Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
|
plan: |
|
het bestemmingsplan Makkum-Centrum van de gemeente Súdwest-Fryslân; |
|
|
|
verbeelding: |
|
de kaart met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen; |
|
|
|
bestemmingsplan: |
|
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1900.2012westBPmakcentr-vast met bijbehorende regels en bijlagen; |
|
|
|
aan- of uitbouw: |
|
een onderdeel van een hoofdgebouw, alsmede een op zichzelf staand gebouw dat is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; |
|
|
|
aan-huis-verbonden beroep: |
|
een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie; |
|
|
|
aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteiten: |
|
het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteiten in de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend; |
|
|
|
aanduiding: |
|
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; |
|
|
|
aanduidingsgrens: |
|
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; |
|
|
|
aanleggen: |
|
het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor dit doel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig, gedurende de tijd die daadwerkelijk gebruikt wordt voor een recreatief verblijf op of in de omgeving van het vaartuig; |
|
|
|
bebouwing: |
|
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; |
|
|
|
bedrijfswoning/dienstwoning |
|
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is; |
|
|
|
beperkt kwetsbaar object: |
|
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden; |
|
|
|
beschermd dorpsgezicht: |
|
het in het plan met “beschermd dorpsgezicht” aangegeven gebied; |
|
|
|
bestaand: |
|
|
|
|
|
|
|
bestemmingsgrens: |
|
de grens van een bestemmingsvlak; |
|
|
|
bestemmingsvlak: |
|
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; |
|
|
|
bijgebouw: |
|
een (op zichzelf staand) gebouw dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat geen directe toegang heeft tot het hoofdgebouw; |
|
|
|
bouwen: |
|
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; |
|
|
|
bouwgrens: |
|
de grens van een bouwvlak; |
|
|
|
bouwperceel: |
|
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; |
|
|
|
bouwperceelgrens: |
|
de grens van een bouwperceel; |
|
|
|
bouwvlak: |
|
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan; |
|
|
|
bouwwerk: |
|
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; |
|
|
|
detailhandel: |
|
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; |
|
|
|
dienstverlening: |
|
een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting; |
|
|
|
gebouw: |
|
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; |
|
|
|
geluidsgevoelige functies: |
|
in een gebouw of op een terrein aanwezige functie(s) die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt; |
|
|
|
geluidsgevoelige objecten: |
|
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder; |
|
|
|
geluidzoneringsplichtige inrichting |
|
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld; |
|
|
|
hogere grenswaarde: |
|
een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voor-keursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder; |
|
|
|
hoofdgebouw: |
|
een gebouw, dat op een bouwperceel in architectonisch opzicht dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken, met inbegrip van aan- of uitbouwen; |
|
|
|
hoofdvorm: |
|
het hoofdgebouw, exclusief aan- of uitbouwen; |
|
|
|
horecabedrijf: |
|
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt; |
|
|
|
horecabedrijf categorie 1: |
|
een horecabedrijf dat is gericht op het verstrekken van dranken en etenswaren aan met name bezoekers van overige centrumvoorzieningen, zoals coffeeshops, ijssalons, croissanterieën, en naar de aard daarmee gelijk te stellen horecabedrijven; |
|
|
|
horecabedrijf categorie 2 (restaurant): |
|
een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden; |
|
|
|
horecabedrijf categorie 3 (logiesbedrijf): |
|
een horecabedrijf dat is gericht op het verstrekken van logies en waarbij dranken en maaltijden hoofdzakelijk aan logiesgasten worden verstrekt; |
|
|
|
horecabedrijf categorie 4 (cafetaria): |
|
een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van kleine etenswaren en niet-alcoholische dranken; |
|
|
|
horecabedrijf categorie 5 (café of bar): |
|
een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van dranken; |
|
|
|
horecabedrijf categorie 6 (bar-/dancing of discotheek): |
|
een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van dranken en dat tevens gelegenheid biedt tot dansen; |
|
|
|
horecaterras: |
|
een al dan niet overdekt terras, behorende bij een horecafunctie of een (zelfstandig) horecabedrijf; |
|
|
|
kampeermiddel: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; |
|
|
|
kwetsbaar object: |
|
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, die in acht moet worden genomen; |
|
|
|
ligplaats innemen: |
|
het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor dat doel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig, anders dan voor aanleggen; |
|
|
|
maatschappelijke voorzieningen: |
|
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening; |
|
|
|
peil: |
|
|
|
|
|
|
|
permanente bewoning: |
|
de bewoning als hoofdverblijf binnen de vaste woonplaats; |
|
|
|
recreatie-appartement: |
|
het geheel van bij elkaar behorende vertrekken dat zich als afzonderlijk gemeubileerde woongelegenheid in een groter gebouw bevindt, en dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning; |
|
|
|
recreatieve bewoning: |
|
de bewoning die plaatsvindt in het kader van weekend- en/of verblijfsrecreatie; |
|
|
|
risicovolle inrichting: |
|
een inrichting, bij welke het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten; |
|
|
|
seksinrichting: |
|
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar; |
|
|
|
vaartuig: |
|
naast het begrip vaartuig in gebruikelijke zin van het woord, een vaartuig zonder waterverplaatsing, een casco, een vaartuig in aanbouw en een vaartuig dat de geschiktheid tot varen of drijven heeft verloren, dan wel overblijfselen daarvan; |
|
|
|
voorkeursgrenswaarde: |
|
de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder; |
|
|
|
woning: |
|
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden; |
|
|
|
woonark: |
|
een zich op het water bevindend object dat dient als woning. |
Artikel 2 Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
|
de bouwhoogte van een bouwwerk: |
|
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van kleine bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; |
|
|
|
de goothoogte van een bouwwerk: |
|
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; |
|
|
|
de dakhelling van een bouwwerk: |
|
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; |
|
|
|
de oppervlakte van een bouwwerk: |
|
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; |
|
|
|
de inhoud van een bouwwerk: |
|
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; |
|
|
|
de afstand tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel: |
|
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel. |
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.