19.1 Luchtvaartverkeerzone
19.1.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduidingen “luchtvaartverkeerzone 46” t/m “luchtvaartverkeerzone 100” gelden ten behoeve van een invliegstrook dan wel laagvliegroute voor de luchtvaart de volgende aanvullende regels:
19.1.2 Bouwregels
-
Op de met "luchtvaartverkeerzone 46" t/m “luchtvaartverkeerzone 95” aangegeven gronden mag de bebouwing ten dienste van de aangegeven andere bestemming, de met de aanduiding aangegeven maximale bouwhoogte, niet overschrijden.
-
Burgemeester en Wethouders kunnen, na het inwinnen van schriftelijk advies bij de beheerder van de betrokken invliegfunnel, dan wel laagvliegroute, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a en toestaan dat de hoogtebeperking ten opzichte van het NAP wordt overschreden, mits het verlenen van deze omgevingsvergunning geen onaanvaardbare beperking van het vliegverkeer met zich meebrengt.
19.2 Veiligheidszone – lpg
19.2.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone – lpg” zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege de aanwezigheid van een risicovolle inrichting.
19.2.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone – lpg” geldt voor het bouwen van bouwwerken de volgende regel:
-
anders dan in de basisbestemming is bepaald, mogen op de in lid 19.2.1 bedoelde gronden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
19.2.3 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone – lpg” zijn in ieder geval de volgende gebruiksvormen in strijd met de bestemmingsomschrijvingen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object.
19.2.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door:
-
de aanduiding “veiligheidszone – lpg” te verwijderen. Hierbij geldt de volgende voorwaarde:
-
de betreffende risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd;
-
de aanduiding “veiligheidszone – lpg” te wijzigen (verkleinen). Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
-
voor de risicovolle inrichting een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer is verleend of gewijzigd;
-
de ligging van de zone is afgestemd op de met deze vergunning corresponderende veiligheidsafstand ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
-
binnen de gewijzigde zone bevinden zich geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.