Bestemmingsplan ‘Peuterdijk 54/54A te Herkingen’

Gemeente Goeree-Overflakkee

 

 

Regels

 

 

 

 

 

Inhoudsopgave 

 

 

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1   Begrippen

Artikel 2   Wijze van meten

 

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3   Wonen

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4   Anti-dubbeltelbepaling

Artikel 5   Algemene bouwregels

Artikel 6   Algemene gebruiksregels

Artikel 7   Algemene afwijkingsregels

 

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8   Overgangsrecht

Artikel 9   Slotregel

 

 

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Peuterdijk 54/54A Herkingen met identificatienummer NL.IMRO.1924.Hrkpeuterd54-BP30 van de gemeente Goeree-Overflakkee.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aan-huis-gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is; hieronder wordt niet begrepen de uitoefening van detailhandel, horeca en prostitutie.

1.7 afhankelijke woonruimte

een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

1.8 agrarisch bedrijf

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:

1.9 agrarisch bedrijf bij wijze van deeltijd

een agrarisch bedrijf met een omvang, passend bij minder dan een halve arbeidskracht.

1.101 agrarische activiteiten bij wijze van hobby

agrarische bezigheden, voornamelijk bij wijze van liefhebberij.

1.11 antennedrager

een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.12 antenne-installatie

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.13 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.14 bed & breakfast

een overnachtingsaccommodatie gericht op het tegen betaling bieden van de mogelijkheid tot een veelal kortdurend verblijf met het serveren van een ontbijt een bed & breakfast is gevestigd in een woonhuis of een bijhuis en wordt gerund door de eigenaren, zijnde de hoofdgebruikers, van het betreffende huis en heeft maximaal zeven kamers.

1.15 bedrijf

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.

1.16 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.17 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.18 bestaande bouwwerken

bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.19 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.20 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.21 Bevi-inrichting

bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.22 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.23 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.24 bouwen

plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.25 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.26 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.27 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.28 bijgebouw

een vrijstaand gebouw of aangebouwd gebouw, behorende bij en dienstbaar aan een woning, zoals garages, hobbyruimten, bergingen en huisdierenverblijven.

1.29 consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.

1.30 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk, gebied of landschapselement toegekende waarde in verband met ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid en herkenbaarheid vanuit historisch oogpunt in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen).

1.31 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

1.32 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.

1.33 erfbebouwing

het geheel aan aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen zoals schuren, kassen, dierenverblijven (waaronder volledige glasconstructies als volières) en overkappingen op het erf behorend bij een woonhuis.

1.34 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.35 geluidsgevoelige objecten

woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.36 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.37 hoofdverblijf

het gebouw op een agrarisch perceel waarin de bedrijfswoning is gevestigd.

1.38 kas

een bouwwerk van glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering met een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen.

1.39 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft.

1.40 landschapswaarde

de aan een gebied toegekende waarde wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van bodem, water, terreinvormen, niet-levende en levende natuur en het menselijk grondgebruik in onderlinge samenhang en wisselwerking.

1.41 mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.42 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en/of fauna in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen).

1.43 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.44 opslag

het bewaren van goederen, waaronder agrarische producten, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard.

1.45 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.

1.46 peil

a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;

b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

1.47 rooilijn

de lijn evenwijdig aan de weg en in het verlengde van de voorgevel van het gebouw (niet zijnde een bijgebouw) dat het dichtst bij de weg is gelegen dan wel (indien de voorgevel niet evenwijdig is aan de weg) de lijn evenwijdig aan de weg door het dichtst bij de weg gelegen hoekpunt van zij- en voorgevel van het gebouw (niet zijnde een bijgebouw) dat het dichtst bij de weg is gelegen.

1.48 uitbouw

een uit de gevel uitstekend ondergeschikt deel van een woning, zoals erkers, toegangsportalen, (bij)keukens, en woon-of slaapgedeelten, alsmede uitstekende delen van inpandige garages en bergingen.

1.49 voorgevel

de naar de weg gekeerde zijde van een gebouw.

1.50 windturbine

een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.

1.51 woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

 

Terug naar inhoudsopgave

 

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 breedte, lengte en diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.

2.5 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.7 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

 

Terug naar inhoudsopgave

 

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Wonen

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. het wonen met daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;

b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en toegangswegen;

met daaraan ondergeschikt:

c. de nevenfuncties zoals opgenomen in tabel 3.1.

Tabel 3.1 Nevenfuncties, bij recht toegestaan

nevenfunctie  

hobbyboer/terreinbeheer- en onderhoud  

bed & breakfast  

opslag en stalling:
- van agrarische producten
- caravans, auto's en boten
- ten behoeve van elders gevestigde ambachtelijke bedrijven of detailhandel  

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd:

1. woningen met bijgebouwen;

2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

en gelden de volgende regels:

a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;

b. woningen die op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan aaneengebouwd zijn, dienen aaneengebouwd te blijven;

c. overigens geldt het volgende:

 

max. aantal per bouwvlak  

max. inhoud 

max. oppervlak  

max. goothoogte  

max. bouwhoogte  

woningen   

één, tenzij anders middels de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven  

750 m³  

 

woning 4 m

uitbouw 3 m  

woning 8 m

uitbouw 6 m  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

overige bijgebouwen bij/per woning   

 

 

75 m²  

3 m  

bijgebouwen 6 m

 

terreinafscheidingen
- voor de voorgevel van de bedrijfswoning
- op overige plaatsen  

 

 

 

 


1 m
2 m  

bouwwerken, geen gebouwen zijnde  

 

 

 

 

3 m  

met dien verstande dat:

d. voor de reeds bestaande erfbebouwing, niet passend binnen het bepaalde onder c het volgende geldt:

1. het uitbreiden van bestaande bebouwing is in geen geval toegestaan;

2. nieuwbouw is in geen geval toegestaan;

3. het gebruik van kassen, anders dan hobbykassen, is in geen geval toegestaan;

4. van het bepaalde onder 2 kan eenmalig worden afgeweken indien bebouwing , niet zijnde de woning, wordt gesaneerd, met dien verstande dat het oppervlak van de nieuw op te richten bebouwing ten hoogste 50% mag bedragen van de oppervlakte van de bebouwing die wordt afgebroken;

e. in afwijking van het bepaalde onder c geldt dat de inhoud van een woning ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - w1' ten hoogste 1.600 m³ bedraagt;

f. de bestaande hoofdvorm en de bestaande afmetingen van de hoofdgebouwen ter

    plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding – w1' mogen niet worden gewijzigd respectievelijk worden overschreden.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 voor het bouwen van een nieuw gebouw ten behoeve van hobbymatige agrarische activiteiten of terreinbeheer en -onderhoud binnen de bestemming Wonen met inachtneming van het volgende:

3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

a. nevenfuncties dienen te worden uitgeoefend binnen de gebouwen;

b. buitenopslag ten behoeve van nevenfuncties is niet toegestaan;

c. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijgebouwen met een maximum van 50 m², met dien verstande dat:

1. het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;

2. horeca en detailhandel zijn uitgesloten;

3. aan-huis-gebonden beroepen zijn uitsluitend toegestaan in combinatie met de woning.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van een of meer nevenfuncties zoals opgenomen in tabel 3.2 met inachtneming van het volgende:

a. nevenfuncties dienen te worden uitgeoefend binnen gebouwen;

b. de nevenfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;

c. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;

d. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties dient niet onevenredig groot te zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;

e. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;

f. ten aanzien van de nevenfunctie bed & breakfast geldt tevens het volgende:

1. vloeroppervlak bedraagt max 50% van het totaal aanwezige oppervlak;

2. geen onevenredige parkeerdruk/verkeersbelasting;

3. geen belemmering omliggende gronden en bouwwerken;

4. bed & breakfast ten behoeve van tijdelijk of seizoensgebonden werk is niet toegestaan.

Tabel 3.2 Nevenfunctie via afwijking

nevenfuncties  

kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten  

expositieruimten/ateliers  

 

Terug naar inhoudsopgave

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Terug naar inhoudsopgave

 

Artikel 5 Algemene bouwregels

5.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:

a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;

b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;

c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

5.2 Bestaande maten

a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:

1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;

2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.

b. Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

d. Niet van toepassing op saneringsregeling zoals opgenomen in artikel 3 lid 3.2 onder d.

5.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

5.3.1 Algemeen

Het is verboden zonder omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', de rijksmonumenten geheel of gedeeltelijk te slopen onder de voorwaarden dat:

5.3.2 Uitzondering op verbod

Het in lid 5.3.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

5.3.3 Afwegingskader

De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3.1. kan worden verleend indien:

 

Terug naar inhoudsopgave

 

 

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

 

Het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.

 

Terug naar inhoudsopgave

 

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

7.1 Maten en bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

7.2 Vergroten van de inhoudsmaat van de woning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2 ten behoeve van de vergroting van de inhoudsmaat van boerderijen met inachtneming van het volgende:

a. de maximum inhoud van 750 m³ mag overschreden worden indien er sprake is van het betrekken van een deel bij de woning;

b. de bestaande afmetingen van dat gebouw mogen niet worden vergroot;

c. de bevoegdheid is uitsluitend van toepassing op gebouwen voorzien van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde'.

7.3 Extra woning in monumentale panden

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2 teneinde een extra woning toe te staan in monumentale panden met inachtneming van het volgende:

a. woningsplitsing is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde'

b. er wordt daadwerkelijk bijgedragen aan herstel en/of behoud van deze panden;

c. de cultuurhistorische waarde van deze panden wordt niet aangetast;

d. ter plaatse van de gesplitste woning dient de bouwaanduiding 'aaneengebouwd' te worden opgenomen, waarmee wordt aangegeven dat de woning aaneengebouwd is en dient te blijven;

e. het gebruik vindt plaats binnen het bestaande bouwvolume; uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan waardoor het uitwendige karakter van het hoofdgebouw – zoals dit bepaald is door hoofdafmetingen, onderlinge maatverhoudingen, dakvorm en nokrichting – behouden blijft;

f. bij het wijzigingsplan kunnen beperkingen worden gesteld aan de oppervlakte van bijgebouwen bij de nieuwe woning;

g. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de voorkeursgrenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden.

 

Terug naar inhoudsopgave

 

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  3. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 8.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 Terug naar inhoudsopgave

 

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Peuterdijk 54 Herkingen '.