Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; 
- 
het straat- en/of bebouwingsbeeld; 
- 
de verkeersveiligheid, 
het plan wijzigen, in die zin dat:
- 
een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van openbaar nut mogen worden gebouwd tot een maximum inhoud van 400 m³ en een maximum bouwhoogte van 4 m; 
- 
aan de gronden de bestemming ‘Waarde – Archeologie 1’ wordt toegekend, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat de begrenzing van de gronden met de bestemming ‘Waarde – Archeologie – 1’, gelet op de ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft. 
 
                