direct naar inhoud van Regels

Oostland - Pijnacker

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.1926.bp000120068-4001

Hoofdstuk 3 Algemene regels

 

Artikel 20 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

Artikel 21 Algemene bouwregels

 

21.1 Bestaande afwijkende maatvoering

Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:

  1. De op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden.

  2. De op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.

  3. In geval van herbouw is het bepaalde onder a en b slechts van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

 

 

Artikel 22 Algemene gebruiksregels

 

22.1 Strijdig gebruik

Een gebruik in strijd met de bestemmingen en het ten aanzien daarvan bepaalde is in ieder geval het gebruik van:

  1. gronden en bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting;

  2. onbebouwde gronden:

  1. als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met de verwerkelijking van de bestemming of met het gebruik overeenkomstig de bestemming;

  2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en produkten, tenzij dit gebruik verband houdt met de verwerkelijking van de bestemming of met het gebruik overeenkomstig de bestemming.

 

 

Artikel 23 Algemene aanduidingsregels

 

23.1 Veiligheidszone - magneetveldzone

  1. Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - magneetveldzone' mogen de gronden niet bebouwd worden ten behoeve van een gevoelige bestemming.

  2. Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - magneetveldzone' mogen de gronden niet gebruikt worden ten behoeve van een een gevoelige bestemming.

 

 

Artikel 24 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het plan:

  1. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, gemalen, telefooncellen, bewaarplaatsen van huisvuilcontainers en transformatorhuisjes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m en de oppervlakte niet meer dan 30 m² mag bedragen;

  2. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen en paden en ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen, noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen.

 

Artikel 25 Algemene wijzigingsregels

 

25.1 Algemene wijzigingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het wijzigen van de ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen zodanig, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij met niet meer dan 10 m worden verschoven.

 

25.2 wro-zone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' wijzigen ten behoeve van de realisering van een watergang, met dien verstande dat:

  1. de watergang noodzakelijk is vanuit waterhuishoudkundig oogpunt;

  2. de waterbeheerder schriftelijk advies heeft uitgebracht over de aanleg van de watergang;

  3. de breedte van de watergang maximaal 11 m mag bedragen.

 

25.3 wro-zone - wijzigingsgebied 2

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' wijzigen ten behoeve van de aanleg van een tennispark, met dien verstande dat:

  1. er moet een afstand van minimaal 50 meter worden aangehouden van het tennispark tot aan de bestaande bebouwing;

  2. er moet een afstand van minimaal 12 meter worden aangehouden van het sportpark tot aan de kant van de sloot langs het fietspad F228;

  3. de oppervlakte van bebouwing ten behoeve van een tennispark, zoals een tennishal, horecaruimte, kleedruimtes, ehbo-ruimte, verkeersruimtes, en dergelijke, maximaal 3.000 m2 bedraagt;

  4. de oppervlakte van 4 buitenbanen voor tennis maximaal 3.000 m2 bedraagt;

  5. de oppervlakte aan parkeerplaatsen (minimaal 32, maximaal 40 plaatsen) maximaal 750 m2 bedraagt;

  6. de oppervlakte van overige buitenruimte (fietsenstalling, entree, e.d.) maximaal 1.500 m2 bedraagt;

  7. de bouwhoogte van gebouwen maximaal 10 m bedraagt;

  8. de bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal 5 m bedraagt;

  9. de afstand van bebouwing tot een perceelsgrens minimaal 10 m bedraagt;

  10. de overige gronden wel de bestemming Sport krijgen, maar zonder bebouwing;

  11. een goed woon- en leefklimaat voor de nabijgelegen woningen moet aangetoond worden;

  12. een goede ruimtelijke en stedenbouwkundige invulling van het betreffende wijzigingsgebied ontstaat;

  13. de omliggende bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden aangetast;

  14. er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen.

 

25.4 wro-zone - wijzigingsgebied 3

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3' wijzigen in de bestemming 'Verkeer - Wegverkeer 2' ten behoeve van de aanleg van erftoegangswegen, met dien verstande dat:

  1. de bedrijfsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd;

  2. vaststaat dat de aanwezige bebouwing, met uitzondering van cultuurhistorische bebouwing, wordt gesloopt;

  3. omliggende bedrijven en woningen niet onevenredig in hun uitoefening worden aangetast;

  4. er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen.

 

 

Artikel 26 Overige regels

 

26.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerp van het bestemmingsplan.