouwd;
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de
buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de
buitenzijde van daken en dakkapellen;
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse
gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op
het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het
bouwwerk;
de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de
overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het
afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
verticale diepte van een ondergronds bouwwerk
van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte
vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
2.2 inhoud van (bedrijfs)woningen
Bij de bepaling van de inhoud van (bedrijfs)woningen
worden ondergrondse bouwwerken niet meegerekend.
2.3 ondergeschikte bouwonderdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het
bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen,
gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en
kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing
gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m
bedraagt.
2.4 dakkapellen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen
wordt de goothoogte van een dakkapel buiten beschouwing gelaten mits de
dakkapel voldoet aan de volgende eisen:
2.5 meten
Bij toepassing van deze regels
wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn en op de schaal waarin het
plan is vastgesteld.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
1. verwerking van en (detail)handel
in streekeigen (semi)agrarische (eind)produc-ten;
2. sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen
maatschappelijke en educatieve (buitengebied)functies, waaronder begrepen
expositieruimten;
3. verblijfsrecreatie in de vorm van bed en breakfast,
kampeerboerderijen en daarmee gelijk te stellen activiteiten;
4. lichte horeca zoals een boerderijterras, een theetuin en ijsverkoop;
5. stalling en opslag;
6. kunstnijverheidsbedrijven;
7. agrarisch verwante bedrijven zoals veehandelsbedrijven, bijenhouderijen
en dierenpensions;
een en ander met dien verstande dat de gezamenlijke ten behoeve van
nevenactiviteiten in gebruik zijnde vloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan
25% van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen met een maximum van 100 m2
voor wat betreft de onder 1 genoemde nevenactiviteiten en 500 m2
voor wat betreft de onder 2 tot en met 7 genoemde nevenactiviteiten;
met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Binnen het bouwvlak
Binnen het bouwvlak zijn uitsluitend de volgende
bouwwerken toegestaan:
3.2.2 Buiten het bouwvlak
Buiten het bouwvlak zijn uitsluitend de volgende
bouwwerken toegestaan:
3.2.3 Voorwaardelijke verplichting
a. Afbraak agrarische
bedrijfsbebouwing
Voordat ter plaatse van de
bestemming ‘Agrarisch’ kassen mogen worden gebouwd met een overschrijding van
de oppervlakte van 40.000 m2, moet de agrarische bedrijfsbebouwing op de
percelen Smitsweg 9 te Klaaswaal en Mookhoek 93 te Strijen zoals omschreven in
het dit bestemmingsplan zijn verwijderd.
b. Beeldkwaliteit
De omgevingsvergunning voor de uitbreiding van de agrarische
bedrijfsbebouwing mag alleen worden verleend, als bij het bouwplan de adviezen
over de vereiste beeldkwaliteit zoals opgenomen in de Studie en schetsontwerp
Gorzenweg 6e Heinenoord van Ars Virens
d.d. september 2017 in acht worden genomen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Overschrijding bouwgrenzen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het
bepaalde in artikel 3.2 voor het overschrijden van bouwgrenzen met
gebouwen met inachtneming van de volgende voorwaarden:
3.3.2 Hogere bouwhoogte bedrijfsgebouwen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het
bepaalde in artikel 3.2.1 onder a voor een hogere bouwhoogte van bedrijfsgebouwen,
met inachtneming van de volgende voorwaarden:
3.3.3 Hogere goot- en bouwhoogte kassen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het
bepaalde in artikel 3.2.2 onder a voor een hogere goot- en bouwhoogte van
kassen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
3.3.4 Herbouw bedrijfswoning
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het
bepaalde in artikel 3.2.1 sub b onder 1 voor de herbouw van een bedrijfswoning
op een andere dan de bestaande locatie, met inachtneming van tenminste de
volgende voorwaarden:
3.3.5 Hogere bouwhoogte warmteopslagtank
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het
bepaalde in artikel 3.2.1 onder c voor een hogere bouwhoogte van
warmteopslagtanks, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
3.3.6 Regenkappen en boog- en tunnelkassen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het
bepaalde in artikel 3.2.1 en/of artikel 3.2.2 voor het bouwen van
regenkappen en boog- en tunnelkassen op dan wel buiten het bouwvlak, met
inachtneming van de volgende voorwaarden:
3.3.7 Schuilstallen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het
bepaalde in artikel 3.2.2 voor het bouwen van een schuilstal buiten het
bouwvlak, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
3.4 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van:
Onder voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies
worden verstaan alle functies met gebouwen behoudens de agrarische
bedrijvigheid.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Mantelzorg
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het
bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van mantelzorg in bestaande
bijgebouwen bij een bedrijfswoning dan wel het toestaan van extra aan- of
uitbouwen of vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg, met
inachtneming van de volgende voorwaarden:
3.5.2 Bed & breakfast in
bijgebouwen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het
bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van bed & breakfast
in bestaande karakteristieke, historisch waardevolle bijgebouwen, met
inachtneming van de volgende voorwaarden:
3.5.3 Paardenbakken
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het
bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van paardenbakken, met inachtneming
van de volgende voorwaarden:
3.5.4 Kleinschalig kamperen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het
bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van een kleinschalige
kampeerterrein, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
3.5.5 Tijdelijke huisvesting van tijdelijke
arbeidskrachten
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het
bepaalde in artikel 3.1 ten behoeve van de huisvesting van tijdelijke
arbeidskrachten in bedrijfsbebouwing.
3.5.6 Spuitzone
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het
bepaalde in artikel 3.4 ten behoeve van het verkleinen van de in dat artikel
opgenomen afstanden van 50 m respectievelijk 10 m, mits de omgevingsvergunning
niet leidt tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat of van
het verblijfsklimaat van voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Wijziging van de vorm van een agrarisch bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen
ten behoeve van het veranderen van de vorm van een bouwvlak, met inachtneming
van de volgende voorwaarden:
3.6.2 Glas voor glas
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen
ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte aan kassen, met inachtneming
van de volgende voorwaarden:
3.6.3 Omschakeling van agrarisch bouwvlak naar 'Wonen
'
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen
ten behoeve van het veranderen van een agrarisch bouwvlak in de bestemming,
'Wonen - Linten en bebouwingsconcentraties' of 'Wonen - verspreide woningen'
als bedoeld in het bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied Binnenmaas’ en de
bestemming 'Agrarisch' zonder bouwvlak, met inachtneming van de volgende
voorwaarden:
3.6.4 Omschakeling van agrarisch bouwvlak naar
'Maatschappelijk'
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen
ten behoeve van het veranderen van een bouwvlak in de bestemming
'Maatschappelijk' als bedoeld in het bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied
Binnenmaas’ en de bestemming 'Agrarisch' zonder bouwvlak, met inachtneming van
de volgende voorwaarden:
3.6.5 Omschakeling van agrarisch bouwvlak naar
'Recreatie'
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen
ten behoeve van het veranderen van een bouwvlak in de bestemming 'Recreatie'
als bedoeld in het bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied Binnenmaas’ en de
bestemming 'Agrarisch' zonder bouwvlak, met inachtneming van de volgende
voorwaarden:
toegestaan zijn recreatiebedrijven
zoals:
1. kleinschalige verblijfsrecreatie;
2. een paardenstalling;
3. fiets-, kano-, paarden- en huifkarrenverhuur;
4. een kleinschalig bezoekerscentrum;
5. een klein museum, tentoonstellingsruimte;
6. een kinderboerderij, speeltuin;
7. binnensportactiviteiten;
8. een manege;
dan wel bedrijven die naar aard en mate van hinder vergelijkbaar zijn;
3.6.6 Ruimte voor ruimte
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen
ten behoeve van het toestaan van één of meer compensatiewoningen in verband met
de sloop van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen, kassen of andere gebouwen.
Hierbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen
De voor
'Agrarisch 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de volgende grondgebonden agrarische
bedrijven:
1. akkerbouwbedrijven;
2. vollegrondstuinbouwbedrijven;
3. grondgebonden veehouderijen;
4. gemengde tuinbouwbedrijven;
5. bestaande bosbouwbedrijven;
6. fruitteeltbedrijven;
7. kleinfruitteeltbedrijven;
b. in afwijking van het bepaalde onder a
intensieve veehouderij bij wijze van neventak van de bestaande bedrijfsvoering;
c. wandel- en fietspaden;
d. water.
4.2 Bouwregels
Ten aanzien van
de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de
bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat uitsluitend kleine gebouwen
zijn toegestaan, met in achtneming van de volgende regels:
a. de goothoogte van het gebouw mag niet meer
bedragen 2,5 m;
b. de bouwhoogte van het gebouw niet meer mag
bedragen dan 3,0 m;
c. de grondoppervlakte van het gebouw mag niet
meer bedragen dan 50 m2.
Artikel 5
Agrarisch met waarden - Landschapswaarden
5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met
waarden – Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
bedoeld in lid 1.12;
1. de in het gebied voorkomende landschapswaarden
in de vorm van het contrast
tussen open agrarisch gebied en de meer
verdichte dijken, de herkenbaarheid
van het landschap door de bochtige dijken met
bebouwing/beplanting en de
rationele, rechte verkaveling hierbinnen;
2. de in dit gebied voorkomende cultuurhistorische
waarden in de vorm van de
historische bebouwing en het
ontginningspatroon;
alsmede voor:
met de daarbij behorende:
laad- en losvoorzieningen.
Tabel 5.1
Niet-agrarische nevenfuncties die rechtsreeks toegestaan zijn
nevenfunctie |
Toegestaan aantal m2 |
|
|
bebouwing |
gebruik van ongebouwde
gronden |
verkoop
aan huis van eigen producten (eventueel be- of
verwerkt) |
200 |
- |
opslag
en stalling van agrarische producten in de bestaande bebouwing |
500 |
- |
ambachtelijke
be- en verwerking van agrarische producten |
200 |
- |
agrarisch
natuur- en landschapsbeheer |
- |
gehele
boerenland |
blauwe
diensten (waterberging) |
- |
gehele
boerenland |
wandel-
fiets- of ruiterpaden over het boerenland |
- |
gehele
boerenland |
bed
& breakfast |
Maximaal
7 kamers met maximaal 10 bedden |
- |
Boerengolf |
200 |
20.000 |
Aan-huis-gebonden
beroep |
100 |
- |
Natuur-
en milieueducatie rondleidingen |
100 |
gehele
boerenland |
5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bouwwerken
Voor het bouwen gelden
de volgende regels:
5.2.2
Voorwaardelijke verplichting
De agrarische bedrijfsbebouwing op het perceel Mookhoek 93 te Strijen,
met uitzondering van de bebouwing die als bijgebouw wordt gehandhaafd, moet
eerst worden verwijderd voordat de compenserende glasopstanden worden
gerealiseerd aan de Gorzenweg 6e te Heinenoord, zoals die bebouwing mogelijk
wordt gemaakt in het bestemmingsplan ‘Gorzenweg 6e te Heinenoord’
van de gemeente Binnenmaas;
5.3 Specifieke
gebruiksregels
Met betrekking tot het
gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
overwegend voorziet in de behoefte van het eigen grondgebonden
veehouderijbedrijf;
stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
6.3 Specifieke
gebruiksregels
Voor het gebruik geldt dat de onderhoudsactiviteiten naar aard en
invloed op de omgeving ten hoogste vergelijkbaar mogen zijn met
bedrijfsactiviteiten van bedrijven vallende onder de categorieën 1 en 2 van de
Staat van Bedrijfsactiviteiten.
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de
aangrenzende gronden gelegen gebouwen.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
8.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen'
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
en water.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden
de volgende regels:
overkappingen en gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden
gebouwd;
i.
de
maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde (met uitzondering
van erf- of
terreinafscheidingen) bedraagt 2 m;
j.
de
maximale bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt 3 m.
8.3 Specifieke
gebruiksregels
betrokken woning met een maximum van 80 m² met inachtneming van het
volgende:
1.
er wordt
geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de
omgeving;
2.
ten
behoeve van de gewijzigde functie geen extra parkeergelegenheden
noodzakelijk zijn;
3.
het gebruik
heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het
verkeer;
4.
er mag
geen horeca of detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte
verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van de bedrijfsmatige
activiteiten;
5.
degene die
de activiteiten verricht dient tevens de gebruiker van de eigenlijke
woning te zijn;
stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
8.4 Afwijken van de
gebruiksregels
8.4.1 Ten behoeve
van mantelzorg
Burgemeester en
wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde
in lid 8.1 ten behoeve van het creëren een zelfstandige woonvorm in een
bijgebouw of een niet via het hoofdgebouw toegankelijke aanbouw ten behoeve van
mantelzorg, met inachtneming van het volgende:
per perceel blijft er sprake van 1 huishouding;
de niet via het hoofdgebouw toegankelijke aanbouw als afhankelijke
woonruimte te
worden beëindigd;
bijgebouwen binnen de bebouwingsregeling blijft zoals opgenomen in lid 8.2;
voor mantelzorg mag geen extra of nieuwe zelfstandige woning vormen;
aanbouw mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
milieuhygiënisch inpasbaar te zijn.
9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1
Algemeen
De voor
‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen:
b. beroepsmatige activiteiten;
c. aan de functie onder a en b gebonden
parkeervoorzieningen.
9.2
Bouwregels
Ten aanzien
van de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van
de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
9.2.1
Gebouwen
9.2.2
Andere bouwwerken
ten
aanzien van de lid 9.1 bedoelde gronden de volgende bouwregels voor andere
bouwwerken gelden:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag
niet meer bedragen dan 1,5 m;
b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag
niet meer bedragen dan 3 m.
9.2.3
Voorwaardelijke verplichting
De agrarische bedrijfsbebouwing op het perceel Smitsweg 9 Klaaswaal moet
eerst worden verwijderd voordat de compenserende glasopstanden worden
gerealiseerd aan de Gorzenweg 6e te Heinenoord, zoals die bebouwing mogelijk
wordt gemaakt in dit bestemmingsplan;
9.3
Afwijken van de bouwregels
9.3.1
Paardenbakken
Burgemeester
en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
lid 9.2 ten behoeve van het realiseren van (een deel van) paardenbakken of
stapmolens, onder de voorwaarde dat:
a. maximaal 1 paardenbak of stapmolen ten behoeve van
hobbymatige paardenhouderij bij een woning mag worden
gerealiseerd, waarbij de paardenbak of stapmolen als volgt wordt gesitueerd:
1. achter het verlengde van de voorgevel;
2. tenminste 1,5 m uit de slootranden;
3. op een afstand van minimaal 25 m van woningen van
derden;
b. de omvang van de paardenbak niet meer bedraagt dan
20 m bij 40 m en de doorsnede van een stapmolen niet meer bedraagt dan 20 m;
c. de hoogte van een hek rondom een paardenbak of een
stapmolen niet meer bedraagt dan 1,50 m.
9.4
Specifieke gebruiksregels
Het
gebruik van hoofdgebouwen en/of bijgebouwen als praktijkruimte voor
beroepsmatige activiteiten is toegestaan, mits:
a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd
blijft, waarbij geldt dat de grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 35%
van de woning met een maximum van 50 m2;
b. geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en
leefmilieu in de omgeving;
c. in de omgeving geen onevenredige toename van
verkeersbelasting optreedt;
d. er wordt voorzien in voldoende parkeerruimte op
eigen terrein;
e. de beroepsmatige activiteiten geschieden door
degene die op het perceel woonachtig is;
f. er, behoudens een beperkte kleinschalige verkoop in
direct verband met de beroepsmatige activiteiten, geen
detailhandelsactiviteiten plaatsvinden.
9.5 Afwijken
van de gebruiksregels
9.5.1
Bedrijfsmatige activiteiten
Burgemeester
en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
lid 9.4 voor het medegebruik van hoofdgebouwen en/of bijgebouwen ten
behoeve van bedrijfsmatige activiteiten, mits:
a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd
blijft, waarbij geldt dat de grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 190 m2;
b. geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en
leefmilieu in de omgeving;
c. in de omgeving geen onevenredige toename van
verkeersbelasting optreedt;
d. er wordt voorzien in voldoende parkeerruimte op
eigen terrein;
e. de beroepsmatige activiteiten geschieden door
degene die op het perceel woonachtig is;
f. er geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden;
g. er geen vergunningplichtige
activiteiten op grond van de Wet milieubeheer mogen plaatsvinden.
9.5.2 Bed
& breakfast
Burgemeester
en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
lid 9.1 ten behoeve van bed & breakfast,
onder de voorwaarde dat:
a. de hoofdfunctie wonen gehandhaafd blijft;
b. ten hoogste 4 kamers zijn toegestaan tot een
oppervlakte van in totaal 100 m2, waar maximaal 10 gasten mogen
verblijven;
c. de voorzieningen ten behoeve van de bed & breakfast binnen de bestaande bebouwing wordt gerealiseerd;
d. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woon-
en leefklimaat van omwonenden en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven
ontstaan;
e. geen sprake is van permanente bewoning.
9.5.3
Mantelzorg
Burgemeester
en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
lid 9.1 ten behoeve van mantelzorg in bestaande aan-, uitbouwen of
bijgebouwen bij een woning dan wel het toestaan van extra aan- of uitbouwen of
vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg, met in achtneming van de
volgende voorwaarden:
a. de noodzaak van mantelzorg dient te worden
aangetoond;
b. de oppervlakte aan extra gebouwen is maximaal 75
m², mits het perceel dat tot de woning behoort voor 50% onbebouwd blijft en de
bouwhoogte maximaal 3.5 meter;
c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van
aanwezige functies en waarden in de omgeving, alsmede van de belangen van
eigenaren en gebruikers van omliggende erven.
Artikel 10
Waarde - Archeologische verwachting hoog 1
10.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting hoog 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
10.2
Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.
10.3 Afwijken
van de bouwregels
10.3.1
Afwijking
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2 ten behoeve van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, mits is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
10.3.2
Uitzonderingen
Afwijking als bedoeld in artikel 10.3.1 is niet vereist, indien:
a. op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische relicten aanwezig zijn;
b. het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
c. het nieuw te bebouwen oppervlak kleiner is dan 100 m2.
10.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of
van werkzaamheden
10.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 10.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
b. het bodemverlagen of afgraven van gronden;
c. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,5 m vanaf maaiveld;
d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
e. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
f. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport- energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies.
10.4.2 Toetsingscriterium
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4.1 wordt slechts verleend, indien door de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
10.4.3
Uitzonderingen
Het in artikel 10.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:
a. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
b. er sprake is van bodemingrepen kleiner dan 100 m2 en niet dieper dan 0,5 m vanaf het maaiveld;
c. op basis van bureauonderzoek, inventariserend of aanvullend archeologisch vooronderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische relicten aanwezig zijn;
d. de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingvergunning;
e. de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op aanvullend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht.
10.5
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologische verwachting hoog 1, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
Artikel
11 Waarde - Archeologische verwachting middelhoog 1
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting middelhoog 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
11.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.
11.3 Afwijken van de bouwregels
11.3.1 Afwijking
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.2 ten behoeve van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, mits is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
11.3.2 Uitzonderingen
Afwijking als bedoeld in artikel 11.3.1 is niet vereist, indien:
d. op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische relicten aanwezig zijn;
e. het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
f. het nieuw te bebouwen oppervlak kleiner is dan 500 m2.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een
werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.4.1 Omgevingsvergunningplichtige
werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 11.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
g. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
h. het bodemverlagen of afgraven van gronden;
i. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,5 m vanaf maaiveld;
j. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
k. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
l. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport- energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies.
11.4.2 Toetsingscriterium
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.4.1 wordt slechts verleend, indien door de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
11.4.3 Uitzonderingen
Het in artikel 11.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:
f. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
g. er sprake is van bodemingrepen kleiner dan 500 m2 en niet dieper dan 0,5 m vanaf het maaiveld;
h. op basis van bureauonderzoek, inventariserend of aanvullend archeologisch vooronderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische relicten aanwezig zijn;
i. de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingvergunning;
j. de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op aanvullend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht.
11.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologische verwachting middelhoog 1, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
Artikel
12 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij
het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden
gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel
13 Algemene bouwregels
13.1 Bestaande
afmetingen
In die gevallen dat de bestaande
goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in
overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in
hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte,
bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal
toegestaan.
13.2 Bestaande
afstanden
In die gevallen dat de bestaande
afstand van een bouwwerk tot enige op de verbeelding of in de regels aangegeven
lijn dan wel tot een ander bouwwerk, die in overeenstemming met het bepaalde in
de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen
minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is
voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
13.3 Bestaande
percentages
In die gevallen dat een bestaand
bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet
of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer
bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven,
geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
Artikel
14 Algemene gebruiksregels
14.1 Strijdig
gebruik
Onder gebruik in strijd met alle
bestemmingen wordt in ieder geval verstaan:
Artikel
15 Algemene afwijkingsregels
15.1 Algemeen
Bij omgevingsvergunning kan worden
afgeweken van:
15.2 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als bedoeld
in artikel 15.1 onder a kan niet worden verleend ten behoeve van:
15.3 Voorwaarden
Afwijking als bedoeld in artikel
15.1 is slechts toegestaan, mits:
15.4 Windturbines
Bij omgevingsvergunning kan worden
afgeweken van de regels voor de bouw van een windturbine, met in achtneming van
de volgende voorwaarden:
Artikel 16 Algemene procedureregels
16.1 Procedureregels afwijken bij
omgevingsvergunning
Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van een
nadere eis is de volgende procedure van toepassing:
HOOFDSTUK
4 Overgangs- en slotregels
17.1
Overgangsrecht bouwwerken
17.2 Overgangsrecht gebruik
1.
Het
gebruik van grond en bouwwerken, dat bestond op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden
voortgezet.
2.
Het is
verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerst
lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig
gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt
verkleind.
3.
Indien het
gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor
een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik
daarna te hervatten of te laten hervatten.
4.
Het eerste
lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het
voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen
van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als Regels van
het ‘Bestemmingsplan Glas voor glas, Gorzenweg 6e Heinenoord, Mookhoek
93 Strijen, Smitsweg 9 Klaaswaal´.