Artikel 17 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 18 Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van recreatief nachtverblijf, met uitzondering van het toegestane gebruik voor bed & breakfast.
Artikel 19 Algemene aanduidingsregels
19.1 Luchtvaartverkeerzone
19.1.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduidingen “luchtvaartverkeerzone 46” t/m “luchtvaartverkeerzone 100” gelden ten behoeve van een invliegstrook dan wel laagvliegroute voor de luchtvaart de volgende aanvullende regels:
19.1.2 Bouwregels
-
Op de met "luchtvaartverkeerzone 46" t/m “luchtvaartverkeerzone 95” aangegeven gronden mag de bebouwing ten dienste van de aangegeven andere bestemming, de met de aanduiding aangegeven maximale bouwhoogte, niet overschrijden.
-
Burgemeester en Wethouders kunnen, na het inwinnen van schriftelijk advies bij de beheerder van de betrokken invliegfunnel, dan wel laagvliegroute, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a en toestaan dat de hoogtebeperking ten opzichte van het NAP wordt overschreden, mits het verlenen van deze omgevingsvergunning geen onaanvaardbare beperking van het vliegverkeer met zich meebrengt.
19.2 Veiligheidszone – lpg
19.2.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone – lpg” zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege de aanwezigheid van een risicovolle inrichting.
19.2.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone – lpg” geldt voor het bouwen van bouwwerken de volgende regel:
-
anders dan in de basisbestemming is bepaald, mogen op de in lid 19.2.1 bedoelde gronden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
19.2.3 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone – lpg” zijn in ieder geval de volgende gebruiksvormen in strijd met de bestemmingsomschrijvingen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object.
19.2.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door:
-
de aanduiding “veiligheidszone – lpg” te verwijderen. Hierbij geldt de volgende voorwaarde:
-
de betreffende risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd;
-
de aanduiding “veiligheidszone – lpg” te wijzigen (verkleinen). Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
-
voor de risicovolle inrichting een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer is verleend of gewijzigd;
-
de ligging van de zone is afgestemd op de met deze vergunning corresponderende veiligheidsafstand ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
-
binnen de gewijzigde zone bevinden zich geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
Artikel 20 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het landschaps- en bebouwingsbeeld zoals bedoeld in de welstandsnota en de Beeldvisie Breezand;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie, waaronder de akoestische aspecten;
-
de waterhuishouding;
-
het woon- en leefklimaat in de omgeving,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, indien dat om constructieve redenen noodzakelijk is;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of intensiteit daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde in het plan en toestaan de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
-
de inhoud per gebouwtje niet meer dan 100 m³ bedraagt;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 15 m bedraagt.
Artikel 21 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het landschaps- en bebouwingsbeeld zoals bedoeld in de welstandsnota en de Beeldvisie Breezand;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie, waaronder de akoestische aspecten;
-
de waterhuishouding;
-
het woon- en leefklimaat in de omgeving,
-
het plan wijzigen ten behoeve van een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen en andere bouwwerken van openbaar nut tot een maximum inhoud van 400 m³ en een maximum bouwhoogte van 4 m.
-
indien de risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd, het plan wijzigen in die zin dat:
-
de aanduiding “vulpunt lpg” aan de gronden wordt ontnomen;
-
de aanduiding “verkooppunt motorbrandstoffen met lpg” aan de gronden wordt ontnomen dan wel wordt gewijzigd in de aanduiding “verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg”; en
-
de gebiedsaanduiding “veiligheidszone – lpg” aan de gronden wordt ontnomen.
-
de bestemmingen ‘Bedrijf’, ‘Tuin’ en ’Wonen’ ter plaatse van de aanduiding “wro-zone - wijzigingsgebied” wijzigen voor het bouwen van ten hoogste 1 woning naast de bestaande woning op het perceel Zandvaart 36, met dien verstande dat:
-
er een gedegen ruimtelijke en financiële onderbouwing is opgesteld, waaruit blijkt dat:
a. ecologisch onderzoek in de vorm van een Flora- en faunawettoets en een Natuurbeschermingswettoets is uitgevoerd waaruit blijkt dat de ontheffing respectievelijk vergunning kan worden verleend of niet noodzakelijk is;
b. is nagegaan of er sprake is van een archeologische verwachtingswaarde en, voor zover deze aanwezig, een archeologisch onderzoek is uitgevoerd waaruit blijkt dat geen onevenredige schade aan archeologische waarden ontstaat;
c. overleg met de waterbeherende instantie is gepleegd;
d. een onderzoek naar luchtkwaliteit is uitgevoerd, waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de wettelijke normen inzake luchtkwaliteit;
e. een onderzoek naar de milieukundige kwaliteit van de bodem is uitgevoerd, waaruit blijkt dat wordt voldaan de wettelijke normen inzake de milieukundige kwaliteit van de bodem;
-
de woningbouw pas kan plaatsvinden na beëindiging van de bedrijfsactiviteiten op het perceel Zandvaart 36;
-
de afstand tussen de bebouwing van Zandvaart 36 en het nieuw te realiseren bouwvlak minimaal 5 meter bedraagt;
-
het nieuw te realiseren bouwvlak, niet groter is dan het bouwvlak op het perceel Wallerweg 27;
-
voor het overige de bepalingen uit artikel 12 en artikel 15 van overeenkomstige toepassing zijn.