Sneek - Spoorwegemplacement en Schuttersveld
Status: | Onherroepelijk |
Idn: | NL.IMRO.1900.2012oostBPspooschv-onhe |
4.4 Externe veiligheid
Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door:
het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen);
het transport van gevaarlijke stoffen (buisleidingen, wegen, waterwegen en spoorwegen);
het gebruik van luchthavens.
Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico's voor de burger door bovengenoemde activiteiten. Hiertoe zijn risico's gekwantificeerd, namelijk door middel van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Plaatsgebonden risico (PR)
Het plaatsgebonden risico is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft.
Groepsrisico (GR)
Dit is de kans dat een groep mensen overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico moet worden gezien als een maat voor maatschappelijke ontwrichting.
Het externe veiligheidsbeleid is verankerd in diverse wet- en regelgeving. Voor voornoemd bestemmingsplan zijn de volgende besluiten relevant:
1. Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
Met het Bevi zijn risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.
2. Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRNVGS)
De circulaire is van toepassing op bestemmingsplannen die liggen binnen de invloedsgebieden van transportroutes met vervoer van gevaarlijke stoffen.
3. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)
Op basis van het Bevb dienen plannen, vergelijkbaar met het Bevi, te worden getoetst aan de grens- en richtwaarde voor het PR en de oriëntatie waarde voor het GR.
4. Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit)
Het Activiteitenbesluit en de daarbij behorende regeling is de opvolger van een groot aantal AMvB's. In het Activiteitenbesluit staan algemene regels voor verschillende milieuaspecten, zoals veiligheidsafstanden waaraan voldaan moet worden.
Verantwoordingsplicht
In deze besluiten en de circulaire is de verantwoordingsplicht GR opgenomen. Deze verantwoording houdt in dat in bepaalde gevallen een wijziging met betrekking tot planologische keuzes moet worden onderbouwd en verantwoord door het bevoegd gezag.
Risicobronnen ten aanzien van het plan
Het plangebied (zie onderstaande figuur) is gesitueerd ten westen van het centrum van Sneek.
Uit de professionele Risicokaart blijkt dat binnen en in de directe nabijheid van het plangebied risicobronnen zijn gelegen waarvan de risicocontouren of het invloedsgebied zijn gelegen binnen het plangebied.
De relevante risicobronnen voor het plangebied zijn:
- inrichtingen waar risicovolle activiteiten plaatsvinden;
- transport van gevaarlijke stoffen over wegen;
- transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen.
Begrenzing plangebied (blauw omkaderd)
Inrichtingen waar risicovolle activiteiten plaatsvinden
LPG tankstations
Texaco LPG-tankstation Veenema
Aan de Bolswarderweg 11 is een Texaco LPG-tankstation gevestigd (figuur 2). Zoals op figuur 1 te zien is valt een gedeelte van het invloedsgebied over het plangebied. Binnen dit invloedsgebied zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig, en worden deze door dit plan ook niet mogelijk gemaakt. Om deze reden wordt dit LPG-tankstation niet verder beschouwd.
Figuur 2: Texaco LPG-tankstation met PR 10-6 contouren (zwarte stippellijnen) en invloedsgebieden (blauwe cirkels)
LPG-tankstation Allesco Esso Center
Aan de Kanaalstraat 22a is een Esso LPG-tankstation gevestigd (figuur 3).
De LPG-doorzet voor dit station is in de Omgevingsvergunning (onderdeel milieu) begrensd tot maximaal 500 m³/jaar.
Figuur 3: Esso LPG-tankstation met PR 10-6 contouren (zwarte stippellijnen) en invloedsgebieden (blauwe cirkels)
PR
De PR 10-6contouren van de afleverzuil, het ondergrondse reservoir en het vulpunt bedragen, in het kader van de ruimtelijke ordening, respectievelijk 15, 25 en 45 meter.
De PR 10-6 contouren vallen over het plangebied. Binnen de PR 10-6 contouren die over het plangebied liggen bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten. Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk conserverend van aard en laat de oprichting van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 contouren niet toe. Buiten het plangebied, maar binnen de PR 10-6 contour van het vulpunt, ligt een woning (kwetsbaar object).
Met de transportsector voor LPG en het toenmalige ministerie van VROM is op 22 juni 2005 een convenant “LPG-autogas” afgesloten. Belangrijke afspraken uit dit convenant betreffen het toepassen van een verbeterde vulslang en het aanbrengen van een hittewerende bekleding op de tankauto's. Deze maatregelen zijn eind 2010 doorgevoerd en zullen naar verwachting in 2013 in het Revi worden opgenomen. Door het treffen van de deze voorzieningen wordt in de regelgeving de PR 10-6 contour voor het vulpunt te zijner tijd verkleind. Voor tankstations met een doorzet kleiner dan 500 m³ per jaar, wordt de afstand vanaf het vulpunt verkleind naar 25 meter. Na de aanpassing van het Revi bevindt de woning zich niet meer binnen de PR 10-6 contour van het vulpunt. Geconcludeerd wordt dat het LPG-tankstation geen belemmering vormt voor het PR van dit bestemmingsplan.
Invloedsgebied
Het plangebied ligt binnen de invloedsgebieden van 150 meter gerekend vanaf het LPG-vulpunt en de ondergrondse LPG-tank. Binnen het invloedsgebied van het reservoir en het vulpunt bevinden zich beperkt kwetsbare objecten.
Verantwoording GR
Naast de numerieke waarde van het GR, zoals de ligging van het GR ten opzichte van de oriëntatiewaarde en de toename daarvan ten opzichte van de nulsituatie, dient ter beoordeling van het GR en de verantwoording daarvan (conform artikel 13, lid 1 van het Bevi) ook gekeken te worden naar kwalitatieve aspecten.
Ligging GR t.o.v. oriëntatiewaarde
De wetgeving verbindt geen harde normen aan de toelaatbaarheid van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten binnen een invloedsgebied, zoals dat wel het geval is bij het PR.
Wel bestaat voor het bevoegd gezag bij het vaststellen van ruimtelijke plannen de wettelijke verantwoordingsplicht. De verantwoordingsplicht is van toepassing op ruimtelijke plannen binnen een invloedsgebied in de gevallen dat het Bevi dat voorschrijft. Uit het voorgaande is gebleken dat het LPG-tankstation aan de Kanaalstraat 22a een risicobron is.
GR huidige situatie (nulsituatie)
Zoals bovenvermeld vallen de invloedsgebieden van het vulpunt en de ondergrondse tank over het plangebied. Binnen de invloedsgebieden zijn diverse objecten aanwezig.
Voor het LPG tankstation zijn door AVIV Adviseurs voor externe veiligheid B.V. op 15 mei 2008, project 081428, een aantal groepsrisicoberekeningen uitgevoerd voor de situaties met een vergunde doorzet < 1000 m3 jaar en een vergunde doorzet < 500 m3 per jaar. Daarbij zijn tevens de varianten met en zonder de maatregelen uit het LPG convenant berekend.
De thans relevante berekening is gebaseerd op de in de omgevingsvergunning (onderdeel milieu) vastgelegde LPG doorzet van kleiner dan 500 m3 per jaar. Uit de berekening (zie figuur) blijkt dat, bij bevoorrading overdag, het groepsrisico de oriëntatiewaarde overschrijdt.
In onderstaande figuur wordt de huidige vergunde situatie gepresenteerd met de maatregelen genoemd in het convenant LPG autogas. Deze situatie is van toepassing zodra de Revi is aangepast aan de in het convenant “LPG autogas” genoemde maatregelen. Het GR neemt af ten opzichte van de huidige situatie. Er is geen sprake meer van een overschrijding van de oriëntatiewaarde. In de praktijk wordt het LPG-tankstation inmiddels bevoorraad door een tankauto die voorzien is van een hittewerende bekleding.
GR LPG-tankstation doorzet 500 m3/jr
GR LPG-tankstation doorzet 500 m3/jr tankauto voorzien van hittewerende bekleding
Toename GR t.o.v. nulsituatie (toekomstige situatie)
In dit geval gaat het om een conserverend bestemmingsplan, waar planologisch geen nieuwe ontwikkelingen te verwachten zijn. Het aantal personen binnen het invloedsgebied van het LPG-tankstation aan de Kanaalstraat 22a neemt conform dit bestemmingsplan niet toe. Ten opzichte van de nulsituatie treedt geen wijziging op. Dit houdt in dat kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR.
Geconcludeerd wordt dat het LPG tankstation geen belemmering vormt voor dit bestemmingsplan.
Transport van gevaarlijke stoffen over wegen
Ten zuidwesten van het plangebied loopt de A7/N7. Over de A7/N7 vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Binnen het invloedsgebied (200m) van de A7/N7, dat over het plangebied valt, zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig. Het bestemmingsplan maakt tevens geen ontwikkelingen mogelijk binnen het invloedsgebied. Om deze reden wordt de A7/N7 niet nader beschouwd.
Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Langs en door het plangebied lopen ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen van de Gasunie. Omdat er sprake is van hogedruk aardgastransportleidingen is het Bevb van toepassing. De leidingen hebben, volgens de gegevens van Gasunie en de professionele Risicokaart, de volgende kenmerken:
Hogedruk aardgastransportleidingen |
|
Eigenaar |
Leiding- |
Diameter |
Druk |
Invloeds- |
|
Gasunie |
N 501-32 |
168,3/6 |
40 |
70 |
|
Gegevens hogedruk aardgastransportleidingen
Invloedsgebied
De 1% letaliteitszone (het invloedsgebied van 70 meter) van de transportleiding valt deels over het plangebied. In het gedeelte van het plangebied dat binnen het invloedsgebied van de aardgastransportleiding valt bevinden zich objecten waar mensen verblijven. Buiten het plangebied, maar binnen het invloedsgebied van de transportleiding bevinden zich ook objecten waar mensen verblijven.
Buisleidingen (rode stippellijn) plangebied
De 100% letaliteitszone bestaat in dit geval uit een afstand van 50 meter aan weerszijden van de transportleiding en gemeten vanuit het hart van de transportleiding. De objecten in het plangebied liggen voor wat betreft de transportleiding (deels) binnen de 100 % letaliteitszone. Dit houdt in dat er een volledige verantwoording van het GR dient plaats te vinden.
Met behulp van het rekenprogramma CAROLA kan worden bepaald of voldaan wordt aan de risiconormen voor de externe veiligheid, zoals die zijn vastgelegd in het Bevb. Het resultaat van een berekening bestaat uit PR-contouren en een FN-curve voor het GR.
Hieronder worden de conclusies van de berekeningen weergeven die met behulp van CAROLA gegenereerd zijn.
PR
Het Bevb stelt dat geen kwetsbare objecten mogen voorkomen binnen de 10-6 contouren van leidingen waarin gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Als dat toch het geval is dan is er sprake van een zogenaamd knelpunt. De leidingbeheerder is verplicht zodanige maatregelen te treffen dat zulke knelpunten vóór 1 januari 2014 worden opgeheven.
Uit zowel het rekenprogramma CAROLA als uit de professionele Risicokaart is gebleken dat géén sprake is van een PR 10-6 contouren.
Belemmeringenstrook
Conform artikel 14, lid 1 van het Bevb dient een bestemmingsplan de ligging weer te geven van de in het plangebied aanwezige buisleidingen alsmede de daarbij behorende belemmeringenstrook ten behoeve van het onderhoud van de buisleiding. De belemmeringenstrook bedraagt ten minste 4 meter aan weerszijden van een buisleiding, gemeten vanuit het hart van de buisleiding. Deze is op de verbeelding weergegeven.
Verantwoording GR
Conform het Bevb moet bij een volledige verantwoording van het GR, waarvan hier sprake is omdat personen binnen de 100% letaliteitsgrens (70 meter) van de Gasuniebuisleiding aanwezig kunnen zijn, worden ingegaan op de volgende onderdelen:
- Personendichtheid in het invloedsgebied van de buisleidingen;
- GR per kilometer buisleiding;
- Maatregelen exploitant ter beperking van het GR;
- Andere mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkeling;
- Mogelijkheden tot beperking GR;
- Bestrijding en beperking van rampen;
- Zelfredzaamheid.
Hieronder worden voornoemde aspecten nader uitgewerkt:
Personendichtheid in het invloedsgebied van de buisleidingen:
Voor het bepalen van de hoogte van het GR is gerekend met verschillende bevolkingsdichtheden, voor de woongebieden variërend tussen 25 en 70 personen per hectare, voor werken 40 personen per hectare. Dit is conform tabel 16.3 “basisinformatie personendichtheidsinventarisatie” uit de VROM Handreiking verantwoordingsplicht GR V1.0 november 2007. Voor de Rijks Scholen Gemeenschap is gerekend met 1000 personen binnen het invloedsgebied van de gasbuisleiding, voor de basisschool is gerekend met 110 personen en voor de Sneker sporthal met 150 personen, deze gegevens komen van de professionele risicokaart en uit eerdere rapportages.
GR per kilometer buisleiding
Groepsrisico screening
Om in één oogopslag een indruk te krijgen van het groepsrisico wordt het groepsrisico gescreend alvorens dit voor specifieke segmenten FN-curves te visualiseren. Voor elk van de leidingen wordt per stationing de overschrijdingsfactor van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico weergegeven. Deze is berekend door rondom elk punt op de leiding één kilometer segment te kiezen die gecentreerd ligt ten opzichte van dit punt. Voor deze kilometer leiding is een FN-curve berekend en voor deze FN-curve de overschrijdingsfactor.
De overschrijdingsfactor is de verhouding tussen de FN-curve en de oriëntatiewaarde. Daarmee is de overschrijdingsfactor een maat die aangeeft in hoeverre de oriëntatiewaarde wordt genaderd of overschreden. Een overschrijdingsfactor kleiner dan 1 geeft aan dat de FN-curve onder de oriëntatiewaarde blijft. Bij een waarde van 1 zal de FN-curve de oriëntatiewaarde raken. Bij een waarde groter dan 1 wordt de oriëntatiewaarde overschreden.
Gasunie buisleiding:
In onderstaande figuur is de buisleiding die door het plangebied loopt gevisualiseerd als een blauwe lijn overgaand in een groene lijn. Rondom de buisleiding is het invloedsgebied bruin gevisualiseerd. De groene lijn betreft die kilometer buisleiding die het grootste GR genereert.
Het GR is kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. In figuur 9 is de FN-curve van de leiding uitvergroot.
Gasunie buisleiding
De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 20 slachtoffers en een frequentie van 1.48E-006. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 0.059 en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing 0.00 en stationing 990.00.
FN curve voor N-501-32 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing 990.00
Toename GR t.o.v. nulsituatie (toekomstige situatie)
Het aantal personen binnen de invloedsgebieden van risicobronnen neemt conform dit bestemmingsplan niet toe. Er is dientengevolge geen toename van het GR.
Maatregelen exploitant ter beperking van het GR
Niet van toepassing, het betreft hier de periodieke (10 jaarlijkse) actualisatie van het (grotendeels) conserverende bestemmingsplan waarin geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, anders dan de ontwikkelingen die reeds in vigerende plannen mogelijk waren.
Andere mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkeling
Niet van toepassing, het betreft hier de periodieke (10 jaarlijkse) actualisatie van het (grotendeels) conserverende bestemmingsplan waarin geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, anders dan de ontwikkelingen die reeds in geldende plannen mogelijk waren.
Mogelijkheden tot beperking GR
Niet van toepassing, het betreft hier de periodieke (10 jaarlijkse) actualisatie van het (grotendeels) conserverende bestemmingsplan waarin geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, anders dan de ontwikkelingen die reeds in geldende plannen mogelijk waren.
Bestrijding en beperking van rampen
De Brandweer Fryslân voorziet geen knelpunten ten aanzien van de bestrijding van rampen voor dit bestemmingsplan.
Bereikbaarheid
Het plangebied is op meerdere zijden ontsloten, het plangebied is hierdoor goed bereikbaar.
Zelfredzaamheid
Zelfredzaamheid heeft betrekking op de mogelijkheden voor personen in het invloedsgebied om zichzelf in veiligheid te brengen (of in veiligheid gebracht te worden). Dit is in dit kader specifiek van belang voor de kwetsbare objecten en verminderd zelfredzame personen binnen deze objecten. Er worden voor het plangebied geen knelpunten geconstateerd.
Nut en noodzaak van de ontwikkeling / Tijdsaspect
Het geldende bestemmingsplan is ouder dan 10 jaar en dient daarom geactualiseerd te worden. De situatie rondom de transportroute gevaarlijke stoffen en de aardgastransportleidingen is op de externe veiligheid aspecten beoordeeld. Zoals hiervoor ook aangegeven vindt er geen overschrijding plaats van de oriëntatiewaarde voor het GR en zijn er geen knelpunten ten aanzien van de bestrijding van incidenten in dit bestemmingsplan.
Bestrijding en beperking van rampen / mogelijkheden van de zelfredzaamheid en van de hulpverlening
De fysieke eigenschappen van bewoners, bezoekers, gebouwen en omgeving zijn van invloed op de vraag of zelfredding optimaal kan plaatsvinden. Bij de inrichting van het plangebied is het van belang zorg te dragen voor goede ontvluchtingsmogelijkheden. Vluchtroutes dienen zoveel mogelijk personen direct van de calamiteit weg te leiden. Tevens moet de brandweer het gebied makkelijk kunnen bereiken, zonder dat belemmeringen optreden als gevolg van vluchtende mensen in auto's. De brandweer ziet geen knelpunten op het gebied van bluswatervoorzieningen, bereikbaarheid, bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.
Advies Regionale Brandweer
Brandweer Fryslân (de regionale brandweer) is verzocht advies uit te brengen omtrent de externe veiligheid in relatie tot het bestemmingsplan. Het advies is op 9 november 2012 ontvangen en hierboven bij de verantwoording van het GR betrokken.
Conclusie
Ondanks maatregelen ter verhoging van de veiligheid kunnen risico's nooit voor 100% worden weggenomen. Ook na het nemen van veiligheidsverhogende maatregelen zal een restrisico blijven bestaan. Met behulp van het uitvoeren van de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico en het advies van Brandweer Fryslân, dient het bevoegd gezag (de gemeente SWF) zich uit te spreken over de aanvaardbaarheid van het restrisico. Voor wat betreft de acceptatie van het restrisico dient ook het belang van de ontwikkeling meegewogen te worden.
Met het vaststellen van het plan heeft de gemeenteraad verantwoord dat het groepsrisico en de daaruit voortvloeiende consequenties voor de zelfredzaamheid en hulpverlening, maatschappelijk aanvaardbaar zijn. Geconcludeerd wordt dat externe veiligheid geen belemmering vormt voor de haalbaarheid van het plan.