direct naar inhoud van Regels

Hieslum en Gaast

Status: Onherroepelijk
Idn: NL.IMRO.1900.2012WestBPhiegaas-onhe

TOELICHTING

 

 

HOOFDSTUK 1 Inleiding

 

1.1 Aanleiding

 

De gemeente Súdwest-Fryslân is bezig met het actualiseren van de gemeentelijke bestemmingsplannen. Voor de kernen Hieslum en Gaast, in het noordwesten van de gemeente, gelden momenteel verouderde bestemmingsplannen. Gekozen is om, gezien de ligging en de omvang van de twee kernen, één bestemmingsplan op te stellen, waarin beide kernen liggen. Dit bestemmingsplan voorziet daarmee in een actuele regeling voor beide dorpen.

 

1.2 Geldende bestemmingsplannen

 

Met dit bestemmingsplan worden (gedeelten van) de volgende bestemmingsplannen herzien:

  • Bestemmingsplan Hieslum (vastgesteld 26 november 1990, geodgekeurd 21 maart 1991);

  • Partiële herziening bijgebouwenregeling (vastgesteld 13 februari 2007);

  • Bestemmingsplan Gaast (vastgesteld 25 november 2002, goedgekeurd 6 maart 2003).

In dit bestemmingsplan worden ook verschillende verleende ontheffingen en vrijstellingen opgenomen.

 

1.3 Leeswijzer

 

In hoofdstuk 2 wordt de huidige situatie van de omgeving besproken. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het relevante beleidskader. Hierbij komen het relevante rijks-, provinciale en gemeentelijke beleid aan de orde. In hoofdstuk 4 worden vervolgens de milieu- en omgevingsaspecten beschreven. In hoofdstuk 5 wordt de juridische planbeschrijving gegeven. In hoofdstuk 6 wordt de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van de ontwikkeling behandeld.

 

HOOFDSTUK 2 De huidige situatie

 

2.1 Hieslum

 

Functionele inrichting

 

Hieslum ligt ongeveer 5 kilometer ten noordoosten van Workum. Het gehucht ligt aan de Sierdsmaweg. Vroeger was de belangrijkste ontsluiting via het water. Via de Bolswarder Trekvaart vond het vaarverkeer plaats. Via een opvaart was het dorp aangesloten op de Bolswarder Trekvaart. In de 19e eeuw nam de trekweg langs de vaart langzaam de belangrijkste verkeersfunctie over.

In de kern komen voornamelijk woningen voor. Daarnaast kent Hieslum een kerk en een boerderij. De oudere bebouwing is geconcentreerd aan de Sierdsmaweg / Idserdaweg. Daarnaast ligt aan de Tempelreed, een zijweg van de Sierdsmaweg, een aantal nieuwere woningen.

 

 [image]

 

Luchtfoto HIeslum (bron: Bing Maps)

 

Verkeer en parkeren

De belangrijkste wegen door het dorp zijn de Sierdsmaweg en de Idserdaweg. Aan de oostkant van het dorp ligt de Tempelreed. Dit is een doodlopende weg, waar enkele woningen aan liggen.

Parkeren vind voornamelijk plaats op eigen terrein bij de woningen en/of bedrijven. Aan de Idsardaweg ligt een parkeerterrein dat gebruikt wordt door de bezoekers van de kerk. Deze is enkele jaren geleden gerealiseerd op een stuk van de opvaart, welke voor een klein gedeelte gedempt is.

 

Groen en water

Het belangrijkste element in Hieslum is de oude opvaart naar het dorp. Deze loop tot aan het begin van de Idserdaweg en loopt hier uiteindelijk dood. Het dorp ligt in een groene omgeving van weilanden. In het dorp zelf zijn geen (grote) openbare groenstructuren aanwezig. Wel heeft de omgeving van de kerk een vrij groen karakter. Dit is op het perceel van de kerk gelegen en behoeft geen planologische regeling.

 

2.2 Gaast

 

Functioneel

 

Gaast is gelegen aan het IJsselmeer, tussen Makkum en Workum, en was vroeger een echt vissersdorp. Het oudste gedeelte van de kern ligt tussen de IJsselmeerdijk en de Dyksfeart. Hier staan onder meer de twee oude kerken. Ook zijn hier een horecavoorziening met verhuur van appartementen en het dorpshuis. Aan de oostkant van de Dyksfeart liggen, met uitzondering van één bedrijf waar onder meer landbouwmachines worden verkocht, alleen woningen. Aan de Boerestreek staan nog enkele voormalige boerderijpanden, die ook nog als dusdanig herkenbaar zijn. Alle voormalige boerderijen in het plangebied zijn nu in gebruik als burgerwoning.

 

 [image]

Luchtfoto van Gaast (bron: Bing Maps)

 

Verkeer en parkeren

 

De belangrijkste doorgaande verkeersroutes zijn de Zeedijk (langs de IJsselmeerdijk) en de Boerestreek. De laatste weg loopt van het dorp richting de N359, de doorgaande route tussen Bolsward en Balk. Parkeren vindt nagenoeg overal plaats op het eigen terrein.

 

 

 

 

Groen en water

 

Het belangrijkste en meest opvallende groene element is de IJsselmeerdijk. Deze loopt aan de westkant langs het dorp. Naast de waterkerende functie, heeft de dijk ook een agrarische functie. Daarnaast is het groene karakter vooral kenmerkend voor het oudere gedeelte van het dorp, tussen de dijk en de Dyksfeart. De belangrijkste openbare groene elementen worden met dit bestemmingsplan zoveel mogelijk in stand gelaten.

Het belangrijkste water in Gaast wordt gevormd door de Dyksfeart. Deze loopt tussen Makkum en Workum en ligt voor het grootste gedeelte aan de voet van de IJsselmeerdijk. In Gaast ligt deze op enige afstand van de dijk. De oude kern van Gaast ligt tussen de Dyksfeart en de dijk. De vaart vormt daarmee een kenmerkende scheiding in het dorp, tussen het oudere en nieuwere gedeelte.

 

 

HOOFDSTUK 3 Beleidskader

 

3.1 Rijksbeleid

 

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

 

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 22 november 2011 onder aanvaarding van een aantal moties door de Tweede Kamer aangenomen en begin 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Om de bestuurlijke drukte te beperken brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij burgers en bedrijven, laat het meer over aan gemeenten en provincies en komen de burgers en bedrijven centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

 

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

 

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is vanaf 1 oktober geheel in werking getreden. Het Barro stelt regels omtrent de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Deze 13 nationale belangen zijn:

  1. Rijksvaarwegen

  2. Mainportontwikkeling Rotterdam

  3. Kustfundament

  4. Grote rivieren

  5. Waddenzee en waddengebied

  6. Defensie

  7. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen

  8. Elektriciteitsvoorziening

  9. Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen

  10. Ecologische hoofdstructuur

  11. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament

  12. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte)

  13. Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde

 

De ontwikkelingen binnen het bestemmingsplangebied raken geen rijksbelangen.

 

3.2 Provinciaal beleid

 

Streekplan Fryslân

Het ruimtelijk beleid van de provincie vormt een belangrijk kader voor het gemeentelijk (bestemmingsplan)beleid. Dit is onder meer neergelegd in het Streekplan Fryslân, vastgesteld op 13 december 2006.

De provincie Fryslân zet meer dan voorheen in op de verhoging van de ruimtelijke kwaliteit bij veranderingen in het gebruik en de inrichting van de ruimte. Ruimtelijke kwaliteit dient zowel voor economische, sociale als culturele belangen en is daarmee voor alle functies in Fryslân essentieel. Met ruimtelijke kwaliteit wordt bedoeld dat in ruimtelijke plannen, in ontwerpen en in de uitvoering expliciet de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde in stand worden gehouden en verder worden ontwikkeld.

Ondanks de verweving tussen steden en platteland wordt er nog steeds een grote waarde gehecht aan het onderscheid tussen de dynamiek en intensiteit van steden en de rust en de ruimte van het gebied eromheen. Deze onderscheiden kwaliteiten moeten behouden blijven en waar mogelijk worden versterkt.

Sneek is gelegen in de regio Zuidwest-Fryslân, een gebied met meren, vaarten, historische kernen, open en vlakke weidegebieden en de IJsselmeerkust.

 

Hieslum en Gaast liggen in de regio Noordwest-Fryslân, een overwegend grootschalig en open gebied. In de regio is de invloed van de voormalige Zuiderzee en (voorheen) de Waddenzee duidelijk herkenbaar door de aanwezige terpen, terpdorpen en kwelderwallen. In het streekplan zijn beide kernen aangewezen als 'overige kern'. Dit houdt in dat er in deze kernen ruimte is voor lokale bedrijvigheid. Het ruimtebeslag is beperkt, staat in verhouding tot de kern en is verantwoord milieuhygiënisch ingepast. Voor woningbouw is er ruimte voor de opvang van de lokale behoefte.

 

Aangezien met het bestemmingsplan de bestaande situatie wordt vastgelegd, geeft het provinciale beleid geen uitgangspunten voor het bestemmingsplan.

 

Verordening Romte Fryslân

 

Op 15 juni 2011 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân vastgesteld. De verordening stelt regels die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. De verordening zet het streekplan om in algemeen geldende regels.

Het belangrijkste uitgangspunt van de verordening is zorgvuldig ruimtegebruik. Aan een aantal ontwikkelingen, zoals woningbouw en nieuwe bedrijventerreinen zijn voorwaarden gekoppeld.

Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe woningbouwlocaties of bedrijventerreinen direct mogelijk gemaakt. Voor het overige geeft de verordening geen uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.

 

Conclusie

 

Zoals uit het voorgaande blijkt, past het bestemmingsplan binnen het provinciale beleid en levert dit geen uitgangspunten op voor het bestemmingsplan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.3 Gemeentelijk beleid

 

Erfgoedvisie en Erfgoednota

 

Met het vaststellen van de 'Erfgoedvisie Silhouet' (juni 2012) heeft de gemeente haar visie en missie op behoud en ontwikkeling van het erfgoed vastgesteld. De gemeente stelt zich hierbij ten doel om het culturele erfgoed op een evenwichtige, en duurzame manier in stand te houden en draagvlak hiervoor te ontwikkelen. Op basis van deze visie is de Erfgoednota gemeente SWF 2013-2016 opgesteld, getiteld 'De basis op orde' (vaststelling naar verwachting januari 2013). Een belangrijk speerpunt van de nota is dat de basis op orde wordt gebracht. Dit betekent dat de gemeentelijke organisatie haar kerntaken op het gebied van erfgoed zorgvuldig gaat uitvoeren. Het is namelijk een wettelijke taak voor een gemeente om te komen tot een zorgvuldige planbehandeling en besluitvorming wat betreft cultuurhistorie. Per 1 januari 2012 is het een en ander gewijzigd in het Besluit ruimtelijke ordening. In dit besluit is vastgelegd dat gemeenten vanaf 1 januari 2012 in hun bestemmingsplannen rekening moeten houden met aanwezige cultuurhistorische waarden. Dit was al verplicht voor archeologie. Met de Erfgoednota is het gemeentelijk erfgoedbeleid hierop aangepast. Zo gaat de gemeente bij de bescherming van archeologische (verwachtings)waarden in bestemmingsplannen nu formeel uit van de gemeentelijke FAMKE (Friese Archeologische Monumentenkaart Extra), een uitsnede van de provinciale FAMKE. Voor de bekende en de te verwachten cultuurhistorische waarden gaat de gemeente uit van de provinciale cultuurhistorische kaart (CHK). De kaart is daarmee onderlegger voor het in de Erfgoednota geformuleerde beleid. Echter niet alle waarden aangegeven op deze kaart kunnen bij voorbaat behouden blijven, hier zal een gemeentelijke afweging aan te pas komen.

In de Erfgoednota is verder uiteengezet hoe in het kader van bestemmingsplannen omgegaan dient te worden met het erfgoed. Zo zijn er kaders aangegeven voor de uitvoering van werken, maar ook voor de opzet van de bestemmingsplanregeling. In het kader van dit bestemmingsplan is daarmee rekening gehouden.

 

HOOFDSTUK 4 Milieu-aspecten

 

Bij realisatie van nieuwe ontwikkelingen moet, met het oog op de uitvoerbaarheid van het plan, worden onderzocht of in de toekomst sprake is van een goede omgevingssituatie. Daarbij wordt getoetst aan de sectorale wet- en regelgeving op het gebied van milieu, ecologie, archeologie en water.

 

4.1 Milieuzonering

 

Ten behoeve van de milieuzonering rond bedrijven is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem “Bedrijven en milieuzonering” (editie 2009) ontwikkeld. Dit heeft vorm gekregen in een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Deze lijst is opgesteld uitgaande van de standaardbedrijfsindeling (SBI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De lijst is onderverdeeld in bedrijfsklassen en bedrijfstypen. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 t/m 6, met bijbehorende richtafstanden tot rustige woongebieden of buitengebieden.

 

Aan de lichtste categorieën (categorie 1 en 2) zijn in de VNG-lijst een richtafstanden van 10 en 30 meter gekoppeld. Bedrijfstypen die tot deze categorieën behoren, kunnen over het algemeen naast de woonfunctie voorkomen.

 

Hieslum

 

In Hieslum zijn een agrarisch bedrijf en een kerk aanwezig. De kerk is nog als zodanig in gebruik. Dit is aan te merken als een categorie 2 functie en is goed passend binnen een rustige woonomgeving. Het agrarische bedrijf is nog als zodanig in gebruik en is aan te merken als een categorie 3.1 functie. Voor de afstanden die aangehouden dienen te worden, is vooral de Wet geurhinder en veehouderij van belang. Een veehouderij, waar in onderhavig geval sprake van is, moet minimaal 100 meter afstand ten opzichte van woningen en andere geurgevoelige functies aanhouden. Aan deze afstand wordt in de huidige situatie voldaan. Voor het bedrijf is uitbreidingsruimte geboden in noordoostelijke richting. De afstand tot geurgevoelige functies neemt, bij uitbreiding in noordoostelijke richting, niet af.

Buiten Hieslum zijn geen andere functies aanwezig die van invloed zijn op het plangebied.

 

Gaast

 

In Gaast zijn verschillende maatschappelijke functies aanwezig, waaronder een kerk en een dorpshuis. Daarnaast staat aan de Zeedijk een café-restaurant met appartementen. Dergelijke functies zijn aan te merken als categorie 2 functies en passen goed binnen een rustige woonomgeving. Tot slot staat aan de Sielansreed een bedrijf, waar diverse activiteiten worden ontplooid. Zo worden hier landbouwmachines gerepareerd en verkocht. Ook worden er andere werktuigen gerepareerd en verkocht. Alle activiteiten die op het perceel plaatsvinden, vallen onder categorie 2.

 

 

 

 

4.2 Geluid

 

Op grond van de Wet geluidhinder is een geluidzone van kracht rond inrichtingen die ''in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken'', wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/u en spoorwegen. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de in de wet bepaalde voorkeursgrenswaarde.

 

Van negatieve effecten door wegverkeerslawaai is in de huidige situatie in het plangebied geen sprake. In een groot deel van het plangebied zijn geen zoneringsplichtige wegen aanwezig. Zoneringsplichtige wegen zijn wegen waar een maximale snelheid van 50 km/uur of meer is toegestaan. Een groot deel van de wegen in het plangebied vallen onder een 30 km/uur zone, waaraan geen wettelijke geluidzones verbonden zijn. Bovendien geeft dit bestemmingsplan alleen een nieuwe regeling voor de bestaande situatie.

 

Beide dorpen zijn volledig aangewezen als 30 km/uur zone. Een akoestisch onderzoek voor dit bestemmingsplan is daarom niet nodig. Bovendien zijn de woningen in de huidige situatie vastgelegd. De akoestische situatie verandert daarom niet.

 

4.3 Luchtkwaliteit

 

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van het Besluit niet in betekenende mate daarbij vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Dit geldt onder andere voor woningbouwlocaties met niet meer dan 1.500 nieuwe woningen.

 

Dit bestemmingsplan geeft in principe alleen een nieuwe regeling voor de huidige situatie. Een wijziging van de luchtkwaliteit wordt daarom niet verwacht.

 

4.4 Externe veiligheid

 

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over “externe veiligheid” om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen.

 

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water geldt de Circulaire Risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen. Op grond van deze circulaire geldt een grenswaarde ten opzichte van het plaatsgebonden risico (PR) en een oriënterende waarde voor het groepsrisico (GR).

 

Nieuwe ontwikkelingen binnen het invloedsgebied, die een wezenlijke toename teweeg brengen van het GR, moeten (bestuurlijk) worden verantwoord. Op dit moment werkt het rijk aan het vaststellen van het zogenaamde basisnet, waarmee langs bepaalde hoofdtransportroutes (planologische) ruimte wordt gereserveerd om externe veiligheidsrisico's te beperken. Aanvullend kunnen provinciale overheden een basisnet vaststellen voor provinciale wegennet.

 

Routes gevaarlijke stoffen

 

Door en in de directe omgeving van het plangebied lopen geen routes voor gevaarlijke stoffen.

 

Inrichtingen

 

In beide kernen zijn geen inrichtingen risicovolle inrichtingen aanwezig. Ook in de nabije omgeving zijn geen inrichtingen aanwezig die van invloed op het plangebied zijn.

 

Buisleidingen

 

In en om Gaast zijn geen buisleidingen aanwezig, die van invloed zijn op het plangebied. Hieslum ligt op ongeveer 700 meter ten noordwesten van de buisleidingenstrook tussen de Eemshaven en Rotterdam. De maximale inventarisatieafstand voor buisleidingen is 580 meter. Gezien de afstand, hebben deze leidingen dus geen invloed op het plangebied.

 

4.5 Ecologie

 

Bij elk ruimtelijk plan moet, met het oog op beschermenswaardige natuurwaarden, rekening worden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortenbescherming.

 

4.5.1 Gebiedsbescherming

De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Natuurbeschermingswet. Wanneer ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het provinciaal beleid ten aanzien van de Ecologisch Hoofdstructuur (EHS).

 

In het plangebied zijn geen gebieden die behoren tot Natura 2000-gebied of de EHS gelegen. Gaast grenst direct aan het Natura 2000-gebied IJsselmeer. Hieslum ligt op ongeveer 1,5 kilometer afstand van het Natura 2000-gebied de Oudegaasterbrekken. Het bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast, van nieuwe ontwikkelingen is geen sprake. Dit bestemmingsplan heeft geen invloed op de beschermde waarden van deze natuurgebieden.

 

4.5.2 Soortenbescherming

 

Op grond van de Flora- en faunawet geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde planten- en diersoorten en de vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng.

 

De Flora- en faunawet is altijd van kracht. Dit betekent dat op het moment dat nieuwe activiteiten aan de orde zijn - ook in het kader van de Flora- en faunawet - de mogelijke effecten op de te beschermen soorten worden meegewogen.

 

Een beoordeling op het moment dat activiteiten daadwerkelijk aan de orde zijn (en dus niet ten tijde van het maken van het bestemmingsplan) geeft het meest actuele en beschermingswaardige beeld. Wanneer op dat moment blijkt dat sprake is van (een) beschermde soort(en) en de activiteit in strijd is met de bepalingen uit de Flora- en faunawet, vindt de betreffende activiteit pas plaats na het verkrijgen van een ontheffing.

 

Mochten er in het plangebied sloopwerkzaamheden plaatsvinden, dan is het noodzakelijk de betreffende gebouwen te controleren op de mogelijke aanwezigheid van kraamkolonies van vleermuizen. Sloop vindt dan pas plaats op het moment dat is vastgesteld dat er geen kraamkolonies en verblijfsplaatsen in het betreffende pand aanwezig zijn. Dit om te voorkomen dat de verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet en de Habitat-richtlijn worden overtreden. Ook voor de gier- en huiszwaluwen geldt dat, in geval van sloop, de mogelijke aanwezigheid van deze vogels onderzocht dient te worden.

 

4.6 Water

 

Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument die moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder.

 

Het bestemmingsplan is conform artikel 3.1.1. Bro naar het Wetterskip verstuurd voor advies. Het Wetterskip heeft geen inhoudelijk opmerkingen.

 

IJsselmeerdijk

 

In het plangebied is een deel van de IJsselmeerdijk gelegen. Deze heeft de bestemming Groen en de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering. Daarmee is functie van de IJsselmeerdijk als primaire waterkering voldoende beschermd.

 

Daarnaast is de aanduiding "vrijwaringszone - dijk" opgenomen. Dit om te voorkomen dat ontwikkeling het ophogen of verzwaren van de dijk in de toekomst kunnen belemmeren. Daarom is voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken een vergunningenplicht opgenomen. Ontwikkelingen moeten voor advies aan het bevoegd gezag voorgelegd worden. Pas bij een positief advies mag de ontwikkeling doorgang vinden.

 

4.7 Bodem

 

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging moet ten minste een verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd.

 

Dit bestemmingsplan heeft als uitgangspunt de bestaande situatie te voorzien van een actuele regeling. In dat geval is een bodemonderzoek niet nodig. Dit bestemmingsplan maakt bij recht geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk.

 

4.8 Archeologie en cultuurhistorie

 

4.8.1 Archeologie en cultuurhistorie

Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Met de inwerkingtreding hiervan werd ook de Monumentwet 1988 (MW) gewijzigd. Op grond van de MW moet in een ruimtelijk plan (mogelijke) archeologische waarden in de bodem van het plangebied overwogen worden.

 

In Nederland moet op basis van het verdrag van Malta in alle ruimtelijke plannen een archeologische paragraaf worden opgenomen. Als handreiking hiertoe heeft de Provinsje Fryslân een cultuurhistorische waardenkaart opgezet. Op de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE), onderdeel van de cultuurhistorische waardenkaart, is informatie opgenomen over archeologische waarden. Op deze kaart is voor vrijwel de gehele provincie per locatie aangegeven wat de archeologische verwachtingswaarden zijn met de bijbehorende adviezen. Daarbij worden twee verschillende perioden onderscheiden; de periode steentijd-bronstijd en de periode ijzertijd-middeleeuwen.

 

Periode steentijd-bronstijd

 

Zowel Hieslum als Gaast kennen voor deze periode een lage verwachtingswaarde. Door de provincie wordt daarom geadviseerd om bij ingrepen groter dan 5000 m2 een quickscan uit te voeren. Het vermoeden bestaat namelijk dat de eventueel aanwezige archeologische resten uit deze periode ernstig verstoord zijn.

 

Periode ijzertijd-middeleeuwen

 

Gaast kent voor een groot gedeelte (grofweg het gedeelte ter oosten van de Dyksfeart) een relatief lage archeologische verwachtingswaarde. Hiervoor geldt dat bij ingrepen groter dan 2500 m2 een karterend archeologisch onderzoek wordt geadviseerd.

Voor de periode ijzertijd-middeleeuwen wordt voor Hieslum grotendeels een Karterend onderzoek 1 in het plangebied geadviseerd. In deze gebieden zijn mogelijk archeologische resten uit de genoemde periode aanwezig. De provincie beveelt aan om bij ingrepen van meer dan 500 m² in het plangebied een karterend archeologisch onderzoek te verrichten.

Tot slot komen in beide kernen gebieden voor met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Deze hebben op de FAMKE de waarde 'Streven naar behoud'. In Hieslum betreft dit het gebied rond de kerk. In Gaast heeft de oude kern tussen de IJsselmeerdijk en de Dyksfeart deze hoge verwachtingswaarde. Hiervoor geldt dat bij ingrepen groter dan 50 m2 en dieper dan 40 centimeter een archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden.

 

Conclusie

 

Dit bestemmingsplan is conserverend van aard en maakt in principe geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Nader archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk voor dit bestemmingsplan.

 

Voor de zone streven naar behoud geldt een vrijstellingsgrens van maximaal 50 m². Voor ingrepen onder deze oppervlakte is geen onderzoek nodig. Met het bestemmingsplan wordt binnen deze waarde ingrepen groter dan 50 m2 mogelijk gemaakt. Voor deze zone is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1 opgenomen. De dubbelbestemming wordt gehanteerd voor terreinen of gebieden die op de FAMKE het advies 'streven naar behoud' en 'waarderend onderzoek' hebben meegekregen, dus de bekende archeologisch waardevolle terreinen.

 

Daarnaast kennen beide kernen een middelhoge verwachtingswaarde, waar de onderzoeksplicht geldt vanaf ingrepen groter dan 500 m². Het bestemmingsplan maakt wel ingrepen groter dan 500 m2 mogelijk (bijvoorbeeld binnen de bestemming Agrarisch - Bedrijf). Daarom is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 opgenomen.

 

In alle gevallen blijft de archeologische meldingsplicht van kracht. Dit ongeacht de grootte van de ingreep. Concreet houdt dit in dat, wanneer bij graafwerkzaamheden vondsten worden aangetroffen waarvan de vinder redelijkerwijs moet kunnen weten dat het archeologie betreft, dit gemeld moet worden bij het bevoegd gezag, zijnde de gemeente Súdwest Fryslân.

 

4.8.2 Cultuurhistorie

 

Beide kernen kennen een zekere cultuurhistorische waarde. In Hieslum is de oude, doodlopende opvaart richting de Bolswarder Trekvaart nog zichtbaar. In Gaast is de IJsselmeerdijk (de voormalige Zuiderzeedijk) een belangrijk element, dat verbonden is aan de geschiedenis van het dorp. Daarnaast zijn in die kern nog enkele voormalige boerderijpanden en twee kerken aanwezig. De boerderijen zijn nu in gebruik als burgerwoning. Ook één van de kerken is nu in gebruik als woning. De 14e eeuwse kerk aan de zeedijk is nog steeds als kerk in gebruik.

 

Voor de Rijksmonumenten in het plangebied is geen aanvullende regeling opgenomen. Deze worden op basis van de Monumentenwet beschermd. Wel is hiervoor, net als voor de karakteristieke panden, de aanduiding "karakteristiek" opgenomen. Dit is voor de Rijksmonumenten een signaleringsfunctie.

 

HOOFDSTUK 5 Toelichting op de bestemmingen

 

In dit hoofdstuk wordt per bestemming een toelichting gegeven. Daarbij is er de mogelijkheid om direct naar de inhoud van de betreffende bestemming door te klikken.

 

5.1 Agrarisch

 

In het plangebied liggen diverse gronden, die gebruikt worden als weiland of akkerland. Dit zijn onbebouwde gronden, waar het agrarisch gebruik de belangrijkste is. Ook de IJsselmeerdijk kent een belangrijke agrarische functie en is daarom ook als zodanig bestemd. Deze gronden hebben de bestemming Agrarisch. In de bestemming is de uitoefening van het agrarisch bedrijf toegestaan. Op die manier kan de hoofdfunctie optimaal worden uitgeoefend. Ook gebiedseigen landschappelijke elementen zijn mogelijk. Daarbij kan gedacht worden aan boomsingels en paden.

 

Gebouwen zijn in deze bestemming niet toegestaan. In de hele bestemming is het wel mogelijk om erf- en terreinafscheidingen met een maximale bouwhoogte van 2,00 meter te bouwen. Door dit toe te staan is het mogelijk om op een veilige manier vee op de gronden te houden. Dit bevordert de agrarische gebruiksmogelijkheden.

Daarnaast zijn overige bouwwerken, geen gebouwen zijn, mogelijk tot een maximale hoogte van 3,00 meter. Hierbij kan gedacht worden aan verlichtingspalen.

 

5.2 Agrarisch - Bedrijf

 

In Hieslum is een agrarisch bedrijf aanwezig. Deze heeft de bestemming Agrarisch - Bedrijf. Binnen deze bestemming is grondgebonden agrarische bedrijfsvoering toegestaan. Ook is een bedrijfswoning toegestaan.

 

De bebouwing moet binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak gerealiseerd worden. Daarbij is het bouwvlak afgestemd op de geldende rechten. Deze geeft uitbreidingsmogelijkheden in noordoostelijke richting. Dit betekent dat de milieusituatie voor de overige functies in het dorp niet verslechtert. Ook blijft het zicht op de kerk, een karakteristiek pand in het dorp, gehandhaafd.

 

Voor de bedrijfsgebouwen is op de verbeelding een maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Dit is gebaseerd op de geldende regeling voor het bedrijf.

 

5.3 Bedrijf

In Gaast, aan de Sielansreed, is een bedrijf gevestigd dat de bestemming Bedrijf heeft. Hier worden onder meer landbouwmachines verkocht en worden reparatiewerkzaamheden verricht. Ook worden er verschillende machines en hekwerken gebouwd. Alle activiteiten zijn aan te merken als categorie 2 van de VNG-handreiking Bedrijven en milieuzonering. Het bedrijf is in de huidige omvang vastgelegd. Binnen de bestemming zijn algemeen categorie 2 bedrijven toegestaan. Zodoende kunnen de bedrijfsactiviteiten, mits maximaal categorie 2, uitgebreid worden. Ook kan na bedrijfsbeëindiging een ander bedrijf uit dezelfde categorie gevestigd worden. Een dergelijke functie is passend binnen een kern.

 

Een bedrijfswoning bij het bedrijf is toegestaan. De bestaande bedrijfswoning is op de verbeelding aangeduid. Dit omdat de bedrijfswoning los staat van de overige bedrijfsgebouwen en uitwisseling van deze functies uit ruimtelijk en functioneel oogpunt niet gewenst is.

 

Bedrijfsgebouwen moeten binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd. Tot slot is er voor alle bebouwing, inclusief de bedrijfswoning, een maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Dit is afgestemd op de geldende regeling, namelijk een goothoogte van 6,00 meter en een bouwhoogte van 9,00 meter.

 

5.4 Groen

 

Een aantal groenstroken en open plekken heeft de bestemming Groen. De bestemming is toegepast op die openbare gebieden waar het groene karakter van structurele waarde is voor de beeldkwaliteit van het plangebied en waar niet gebouwd mag worden. Ook stroken met een bufferfunctie of afschermende functie zijn onder deze bestemming gebracht. Het overige groen in Warns, zoals bermen langs wegen, is opgenomen binnen de bestemming Verkeer - Verblijf. Gebouwen en bouwwerken zijn binnen de bestemming Groen niet toegestaan.

 

5.5 Horeca

 

Aan de Zeedijk in Gaast staan een café en restaurant. Ook zijn enkele recreatieve appartementen aanwezig. De panden zijn bestemd als Horeca. In de bestemmingsomschrijving zijn de genoemde functies opgenomen. Alle bebouwing, inclusief bedrijfswoning, moet binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gerealsieerd. De huidige situatie is met het bouwvlak vastgelegd.

 

5.6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De maatschappelijke voorzieningen, namelijk de nog in gebruik zijnde kerken in beide kernen en het dorpshuis in Gaast, hebben de bestemming Maatschappelijk. Binnen de bestemming zijn sociaal-culturele en andere maatschappelijke voorzieningen toegestaan. De bestaande bebouwing is met een bouwvlak op de verbeelding aangegeven.

 

5.7 Verkeer - Verblijfsgebied

 

Wegen en fietspaden met een ondergeschikte verkeersfunctie hebben de bestemming Verkeer - Verblijf. Naast wegen en straten, voet- en rijwielpaden en parkeervoorzieningen bijvoorbeeld ook speelvoorzieningen overal in de bestemming mogelijk. Hierdoor komt de verblijfsfunctie naast de verkeersfunctie nadrukkelijk naar voren.

Ondergeschikt zijn tuinen, erven, terreinen en nutsvoorzieningen mogelijk. Dit maakt bijvoorbeeld een geringe wijziging van begrenzingen van dergelijke functies mogelijk. Bebouwing is niet toegestaan.

 

5.8 Water

De waterstructuren met een belangrijke waterhuishoudkundige functie, hebben de bestemming Water. Hieronder vallen hoofdwatergangen met een belangrijke waterfunctie voor bijvoorbeeld de afwatering. Er zijn geen flexibiliteitsbepalingen opgenomen om het water binnen de bestemming te dempen. Zodoende wordt de belangrijke waterhuishoudkundige functie van de als Water bestemde sloten en vaarten voldoende gewaarborgd.

 

 

 

5.9 Wonen

 

De bestemming Wonen maakt het gebruik van gronden voor woningen en de daarbij horende bebouwing mogelijk. Alle functies die daarbij horen, zijn in deze bestemming mogelijk gemaakt. Allereerst gaat het om het wonen. Dit is de hoofdfunctie, die gerealiseerd wordt via woonhuizen met de daarbij horende aan- en uitbouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen. Een combinatie met een ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep is mogelijk.

 

Functionele mogelijkheden

 

Ondergeschikt zijn onder andere woonstraten, speelvoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water mogelijk. Hierdoor is uitwisseling tussen functies mogelijk, wat de nodige flexibiliteit biedt. Enkele functies zijn uitgesloten. Het gaat om de bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca, detailhandel en bedrijvigheid, anders dan een aan-huis-verbonden beroep. Een aan-huis-verbonden beroep is alleen bij recht toegestaan wanneer voldaan wordt aan oppervlaktevereisten. Deze regeling is opgenomen in de specifieke gebruiksregels. Bij één van de woningen in het plangebied is een timmerbedrijf gevestigd. Deze is aangeduid met de aanduiding "bedrijf". Het algemeen toestaan van deze functie is binnen de woonbestemming niet gewenst en is daarom alleen voor het betreffende perceel toegestaan. De karakteristieke panden hebben de aanduiding "karakteristiek", zoals aangegeven in 4.8.2.

 

Bouwmogelijkheden

 

De gezamenlijke oppervlakte van alle bouwwerken mag maximaal 50% van het bouwperceel (dus niet bouwvlak) zijn. Deze algemene bouwregel biedt een richtlijn binnen de globale regeling, maar biedt ook flexibiliteit in de locatie en afmetingen van bouwwerken.

 

Voor de hoofdgebouwen geldt dat het in de bestemming om woningen gaat, omdat deze in ruimtelijke en functioneel opzicht de hoofdgebouwen op het perceel zijn. Deze moeten binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd. Verder is een afstand tot de zijdelingse en achtererfgrens opgenomen. Het hoofdgebouw moet minimaal op die afstand gebouwd worden. Hiermee is de openheid van de woonpercelen gewaarborgd.

De maatvoering van de hoofdgebouwen is op de verbeelding weergegeven. Daarbij is onderscheid gemaakt in gebouwen van één bouwlaag met kap en gebouwen van twee bouwlagen met een kap. Gebouwen van één bouwlaag met een kap hebben een maximale goot- en bouwhoogte van 3,00 en 7,00 meter. In sommige gevallen is al een hogere goothoogte aanwezig. Deze panden hebben een maximale goothoogte van 3,50 meter. Voor gebouwen van twee bouwlagen met kap zijn een maximale goot- en bouwhoogte van 5,00 en 9,00 meter opgenomen. Tot slot is de maatvoering voor de overige gebouwen, waaronder de kerken en de voormalige boerderijpanden, afgestemd op de huidige situatie.

 

Voor bijbehorende bouwwerken en overkappingen is een specifieke regeling opgenomen. Deze bouwwerken horen nadrukkelijk bij de hoofdfunctie. De functie van de bouwwerken komt ruimtelijk tot uiting in een kleinere maatvoering dan de hoofdgebouwen. Voor deze bouwwerken is een maximale gezamenlijke oppervlakte opgenomenvan 75 m2. Hierdoor wordt het volbouwen van het perceel voorkomen en behoud een perceel het open karakter. Voor de goothoogte van aan- en uitbouwen is een specifieke regeling opgenomen.

 

 

5.10 Waterstaat - Waterkering

 

De IJsselmeerdijk heeft de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering. Het doel hiervan is de waterkerende functie van deze waterkering hiermee te beschermen. Daarnaast speelt het behoud van de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van de dijk. Ook deze waarden zijn in de omschrijving van de dubbelbestemming opgenomen.

 

5.11 vrijwaringszone - dijk

 

Voor de IJsselmeerdijk is de aanduiding vrijwaringszone - dijk opgenomen. Binnen deze zone is in principe geen bebouwing mogelijk. Hierdoor worden de dijken binnen het plangebied beschermd en wordt er geen bebouwing gerealiseerd die eventuele toekomstige aanpassingen aan de dijken in de weg kunnen zitten.

 

HOOFDSTUK 6 Uitvoerbaarheid

 

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

 

Overeenkomstig artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet voor een bestemmingsplanprocedure vroegtijdig overleg plaatsvinden met de betrokken adviespartners en overheden. Het voorontwerpbestemmingsplan is daarom toegezonden aan een aantal vaste overleg- en adviesinstanties.

 

Van de Gasunie, het Wetterskip Fryslân, de brandweer Fryslân en de provincie Fryslân is een reactie ontvangen. De reacties zijn in bijlage 1 opgenomen. De eerste drie overleginstanties hebben geen inhoudelijke opmerkingen op het plan. De provincie heeft wel een inhoudelijke reactie gegeven. Zij gaan ten eerste in op de dubbelbestemming "vrijwaringszone - dijk". De provincie stelt dat deze correct in het bestemmingsplan is opgenomen, maar adviseert hier in de toelichting nog nader aandacht aan te besteden. Naar aanleiding van de reactis zijn de paragraven 4.6 en 5.10 aangevuld. Ten tweede wijst de provincie op het mogelijk opnemen van een voorwaardelijke verplichting voor de landschappelijke inpassing van het agrarisch bedrijf in Hieslum. Hier bestaat overigens geen verplichting voor, aangezien de geldende rechten voor. De gemeente vindt het niet wenselijk om bestaande rechten (mogelijk) in te perken door het opnemen van een voorwaardelijke verplichting. Het bestemmingsplan wordt op dit punt niet aangepast. Voor het overige heeft de provincie geen opmerkingen.

 

Het ontwerpplan wordt vervolgens gedurende 6 weken ter inzage gelegd, waarbij een ieder in de gelegenheid wordt gebracht zienswijzen in te dienen. Deze zienswijzen wordt vervolgens betrokken in de vaststellingsfase. Het plan wordt uiteindelijk al dan niet gewijzigd vastgesteld.

 

6.2 Economische uitvoerbaarheid

 

Het bestemmingsplan is financieel uitvoerbaar. De kosten voor het opstellen van het bestemmingsplan komen voor rekening van de gemeente. De gemeenteraad heeft hiervoor in de begroting van dit jaar een bedrag beschikbaar gesteld. De kosten kunnen hieruit gedekt worden.

 

6.3 Grondexploitatie

 

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken, planschade en kosten voor het opstellen van een bestemmingsplan. Indien sprake is van bepaalde bouwplannen, dient de gemeente hiervoor een exploitatieplan vast te stellen. Van het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als voornoemde kosten “anderszins verzekerd” zijn en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht.

 

In dit bestemmingsplan zijn geen nieuwe bouwmogelijkheden opgenomen, die worden aangemerkt als een bouwplan in de zin van artikel 6.2.1. van het Bro. Zodoende is de afdeling grondexploitatie uit de Wro van toepassing. Het vaststellen van een grondexploitatieplan bij het bestemmingsplan is dan ook niet

aan de orde.