gemeente: Stichtse Vecht   status: Onherroepelijk
plannaam: Loenersloot -Binnenweg - Kerklaan   datum: 22-06-2011
 

Artikel 12 Tuin

 

12.1 bestemmingsomschrijving

 

12.1.1 algemeen

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuinen;

  2. parkeren, met uitzondering van gronden binnen het beschermd dorpsgezicht;

  3. garages ter plaatse van de aanduiding garage;;

  4. een boomgaard ter plaatse van de aanduiding fruitteelt;

  5. een overkapping ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding -1;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde en in- en uitritten.

12.2 bouwregels

 

12.2.1 gebouwen

Gebouwen zijn niet toegestaan.

12.2.2 garages

In afwijking van het bepaalde in artikel 12.2.1 zijn ter plaatse van de aanduiding garage garages toegestaan, met een maximale bouwhoogte van 4,5 m.

12.2.3 bouwwerken geen gebouwen zijnde

Maximale bouwhoogte bouwwerken geen gebouwen zijnde:

  1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)
    de voorgevel van de woning 1 m;

  2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van)
    de voorgevel van de woning 2 m;

  3. pergola’s 2,5 m;

  4. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 2 m.

12.2.4 overkappingen

In afwijking van het bepaalde in artikel 12.2.3 zijn overkappingen niet toegestaan met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding - 1 waar een overkapping is toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 m.

12.3 Ontheffing van de bouwregels

 

12.3.1 algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 12.1.1 voor het toestaan van uitbouwen in de vorm van erkers bij de hoofdgebouwen van de op de aangrenzende gronden gelegen woningen, mits:

  1. de horizontale diepte maximaal 1,5 m bedraagt;

  2. de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 2,5 m bedraagt;

  3. voor zover de erker wordt gebouwd tegen een gevel van het hoofdgebouw de breedte maximaal 2/3 van de breedte van die gevel bedraagt;

  4. de goot- en boeiboordhoogte maximaal 3 m bedraagt dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m.

12.3.2 vereisten ontheffing

Ontheffing als bedoeld in artikel 12.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

  1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

  2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;

  3. parkeerplaatsen op eigen terrein, danwel het gebruik hiervan, hiermee niet komen te vervallen.

12.4 aanlegvergunning

 

12.4.1 aanlegvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 12.1 onder d bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

  1. het afgraven van gronden tot een diepte van meer dan 0,3 m onder het maaiveld dan wel het ophogen van gronden tot een hoogte van meer dan 0,3 m boven het maaiveld;

  2. het aanleggen van paden en oppervlakte verhardingen, voor zover het totaal aan verhardingen een oppervlakte te boven gaat van 5% van de oppervlakte van de gronden ter plaatse van de aanduiding bomenteelt;

  3. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.

12.4.2 weigering

Een aanlegvergunning als bedoeld in artikel 12.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere-werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

12.4.3 verlening

Een aanlegvergunning wordt voorts alleen verleend indien de Rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten is gehoord.

12.4.4 geen aanlegvergunning

Geen aanlegvergunning is nodig voor:

  1. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;

  2. andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;

  3. andere-werken die reeds vergunningsplichtig zijn vanuit de Boswet en de op deze wet gebaseerde verordeningen.