Koudum - Galamadammen
Status: | Onherroepelijk |
Idn: | NL.IMRO.1900.2012zuidBPkoudgala-onhe |
HOOFDSTUK 3 Beleid
3.1 Rijksbeleid
3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 22 november 2011 onder aanvaarding van een aantal moties door de Tweede Kamer aangenomen en is in 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Om de bestuurlijke drukte te beperken brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij burgers en bedrijven, laat het meer over aan gemeenten en provincies en komen de burgers en bedrijven centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Het eerste deel van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro stelt regels omtrent de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Deze 13 nationale belangen zijn:
Rijksvaarwegen
Mainportontwikkeling Rotterdam
Kustfundament
Grote rivieren
Waddenzee en waddengebied
Defensie
Hoofdwegen en hoofdspoorwegen
Elektriciteitsvoorziening
Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen
Ecologische hoofdstructuur
Primaire waterkeringen buiten het kustfundament
IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte)
Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde
In het eerste deel zijn alleen de bepalingen ten aanzien van de eerste 6 nationale belangen in werking getreden. Het tweede deel van het Barro treedt naar verwachting in de loop van 2012 in werking.
De ontwikkelingen binnen het bestemmingsplangebied raken geen rijksbelangen.
3.2 Provinciaal beleid
Streekplan Fryslân
Het ruimtelijk beleid van de provincie vormt een belangrijk kader voor het gemeentelijk (bestemmingsplan)beleid. Dit is onder meer neergelegd in het Streekplan Fryslân, vastgesteld op 13 december 2006.
De provincie Fryslân zet meer dan voorheen in op de verhoging van de ruimtelijke kwaliteit bij veranderingen in het gebruik en de inrichting van de ruimte. Ruimtelijke kwaliteit dient zowel voor economische, sociale als culturele belangen en is daarmee voor alle functies in Fryslân essentieel. Met ruimtelijke kwaliteit wordt bedoeld dat in ruimtelijke plannen, in ontwerpen en in de uitvoering expliciet de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde in stand worden gehouden en verder worden ontwikkeld.
Ondanks de verweving tussen steden en platteland wordt er nog steeds een grote waarde gehecht aan onderscheid tussen de dynamiek en intensiteit van steden en de rust en de ruimte van het gebied eromheen. Deze onderscheiden kwaliteiten moeten behouden blijven en waar mogelijk worden versterkt.
In het Streekplan is aangegeven dat een goede netwerkstructuur onmisbaar is voor de mobiliteit van de inwoners van Fryslân en voor de sociaal-economische ontwikkeling van de provincie. In dit kader benoemd het streekplan de aanleg van het (reeds gerealiseerde) aquaduct Galamadammen bij Koudum.
Ook benoemd de provincie in haar Streekplan het belang van recreatie en toerisme als belangrijke economische en maatschappelijke factor in Fryslân. De provincie streeft naar een concentratie van recreatieve voorzieningen en verbetering van toeristisch-recreatieve netwerken.
Verordening Romte Fryslân
Op 15 juni 2011 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân vastgesteld. De verordening stelt regels die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. De verordening zet het streekplan om in algemeen geldende regels.
Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen direct mogelijk gemaakt. Voor het overige geeft de verordening geen uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.
Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan
Het hoofddoel van het Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan (PVVP, 2006 herzien) is het realiseren van een duurzaam verkeer- en vervoerssysteem in Friesland. Om de bereikbaarheid en verkeersveiligheid van regio's als geheel te verbeteren, is het van belang dat er stroomwegen zijn die voor elke regio een bundelende werking op het verkeer hebben. Een weg die nu al een dergelijke functie vervult, is de N359 tussen de A31/Leeuwarden en Workum en tussen A6/Lemmer en Koudum. Met de aanleg van het aquaduct is een belangrijk verkeerknooppunt opgelost. Voor andere gebieden, onder andere bij Lemmer, worden momenteel nog oplossingen gezocht. Voorliggend bestemmingsplan geeft verdere invulling aan het behoud van een goede doorstroming. Het past hiermee binnen het kader van het provinciaal beleid.
3.3 Gemeentelijk beleid
De Ontwikkelvisie Gemeente Súdwest-Fryslân 2011-2021
Op 1 januari 2011 is de gemeente Súdwest-Fryslân van start gegaan door een fusie van de vijf gemeenten Bolsward, Nijefurd, Sneek, Wûnseradiel en Wymbritseradiel.De gemeenteraad, het College van burgemeester en wethouders en de ambtelijke organisatie van deze nieuwe gemeente zijn in 2011 gestart om vorm en inhoud te geven aan de vele uitdagingen en kansen die er liggen.
In het bestuursprogramma is daar invulling aan gegeven voor de periode tot 2014. Ook in de Strategische Samenwerkingsagenda met de provincie is benoemd waar accenten liggen. In de Ontwikkelvisie wordt voor een periode van tien jaar vooruit gekeken.
In de visie wordt ingegaan op de uitdagingen en kansen op sociaal, economisch en ruimtelijk gebied. Dit document is de gemeentelijke leidraad en geeft de koers aan voor beleidsontwikkeling op vele terreinen en richting aan de samenwerking met maatschappelijke partners en overheden.
De Ontwikkelvisie rust op zes pijlers:
Verscheidenheid in kernen.
Weidsheid van het landschap.
Economische verscheidenheid.
Grote sociale verbondenheid.
Grote rijkdom aan cultuur en erfgoed.
Sterke aantrekkingskracht voor toeristen.
In de Ontwikkelvisie wordt heel nadrukkelijk aangegeven dat gebiedsgericht gewerkt gaat worden, zowel per thema als per regio. Het behoud van de ruimtelijke kwaliteiten (weidsheid) is belangrijk, maar er moet ook ruimte worden geboden voor nieuwe ontwikkelingen die naar aard en schaal passen.
Erfgoedvisie en Ergoednota
Met het vaststellen van de 'Erfgoedvisie Silhouet' (juni 2012) heeft de gemeente haar visie en missie op behoud en ontwikkeling van het erfgoed vastgesteld. De gemeente stelt zich hierbij ten doel om het culturele erfgoed op een evenwichtige, en duurzame manier in stand te houden en draagvlak hiervoor te ontwikkelen. Op basis van deze visie is de Erfgoednota gemeente SWF 2013-2016 opgesteld, getiteld 'De basis op orde' (vaststelling naar verwachting januari 2013). Een belangrijk speerpunt van de nota is dat de basis op orde wordt gebracht. Dit betekent dat de gemeentelijke organisatie haar kerntaken op het gebied van erfgoed zorgvuldig gaat uitvoeren.
Het is namelijk een wettelijke taak voor een gemeente om te komen tot een zorgvuldige planbehandeling en besluitvorming wat betreft cultuurhistorie. Per 1 januari 2012 is het een en ander gewijzigd in het Besluit ruimtelijke ordening. In dit besluit is vastgelegd dat gemeenten vanaf 1 januari 2012 in hun bestemmingsplannen rekening moeten houden met aanwezige cultuurhistorische waarden. Dit was al verplicht voor archeologie. Met de Erfgoednota is het gemeentelijk erfgoedbeleid hierop aangepast. Zo gaat de gemeente bij de bescherming van archeologische (verwachtings)waarden in bestemmingsplannen nu formeel uit van de gemeentelijke FAMKE (Friese Archeologische Monumentenkaart Extra), een uitsnede van de provinciale FAMKE.
Voor de bekende en de te verwachten cultuurhistorische waarden gaat de gemeente uit van de provinciale cultuurhistorische kaart (CHK). De kaart is daarmee onderlegger voor het in de Erfgoednota geformuleerde beleid. Echter niet alle waarden aangegeven op deze kaart kunnen bij voorbaat behouden blijven, hier zal een gemeentelijke afweging aan te pas komen.
In de Erfgoednota is verder uiteengezet hoe in het kader van bestemmingsplannen omgegaan dient te worden met het erfgoed. Zo zijn er kaders aangegeven voor de uitvoering van werken, maar ook voor de opzet van de bestemmingsplanregeling. In het kader van dit bestemmingsplan is daarmee rekening gehouden.