Bestemmingsplan ‘Peuterdijk
54/54A te Herkingen’
Gemeente Goeree-Overflakkee
Regels
Artikel 4
Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 6
Algemene gebruiksregels
Artikel 7
Algemene afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
1.1 plan
het bestemmingsplan Peuterdijk 54/54A Herkingen met identificatienummer NL.IMRO.1924.Hrkpeuterd54-BP30
van de gemeente Goeree-Overflakkee.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
1.3 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te
onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid,
waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van
het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aan-huis-gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt
uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en
voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de
woonfunctie in overeenstemming is; hieronder wordt niet begrepen de uitoefening
van detailhandel, horeca en prostitutie.
1.7 afhankelijke woonruimte
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning
en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg
gehuisvest is.
1.8 agrarisch bedrijf
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het
telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:
1.9 agrarisch bedrijf bij wijze van
deeltijd
een agrarisch bedrijf met een omvang, passend bij minder dan een halve
arbeidskracht.
1.101 agrarische activiteiten bij wijze
van hobby
agrarische bezigheden, voornamelijk bij wijze van liefhebberij.
1.11 antennedrager
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een
antenne.
1.12 antenne-installatie
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading
en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende
bevestigingsconstructie.
1.13 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.14 bed & breakfast
een overnachtingsaccommodatie gericht op het tegen betaling bieden van de
mogelijkheid tot een veelal kortdurend verblijf met het serveren van een
ontbijt een bed & breakfast is gevestigd in een
woonhuis of een bijhuis en wordt gerund door de eigenaren, zijnde de
hoofdgebruikers, van het betreffende huis en heeft maximaal zeven kamers.
1.15 bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen,
installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van
goederen.
1.16 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip
van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.17 bestaande afstands-, hoogte-,
inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met
inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht.
1.18 bestaande bouwwerken
bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand
zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of
krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.19 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.20 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.21 Bevi-inrichting
bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe
veiligheid inrichtingen.
1.22 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.23 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht
ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.24 bouwen
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of
vergroten van een bouwwerk alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.25 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.26 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn
toegelaten.
1.27 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander
materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij
direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.28 bijgebouw
een vrijstaand gebouw of aangebouwd gebouw, behorende bij en dienstbaar aan
een woning, zoals garages, hobbyruimten, bergingen en huisdierenverblijven.
1.29 consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
1.30 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk, gebied of landschapselement toegekende waarde in verband
met ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid en herkenbaarheid vanuit historisch
oogpunt in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem,
water, terreinvormen).
1.31 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop),
verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen
of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van
een beroep of bedrijf.
1.32 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks
(al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en
uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren,
internetwinkels en bankfilialen.
1.33 erfbebouwing
het geheel aan aan- en uitbouwen, overkappingen
en bijgebouwen zoals schuren, kassen, dierenverblijven (waaronder volledige
glasconstructies als volières) en overkappingen op het erf behorend bij een
woonhuis.
1.34 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of
gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.35 geluidsgevoelige objecten
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen,
zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.36 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of
functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.37 hoofdverblijf
het gebouw op een agrarisch perceel waarin de bedrijfswoning is gevestigd.
1.38 kas
een bouwwerk van glas of ander lichtdoorlatend
materiaal ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering met een hoogte van
1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder
begrepen.
1.39 kleinschalige bedrijfsmatige
activiteiten
het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen
melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en
vergunningenbesluit milieubeheer geldt en die door de beperkte omvang in een
gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend,
waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft.
1.40 landschapswaarde
de aan een gebied toegekende waarde wat betreft het waarneembare deel van
het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en
identiteit van bodem, water, terreinvormen, niet-levende en levende natuur en
het menselijk grondgebruik in onderlinge samenhang en wisselwerking.
1.41 mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het
fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten
organisatorisch verband.
1.42 natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en/of
fauna in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water,
terreinvormen).
1.43 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes,
gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers,
bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve
van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.44 opslag
het bewaren van goederen, waaronder agrarische producten, materialen en
stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking,
handel en/of activiteiten van administratieve aard.
1.45 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.
1.46 peil
a. voor gebouwen die onmiddellijk aan
de weg grenzen: de hoogte van die weg;
b. in andere gevallen en voor
bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende
afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
1.47 rooilijn
de lijn evenwijdig aan de weg en in het verlengde van de voorgevel van het
gebouw (niet zijnde een bijgebouw) dat het dichtst bij de weg is gelegen dan
wel (indien de voorgevel niet evenwijdig is aan de weg) de lijn evenwijdig aan
de weg door het dichtst bij de weg gelegen hoekpunt van zij- en voorgevel van
het gebouw (niet zijnde een bijgebouw) dat het dichtst bij de weg is gelegen.
1.48 uitbouw
een uit de gevel uitstekend ondergeschikt deel van een woning, zoals
erkers, toegangsportalen, (bij)keukens, en woon-of slaapgedeelten, alsmede
uitstekende delen van inpandige garages en bergingen.
1.49 voorgevel
de naar de weg gekeerde zijde van een gebouw.
1.50 windturbine
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met
uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.
1.51 woonwagen
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat
in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
Artikel 2 Wijze van
meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken
tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze
afstanden het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk,
geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 breedte, lengte en diepte van een
gebouw
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart
van de scheidingsmuren.
2.5 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord
of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.6 hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.7 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels
(en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en
dakkapellen.
2.8 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het
hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau
van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9 vloeroppervlakte
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het wonen met daaronder begrepen
aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
b. bij deze bestemming behorende
voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen,
water en toegangswegen;
met daaraan ondergeschikt:
c. de nevenfuncties zoals opgenomen
in tabel 3.1.
Tabel 3.1 Nevenfuncties, bij recht toegestaan
nevenfunctie |
hobbyboer/terreinbeheer-
en onderhoud |
bed & breakfast |
opslag en
stalling: |
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd:
1. woningen met bijgebouwen;
2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
en gelden de volgende regels:
a. gebouwen worden binnen het
bouwvlak gebouwd;
b. woningen die op het moment van
terinzagelegging van het ontwerpplan aaneengebouwd
zijn, dienen aaneengebouwd te blijven;
c. overigens geldt het volgende:
|
max.
aantal per bouwvlak |
max.
inhoud |
max.
oppervlak |
max.
goothoogte |
max.
bouwhoogte |
woningen |
één,
tenzij anders middels de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is
aangegeven |
750 m³
|
|
woning 4 m |
woning 8 m |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
overige
bijgebouwen bij/per woning |
|
|
75 m²
|
3 m |
bijgebouwen
6 m |
terreinafscheidingen |
|
|
|
|
|
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde |
|
|
|
|
3 m |
met dien verstande dat:
d. voor de reeds bestaande
erfbebouwing, niet passend binnen het bepaalde onder c het volgende geldt:
1. het uitbreiden van bestaande
bebouwing is in geen geval toegestaan;
2. nieuwbouw is in geen geval
toegestaan;
3. het gebruik van kassen, anders dan
hobbykassen, is in geen geval toegestaan;
4. van het bepaalde onder 2 kan
eenmalig worden afgeweken indien bebouwing , niet zijnde de woning, wordt
gesaneerd, met dien verstande dat het oppervlak van de nieuw op te richten
bebouwing ten hoogste 50% mag bedragen van de oppervlakte van de bebouwing die
wordt afgebroken;
e. in afwijking van het bepaalde
onder c geldt dat de inhoud van een woning ter plaatse van de 'specifieke
bouwaanduiding - w1' ten hoogste 1.600 m³ bedraagt;
f. de bestaande hoofdvorm en de bestaande afmetingen van de hoofdgebouwen
ter
plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding
– w1' mogen niet worden gewijzigd respectievelijk worden overschreden.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde
in lid 3.2 voor het bouwen van een nieuw gebouw ten behoeve van
hobbymatige agrarische activiteiten of terreinbeheer en -onderhoud binnen de
bestemming Wonen met inachtneming van het volgende:
3.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
a. nevenfuncties dienen te worden
uitgeoefend binnen de gebouwen;
b. buitenopslag ten behoeve van
nevenfuncties is niet toegestaan;
c. de vloeroppervlakte ten behoeve
van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en
bijgebouwen met een maximum van 50 m², met dien verstande dat:
1. het beroep of bedrijf moet worden
uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
2. horeca en detailhandel zijn
uitgesloten;
3. aan-huis-gebonden beroepen zijn
uitsluitend toegestaan in combinatie met de woning.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde
in lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van een of meer nevenfuncties
zoals opgenomen in tabel 3.2 met inachtneming van het volgende:
a. nevenfuncties dienen te worden
uitgeoefend binnen gebouwen;
b. de nevenfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
c. de bestaande bedrijfsvoering en
ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet
onevenredig worden beperkt;
d. de publieks- en/of
verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties dient niet onevenredig groot te
zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe
activiteit;
e. parkeren dient binnen het bouwvlak
plaats te vinden;
f. ten aanzien van de nevenfunctie
bed & breakfast geldt tevens het volgende:
1. vloeroppervlak bedraagt max 50%
van het totaal aanwezige oppervlak;
2. geen onevenredige
parkeerdruk/verkeersbelasting;
3. geen belemmering omliggende
gronden en bouwwerken;
4. bed & breakfast
ten behoeve van tijdelijk of seizoensgebonden werk is niet toegestaan.
Tabel 3.2 Nevenfunctie via afwijking
nevenfuncties |
kleinschalige
bedrijfsmatige activiteiten |
expositieruimten/ateliers
|
Grond die eenmaal in
aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is
gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere
bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene
bouwregels
5.1 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van
aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden
overschreden door:
a. tot gebouwen behorende stoepen,
stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen,
veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
b. tot gebouwen behorende erkers en
serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
c. andere ondergeschikte onderdelen
van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
5.2 Bestaande maten
a. Voor een bouwwerk, dat bij of
krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel
gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten,
maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
1. bestaande maten, die meer bedragen
dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden
aangehouden;
2. bestaande maten, die minder
bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar
worden aangehouden.
b. Ingeval van herbouw is lid a
onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats
plaatsvindt.
c. Op een bouwwerk als hiervoor
bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van
toepassing.
d. Niet van toepassing op
saneringsregeling zoals opgenomen in artikel 3 lid 3.2 onder d.
5.3 Omgevingsvergunning voor het slopen
van een bouwwerk
5.3.1 Algemeen
Het is verboden zonder omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding
'cultuurhistorische waarden', de rijksmonumenten geheel of gedeeltelijk te
slopen onder de voorwaarden dat:
5.3.2 Uitzondering op verbod
Het in lid 5.3.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en
werkzaamheden:
5.3.3 Afwegingskader
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3.1. kan worden verleend
indien:
Artikel 6 Algemene gebruiksregels
Het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
Artikel 7 Algemene
afwijkingsregels
7.1 Maten en bouwgrenzen
Het bevoegd
gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk
is – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
De
omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende
gronden en bouwwerken.
7.2 Vergroten van de inhoudsmaat van de
woning
Het bevoegd
gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2
ten behoeve van de vergroting van de inhoudsmaat van boerderijen met
inachtneming van het volgende:
a. de maximum inhoud van 750 m³ mag overschreden worden indien
er sprake is van het betrekken van een deel bij de woning;
b. de bestaande afmetingen van dat gebouw mogen niet worden
vergroot;
c. de bevoegdheid is uitsluitend van toepassing op gebouwen voorzien
van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde'.
7.3 Extra woning in monumentale panden
Het bevoegd
gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2
teneinde een extra woning toe te staan in monumentale panden met inachtneming
van het volgende:
a. woningsplitsing is alleen toegestaan ter plaatse van de
aanduiding 'cultuurhistorische waarde'
b. er wordt daadwerkelijk bijgedragen aan herstel en/of behoud van
deze panden;
c. de cultuurhistorische waarde van deze panden wordt niet
aangetast;
d. ter plaatse van de gesplitste woning dient de bouwaanduiding 'aaneengebouwd' te worden opgenomen, waarmee wordt
aangegeven dat de woning aaneengebouwd is en dient te
blijven;
e. het gebruik vindt plaats binnen het bestaande bouwvolume;
uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan waardoor het uitwendige karakter
van het hoofdgebouw – zoals dit bepaald is door hoofdafmetingen,
onderlinge maatverhoudingen, dakvorm en nokrichting – behouden blijft;
f. bij het wijzigingsplan kunnen beperkingen worden gesteld aan de
oppervlakte van bijgebouwen bij de nieuwe woning;
g. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en
railverkeer mag de voorkeursgrenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet
geluidhinder, niet overschrijden.
Hoofdstuk 4 Overgangs-
en slotregels
8.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
8.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan
Peuterdijk 54 Herkingen '.