Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bedrijventerrein Drechthoek
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1884.BPDrechthoek-VAS1

4.1 Vormvrije MER-beoordeling

Per 1 april 2011 is het Besluit milieueffectrapportage aangepast. Een belangrijk nieuw element in het Besluit milieueffectrapportage is het (in feite) indicatief maken van de gevalsdefinities (de drempelwaarden in kolom 2 in de D-lijst). Dit betekent dat het bevoegd gezag meer moet doen dan onder de oude regelgeving. Kon vroeger worden volstaan met de mededeling in het besluit dat de omvang van de activiteit onder de drempelwaarde lag en dus geen m.e.r. (beoordeling) noodzakelijk was, onder de nu geldende regeling moet een motivering worden gegeven. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van de zogenaamde vormvrije m.e.r.-beoordeling.
In gevallen dat een besluit of plan betrekking heeft op activiteiten die voorkomen op de D-lijst kent de vormvrije m.e.r.-beoordeling in essentie twee mogelijke uitkomsten:
  • het is uitgesloten dat er belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn; dit moet dan in het besluit worden gemotiveerd;
  • belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn niet uitgesloten; in dit geval is tenminste een m.e.r.-beoordeling nodig (bij besluiten) of een m.e.r. noodzakelijk (bij een plan).
De uitbreiding van een bedrijventerrein is opgenomen in de D-lijst van het Besluit milieueffectrapportage. Indien de uitbreiding meer dan 75 ha beslaat is een procedure noodzakelijk zoals bedoeld in de artikelen 7.16 tot 7.20 van de Wet milieubeheer.
 
Planspecifiek
Het onderhavige plan maakt de uitbreiding met circa 7 ha mogelijk. Daarmee wordt ruim onder de drempelwaarde gebleven en kan volstaan worden met een vormvrije m.e.r.-beoordeling.  
In het kader van dit bestemmingsplan zijn de belangrijkste milieuaspecten waaronder, verkeer, flora- en fauna, geluid en luchtkwaliteit in beeld gebracht. Hieruit is niet gebleken dat er sprake is van een ontwikkeling welke een forse invloed heeft op het milieu. Belangrijke milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. De huidige onderzoeken geven voldoende inzicht op de milieu gevolgen om een gewogen besluit omtrent dit bestemmingsplan te nemen.
 
Het bestemmingsplan maakt de vestiging van BEVI-inrichtingen niet mogelijk. Daarnaast is ook de vestiging van 'grote lawaaimakers' uitgesloten. Daarmee sluit het bestemmingsplan de vestiging van MER-plichtige bedrijven uit en bestaat er vanuit dit oogpunt ook geen aanleiding voor het opstellen een milieueffectrapport.
 
De onderzochte haalbaarheidsaspecten in het kader van dit bestemmingsplan geven voldoende inzicht in de gevolgen voor het milieu om een gewogen besluit te nemen over de vaststelling van dit bestemmingsplan. Het opstellen van een milieueffectrapportage zal geen verder inzicht verschaffen op de relevante milieuaspecten.
 
De kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten zijn niet van dien aard dat er aanleiding bestaat tot het opstellen van een milieueffectrapportage. De uitbreiding van het terrein is niet een in een gevoelig gebied gelegen. Ook de overige aspecten zoals benoemd in bijlage 3 van de MER-richtlijn (artikel 2 lid 5 sub b) zijn niet van dien aard dat voor deze specifieke planontwikkeling aanleiding bestaat tot nader onderzoek.