12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
verblijfsrecreatie in de vorm van een kampeerterrein, met maximaal 43 standplaatsen ten behoeve van mobiele kampeermiddelen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”, met dien verstande dat de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen ten minste 10 m dient te bedragen dan wel dat de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen ten minste 5 m dient te bedragen mits de betreffende kampeermiddelen zijn voorzien van een werkende rookmelder;
-
een jachthaven met maximaal 45 ligplaatsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “jachthaven”;
-
één woonschip ten behoeve van recreatieve bewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “jachthaven”,
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
wegen en paden;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
oeverstroken en kaden;
-
water.
12.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen en beheersvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein” gelden de volgende regels:
-
de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 250 m²;
-
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 7 m.
-
Voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding “jachthaven” gelden de volgende regels:
-
de gezamenlijk oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 250 m²;
-
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 7 m;
-
de dakhelling mag niet minder bedragen dan 15°.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en perceelsafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m.
12.3 Afwijken van de bouwregels
-
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 12.2, sub a, onder 2, voor een hogere goot- en bouwhoogte, met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 7 m en 11 m.
-
Bij een het verlenen van een omgevingsvergunning zoals genoemd in sub a, mag er geen onevenredige aantasting plaatsvinden van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het landschaps- en bebouwingsbeeld zoals bedoeld in de welstandsnota;
-
de milieusituatie;
-
het uitzicht van woningen;
-
de verkeersveiligheid.
12.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en gebouwen ten behoeve van seksinrichtingen;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”;
-
het gebruiken of laten gebruiken van een woonschip voor permanente bewoning;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden als ligplaats voor woonschepen, met uitzondering van 1 woonschip ter plaatse van de aanduiding “jachthaven”;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen.