direct naar inhoud van Regels

Koudum - Galamadammen

Status: Onherroepelijk
Idn: NL.IMRO.1900.2012zuidBPkoudgala-onhe

4.1 Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan dient met het oog op de natuurbescherming rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en Faunawet. Hierbij dient te worden aangetoond dat als gevolg van de geplande activiteiten de gunstige staat van instandhouding van waardevolle dier- en plantensoorten niet in het geding komt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.

 

Dit bestemmingsplan heeft een conserverend karakter waardoor strijdigheid met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en Faunawet niet te verwachten zijn.

 

Gebiedsbescherming

Voor wat betreft de gebiedsbescherming gaat het om de bescherming van gebieden die zijn aangewezen als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en/of om gebieden die zijn aangewezen als Natura 2000-gebied.

Het plangebied grenst aan het Natura 2000-gebied de Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving, zoals is te zien op bijgaande afbeelding. Deze gebieden behoren tevens tot de EHS.

 

 [image]

 

Het gebied 'Oudegaasterbrekken, Gouden Bodem & Fluessen' bestaat uit een aantal grote meren en plassen en omringende oeverlanden en polders. Het gebied ligt in het Lage Midden, een laaggelegen veen en klei-op-veengebied in midden Fryslân, dat tussen de hogere zandgronden in het oosten en de kleigronden in het westen ligt. Aan het begin van de jaartelling moet het Lage Midden hebben bestaan uit uitgestrekte zeggenmoerassen en moerasbossen. Vanaf circa de tiende eeuw werd het gebied op kleine schaal in gebruik genomen. Aan het eind van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw werden diverse gemalen aangelegd, waarmee de waterstanden beter gecontroleerd konden worden en veel meer gebieden ontpolderd werden. Het is een open gebied met een afwisseling van intensief gebruikte graslanden, extensief gebruikte zomerpolders en boezemlanden en vaarten, plassen en grote meren, met daarlangs plaatselijk brede rietkragen. De plassen met open water zijn ontstaan door vervening.Dit gebied is op 30 december 2010 door de staatssecretaris van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie defintief aangewezen als Natura 2000-gebied.

 

Dit bestemmingsplan biedt een, grotendeels conserverende, regeling voor de gehele kern van Warns. Er worden perceelsgebonden ontwikkelingsmo-gelijkheden geboden. Deze ontwikkelingen zijn niet van die aard of omvang dat er invloed is op de omliggende beschermde natuurgebieden. Het bestemmingsplan wordt op dit punt uitvoerbaar geacht.

 

Soortenbescherming

Op grond van de Flora- en faunawet mogen beschermde dieren en planten - die in de wet zijn aangewezen - niet gedood, gevangen, verontrust, geplukt of verzameld worden en is het niet toegestaan om nesten, holen of andere vaste verblijfplaatsen van beschermde dieren te beschadigen, vernielen of te verstoren. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor (bedreigde) soorten die vermeld staan op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode Lijstsoorten opgenomen in bij-lage IV, zijn de ontheffingsvoorwaarden zeer streng.

De Flora- en faunawet is altijd onverkort van kracht. Dit betekent dat op het moment dat nieuwe activiteiten aan de orde zijn ook - in het kader van de Flora- en faunawet - de mogelijke effecten op de te beschermen soorten worden meegewogen.

Een beoordeling op het moment dat activiteiten daadwerkelijk aan de orde zijn (en dus niet ten tijde van het maken van het bestemmingsplan) geeft het meest actuele en beschermingswaardige beeld. Indien op dat moment blijkt dat sprake is van (een) beschermde soort(en) en de activiteit in strijd is met de bepalingen uit de Flora- en faunawet, zal de betreffende activiteit pas plaats kunnen vinden na het verkrijgen van een ontheffing.

Mochten er in het plangebied sloopwerkzaamheden plaatsvinden, dan is het noodzakelijk de betreffende gebouwen te controleren op de mogelijke aanwezigheid van kraamkolonies van vleermuizen. Sloop kan dan pas plaatsvinden op het moment dat is vastgesteld dat er zich geen kraamkolonies en verblijfsplaatsen in het betreffende pand bevinden. Dit om te voorkomen dat de verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet en de Habitatrichtlijn worden overtreden. Ook voor de gier- en huiszwaluwen geldt dat in geval van sloop de mogelijke aanwezigheid van deze vogels onderzocht dient te worden.

 

Dit bestemmingsplan heeft een conserverend karakter, waardoor strijdigheden met de Natuurbeschermingswet of de Flora- en Fauna-wet niet te verwachten zijn.

 

In het kader van de aanleg van het aquaduct is aan de zuidzijde van het Johan Frisokanaal een ecologische verbindingszone aangelegd. Deze is expliciet weer vastgelegd ter bescherming van deze waarden.