direct naar inhoud van Regels

Hieslum en Gaast

Status: Onherroepelijk
Idn: NL.IMRO.1900.2012WestBPhiegaas-onhe

Artikel 4 Agrarisch - Bedrijf

 

4.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;

met de daarbijbehorende:

  1. bedrijfsgebouwen;

  2. bedrijfswoningen;

  3. bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. parkeervoorzieningen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. water;

  4. nutsvoorzieningen;

  5. tuinen, erven en terreinen;

  6. andere bouwwerken.

 

4.2 bouwregels

 

4.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  1. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

  2. per bouwvlak zullen gebouwen ten behoeve van één agrarisch bedrijf worden gebouwd;

  3. de goot- en bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m)" aangegeven hoogte bedragen;

  4. de dakhelling van een gebouw zal ten minste 20° bedragen.

 

4.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  1. een bedrijfswoning zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

  2. er zal ten hoogste één bedrijfswoning per bedrijf worden gebouwd;

  3. de goot- en bouwhoogte van een bedrijfswoning zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m)" aangegeven hoogte bedragen;

  4. de dakhelling van een bedrijfswoning zal ten minste 20° en ten hoogste 60° bedragen.

 

4.2.3 Bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  1. de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk of aangebouwde overkapping zal ten hoogste de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning vermeerderd met 0,25 m bedragen;

  2. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk of aangebouwde overkapping zal ten hoogste de bouwhoogte van de bedrijfswoning verminderd met 1,00 m bedragen;

  3. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk of overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedragen;

  4. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk of overkapping zal ten hoogste 6,00 m bdragen;

  5. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk of overkapping zal ten minste 15° bedragen.

 

4.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van een mestsilo zal ten hoogste dan 4,50 m bedragen;

  2. de bouwhoogte van een sleufsilo zal ten hoogste dan 2,00 m bedragen;

  3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;

  4. de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 8,00 m bedragen;

  5. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

 

4.3 nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. een goede woonsituatie;

  2. de sociale veiligheid;

  3. de milieusituatie;

  4. de verkeersveiligheid; en

  5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.