Artikel 23 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 24 Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van recreatief nachtverblijf, met uitzondering van het toegestane gebruik voor bed and breakfast.
Artikel 25 Algemene aanduidingsregels
25.1 Veiligheidszone - lpg
25.1.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone - lpg” zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege de aanwezigheid van een risicovolle inrichting.
25.1.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone - lpg” geldt voor het bouwen van bouwwerken de volgende regel:
-
anders dan in de basisbestemming is bepaald, mogen op de in lid 25.1.1 bedoelde gronden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
26.1.3 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone - lpg” zijn in ieder geval de volgende gebruiksvormen in strijd met de bestemmingsomschrijvingen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object.
25.1.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door:
-
de aanduiding “veiligheidszone - lpg” te verwijderen. Hierbij geldt de volgende voorwaarde:
-
de betreffende risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd;
-
de aanduiding “veiligheidszone - lpg” te wijzigen (verkleinen). Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
-
voor de risicovolle inrichting een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer is verleend of gewijzigd;
-
de ligging van de zone is afgestemd op de met deze vergunning corresponderende veiligheidsafstand ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
-
binnen de gewijzigde zone bevinden zich geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
25.2 Vrijwaringszone - dijk
25.2.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - dijk” zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een vrijwaringszone ter bescherming van de waterkerende functie.
25.2.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mag in of op deze gronden geen bebouwing worden gebouwd.
25.2.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.2.2 voor het oprichten van bebouwing overeenkomstig de ter plaatse geldende bestemming, mits hierover vooraf advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkerende dijk en hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de vrijwaringszone.
25.3 Vrijwaringszone - molenbiotoop
25.3.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop” zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element.
25.3.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mag in of op deze gronden slechts gebouwd worden, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de molen als werktuig en beeldbepalend element.
25.3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden van Burgemeester en Wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanbrengen van bomen, heesters en andere opgaande beplanting.
-
De in sub a, bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die:
-
die het normale onderhoud betreffen;
-
die reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
-
die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning.
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld sub a, wordt uitsluitend verleend, indien er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de molen als werktuig en beeldbepalend element.
Artikel 26 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie, waaronder de akoestische aspecten;
-
de waterhuishouding;
-
het woon- en leefklimaat in de omgeving,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, indien dat om constructieve redenen noodzakelijk is;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of intensiteit daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde in het plan en toestaan de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
-
de inhoud per gebouwtje niet meer dan 100 m³ bedraagt;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 15 m bedraagt.
Artikel 27 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie, waaronder de akoestische aspecten;
-
de waterhuishouding;
-
het woon- en leefklimaat in de omgeving,
-
het plan wijzigen ten behoeve van een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen en andere bouwwerken van openbaar nut tot een maximum inhoud van 400 m³ en een maximum bouwhoogte van 4 m.
-
indien de risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd, het plan wijzigen in die zin dat:
-
de aanduiding “vulpunt lpg” aan de gronden wordt ontnomen;
-
de aanduiding “verkooppunt motorbrandstoffen met lpg” aan de gronden wordt ontnomen dan wel wordt gewijzigd in de aanduiding “verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg”; en
-
de aanduiding ‘veiligheidszone – lpg’ aan de gronden wordt ontnomen.