Hieslum en Gaast
Status: | Onherroepelijk |
Idn: | NL.IMRO.1900.2012WestBPhiegaas-onhe |
HOOFDSTUK 4 Milieu-aspecten
Bij realisatie van nieuwe ontwikkelingen moet, met het oog op de uitvoerbaarheid van het plan, worden onderzocht of in de toekomst sprake is van een goede omgevingssituatie. Daarbij wordt getoetst aan de sectorale wet- en regelgeving op het gebied van milieu, ecologie, archeologie en water.
4.1 Milieuzonering
Ten behoeve van de milieuzonering rond bedrijven is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem “Bedrijven en milieuzonering” (editie 2009) ontwikkeld. Dit heeft vorm gekregen in een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Deze lijst is opgesteld uitgaande van de standaardbedrijfsindeling (SBI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De lijst is onderverdeeld in bedrijfsklassen en bedrijfstypen. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 t/m 6, met bijbehorende richtafstanden tot rustige woongebieden of buitengebieden.
Aan de lichtste categorieën (categorie 1 en 2) zijn in de VNG-lijst een richtafstanden van 10 en 30 meter gekoppeld. Bedrijfstypen die tot deze categorieën behoren, kunnen over het algemeen naast de woonfunctie voorkomen.
Hieslum
In Hieslum zijn een agrarisch bedrijf en een kerk aanwezig. De kerk is nog als zodanig in gebruik. Dit is aan te merken als een categorie 2 functie en is goed passend binnen een rustige woonomgeving. Het agrarische bedrijf is nog als zodanig in gebruik en is aan te merken als een categorie 3.1 functie. Voor de afstanden die aangehouden dienen te worden, is vooral de Wet geurhinder en veehouderij van belang. Een veehouderij, waar in onderhavig geval sprake van is, moet minimaal 100 meter afstand ten opzichte van woningen en andere geurgevoelige functies aanhouden. Aan deze afstand wordt in de huidige situatie voldaan. Voor het bedrijf is uitbreidingsruimte geboden in noordoostelijke richting. De afstand tot geurgevoelige functies neemt, bij uitbreiding in noordoostelijke richting, niet af.
Buiten Hieslum zijn geen andere functies aanwezig die van invloed zijn op het plangebied.
Gaast
In Gaast zijn verschillende maatschappelijke functies aanwezig, waaronder een kerk en een dorpshuis. Daarnaast staat aan de Zeedijk een café-restaurant met appartementen. Dergelijke functies zijn aan te merken als categorie 2 functies en passen goed binnen een rustige woonomgeving. Tot slot staat aan de Sielansreed een bedrijf, waar diverse activiteiten worden ontplooid. Zo worden hier landbouwmachines gerepareerd en verkocht. Ook worden er andere werktuigen gerepareerd en verkocht. Alle activiteiten die op het perceel plaatsvinden, vallen onder categorie 2.
4.2 Geluid
Op grond van de Wet geluidhinder is een geluidzone van kracht rond inrichtingen die ''in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken'', wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/u en spoorwegen. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de in de wet bepaalde voorkeursgrenswaarde.
Van negatieve effecten door wegverkeerslawaai is in de huidige situatie in het plangebied geen sprake. In een groot deel van het plangebied zijn geen zoneringsplichtige wegen aanwezig. Zoneringsplichtige wegen zijn wegen waar een maximale snelheid van 50 km/uur of meer is toegestaan. Een groot deel van de wegen in het plangebied vallen onder een 30 km/uur zone, waaraan geen wettelijke geluidzones verbonden zijn. Bovendien geeft dit bestemmingsplan alleen een nieuwe regeling voor de bestaande situatie.
Beide dorpen zijn volledig aangewezen als 30 km/uur zone. Een akoestisch onderzoek voor dit bestemmingsplan is daarom niet nodig. Bovendien zijn de woningen in de huidige situatie vastgelegd. De akoestische situatie verandert daarom niet.
4.3 Luchtkwaliteit
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van het Besluit niet in betekenende mate daarbij vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Dit geldt onder andere voor woningbouwlocaties met niet meer dan 1.500 nieuwe woningen.
Dit bestemmingsplan geeft in principe alleen een nieuwe regeling voor de huidige situatie. Een wijziging van de luchtkwaliteit wordt daarom niet verwacht.
4.4 Externe veiligheid
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over “externe veiligheid” om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen.
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water geldt de Circulaire Risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen. Op grond van deze circulaire geldt een grenswaarde ten opzichte van het plaatsgebonden risico (PR) en een oriënterende waarde voor het groepsrisico (GR).
Nieuwe ontwikkelingen binnen het invloedsgebied, die een wezenlijke toename teweeg brengen van het GR, moeten (bestuurlijk) worden verantwoord. Op dit moment werkt het rijk aan het vaststellen van het zogenaamde basisnet, waarmee langs bepaalde hoofdtransportroutes (planologische) ruimte wordt gereserveerd om externe veiligheidsrisico's te beperken. Aanvullend kunnen provinciale overheden een basisnet vaststellen voor provinciale wegennet.
Routes gevaarlijke stoffen
Door en in de directe omgeving van het plangebied lopen geen routes voor gevaarlijke stoffen.
Inrichtingen
In beide kernen zijn geen inrichtingen risicovolle inrichtingen aanwezig. Ook in de nabije omgeving zijn geen inrichtingen aanwezig die van invloed op het plangebied zijn.
Buisleidingen
In en om Gaast zijn geen buisleidingen aanwezig, die van invloed zijn op het plangebied. Hieslum ligt op ongeveer 700 meter ten noordwesten van de buisleidingenstrook tussen de Eemshaven en Rotterdam. De maximale inventarisatieafstand voor buisleidingen is 580 meter. Gezien de afstand, hebben deze leidingen dus geen invloed op het plangebied.
4.5 Ecologie
Bij elk ruimtelijk plan moet, met het oog op beschermenswaardige natuurwaarden, rekening worden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortenbescherming.
4.5.1 Gebiedsbescherming
De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Natuurbeschermingswet. Wanneer ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het provinciaal beleid ten aanzien van de Ecologisch Hoofdstructuur (EHS).
In het plangebied zijn geen gebieden die behoren tot Natura 2000-gebied of de EHS gelegen. Gaast grenst direct aan het Natura 2000-gebied IJsselmeer. Hieslum ligt op ongeveer 1,5 kilometer afstand van het Natura 2000-gebied de Oudegaasterbrekken. Het bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast, van nieuwe ontwikkelingen is geen sprake. Dit bestemmingsplan heeft geen invloed op de beschermde waarden van deze natuurgebieden.
4.5.2 Soortenbescherming
Op grond van de Flora- en faunawet geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde planten- en diersoorten en de vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng.
De Flora- en faunawet is altijd van kracht. Dit betekent dat op het moment dat nieuwe activiteiten aan de orde zijn - ook in het kader van de Flora- en faunawet - de mogelijke effecten op de te beschermen soorten worden meegewogen.
Een beoordeling op het moment dat activiteiten daadwerkelijk aan de orde zijn (en dus niet ten tijde van het maken van het bestemmingsplan) geeft het meest actuele en beschermingswaardige beeld. Wanneer op dat moment blijkt dat sprake is van (een) beschermde soort(en) en de activiteit in strijd is met de bepalingen uit de Flora- en faunawet, vindt de betreffende activiteit pas plaats na het verkrijgen van een ontheffing.
Mochten er in het plangebied sloopwerkzaamheden plaatsvinden, dan is het noodzakelijk de betreffende gebouwen te controleren op de mogelijke aanwezigheid van kraamkolonies van vleermuizen. Sloop vindt dan pas plaats op het moment dat is vastgesteld dat er geen kraamkolonies en verblijfsplaatsen in het betreffende pand aanwezig zijn. Dit om te voorkomen dat de verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet en de Habitat-richtlijn worden overtreden. Ook voor de gier- en huiszwaluwen geldt dat, in geval van sloop, de mogelijke aanwezigheid van deze vogels onderzocht dient te worden.
4.6 Water
Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument die moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder.
Het bestemmingsplan is conform artikel 3.1.1. Bro naar het Wetterskip verstuurd voor advies. Het Wetterskip heeft geen inhoudelijk opmerkingen.
IJsselmeerdijk
In het plangebied is een deel van de IJsselmeerdijk gelegen. Deze heeft de bestemming Groen en de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering. Daarmee is functie van de IJsselmeerdijk als primaire waterkering voldoende beschermd.
Daarnaast is de aanduiding "vrijwaringszone - dijk" opgenomen. Dit om te voorkomen dat ontwikkeling het ophogen of verzwaren van de dijk in de toekomst kunnen belemmeren. Daarom is voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken een vergunningenplicht opgenomen. Ontwikkelingen moeten voor advies aan het bevoegd gezag voorgelegd worden. Pas bij een positief advies mag de ontwikkeling doorgang vinden.
4.7 Bodem
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging moet ten minste een verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd.
Dit bestemmingsplan heeft als uitgangspunt de bestaande situatie te voorzien van een actuele regeling. In dat geval is een bodemonderzoek niet nodig. Dit bestemmingsplan maakt bij recht geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk.
4.8 Archeologie en cultuurhistorie
4.8.1 Archeologie en cultuurhistorie
Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Met de inwerkingtreding hiervan werd ook de Monumentwet 1988 (MW) gewijzigd. Op grond van de MW moet in een ruimtelijk plan (mogelijke) archeologische waarden in de bodem van het plangebied overwogen worden.
In Nederland moet op basis van het verdrag van Malta in alle ruimtelijke plannen een archeologische paragraaf worden opgenomen. Als handreiking hiertoe heeft de Provinsje Fryslân een cultuurhistorische waardenkaart opgezet. Op de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE), onderdeel van de cultuurhistorische waardenkaart, is informatie opgenomen over archeologische waarden. Op deze kaart is voor vrijwel de gehele provincie per locatie aangegeven wat de archeologische verwachtingswaarden zijn met de bijbehorende adviezen. Daarbij worden twee verschillende perioden onderscheiden; de periode steentijd-bronstijd en de periode ijzertijd-middeleeuwen.
Periode steentijd-bronstijd
Zowel Hieslum als Gaast kennen voor deze periode een lage verwachtingswaarde. Door de provincie wordt daarom geadviseerd om bij ingrepen groter dan 5000 m2 een quickscan uit te voeren. Het vermoeden bestaat namelijk dat de eventueel aanwezige archeologische resten uit deze periode ernstig verstoord zijn.
Periode ijzertijd-middeleeuwen
Gaast kent voor een groot gedeelte (grofweg het gedeelte ter oosten van de Dyksfeart) een relatief lage archeologische verwachtingswaarde. Hiervoor geldt dat bij ingrepen groter dan 2500 m2 een karterend archeologisch onderzoek wordt geadviseerd.
Voor de periode ijzertijd-middeleeuwen wordt voor Hieslum grotendeels een Karterend onderzoek 1 in het plangebied geadviseerd. In deze gebieden zijn mogelijk archeologische resten uit de genoemde periode aanwezig. De provincie beveelt aan om bij ingrepen van meer dan 500 m² in het plangebied een karterend archeologisch onderzoek te verrichten.
Tot slot komen in beide kernen gebieden voor met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Deze hebben op de FAMKE de waarde 'Streven naar behoud'. In Hieslum betreft dit het gebied rond de kerk. In Gaast heeft de oude kern tussen de IJsselmeerdijk en de Dyksfeart deze hoge verwachtingswaarde. Hiervoor geldt dat bij ingrepen groter dan 50 m2 en dieper dan 40 centimeter een archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden.
Conclusie
Dit bestemmingsplan is conserverend van aard en maakt in principe geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Nader archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk voor dit bestemmingsplan.
Voor de zone streven naar behoud geldt een vrijstellingsgrens van maximaal 50 m². Voor ingrepen onder deze oppervlakte is geen onderzoek nodig. Met het bestemmingsplan wordt binnen deze waarde ingrepen groter dan 50 m2 mogelijk gemaakt. Voor deze zone is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1 opgenomen. De dubbelbestemming wordt gehanteerd voor terreinen of gebieden die op de FAMKE het advies 'streven naar behoud' en 'waarderend onderzoek' hebben meegekregen, dus de bekende archeologisch waardevolle terreinen.
Daarnaast kennen beide kernen een middelhoge verwachtingswaarde, waar de onderzoeksplicht geldt vanaf ingrepen groter dan 500 m². Het bestemmingsplan maakt wel ingrepen groter dan 500 m2 mogelijk (bijvoorbeeld binnen de bestemming Agrarisch - Bedrijf). Daarom is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 opgenomen.
In alle gevallen blijft de archeologische meldingsplicht van kracht. Dit ongeacht de grootte van de ingreep. Concreet houdt dit in dat, wanneer bij graafwerkzaamheden vondsten worden aangetroffen waarvan de vinder redelijkerwijs moet kunnen weten dat het archeologie betreft, dit gemeld moet worden bij het bevoegd gezag, zijnde de gemeente Súdwest Fryslân.
4.8.2 Cultuurhistorie
Beide kernen kennen een zekere cultuurhistorische waarde. In Hieslum is de oude, doodlopende opvaart richting de Bolswarder Trekvaart nog zichtbaar. In Gaast is de IJsselmeerdijk (de voormalige Zuiderzeedijk) een belangrijk element, dat verbonden is aan de geschiedenis van het dorp. Daarnaast zijn in die kern nog enkele voormalige boerderijpanden en twee kerken aanwezig. De boerderijen zijn nu in gebruik als burgerwoning. Ook één van de kerken is nu in gebruik als woning. De 14e eeuwse kerk aan de zeedijk is nog steeds als kerk in gebruik.
Voor de Rijksmonumenten in het plangebied is geen aanvullende regeling opgenomen. Deze worden op basis van de Monumentenwet beschermd. Wel is hiervoor, net als voor de karakteristieke panden, de aanduiding "karakteristiek" opgenomen. Dit is voor de Rijksmonumenten een signaleringsfunctie.