direct naar inhoud van Regels

Koudum - Galamadammen

Status: Onherroepelijk
Idn: NL.IMRO.1900.2012zuidBPkoudgala-onhe

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

 

Artikel 1 Begrippen

 

Lid 1 het plan:

het bestemmingsplan Koudum - Galamadammen van de gemeente Súdwest Fryslân;

Lid 2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1900.2012zuidBPkoudgala-vast met de bijbehorende regels en bijlagen;

Lid 3 aan-huis-verbonden beroep

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

Lid 4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

Lid 5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

Lid 6 aangebouwd bijgebouw

een aan het (hoofd)gebouw aanwezig gebouw, dat ruimtelijk ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en ten dienste staat van dat (hoofd)gebouw;

Lid 7 aanpijling

een op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig opgenomen aanduiding, die aangeeft welke bestemming/aanduiding van toepassing is op de aangepijlde gronden;

Lid 8 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;

Lid 9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

Lid 10 bebouwingspercentage

een in het bestemmingsplan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

Lid 11 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

Lid 12 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

Lid 13 bestaand

  • ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet aanwezige bouwwerken en werkzaamheden:

  • bestaand ten tijde van de eerste terinzagelegging van het plan;

  • ten aanzien van het overige gebruik:

  • bestaand ten tijde van het van kracht worden van het plan;

 

Lid 14 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

Lid 15 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

Lid 16 bijgebouw

een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en qua afmetingen ondergeschikt aan dat (hoofd)gebouw;

Lid 17 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

Lid 18 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

Lid 19 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

Lid 20 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

Lid 21 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

Lid 22 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke direct of indirect met de grond verbonden is, danwel direct of indirect steun vindt in of op de grond;

Lid 23 carport

een bouwwerk, geen gebouw zijnde voor de stalling van motorvoertuigen, al dan niet aangebouwd aan een ander bouwwerk en bestaande uit een lichte

constructie, die van boven geheel of gedeeltelijk is afgesloten c.q. afgedekt;

Lid 24 cultuurgrond

grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden;

Lid 25 dagrecreactie

recreatie in de open lucht, niet zijnde verblijfsrecreatie of een dagrecreatieve voorziening;

Lid 26 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw of overkapping;

Lid 27 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;

Lid 28 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en instellingen, met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

Lid 29 ecologische waarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de aanwezige ecologie van dat gebied;

Lid 30 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

Lid 31 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet verbiedt;

Lid 32 erf- en terreinafscheiding

een bouwwerk, dat geen gebouw is en dat dient als scheiding tussen 2 of meer erven of terreinen, zoals muren, schuttingen, hekwerken of bouwwerken van vergelijkbare aard en omvang;

Lid 33 erker

een kleine grondgebonden uitbouw van maximaal één bouwlaag aan een voor- of zijgevel van een hoofdgebouw die in overwegende mate (minimaal 70%) een

transparante uitstraling heeft;

Lid 34 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

Lid 35 gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden

het begrip zoals omschreven in Bijlage 2 Algemene toetsingscriteria;

Lid 36 hoofdgebouw

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

Lid 37 horeca(bedrijf)

een bedrijf, in hoofdzaak gericht op:

  1. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken;

  2. het verstrekken van nachtverblijf;

  3. het verhuren en ter plaatse beschikbaar stellen van zaalruimten.

één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van erotisch getinte vermaaksfuncties;

Lid 38 jachthaven

een haven met de daarbij behorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van recreatie- of pleziervaartuigen;

Lid 39 kampeermiddel

een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan, niet zijnde een stacaravan, dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

Lid 40 kampeerterrein

een terrein met daarbij behorende voorzieningen, ter beschikking gesteld voor het houden van recreatief nachtverblijf of voor het plaatsen, dan wel het geplaatst houden van kampeermiddelen;

Lid 41 kantine

een ruimte waarin bedrijfsuitoefening is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van maaltijden, eenvoudige etenswaren en dranken;

Lid 42 kap

een dak met een zekere helling;

Lid 43 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit

de in Bijlage 1 genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

Lid 44 landschappelijke waarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;

Lid 45 ligplaats

een gedeelte van het openbare water, bestemd of geschikt om door een woonschip met toegestane voorzieningen te worden ingenomen;

Lid 46 logiesverstrekking

het bieden van de ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt binnen de hoofdfunctie;

Lid 47 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel ten dienste van deze voorzieningen;

Lid 48 milieusituatie

het begrip zoals omschreven in Bijlage 2 Algemene toetsingscriteria;

Lid 49 nutsvoorzieningen

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water-, en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen, inzamelpunten huishoudelijk afval, oplaadpalen accu's

en zendmasten;

Lid 50 overkapping

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt met ten hoogste één wand;

Lid 51 peil

  • voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

  • voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

  • indien in, op, of over het water wordt gebouwd: het gemiddelde waterpeil;

  • indien de onder a tot en met c genoemde peilen in het veld aanleiding geven tot onduidelijkheden, een door of namens het bevoegd gezag aan te wijzen peil;

 

Lid 52 pension

een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies;

Lid 53 permanente bewoning

de bewoning als hoofdverblijf binnen de vaste woon- of verblijfplaats;

Lid 54 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

Lid 55 recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

Lid 56 recreatieve bewoning

de bewoning die plaatsvindt in het kader van weekend- en/of verblijfsrecreatie door personen die elders hun hoofdverblijf hebben;

Lid 57 restauratieve voorziening

voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van (eenvoudige) spijzen en dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling, zoals een kantine of mensa;

Lid 58 recreatiewoning

een gebouw of een complex van ruimten in een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;

Lid 59 risicovolle inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten

Lid 60 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden;

Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

Lid 61 sociale veiligheid

het begrip zoals omschreven in Bijlage 2 Algemene toetsingscriteria;

Lid 62 straat- en bebouwingsbeeld

het begrip zoals omschreven in Bijlage 2 Algemene toetsingscriteria;

Lid 63 verkeersveiligheid

het begrip zoals omschreven in Bijlage 2 Algemene toetsingscriteria;

Lid 64 verkoopvloeroppervlakte

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de (productiegebonden) detailhandel;

Lid 65 voorbouwgrens

de naar de weg gekeerde bouwgrens, met dien verstande dat, indien een bouwvlak gericht is op meerdere wegen, de bouwgrens die door de ligging en/of de situatie ter plaatse als voorbouwgrens moet worden aangemerkt;

Lid 66 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;

Lid 67 voorkeursgrenswaarde

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

Lid 68 vrijstaand bijgebouw

een niet met het (hoofd)gebouw verbonden gebouw, dat ruimtelijk ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en ten dienste staat van dat (hoofd)gebouw;

Lid 69 weg

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende parkeergelegenheden;

Lid 70 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

Lid 71 woongebouw

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat met één of meer gemeenschappelijke toegangen en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

Lid 72 woonsituatie

het begrip zoals omschreven in Bijlage 2 Algemene toetsingscriteria.

 

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  1. de bouwhoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

  2. de dakhelling:
    langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

  3. de goothoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

  4. de inhoud van een bouwwerk:
    tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

  5. de oppervlakte van een bouwwerk:
    tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

  6. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens:
    de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens;

  7. de lengte, breedte en diepte van een gebouw:
    tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenkant van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren.