10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 
wonen, al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen en bedrijfsactiviteiten, 
met de daarbij behorende:
- 
groenvoorzieningen; 
- 
openbare nutsvoorzieningen; 
- 
water. 
10.2 Bouwregels
- 
Voor het bouwen van hoofdgebouwen ten behoeve van wonen gelden de volgende regels: 
- 
hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; 
- 
het aantal woningen mag niet meer dan het bestaande aantal per bouwvlak bedragen; 
- 
de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan respectievelijk 3,5 m en 8 m bedragen, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer is; 
- 
de dakhelling van hoofdgebouwen dient ten minste 30° te bedragen, dan wel ten minste de bestaande dakhelling indien deze minder is; 
- 
met uitzondering van aaneengebouwde hoofdgebouwen dient de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 2 m te bedragen, dan wel niet minder dan de bestaande afstand indien deze minder is. 
- 
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels: 
- 
de inhoud per gebouw mag niet meer dan 30 m³ bedragen; 
- 
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen. 
- 
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels: 
- 
de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 50 m² bedragen, dan wel ten hoogste de bestaande oppervlakte indien deze meer is; 
- 
de goothoogte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer is; 
- 
de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 5,5 m bedragen, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer is. 
- 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: 
- 
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- of perceelafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 m. 
10.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; 
- 
het straat- en/of bebouwingsbeeld; 
- 
de verkeersveiligheid, 
met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2, sub c, onder 1 tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m².
10.4 Wijzigingsbevoegdheid
- 
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming wijzigen ten behoeve van het wonen ter plaatse van de aanduiding “wro-zone - wijzigingsgebied”, met dien verstande dat: 
- 
er niet meer dan 1 woning mag worden gerealiseerd; 
- 
uitsluitend tot wijziging mag worden overgegaan indien het aantal te realiseren woningen past binnen het gemeentelijk woonplan dan wel met de provincie overeengekomen woningbouwafspraken; 
- 
de geluidsbelasting op de gevel ten gevolge van wegverkeerslawaai niet meer bedraagt dan de wettelijke voorkeursgrenswaarde dan wel in overeenstemming is met een verkregen hogere grenswaarde; 
- 
er voor er tot wijziging wordt overgegaan archeologisch onderzoek dient plaats te vinden waarbij de resultaten worden betrokken bij het wijzigingsplan; 
- 
er voor er tot wijziging wordt overgegaan ecologisch onderzoek dient plaats te vinden waarbij de resultaten worden betrokken bij het wijzigingsplan; 
- 
voor het overige zijn de bestemmingsregels van de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen’ van overeenkomstige toepassing. 
- 
De onder a bedoelde wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van: 
- 
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; 
- 
het straat- en/of bebouwingsbeeld; 
- 
de verkeersveiligheid. 
 
                