Hieslum en Gaast
Status: | Onherroepelijk |
Idn: | NL.IMRO.1900.2012WestBPhiegaas-onhe |
HOOFDSTUK 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Overeenkomstig artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet voor een bestemmingsplanprocedure vroegtijdig overleg plaatsvinden met de betrokken adviespartners en overheden. Het voorontwerpbestemmingsplan is daarom toegezonden aan een aantal vaste overleg- en adviesinstanties.
Van de Gasunie, het Wetterskip Fryslân, de brandweer Fryslân en de provincie Fryslân is een reactie ontvangen. De reacties zijn in bijlage 1 opgenomen. De eerste drie overleginstanties hebben geen inhoudelijke opmerkingen op het plan. De provincie heeft wel een inhoudelijke reactie gegeven. Zij gaan ten eerste in op de dubbelbestemming "vrijwaringszone - dijk". De provincie stelt dat deze correct in het bestemmingsplan is opgenomen, maar adviseert hier in de toelichting nog nader aandacht aan te besteden. Naar aanleiding van de reactis zijn de paragraven 4.6 en 5.10 aangevuld. Ten tweede wijst de provincie op het mogelijk opnemen van een voorwaardelijke verplichting voor de landschappelijke inpassing van het agrarisch bedrijf in Hieslum. Hier bestaat overigens geen verplichting voor, aangezien de geldende rechten voor. De gemeente vindt het niet wenselijk om bestaande rechten (mogelijk) in te perken door het opnemen van een voorwaardelijke verplichting. Het bestemmingsplan wordt op dit punt niet aangepast. Voor het overige heeft de provincie geen opmerkingen.
Het ontwerpplan wordt vervolgens gedurende 6 weken ter inzage gelegd, waarbij een ieder in de gelegenheid wordt gebracht zienswijzen in te dienen. Deze zienswijzen wordt vervolgens betrokken in de vaststellingsfase. Het plan wordt uiteindelijk al dan niet gewijzigd vastgesteld.
6.2 Economische uitvoerbaarheid
Het bestemmingsplan is financieel uitvoerbaar. De kosten voor het opstellen van het bestemmingsplan komen voor rekening van de gemeente. De gemeenteraad heeft hiervoor in de begroting van dit jaar een bedrag beschikbaar gesteld. De kosten kunnen hieruit gedekt worden.
6.3 Grondexploitatie
Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken, planschade en kosten voor het opstellen van een bestemmingsplan. Indien sprake is van bepaalde bouwplannen, dient de gemeente hiervoor een exploitatieplan vast te stellen. Van het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als voornoemde kosten “anderszins verzekerd” zijn en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht.
In dit bestemmingsplan zijn geen nieuwe bouwmogelijkheden opgenomen, die worden aangemerkt als een bouwplan in de zin van artikel 6.2.1. van het Bro. Zodoende is de afdeling grondexploitatie uit de Wro van toepassing. Het vaststellen van een grondexploitatieplan bij het bestemmingsplan is dan ook niet
aan de orde.