Artikel 17 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 18 Algemene gebruiksregels
Onder met de bestemmingen strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor het houden van evenementen, zodanig dat:
-
dit voor de duur van meer dan 5 dagen is, met dien verstande dat de periode die benodigd is voor het opbouwen en afbreken van de voor de activiteit benodigde voorzieningen hier ook onder valt;
-
dit gebruik niet binnen de Algemene Plaatselijke verordening past;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 19 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
een goede woonsituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
de bij recht in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
-
de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
-
de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen/rooilijnen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter;
-
de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter;
-
het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt.
Artikel 20 Algemene wijzigingsregels
-
Burgemeester en Wethouders kunnen, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming ‘Wonen’ voor wat betreft het bouwvlak wijzigen ten behoeve van een groter hoofdgebouw al dan niet in combinatie met een wijziging van de bestemming ‘Tuin’ in de bestemming ‘Wonen’ met dien verstande dat:
-
de afstand van het hoofdgebouw tot de perceelsgrens ten minste 3 meter dient te bedragen;
-
en er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
-
Burgemeester en Wethouders kunnen, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, de bestemmingen van de gronden gelegen in het plan ter plaatse van de aanduiding "wro-zone – wijzigingsgebied sletten romte belied” wijzigen in de bestemmingen ‘Wonen’ en ‘Tuin’, met dien verstande dat:
-
per “wro-zone – wijzigingsgebied sletten romte belied” ten hoogste één woning mag worden gerealiseerd indien en voor zover dit past binnen het door Gedeputeerde Staten geaccordeerd gemeentelijk woonplan;
-
indien de kosten van grondexploitatie, met inbegrip van een planschadeovereenkomst op grond van artikel 6.4a van de Wet ruimtelijke ordening, niet anderszins verzekerd zijn er tegelijkertijd met het wijzigingsplan een exploitatieplan dient te worden vastgesteld;
-
kan worden voldaan aan de bepalingen in de Wet geluidhinder;
-
vooraf een watertoets wordt uitgevoerd;
-
de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast wanneer op grond van archeologisch onderzoek, ecologisch onderzoek en bodemonderzoek aangetoond wordt dat toepassing van de wijzigingsbevoegdheid geen onevenredige afbreuk doet aan eventueel aanwezige archeologische en ecologische waarden en dat de bodemgesteldheid van een zodanige kwaliteit is dat deze geschikt is voor woningbouw;
-
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
het straat en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
de regels van artikel 11 en 15 van overeenkomstige toepassing worden verklaard.
-
Burgemeester en Wethouders kunnen, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, de bestemmingen van de gronden gelegen in het plan ter plaatse van de aanduiding "wro-zone – wijzigingsgebied 1” ten behoeve van een andere stedenbouwkundige invulling wijzigen in de bestemmingen ‘Wonen’, ‘Tuin’ en ‘Verkeer - Verblijf’, met dien verstande dat:
-
de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend kan worden toegepast wanneer het aantal te bouwen woningen past binnen het door Gedeputeerde Staten geaccordeerd gemeentelijk woonplan;
-
er kan worden voldaan aan de bepalingen in de Wet geluidhinder;
-
vooraf een watertoets wordt uitgevoerd;
-
er voorafgaand aan de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid op grond van archeologisch onderzoek, ecologisch onderzoek en bodemonderzoek inzichtelijk moet zijn gemaakt dat toepassing van de wijzigingsbevoegdheid geen onevenredige afbreuk doet aan de archeo-logisch en ecologische waarden en dat de bodemgesteldheid adequaat is voor woningbouw;
-
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
het straat en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
de regels van artikel 11, 13 en 15 van overeenkomstige toepassing worden verklaard.
-
Burgemeester en Wethouders kunnen, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, de bestemmingen in het plangebied wijzigen in de bestemming ‘Centrum’ met het oog op vestiging van een detailhandelsbedrijf, dienstverlenend bedrijf, maatschappelijke instelling en/of overige publieksgerichte functies, met dien verstande dat:
-
de nieuwe functie uitsluitend in een bestaand gebouw mag worden uitgeoefend;
-
er wordt voorzien in een toereikende parkeervoorziening op eigen erf;
-
publieksgerichte functies die gericht zijn op de kern van een dorp, centraal binnen deze kern worden gesitueerd;
-
kan worden voldaan aan de bepalingen in de Wet geluidhinder;
-
de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast wanneer op grond van onderzoek naar de luchtkwaliteit aangetoond wordt dat door toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de luchtkwaliteit niet in betekenende mate verslechterd;
-
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
voor het overige de regels van het in bijlage 4 opgenomen artikel ‘Centrum’ van overeenkomstige toepassing worden verklaard.
Artikel 21 Overige regels
Afstemming Welstandsnota
Voor zover de regels in het bestemmingsplan met betrekking tot:
-
de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte;
-
de dakhelling;
-
de plaatsing op het perceel,
ruimte bieden voor verschillende mogelijkheden van het bouwen van gebouwen is deze ruimte tevens bedoeld voor het kunnen stellen van voorwaarden op basis van de in artikel 12a van de Woningwet aangegeven welstandscriteria, mits:
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen met niet meer dan 15% afwijken van de toegestane goot- en bouwhoogte;
-
de binnen de regels te realiseren oppervlakte niet wordt verminderd.