Koudum - Galamadammen
Status: | Onherroepelijk |
Idn: | NL.IMRO.1900.2012zuidBPkoudgala-onhe |
Artikel 7 Recreatie - Recreatiewoningen
Lid 1 bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Recreatiewoningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
recreatiewoningen;
bijgebouwen en overkappingen bij een recreatiewoning;
met daaraan ondergeschikt:
groenvoorzieningen;
parkeervoorzieningen;
speelvoorzieningen;
wegen, straten en paden;
water en aanleggelegenheid;
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
tuinen, erven en terreinen;
overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
Lid 2 bouwregels
Sublid 1 Recreatiewoningen
Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels:
het aantal recreatiewoningen zal ten hoogste 32 bedragen;
de oppervlakte van recreatiewoning zal ten hoogste 120,00 m2 bedragen;
de goothoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
de bouwhoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
in afwijking van het bepaalde onder b t/m e mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan mogen gehandhaafd worden.
Sublid 2 Bijgebouwen en overkappingen bij een recreatiewoning
Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen bij een recreatiewoning gelden de volgende regels:
het aantal bijgebouwen per recreatiewoning mag ten hoogste één bedragen;
een bijgebouw mag vrijstaand of aangebouwd worden gebouwd;
de oppervlakte van een bijgebouw zal ten hoogste 30,00 m2 bedragen;
de goothoogte van een bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
Sublid 3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,50 m bedragen;
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
zal ten hoogste 10,00 m bedragen.
Lid 3 nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
de goede woonsituatie;
de sociale veiligheid;
de verkeersveiligheid;
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Lid 4 specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning.