3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'cultuur en ontspanning - erfgoedpark' aangewezen gronden zijn bestemd voor een op de Wadden- en Eemsdollardregio gericht landschapspark met daarin opgenomen:
a. ruimten voor informatie, educatie, expositie, theater en film, handel en verkoop, conferenties- en workshops, feesten en evenementen;
b. doe-attracties en attractietoestellen en speelvoorzieningen, gericht op water en educatie;
c. casino en behendigheidsspelen;
d. dierenweide;
e. kiosken, souvenirwinkels;
f. cafés en restaurants met bijbehorende terrassen;
g. een hotel en/of andere verblijfsrecreatieve accommodaties in de vorm trekkershutten, vakantiehuizen of lodges uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘recreatiewoning’, met dien verstande dat het aantal recreatiewoningen of andere verblijfsrecreatieve accomodaties niet meer bedraagt dan het ter plaatse aangegeven aantal;
h. bedrijfswoningen;
i. groenvoorzieningen en water;
j. kunstwerken;
en met dien verstande dat:
- het zicht op de bebouwing die is aangeduid met ‘karakteristiek’ blijft behouden middels zichtrelaties die zijn gelegen binnen de gebieden die zijn aangeduid met ‘specifieke vorm van cultuur- en ontspanning – open gebied’ en ‘ontsluiting’;
- deze gronden voor ten minste 50% voor groenvoorzieningen en water worden ingericht, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘water’ een watergang wordt gerealiseerd;
- de hoofdontsluiting ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' wordt gesitueerd en een zichtrelatie via de ontsluiting dient te worden gehandhaafd;
- de parkeerplaatsen in hoofdzaak worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein’;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur- en ontspanning - 1' uitsluitend groenvoorzieningen en water, waaronder mede begrepen paden en afschermende voorzieningen in de vorm van natuurlijke wallen, zijn toegestaan (30 m uit woninggevel);
- doe-attracties uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur- en ontspanning - 3 en - 4' (100 m uit woninggevels);
- evenemententerreinen en amfi- of openluchttheaters uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van cultuur- en ontspanning - 4’ (200 m uit woninggevels), alsmede in gebouwen zijn toegestaan;
- in de bestemming geen perifere- of grootschalige detailhandel is toegestaan;
met de daarbij behorende:
j. erven en terreinen;
k. parkeervoorzieningen
l. wegen, straten en paden;
m. nutsvoorzieningen;
n water;
o. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van gebouwen geldt:
1. het bebouwingspercentage bedraagt:
- binnen de bouwvlakken niet meer dan het ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bebouwingspercentage’ aangegeven percentage;
- van het bestemmingsvlak buiten de bouwvlakken niet meer dan 2% van het bestemmingsvlak;
2. de bouwhoogte van de gebouwen binnen de bouwvlakken bedraagt ten hoogste de ter plaatse aangegeven bouwhoogte, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ ten hoogste de bestaande goot- en bouwhoogte zijn toegestaan;
- indien er ter plaatse geen bouwhoogte is aangegeven de goot- en bouwhoogte ten hoogste respectievelijk 6 m en 9 m bedragen;
- ter plaatse van het meest zuidelijk gelegen bouwvlak (voormalige lokatie De Toekomst I) er een onderdeel van het gebouw met een maximum oppervlakte van ten hoogste 25 m2 tot een bouwhoogte van 25 m mag worden gebouwd;
3. de bouwhoogte van gebouwen buiten de bouwvlakken bedraagt ten hoogste 3 m;
4. de oppervlakte van gebouwen buiten de bouwvlakken bedraagt ten hoogste 25 m²;
5. in uitzondering op het bepaalde onder 3 en 4 zijn ten hoogste twee bedrijfswoningen met aan- en uitbouwen en bijgebouwen met een maximum oppervlakte van 200 m² per woning en een maximum goot- en bouwhoogte van respectievenlijk 6 m en 9 m toegestaan en met dien verstande dat deze niet mag worden gerealiseerd binnen de gebieden die zijn aangeduid met ‘vrijwaringszone – spoor’, ‘specifieke vorm van cultuur en ontspanning – open gebied’ en ‘ontsluiting’;
6. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - waterdruppel’ dient een gebouw in de vorm van een waterdruppel te worden gebouwd en ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - uitkijktoren’ dient een uitkijktoren te worden gebouwd.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:
1. de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3 m bedraagt ter plaatse van de aanduiding ’specifieke vorm van cultuur- en ontspanning – open gebied’, met uitzondering van één kunstwerk met een bouwhoogte van ten hoogste 15 m;
2. in het overige bestemmingsgebied de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 8 m, dan wel de ter plaatse aangegeven maximale bouwhoogte bedraagt, met dien verstande dat de hoogte van speel-, attractie- en expositietoestellen en kunstwerken ten hoogste 15 m en de hoogte van reclamemasten niet meer dan 6 m mag bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2, sub b voor de bouw van hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande omgevingsvergunning uitsluitend mag worden verleend indien het open karakter van het gebied dat is aangeduid met ‘specifieke vorm van cultuur- en ontspanning – open gebied’ en het zicht op de monumentale bebouwing niet mag worden verstoord.
3.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van cultuur- en ontspanning – open gebied’ en ‘ontsluiting’, om het zicht op het karakteristieke gebouw (De Toekomst) en het open karakter van het gebied dat is aangeduid met ‘specifieke vorm van cultuur- en ontspanning – open gebied’ met groen en water te behouden.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving waaronder in elk geval wordt begrepen:
- het gebruik van gronden voor reclamedoeleinden anders dan reclame voor het erfgoedpark;
- het gebruik van verblijfsrecreatieve accommodaties voor permanente bewoning;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.5 voor het toestaan van attracties en activiteiten die geen relatie met water of educatieve doelstelling hebben zoals bepaald is in lid 3.1.
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
a. Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van cultuur- en ontspanning – open gebied’:
- het ophogen van gronden met meer dan 2 m ten opzichte van het peil ter plaatse van de hoofdtoegang van de bebouwing die is gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ (De Toekomst II);
- het aanplanten van bomen.
b. Het in sub a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
1. het onderhoud van reeds bestaande ophogingen en en/of het normale agrarische gebruik (ten behoeve van natuurbeheer) betreffen;
2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.
c. De in sub a bedoelde vergunning wordt niet verleend als het zicht op de karakteristieke bebouwing in onevenredige mate wordt belemmerd.
