REGELS behorend bij:
Bestemmingsplan Steenheuvelsestraat 2, Leuth
Gemeente Berg en Dal
Vastgesteld 8 november 2018
|
INHOUD PLANREGELS
|
|
HOOFDSTUK 1
Artikel 1 Artikel 2 |
INLEIDENDE REGELS
|
2 9 |
HOOFDSTUK 2
Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5
Artikel 6
|
BESTEMMINGSREGELS
Bestemmingen Agrarisch met waarden - Landschap 2
Dubbelbestemmingen |
10 15 17
24 |
HOOFDSTUK 3
Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 |
ALGEMENE REGELS
|
27 27 27 |
HOOFDSTUK 4
Artikel 10 Artikel 11
|
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
|
28 30 |
BIJLAGE
|
|
|
Bijlage 1 |
|
WIJZE VAN METEN
|
|
||
|
|
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
|
|
|
2.1 |
de afstand van een gebouw tot de bouwperceelsgrens: de afstand van een gebouw tot de bouwperceelsgrens wordt bepaald door het buitenwerks meten van de kortste afstand van een gevel van het gebouw tot de bouwperceelsgrens.
|
|
|
2.2 |
bebouwd(e) oppervlak(te) van een bouwperceel: de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen.
|
|
|
2.3 |
de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
|
|
|
2.4 |
de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
|
|
|
2.5 |
de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
|
|
|
2.6 |
de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
|
|
|
2.7 |
de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
|
|
|
2.8 |
overschrijding bouwgrenzen: Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1,5 m bedraagt.
|
ARTIKEL 4 |
|
|
|
|
4.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
|
4.1.1 |
Algemeen
|
|
|
|
De voor Groen - Landelijk groen aangewezen gronden zijn bestemd voor: - groenvoorzieningen; - extensief agrarisch gebruik; - speel- en recreatievoorzieningen; - water en voorzieningen voor de waterhuishouding; - beeldende kunstwerken; - parkeren ten behoeve van in de directe nabijheid gelegen woningen; één en ander met de bijbehorende voorzieningen.
|
|
|
4.2 |
Bouwregels
|
|
|
4.2.1 |
Algemeen
|
|
|
|
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend worden opgericht bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming . |
|
|
4.2.2 |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
|
|
|
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: - de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 m; - in afwijking daarvan mag de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen niet meer dan 1,5 m bedragen; en - mag de bouwhoogte van speel- en recreatievoorzieningen maximaal 4 m bedragen.
|
|
|
4.3 |
Specifieke gebruiksregels
|
|
|
4.3.1 |
Strijdig gebruik
|
|
|
|
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen het gebruik, laten gebruiken of doen gebruiken van de gronden binnen deze bestemming voor: - een staanplaats voor kampeermiddelen; - als terrein voor het beproeven van motorvoertuigen en als oefenterrein voor het racen en crossen met motoren en bromfietsen; - opslag-, stort- of bergplaats van andere, al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik; - het al dan niet ten verkoop opstellen en opslaan van nieuwe of gebruikte, dan wel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde motorvoertuigen, aanhangwagens, machines, c.q. onderdelen daarvan.
|
|
|
4.4 |
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
|
|
|
4.4.1 |
Omgevingsvergunningplicht
|
|
|
|
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) op en in de gronden als bedoeld in artikel 4 de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren: - het ophogen, egaliseren of afgraven en ontginnen van gronden.
|
|
|
4.4.2 |
Uitzonderingen
|
|
|
|
Het in artikel 4.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden: - in het kader van het normale beheer en onderhoud; - waarmee legaal is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan; - die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning, aanlegvergunning of ontgrondingvergunning; - indien het aanleggen van (half) verhardingen betrekking heeft op een oppervlakte kleiner of gelijk aan 25 m² per aan deze bestemming grenzend bouwperceel.
|
|
|
4.4.3 |
Toepassingsvoorwaarden
|
|
|
|
De in artikel 4.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de waarden binnen deze bestemming. Deze waarden bestaan uit de omstandigheid dat de gronden binnen deze bestemming een overgangsgebied vormen van het dorp naar het buitengebied. |
WONEN
|
|
||
|
5.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
|
5.1.1 |
Algemeen
|
|
|
|
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor: - wonen; - aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit; - wonen en zorg; - activiteiten, uitsluitend voor zover toegestaan in 5.1.2; - een paardenbak uitsluitend voor hobbymatig gebruik en uitsluitend na verlening van omgevingsvergunning als opgenomen in 5.3.4; - water en voorzieningen voor de waterhuishouding; met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven en groenvoorzieningen, een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen en erven en overeenkomstig de in 5.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.
|
|
|
5.1.2 |
Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
|
|
|
|
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 5.1.1:
|
|
|
|
a. Niet-verkeersaantrekkende aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit Binnen deze bestemming is gebruik van een deel van de woning en/of de daarbij behorende vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van een niet-verkeersaantrekkende aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: - maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning (begane grond + verdiepingen) met inbegrip van gerealiseerde bijbehorende bouwwerken, mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat het bebouwingspercentage ten behoeve van de benodigde ruimte voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit niet meer mag bedragen dan 40%; - het gebruik dient de woonfunctie te ondersteunen dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of het daarbij behorende bijbehorend bouwwerk zal uitvoeren, tevens de bewoner van de woning dient te zijn; - de woning blijft voldoen aan het Bouwbesluit en de gemeentelijke bouwverordening; - activiteiten die vergunningplichtig zijn krachtens de Wet milieubeheer of krachtens het Activiteitenbesluit als type B of C inrichting worden aangemerkt, zijn niet toegestaan; - er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit; - het onbebouwde deel van het bouwperceel mag niet worden gebruikt voor de activiteiten, buitenopslag is niet toegestaan; - er maximaal 2 parkeerplaatsen in het openbaar gebied worden gebruikt. b. Verkeersaantrekkende aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit Het gebruik van een deel van de woning en/of de vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van een verkeersaantrekkende aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit is uitsluitend toegestaan na verlening van de omgevingsvergunning bedoeld in 5.5.1. c. Wonen en zorg Binnen deze bestemming is gebruik van een deel van de woning en/of de daarbij behorende vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen en zorg toegestaan. Hierbij moet worden voldaan aan het gestelde in 5.2, 5.3.5 en/of 5.5.2. d. Inperking vergunningvrij bouwen Ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - 7” dienen de gronden niet te worden beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van Bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan. e. Inperking bijbehorende bouwwerken Ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - 7” zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan.
|
|
|
5.2 |
Bouwregels
|
|
|
5.2.1 |
Algemeen
|
|
|
|
Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals woningen met bijbehorende bouwwerken en bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
|
|
|
5.2.2 |
Bouwvlak
|
|
|
|
Indien en voor zover in een bestemmingsvlak een aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, zijn gebouwen uitsluitend toegestaan ter plaatse van die aanduiding 'bouwvlak'.
|
|
|
5.2.3 |
Hoofdgebouwen
|
|
|
|
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken: - per bouwvlak is een woning toegestaan; - de goothoogte bedraagt niet meer dan 4,5; - de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 7 m; - de inhoud van een hoofdgebouw bedraagt niet meer dan 750 m3 per woning, met dien verstande dat:
|
|
|
5.2.4 |
Bijbehorende bouwwerken
|
|
|
|
Aangebouwde en vrijstaande bijbehorende bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken: - gebouwd op de gronden gelegen achter de achtergevel en tussen de zijgevels van het hoofdgebouw; - gezamenlijke oppervlakte maximaal 100 m2, waarbij de gronden gelegen achter de achtergevel en tussen de zijgevels van het hoofdgebouw met niet meer dan 50% mogen worden bebouwd; - goothoogte maximaal 3 m; - bouwhoogte maximaal 5 m; - indien en voor zover in een bestemmingsvlak de aanduiding 'bijgebouwen' is opgenomen, dan zijn bijbehorende bouwwerken uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'
|
|
|
5.2.5 |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
|
|
|
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal: - erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m; - erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m; - overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m; - een paardenbak is niet toegestaan.
|
|
|
5.2.6 |
Herbouw woning
|
|
|
|
Herbouw van een woning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie binnen het bestemmingsvlak met inachtneming van het bepaalde in artikel5.2.3.
|
|
|
5.3 |
Afwijken van de bouwregels
|
|
|
5.3.1 |
Verplaatsing van de woning
|
|
|
|
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.6 ten behoeve van het verplaatsen van de woning, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen: - de nieuwe locatie is in ruimtelijk, stedenbouwkundig, milieuhygiënisch en/of verkeerstechnisch opzicht aanvaardbaar; - er wordt een reële zekerheid verschaft dat de oude woning wordt afgebroken; - er wordt voldaan aan de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder; - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en de in de omgeving aanwezige waarden; - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
|
|
|
5.3.2 |
Vergroten inhoud woning
|
|
|
|
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.3 teneinde een grotere inhoud van de woning toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen: - de vergroting bedraagt niet meer dan 10% ten opzichte van de bestaande inhoud, met een maximum van 100 m3; - het aantal woningen mag niet toenemen; - de vergroting is in ruimtelijk, stedenbouwkundig, milieuhygiënisch en/of verkeerstechnisch opzicht aanvaardbaar; - er wordt voldaan aan de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder; - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en de in de omgeving aanwezige waarden; - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
|
|
|
5.3.3 |
Omgevingsvergunning situering bijbehorende bouwwerken
|
|
|
|
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.4 teneinde bijbehorende bouwwerken achter het verlengde van de voorgevel van een hoofdgebouw toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen: - de situering van het bijbehorende bouwwerk leidt niet tot een onevenredige aantasting van landschapswaarden.
|
|
|
5.3.4 |
Omgevingsvergunning paardenbak
|
|
|
|
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.5 teneinde een paardenbak met bijbehorende voorzieningen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan: - de paardenbak en de bijbehorende voorzieningen zijn niet toegestaan vóór de voorgevel of het verlengde daarvan; - er wordt voldaan aan het bepaalde in 5.2.5; - er is blijkens een landschapsplan sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing; - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en de in de omgeving aanwezige waarden; - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
|
|
|
5.3.5 |
Omgevingsvergunning Wonen en zorg (semi-permanent; bebouwing verwijderen na verval indicatie)
|
|
|
|
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.4, uitsluitend om ten behoeve van wonen en zorg een grotere oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken toe te staan, met dien verstande dat: - ten behoeve van de plaatsing van een mobiele zorgwoning de omgevingsvergunning maximaal betrekking mag hebben op 80 m2; - ten behoeve van de plaatsing van een flexibele (mobiele) zorgkamer de omgevingsvergunning maximaal betrekking mag hebben op 40 m2; - de omgevingsvergunning mag niet tot gevolg hebben dat het achtererfgebied voor meer dan 50% bebouwd is. Indien blijkt dat dit percentage onvoldoende is voor het uitvoeren van wonen en zorg, kan het bevoegd gezag hiervan afwijken tot een maximum van 75%. Er dient in een dergelijke situatie vast te staan dat het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast, dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt; - indien de plaatsing van de in dit artikellid bedoelde bijbehorende bouwwerken redelijkerwijs niet in het achtererfgebied kan plaatsvinden, kan het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning bepalen dat in afwijking van het bepaalde in 5.2.4 plaatsing in de zijtuin is toegestaan; - er een aantoonbare noodzaak voor de (te verlenen) zorg dient te zijn. Dit dient te blijken uit een door het bevoegd orgaan afgegeven indicatie. In dit kader wordt in de omgevingsvergunning een voorschrift opgenomen dat de oppervlakte zoals bedoeld in dit artikellid moet worden verwijderd indien de indicatiestelling is komen te vervallen; - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden; - er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
|
|
|
5.4 |
Specifieke gebruiksregels
|
|
|
5.4.1 |
Strijdig gebruik
|
|
|
|
In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen, het gebruik of het laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor: - vrijstaande bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte; - een verkeersaantrekkende aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit.
|
|
|
5.4.2 |
Voorwaardelijke verplichting gebruik
|
|
|
|
Het gebruiken en doen (en/of laten) gebruiken van de woningen is uitsluitend toegestaan indien binnen 1 jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan de landschappelijke inpassing overeenkomstig het in bijlage 1 opgenomen landschapsplan is gerealiseerd en in stand is gehouden.
|
|
|
5.5 |
Afwijken van de gebruiksregels
|
|
|
5.5.1 |
Omgevingsvergunning verkeersaantrekkende aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
|
|
|
|
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in 5.1.2 onder b, teneinde binnen een woning en/of daarbij behorende bijbehorende bouwwerken de uitoefening van een verkeersaantrekkende aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toe te staan. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan: - maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning (begane grond + verdiepingen) met inbegrip van gerealiseerde bijbehorende bouwwerken, mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit; - de woonfunctie dient in overwegende mate behouden te blijven; - het gebruik dient de woonfunctie te ondersteunen dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of het daarbij behorende bijbehorend bouwwerk zal uitvoeren, tevens de bewoner van de woning dient te zijn; - de woning blijft voldoen aan het Bouwbesluit en de gemeentelijke bouwverordening; - het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving. Dit betekent bijvoorbeeld dat activiteiten die vergunningplichtig zijn krachtens de Wet milieubeheer of krachtens het Activiteitenbesluit als type B of C inrichting worden aangemerkt, niet zijn toegestaan; - er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit; - buitenopslag is niet toegestaan; - het gebruik mag geen onevenredige nadelige gevolgen hebben voor de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
|
|
|
5.5.2 |
Omgevingsvergunning Wonen en zorg (semi-permanent; bebouwing verwijderen na verval indicatie)
|
|
|
|
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1, teneinde gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten behoeve van 'wonen en zorg' toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen: - er is een aantoonbare noodzaak voor de (te verlenen) zorg, blijkend uit een door het bevoegd orgaan afgegeven indicatie; - het gebruik ten behoeve van 'wonen en zorg' is uitsluitend toegestaan tot het moment waarop de indicatiestelling is komen te vervallen; - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden; - er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
|
|
|
5.6 |
Wijzigingsbevoegdheid
|
|
|
5.6.1 |
Woningsplitsing
|
|
|
|
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen teneinde het splitsen van woningen in twee woningen mogelijk te maken, mits: - de te splitsen woning, met eventueel bestaande voormalige inpandige bedrijfsruimten, een inhoud heeft van minimaal 1000 m3; - de gesplitste woningen een inhoud hebben van minimaal 400 m3; - de bouwmassa niet wordt vergroot; - de kenmerkende vorm van het gebouw blijft gehandhaafd; - de woningsplitsing past binnen het provinciaal meerjarenprogramma voor woningbouw; - er wordt voldaan aan de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder; - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en de in de omgeving aanwezige waarden; - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden; - voor de nieuwe woning een aanvaardbaar woonklimaat kan worden gerealiseerd; - het maximum aantal wooneenheden op de verbeelding wordt aangeduid.
|
|
Dubbelbestemmingen
|
|
|
ARTIKEL 6 |
|
|
|
|
6.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
|
|
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarden.
|
|
|
6.2 |
Bouwregels
|
|
|
6.2.1 |
Archeologisch rapport
|
|
|
|
Het bevoegde gezag kan in geval van een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 sub a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor het bouwen van een bouwwerk of bouwwerken, met een oppervlakte groter dan 100 m2 en waarbij benodigde graafwerkzaamheden dieper zijn dan 0,3 m onder maaiveld die worden gebouwd op en/of in de gronden als bedoeld in artikel 6.1, verlangen dat alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend, door de aanvrager een rapport wordt overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
|
|
|
6.2.2 |
Koppelen voorwaarden
|
|
|
|
Indien uit het in het vorige lid genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning: - de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; - de verplichting tot het doen van opgravingen; de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegde gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
|
|
|
6.2.3 |
Berekening gezamenlijke oppervlakte
|
|
|
|
Voor de berekening van de oppervlakte zoals bedoeld in artikel 6.2.1 wordt de gezamenlijke oppervlakte van alle bouwwerken betrokken die een zodanige samenhang vertonen dat deze redelijkerwijs moeten worden beschouwd als zijnde één bouwwerk.
|
|
|
6.3 |
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
|
|
|
6.3.1 |
Omgevingsvergunningplicht
|
|
|
|
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) op en in de gronden als bedoeld in artikel 6.1 over een oppervlakte groter dan 100 m² de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren: - het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden; - het bodem verlagen of afgraven van gronden; - het uitvoeren van graafwerkzaamheden en grondbewerkingen dieper dan 0,30 m onder maaiveld; - het aanbrengen van diepwortelende beplanting; - het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakte verhardingen, die in bodemingreep dieper dan 0,3 m tot gevolg hebben; - het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies; - het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, dieper dan 0,3 m onder maaiveld; - het slopen van bouwwerken.
|
|
|
6.3.2 |
Uitzonderingen
|
|
|
|
Het in artikel 6.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden: - in het kader van het normale beheer en onderhoud; - in het kader van archeologisch onderzoek en/of het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige; - indien op basis van door een deskundige uitgevoerd bureauonderzoek of inventariserend veldonderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische relicten aanwezig zijn; - die noodzakelijk zijn met het oog op het realiseren van een bouwwerk, waarvoor een bouwvergunning dan wel omgevingsvergunning is verleend; - waarmee legaal is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan; - die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning, aanlegvergunning of ontgrondingvergunning.
|
|
|
6.3.3 |
Toepassingsvoorwaarden
|
|
|
|
De in artikel 6.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in dit artikel bedoelde gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
|
|
|
6.3.4 |
Koppelen voorwaarden
|
|
|
|
Indien blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning: - de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; - de verplichting tot het doen van opgravingen; - de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
|
|
|
6.4 |
Wijzigingsbevoegdheid
|
|
|
6.4.1 |
Wijzigingsregels
|
|
|
|
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' te wijzigen in die zin dat deze bestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden al dan niet behoudenswaardig zijn of al dan niet langer aanwezig zijn.
|
11 |
SLOTREGEL
|
|
|
|
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Steenheuvelsestraat 2, Leuth.
|