Regels

 

bestemmingsplan “Schoolstraat 24 Nieuwerkerk aan den IJssel”

 

Inhoudsopgave

 

Regels

Hoofdstuk 1   Inleidende regels

Artikel 1          Begrippen

Artikel 2          Wijze van meten

Hoofdstuk 2   Bestemmingsregels

Artikel 3          Tuin

Artikel 4          Verkeer - verblijfsgebied

Artikel 5          Wonen

Hoofdstuk 3   Algemene regels

Artikel 6          Antidubbeltelregel

Artikel 7          Algemene bouwregels

Artikel 8          Algemene gebruiksregels

Artikel 9          Algemene afwijkingsregels

Artikel 10        Overige regels

Hoofdstuk 4   Overgangs- en slotregels

Artikel 11        Overgangsrecht

Artikel 12        Slotregel

 

 

 

Hoofdstuk 1        Inleidende regels

 

Artikel 1 Begrippen

plan:

Het bestemmingsplan ‘Schoolstraat 24, Nieuwerkerk aan den IJssel’ van de gemeente Zuidplas.

bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1892.BpSchoolstr24Nwk-Va01 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

aan huis verbonden beroep:

Het verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch gebied, die door hun beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten.

bebouwing:

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

bestaand:

bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van ter inzage legging van het plan aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning;

bij gebruik: het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.

bestemmingsgrens:

De grens van een bestemmingsvlak.

bestemmingsvlak:

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

 

bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

bouwen:

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

bouwgrens:

De grens van een bouwvlak.

bouwperceel:

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

bouwperceelgrens:

De grens van een bouwperceel.

bouwvlak:

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

voorgevel:

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

wonen

 

Het verblijven in een complex van ruimten, uitsluitend voor de huisvesting / het wonen van één afzonderlijke huishouding (woning).

 

Terug naar inhoudsopgave

Artikel 2 Wijze van meten

 

 

2.1

Meten

 

Bij de toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:

 

 

a.

de afstand:

 

de afstand tussen bouwwerken onderling, alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.

 

b.

de goothoogte van een bouwwerk:

 

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

 

c.

de bouwhoogte van een bouwwerk:

 

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

 

d.

de oppervlakte van een bouwwerk:

 

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

Terug naar inhoudsopgave

 

Hoofdstuk 2        Bestemmingsregels

Artikel 3     Tuin

3.1

Bestemmingsomschrijving

 

De op de verbeelding voor “Tuin” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.

tuinen;

b.

paden, in-en uitritten en ongebouwde parkeervoorzieningen.

Terug naar inhoudsopgave

 

Artikel 4     Verkeer – verblijfsgebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor “Verkeer -Verblijfsgebied” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

wegen, straten, voet- en fietspaden met (hoofdzakelijk) een verblijfsfunctie, en de daarbij behorende:

a.       ongebouwde parkeervoorzieningen;

b.      groenvoorzieningen;

c.       in- en uitritten;

d.      objecten van beeldende kunst;

4.2

Algemene bouwregels

4.2.1

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.       de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 6 meter bedragen;

b.      de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 2 meter bedragen;

 

c.       ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding zijn erfafscheidingen van maximaal 2 meter hoog toegestaan.

Terug naar inhoudsopgave

 

Artikel 5 Wonen

5.2

Algemene bouwregels

5.2.1

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

a.

hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;

b.

 

c.

 

d.

 

e.

de goothoogte bedraagt maximaal de hoogte zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goothoogte’ (m) op de verbeelding;

de bouwhoogte bedraagt maximaal de hoogte zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' (m) op de verbeelding;

het aantal woningen bedraagt maximaal het aantal zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding ‘maximaal aantal wooneenheden’ op de verbeelding;

de voorgevel dient gevestigd te zijn ter plaatse van de aanduiding ‘gevellijn’.

5.2.2 Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

a. bijbehorende bouwwerken mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;

b. de gronden, gelegen buiten het bouwvlak mogen voor maximaal 50% bebouwd worden met een

    maximum van 50 m2;

c. de minimale afstand tot de voorgevellijn bedraagt 1 m¹;

d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt de eerste volledige

     bouwlaag vermeerderd  met 0,3 m¹, met een maximum van 5 m1;

e. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal 3 m¹;

f. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal 5 m¹

 

5.2.3            Voor het bouwen van dakkapellen gelden de volgende regels:

een dakkapel in het voordakvlak of een naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak dient te voldoen aan de volgende eisen:

a. voorzien van een plat dak,

b. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m,

c. onderzijde meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet,

d. bovenzijde meer dan 0,5 m onder de daknok, en

e. zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak.

 

5.2.4 Voor het bouwen van beeldende kunst geldt:

Objecten van beeldende kunst mogen niet hoger zijn dan 2 meter.

5.4

Afwijken van de gebruiksregels.

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1 teneinde de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijven in het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mogelijk te maken, met dien verstande dat:

a.       uitsluitend afgeweken wordt van het bestemmingsplan voor het uitoefenen van bedrijvigheid, die valt in milieucategorie 1 of 2 van de als bijlage opgenomen staat van bedrijfsactiviteiten;

b.      het voorzien in extra parkeerbehoefte die ontstaat uit de bedrijfsactiviteit dient op eigen terrein plaats te vinden;

c.       maximaal 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, zulks met een maximum van 50 m²;

d.      een seksinrichting niet toegestaan is;

e.       er geen reclame uitingen toegestaan zijn;

f.       er geen coffeeshops toegestaan zijn;

g.       de bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend door de eigenaar, bewoner of huurder van de betreffende woning;

h.       er geen horeca is toegestaan;

i.         er geen detailhandel is toegestaan met uitzondering van ondergeschikte detailhandel die rechtstreeks voortvloeit uit de bedrijfsactiviteiten.

Terug naar inhoudsopgave

 

Hoofdstuk 3        Algemene regels

 

Artikel 6     Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Terug naar inhoudsopgave

 

Artikel 7     Algemene bouwregels

 

7.1  Toegestane overschrijding

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, stoeptreden, dorpels, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, antennes, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, dakgoten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van aanduidingsgrenzen, bouwgrenzen dan wel bestemmingsgrenzen niet meer dan 1.50 meter bedraagt.

 

7.2 Parkeren.

Een omgevingsvergunning voor een omgevingsvergunningplichtige activiteit kan slechts worden verleend indien daarbij wordt voldaan aan het gemeentelijke parkeerbeleid dat geldt op het moment van de aanvraag van die omgevingsvergunning.

Terug naar inhoudsopgave

 

Artikel 8     Algemene gebruiksregels

Tot een met de bestemmingsregels strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

a.

het gebruik en/of het laten gebruiken van gronden en gebouwen voor

het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen, materialen, emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

b.

het gebruik en/of laten gebruiken van gronden of bouwwerken voor

het opslaan, opgeslagen houden, storten en/of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

c.

het gebruik en/of het laten gebruiken van gronden of bouwwerken voor het oprichten van een verkooppunt van motorbrandstoffen;

d.

het gebruik en/of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;

e.

het gebruik en/of het laten gebruiken van  bijbehorende bouwwerken als logies voor (tijdelijke) werkkrachten of recreanten;

f.

het stallen en/of plaatsen en/of geplaatst hebben van (sta)caravans en recreatiewoningen;

g.

het gebruik en/of het laten gebruiken van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;

h.

het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor een bedrijf, m.u.v aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven.

 

Artikel 9     Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

a.

de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen tot niet meer dan 10% van die maten en afmetingen;

Terug naar inhoudsopgave

 

Artikel 10   Overige regels

 

10.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

 

Terug naar inhoudsopgave

 

Hoofdstuk 4        Overgangs- en slotregels

Artikel 11   Overgangsrecht

11.1     Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

a.       een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

1.      gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

2.      na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;

b.      het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;

c.       het onder lid a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

11.2     Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

a.       het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;

b.      het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;

c.       indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;

d.      dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Terug naar inhoudsopgave

 

Artikel 12   Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Schoolstraat 24 Nieuwerkerk aan den IJssel’ van de gemeente Zuidplas.

Terug naar inhoudsopgave