INHOUD

 

 

voorschriften

1                 inleidende bepalingen 1

artikel 1       begripsbepalingen  1

artikel 2       wijze van meten  6

2                 bepalingen bij de bestemmingen 7

artikel 3       wonen  7

artikel 4       tuinen  11

artikel 5       zakelijke dienstverlening  12

artikel 6       detailhandel 13

artikel 7       horeca  14

artikel 8       maatschappelijke voorzieningen  16

artikel 9       bedrijven  17

artikel 10     groen  19

artikel 11     sport- en speelvoorzieningen  20

artikel 12     water  21

artikel 13     volkstuinen  22

artikel 14     agrarisch gebied  23

artikel 15     verblijfsgebied  25

artikel 16     verkeersgebied  26

artikel 17     garageboxen  27

artikel 18     nutsvoorzieningen  28

3                 bepalingen bij de dubbelbestemmingen 29

artikel 19     bescherming beschermd dorpsgezicht  29

4                 algemene bepalingen 31

artikel 20     algemene gebruiksbepaling  31

artikel 21     algemene vrijstellingen  31

artikel 22     algemene wijzigingen  32

artikel 23     bestaande afmetingen, afstanden en percentages  32

artikel 24     meerdere bestemmingen  32

artikel 25     dubbeltelbepaling  33

artikel 26     percentageregeling  33

artikel 27     ondergronds bouwen  33

artikel 28     uitsluiting aanvullende werking bouwverordening  33

5                 overgangs- en slotbepalingen 35

artikel 29     overgangsbepaling voor bouwwerken  35

artikel 30     overgangsbepaling voor gebruik  35

artikel 31     procedurebepaling  35

artikel 32     strafbepaling  36

artikel 33     titel 36

 


bijlagen

Bijlage 1: Staat van horeca-activiteiten

Bijlage 2: Staat van bedrijfsactiviteiten

 

de plankaart

plankaart met verklaring                               tekeningnummer: TEK04-SIT00017-01A

 

 

 

 


 inleidende bepalingen

artikel 1        begripsbepalingen

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

1.1        het plan

het ’bestemmingsplan Sittard Zuid’ van de gemeente Sittard-Geleen, vervat in de plankaart en bijbehorende verklaring met tekeningnummer TEK04-SIT00017-01a en deze voorschriften en bijbehorende bijlage(n);

1.2        aan huis gebonden bedrijf

een bedrijf, gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten en zorg of het uitoefenen van (ambachtelijke) bedrijvigheid door middel van handwerk, dat door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning of een bijbehorend bijgebouw dan wel, in geval van een meergezinswoning of bovenwoning, vanuit de begane grondverdieping van een gebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;

1.3        aan huis gebonden beroep

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, ontwerptechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning of een bijbehorend bijgebouw dan wel, in geval van een meergezinswoning of bovenwoning, vanuit de begane grondverdieping van een gebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt, een kapsalon hieronder begrepen;

1.4        aanlegvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan;

1.5        afhankelijke woonruimte

een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;

1.6        agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren;

1.7        ander-werk

een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid;

1.8        bebouwingspercentage

de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een bouwperceel, dan wel binnen
een bestemmingsvlak of bouwvlak, zoals nader bepaald in deze voorschriften, in procenten van de oppervlakte van dat bouwperceel, bestemmingsvlak respectievelijk bouwvlak;

1.9        bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.10        bestemmingsgrens

een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak;

1.11        bestemmingsvlak

een op de plankaart door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met eenzelfde bestemming;

1.12        bijgebouw (= aan- en uitbouw)

een al dan niet vrijstaand gebouw, dat door zijn constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel staand hoofdgebouw;

1.13        bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;

1.14        bouwgrens

een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bouwvlak;

1.15        bouwlaag

een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.16        bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze voorschriften één hoofdgebouw met bijbehorende bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, is toegestaan;

1.17        bouwvlak

een op de plankaart door bouwgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn
aangegeven waarop ingevolge deze voorschriften bepaalde bouwwerken zijn
toegestaan;

1.18        bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.19        bovenwoning

een woning, die zich geheel of nagenoeg geheel bevindt boven de begane grond verdieping van een gebouw;

1.20        bedrijfsvloeroppervlak

de inpandige en overdekte ruimte die wordt benut in verband met de uitoefening van een bedrijf;

1.21        detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of (af)leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik en/of verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van beroeps- of bedrijfsactiviteiten;

1.22        dienstverlenend bedrijf/zakelijke dienstverlening

een kantoor of een bedrijf met een publieksgerichte functie dat in hoofdzaak is gericht op het ter plaatse bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten gerieve van bedrijven/personen, zoals een voorlichtings-, advies-, reis- en uitzendbureau, een makelaars- en/of verzekeringskantoor of bank;

1.23        dienstwoning/bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond, noodzakelijk moet worden geacht;

1.24        eengezinswoning

een complex van ruimten dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden;

1.25        erf

een al of niet omheind stuk grond, in ruimtelijke opzicht direct behorende bij, in functioneel opzicht ten dienste van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning of een ander gebouw, waarop ingevolge de voorschriften van het plan geen hoofdbebouwing is toegestaan en dat in beginsel behoort tot de kavel(s) waarop de woning of het andere gebouw is geplaatst, zoals dat blijkt uit kadastrale gegevens;

1.26        erker

een uitbreiding van het hoofdgebouw op de begane grond, geen afzonderlijke ruimte zijnde, waarvan de bestemming overeenkomt met de bestemming van het hoofdgebouw;

1.27        garagebedrijf

een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd;

1.28        gebouw

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.29        hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk is aan te merken;

1.30        huishouden

de bewoning van een woning door:

-         een persoon;

-         meerdere personen in de vorm van een samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur;

1.31        horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel kunnen vormen, alsmede het bedrijfsmatig verstrekken van logies;

1.32        kantoor

een ruimte of een complex van ruimten welke is bestemd om te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden;

1.33        kwetsbaar object

een (beperkt) kwetsbaar object, zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen;

1.34        maatschappelijke voorzieningen

voorzieningen, bestemd voor medische en verzorgende, sociaal-culturele, religieuze, militaire, educatieve en openbare dienstverlenende instellingen;

1.35        mantelzorg

het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

1.36        meergezinswoning

een gebouw dat dient voor de huisvesting van meerdere huishoudens in afzonderlijke woonruimten.

1.37        nadere eis

een nadere eis als bedoeld in artikel 15, eerste lid, sub b van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan;

1.38        onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de
bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;

1.39        ondergeschikte bouwdelen/bouwdelen van ondergeschikt belang

bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het hoofdgebouw uitsteken, zoals schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten, wolfseinden en andere ondergeschikte dakopbouwen;

1.40        ondergronds

beneden het peil;

1.41        peil

de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwperceel;

1.42        prostitutiebedrijf

een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals
een bordeel of escortservice;

1.43        seks- en/of pornobedrijf

een inrichting of instelling gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel voor detailhandel in seks- en/of pornoartikelen, zoals een seksbioscoop, seksclub, seksautomaat of sekswinkel;

1.44        staat van bedrijfsactiviteiten

een als bijlage bij deze voorschriften behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;

1.45        staat van horeca-activiteiten

een als bijlage bij deze voorschriften behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horecabedrijven;

1.46        verharden van wegen

het aanbrengen van een dichte deklaag in de vorm van bijvoorbeeld klinkers, asfalt of beton;

1.47        verkoopvloeroppervlak

het totale vloeroppervlak van een winkel, dat voor het winkelend publiek toegankelijk is;

1.48        voorste bouwgrens

de naar het verkeers- of verblijfsgebied gekeerde bouwgrens;

1.49        vrijstelling

een vrijstelling als bedoeld in artikel 15, eerste lid sub a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan;

1.50        wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan;

1.51        woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden;

 

1.52        woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

 

In deze voorschriften wordt mede verstaan onder:

1.53        gebruiken

het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.54        uitvoeren

het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.

Terug naar inhoudsopgave


artikel 2        wijze van meten

Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:

2.1        afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse grens

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

2.2        goothoogte van een bouwwerk

van het peil tot aan de bovenkant van de goot dan wel de druiplijn, het boeiboord of een daaraan gelijk te stellen constructiedeel;

2.3        bouwhoogte van een bouwwerk

van het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, met dien verstande dat voor wat betreft gebouwen daarbij niet worden meegerekend de ondergeschikte bouwdelen;

2.4        inhoud van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren en de dakvlakken (zulks met inbegrip van erkers en dakkapellen) en boven het peil;

2.5        oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren en op het peil, zulks met inbegrip van erkers.

2.6        horizontale diepte van een bouwwerk

tussen het voorste en het achterste punt van het bouwwerk, gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren dan wel scheidslijnen en op het peil;

2.7        verticale diepte van een ondergronds bouwwerk

van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.

Terug naar inhoudsopgave

bepalingen bij de bestemmingen

artikel 3        wonen

3.1        doeleinden

3.1.1        De op de plankaart voor "wonen (W)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a        wonen;
b        ter plaatse van de subbestemming ‘woonwagens’: voor wonen in woonwagens en/of chalets met bijbehorende voorzieningen en groenvoorzieningen;
 
alsmede voor:
c        erven;
d        water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
e        ontwikkeling en behoud van natuurwaarden ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ op de plankaart;
f          waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede de bescherming van de aan de watergangen grenzende gronden ter plaatse van de aanduiding ‘beschermingszone watergang’;

 

met bijbehorende:

g        hoofdgebouwen;
h        bijgebouwen;
i           bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

3.1.2        Voor zover op de plankaart de aanduiding “rijksmonument” is aangegeven, zijn de gronden tevens aangewezen voor het behoud van monumentale waarden.
 
3.1.3        De in lid 3.1.1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen vrijstellingsbevoegdheden en/of aanlegvergunningvereisten.

3.2        bouwen

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 3.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b        de voorgevel van hoofdgebouwen mag uitsluitend in de voorste bouwgrens worden gebouwd;
c        de horizontale diepte van het hoofdgebouw mag ten hoogste bedragen:

1         op de begane grond/eerste bouwlaag                                      15     m;

2         op de volgende bouwlagen                                                    12,5  m,

met dien verstande dat de afstand van de achtergevel tot de achterste grens van het bouwperceel minimaal 5 m bedraagt;

d        het gezamenlijk te bebouwen oppervlak van bijgebouwen mag per bouwperceel ten hoogste 50% bedragen van de gronden gelegen buiten de bouwvlakken, tot een oppervlakte van maximaal 70 m2, met dien verstande dat het oppervlak aan vrijstaande bijgebouwen maximaal 50 m2 mag bedragen;
e        bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 2 m achter de voorste bouwgrens of de lijn in het verlengde daarvan worden gebouwd;
f          de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

goothoogte            bouwhoogte

-         van hoofdgebouwen                         zie kaart                zie kaart;

 

 

-         van aangebouwde bijgebouwen         hoogte eerste         goothoogte+afstand

                                                         bouwlaag               tot perceelsgrens, tot

                                                  hoofdgebouw         maximum van 5 m;

                                                  +0,25 m

-         van vrijstaande bijgebouwen              3 m                      goothoogte+afstand

                                                                                     tot perceelsgrens, tot

                        maximum van 5 m;

-         van erfafscheidingen

voor de voorste bouwgrens            -                           1 m;

-         van erfafscheidingen in of

achter de voorste bouwgrens         -                           2 m;

-         van overige bouwwerken,

geen gebouwen zijnde                  -                           3 m.

 

g        woonwagens zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de subbestemming ‘woonwagens’ met dien verstande dat:

1         per standplaats slechts één woonwagen/chalet mag worden gebouwd, met dien verstande dat slechts één woonwagen/chalet per standplaats aanwezig mag zijn en de bouwhoogte van de woonwagen/chalet maximaal 3,50 mag bedragen;

2         per standplaats het maximale bebouwingspercentage ten hoogste 90% mag bedragen;

3         op iedere woonwagenstandplaats gebouwen ten behoeve van sanitaire doeleinden en bergingsdoeleinden (verzorgingsunits) mogen worden gebouwd, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte hiervan per woonwagenstandplaats niet meer mag bedragen dan 25 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3,50 meter;

4         de afstand van de woonwagens/chalets tot elkaar minimaal 2.00 meter moet bedragen;

5         de hoogte van andere bouwwerken maximaal 5 meter mag bedragen, behoudens erfafscheidingen, welke maximaal 2 meter mogen bedragen.

3.3        bijzonder gebruiksvoorschrift

3.3.1        Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 20.1 wordt tevens verstaan het gebruik van (vrijstaande)bijgebouwen als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte.
 
3.3.2        Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3.3.1. voor het gebruik van een (vrijstaand)bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits:
a        een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
b        het gebruik beperkt blijft tot de in lid 3.2 onder d t/m f genoemde bouwmogelijkheden voor bijgebouwen;
c        de belangen van de rechthebbenden op de aan het bouwperceel grenzende gronden niet onevenredig worden geschaad.
 
3.3.3        Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 26.1 wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw en bijgebouwen voor een aan huis gebonden beroep of een aan huis gebonden bedrijf.

3.4        vrijstelling

3.4.1        Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3.1.1, voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, mits:
a        de uitoefening van het aan huis gebonden beroep plaatsvindt:

-         in een eengezinswoning of een tot deze woning behorend bijgebouw;

-         op de begane grondverdieping van een meergezinswoning

-         op de begane grondverdieping behorende tot een bovenwoning;

b        het ten behoeve van het aan huis gebonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c        het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
d        geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep;
e        de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
 
3.4.2        Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3.1.1, voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, mits:
a        de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf plaatsvindt:

-     in een eengezinswoning of een tot deze woning behorend bijgebouw;

-     op de begane grondverdieping van een meergezinswoning;

-     op de begane grondverdieping behorende tot een bovenwoning;

b        het ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf in gebruik te nemen bedrijfsvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c        het aan huis gebonden bedrijf voorkomt in milieucategorie 1 of 2 in de staat van bedrijfsactiviteiten of, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot één van die milieucategorieën;
d        het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
e        geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf;
f          de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.

 

3.4.3        Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3.2 onder f voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een hoogte van maximaal 2 m, met in achtneming van de bepaling dat vrijstelling uitsluitend kan worden verleend indien een positief advies van de gemeentelijke welstandscommissie is ontvangen.
 
3.4.4        Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3.2 onder g van de maximale bouwhoogte tot een maximale bouwhoogte van 6 meter indien:
-          de landschappelijke en stedenbouwkundige waarden niet onevenredig worden aangetast;
-          de afwijkende bouwhoogte past binnen de in de omgeving van de locatie gehanteerde bouwhoogte.
 
Terug naar inhoudsopgave

artikel 4        tuinen

4.1        doeleinden

4.1.1        De op de plankaart voor "tuinen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a         tuin;
 
alsmede voor:
b        water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
c        ontwikkeling en behoud van natuurwaarden ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ op de plankaart;
d        waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede de bescherming van de aan de watergangen grenzende gronden ter plaatse van de aanduiding ‘beschermingszone watergang’;
 
met bijbehorende:
e        gebouwen
f          bouwwerken, geen gebouw zijnde.
 
4.1.2        De in lid 4.1.1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen vrijstellingsbevoegdheden en/of aanlegvergunningvereisten.

4.2        bouwen

Bouwen is uitsluitend toegestaan:

a        ten dienste van de in lid 4.1.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

1         uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan;

2         de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten hoogste mag bedragen:

-         van erfafscheidingen

      voor de voorste bouwgrens                 1 m;

-         van erfafscheidingen in of

      achter de voorste bouwgrens              2 m;

-         van overige bouwwerken,

      geen gebouwen zijnde                                   3 m;

b        ten dienste van de in artikel 3.1.1 omschreven doeleinden ten behoeve van tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda’s en afdaken, mits:

1         de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m;

2         de hoogte van erkers, entreeportalen en veranda’s niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het betreffende gebouw + 0,25 m;

3         de breedte van erkers, entreeportalen en veranda’s niet meer bedraagt dan 60% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw.

4.3        vrijstelling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 4.2 onder a voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een hoogte van maximaal 2 m, met in achtneming van de bepaling dat vrijstelling uitsluitend kan worden verleend indien een positief advies van de gemeentelijke welstandscommissie is ontvangen.

Terug naar inhoudsopgave


artikel 5        zakelijke dienstverlening

5.1        doeleinden

5.1.1        De op de plankaart voor "zakelijke dienstverlening" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a        bedrijven, kantoren en instellingen op financieel, juridisch of (ontwerp)-technisch gebied dan wel op het gebied van communicatie en informatie;
b        bestaande (inpandige) dienstwoningen, behorende bij het ter plaatse gevestigde zakelijke dienstverlening;
 
alsmede voor:
c        erven en tuinen;
d        nutsvoorzieningen;
e        parkeervoorzieningen;
f          water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
g        overige bijbehorende voorzieningen;
h        waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede de bescherming van de aan de watergangen grenzende gronden ter plaatse van de aanduiding ‘beschermingszone watergang’;
 

met bijbehorende:

i           hoofdgebouwen;
j           bijgebouwen;
k         bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
5.1.2        De in lid 5.1.1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen vrijstellingsbevoegdheden en/of aanlegvergunningvereisten.

5.2        bouwen

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 5.1.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b        de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen alsmede de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een bouwvlak bedraagt maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte, bouwhoogte respectievelijk bebouwingspercentage;
c        de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:

-         van erfafscheidingen

voor de voorste bouwgrens                 1 m;

-         van erfafscheidingen in of

      achter de voorste bouwgrens              2 m;

-         van overige bouwwerken,

      geen gebouwen zijnde                                   3 m.

5.3        vrijstelling

5.3.1        Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 5.2 onder c voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een hoogte van maximaal 2 m, met in achtneming van de bepaling dat vrijstelling uitsluitend kan worden verleend indien een positief advies van de gemeentelijke welstandscommissie is ontvangen.
Terug naar inhoudsopgave

artikel 6        detailhandel

6.1        doeleinden

6.1.1        De op de plankaart voor "detailhandel (D)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a        detailhandel;
b        bestaande (inpandige) dienstwoningen, behorende bij het ter plaatse gevestigde bedrijf;
 
alsmede voor:
c        erven en tuinen;
d        nutsvoorzieningen;
e        parkeervoorzieningen;
f          water en voorzieningen ten behoeve de waterhuishouding;
g        overige bijbehorende voorzieningen;

 

met bijbehorende:

h        hoofdgebouwen;
i           bijgebouwen;
j           bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
6.1.2        De in lid 6.1.1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen vrijstellingsbevoegdheden en/of aanlegvergunningvereisten.

6.2        bouwen

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 6.1.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b        de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen alsmede de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een bouwvlak bedraagt maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte, bouwhoogte respectievelijk bebouwingspercentage;
c        de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:

-         van erfafscheidingen

voor de voorste bouwgrens                 1 m;

-         van erfafscheidingen in of

achter de voorste bouwgrens              2 m;

-         van overige bouwwerken,

      geen gebouwen zijnde                                   3 m.

6.3        bijzonder gebruiksvoorschrift

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 20.1 wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw en bijgebouwen voor een aan huis gebonden beroep of een aan huis gebonden bedrijf.

6.4        vrijstelling

6.4.1        Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 6.2 onder c voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een hoogte van maximaal 2 m, met in achtneming van de bepaling dat vrijstelling uitsluitend kan worden verleend indien een positief advies van de gemeentelijke welstandscommissie is ontvangen.
Terug naar inhoudsopgave

artikel 7        horeca

7.1        doeleinden

7.1.1        De op de plankaart voor "horeca (H)" aangewezen gronden zijn bestemd voor horeca overeenkomstig de subbestemming:
a        HI           aan de detailhandelsfunctie verwante lichte horeca;
b        HII          overige lichte horeca;
c        HIII         middelzware horeca, als vermeld in de staat van horeca-activiteiten;
d        bestaande (inpandige) dienstwoningen, behorende bij het ter plaatse gevestigde bedrijf;
 
alsmede voor:
e        terrassen;
f          erven en tuinen;
g        nutsvoorzieningen;
h        parkeervoorzieningen;
i           water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
j           overige bijbehorende voorzieningen;
k         waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede de bescherming van de aan de watergangen grenzende gronden ter plaatse van de aanduiding ‘beschermingszone watergang’;

 

met bijbehorende:

l           hoofdgebouwen;
m      bijgebouwen;
n        bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
7.1.2        Voor zover op de plankaart de aanduiding “rijksmonument”, is aangegeven, zijn de gronden tevens aangewezen voor het behoud van monumentale waarden
 
7.1.3        De in lid 7.1.1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen vrijstellingsbevoegdheden en/of aanlegvergunningvereisten.

7.2        bouwen

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 7.1.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b        de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen alsmede de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een bouwvlak bedraagt maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte, bouwhoogte respectievelijk bebouwingspercentage;
c        de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:

-         van erfafscheidingen

      voor de voorste bouwgrens                 1 m;

-         van erfafscheidingen in of

      achter de voorste bouwgrens              2 m;

-         van overige bouwwerken,

      geen gebouwen zijnde                                   3 m.

7.3        bijzonder gebruiksvoorschrift

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 20.1 wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw en bijgebouwen voor een aan huis gebonden beroep of een aan huis gebonden bedrijf.

7.4        vrijstelling

7.4.1        Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 7.1.1 voor:
a        de vestiging van horecabedrijven in een lagere categorie dan op de plankaart aangegeven;
b        horeca-activiteiten die niet zijn vermeld in de staat van horeca-activiteiten, mits:

1         de horeca-activiteiten voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die zij veroorzaken, gelijk gesteld kunnen worden aan horeca-activiteiten behorende tot categorie I, II of III als vermeld in de staat van horeca-activiteiten;

2         de horeca-activiteiten niet leiden tot een onevenredige inbreuk op het woon- en leefklimaat in de omgeving.

 

7.4.2        Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 7.2 onder d voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een hoogte van maximaal 2 m, met in achtneming van de bepaling dat vrijstelling uitsluitend kan worden verleend indien een positief advies van de gemeentelijke welstandscommissie is ontvangen.

Terug naar inhoudsopgave


artikel 8        maatschappelijke voorzieningen

8.1        doeleinden

8.1.1        De op de plankaart voor "maatschappelijke voorzieningen (M)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a        instellingen en voorzieningen op medisch, sociaal-cultureel, educatief of religieus gebied dan wel op het gebied van sport en recreatie of openbaar bestuur;
b        overeenkomstig de subbestemming bp: een begraafplaats;
 
alsmede voor:
c        erven en tuinen;
d        nutsvoorzieningen;
e        parkeervoorzieningen
f          water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
g        overige bijbehorende voorzieningen;
h        ontwikkeling en behoud van natuurwaarden ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ op de plankaart;
i           waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede de bescherming van de aan de watergangen grenzende gronden ter plaatse van de aanduiding ‘beschermingszone watergang’;

 

met bijbehorende:

j           hoofdgebouwen;
k         bijgebouwen;
l           bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
8.1.2        Voor zover op de plankaart de aanduiding “rijksmonument” is aangegeven, zijn de gronden tevens aangewezen voor het behoud van monumentale waarden.
 
8.1.3        De in lid 8.1.1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen vrijstellingsbevoegdheden en/of aanlegvergunningvereisten.

8.2        bouwen

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 8.1.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b        de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen alsmede de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een bouwvlak bedraagt maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte, bouwhoogte respectievelijk bebouwingspercentage;
c        de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal voor:

-         erfafscheidingen                                              2 m;

-         overige bouwwerken, geen gebouw zijnde          3 m.

 

Terug naar inhoudsopgave

 


artikel 9        bedrijven

9.1        doeleinden

9.1.1        De op de plankaart voor "bedrijven (B)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a        bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 als vermeld in de staat van bedrijfsactiviteiten;
b        overeenkomstig de subbestemming Bg: een garagebedrijf;
c        bestaande (inpandige)dienstwoningen, behorende bij het ter plaatse gevestigde bedrijf;

 

alsmede voor:
d        erven;
e        aan huis gebonden beroepen;
f          nutsvoorzieningen;
g        parkeervoorzieningen;
h        water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
i           overige bijbehorende voorzieningen;

 

met bijbehorende:

j           hoofdgebouwen;
k         bijgebouwen;
l           bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
9.1.2        De in lid 9.1.1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen vrijstellingsbevoegdheden en/of aanlegvergunningvereisten.
 
9.1.3        Ten aanzien van de in lid 9.1.1 genoemde functies gelden de volgende beperkingen:
a        seks- en/of pornobedrijven en/of prostitutiebedrijven zijn niet toegestaan;
b        detailhandel en zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan, met uitzonderingen van detailhandel als genoemd in de staat van bedrijfsactiviteiten;
c        benzineservicestations met LPG-verkoop zijn niet toegestaan;
d        inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer zijn niet toegestaan;
e        het aantal bedrijven per bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan het op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaande aantal.

9.2        bouwen

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 9.1.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b        de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen alsmede de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een bouwvlak bedraagt maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte, bouwhoogte respectievelijk bebouwingspercentage;

c        de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:

-         van erfafscheidingen

      voor de voorste bouwgrens                 1 m;

-         van erfafscheidingen in of

      achter de voorste bouwgrens              2 m;

-         van overige bouwwerken,

      geen gebouwen zijnde                                   3 m.

9.3        vrijstelling

9.3.1        Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 9.2 onder c voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een hoogte van maximaal 2 m, met in achtneming van de bepaling dat vrijstelling uitsluitend kan worden verleend indien een positief advies van de gemeentelijke welstandscommissie is ontvangen.
 
Terug naar inhoudsopgave

artikel 10        groen

10.1        doeleinden

10.1.1        De op de plankaart voor "groen (G)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a        een park, plantsoenen, groenstroken en overige aanplanten,
 
alsmede voor:
b        voet- en fietspaden;
c        speelvoorzieningen
d        water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
e        ontwikkeling en behoud van natuurwaarden ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ op de plankaart;
f          waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede de bescherming van de aan de watergangen grenzende gronden ter plaatse van de aanduiding ‘beschermingszone watergang’;
 
met bijbehorende:
g        bouwwerken, geen gebouw zijnde.
 
10.1.2        De in lid 10.1.1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen vrijstellingsbevoegdheden en/of aanlegvergunningvereisten.

10.2        bouwen

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 10.1.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b        de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven;
c        de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven;
d        de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag ten hoogste 6 m bedragen;
e        de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen.
 
Terug naar inhoudsopgave

artikel 11        sport- en speelvoorzieningen

11.1        doeleinden

11.1.1        De op de plankaart voor "sport- en speelvoorzieningen (S)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a        binnen- en buitensportbeoefening;
b        overeenkomstig de subbestemming Tb: een tennisbaan;
c        overeenkomstig de subbestemming Sp: een speelterrein;

 

alsmede voor:
d        speelvoorzieningen;
e        groenvoorzieningen;
f          water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding
g        parkeervoorzieningen;
h        nutsvoorzieningen;
i           voorzieningen ten behoeve van de telecommunicatie;
j           overige bijbehorende voorzieningen;
k         ontwikkeling en behoud van natuurwaarden ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ op de plankaart;
l           waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede de bescherming van de aan de watergangen grenzende gronden ter plaatse van de aanduiding ‘beschermingszone watergang’;

 

met bijbehorende:

m      hoofdgebouwen;
n        bijgebouwen;
o        bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
11.1.2        De in lid 11.1.1. bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen vrijstellingsbevoegdheden en/of aanlegvergunningvereisten.

11.2        bouwen

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 11.1.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b        de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
c        de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal voor:

-         erfafscheidingen                                                         2 m;

-         speelvoorzieningen                                           6 m;

-         lichtmasten                                                     9 m;

-         masten t.b.v. de telecommunicatie                    20 m;

-         overige bouwwerken, geen gebouw zijnde                      3 m.

 

Terug naar inhoudsopgave

 


artikel 12        water

12.1        doeleinden

12.1.1        De op de plankaart voor "water (WA)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a        aan- en afvoer van water;
b        waterhuishouding;
c        waterberging;
 
alsmede voor:
d        oevers en kaden;
e        groenvoorzieningen;
f          overige bijbehorende voorzieningen;
g        ontwikkeling en behoud van natuurwaarden ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ op de plankaart;

 

met bijbehorende:

h        bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals bruggen, duikers en oeverbeschoeiingen.
 
12.1.2        De in lid 12.1.1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen vrijstellingsbevoegdheden en/of aanlegvergunningvereisten.

12.2        bouwen

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 12.1.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen zijn niet toegestaan;
b        de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen.
 
Terug naar inhoudsopgave

artikel 13        volkstuinen

13.1        doeleinden

13.1.1        De op de plankaart voor "volkstuinen (Vt)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a        de teelt van voedings- en/of siergewassen op kleine schaal en daarmee samenhangend gebruik van de grond.
 
alsmede voor:
b        water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
 
met bijbehorende:
c        bouwwerken, geen gebouw zijnde.
 
13.1.2        De in lid 13.1.1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen vrijstellingsbevoegdheden en/of aanlegvergunningvereisten.

13.2        bouwen

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 13.1.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen in de vorm van tuinhuisjes en bergingen zijn toegestaan waarbij de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
b        de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen.
 
Terug naar inhoudsopgave

artikel 14        agrarisch gebied

14.1        doeleinden

14.1.1        De op de plankaart voor "agrarisch gebied (Ag)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a        agrarisch grondgebruik;
b        behoud, herstel en ontwikkeling van de aanwezige landschappelijke waarden ter plaatse van de aanduiding ‘landschappelijke waarde’ op de plankaart;
 
alsmede voor:
c        voet- en fietspaden;
d        speelvoorzieningen
e        water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
f          ontwikkeling en behoud van natuurwaarden ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ op de plankaart;
 
met bijbehorende:
g        bouwwerken, geen gebouw zijnde.
 
14.1.2        De in lid 14.1.1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen vrijstellingsbevoegdheden en/of aanlegvergunningvereisten.

14.2        bouwen

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 14.1.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b        de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
c        de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen.

14.3        aanlegvergunning

14.3.1        Het is verboden op de gronden met de aanduiding ‘landschappelijke waarde’ zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders of in afwijking van de bij zodanige vergunning gegeven voorwaarden de volgende andere-werken uit te voeren:
-              het aanleggen of verharden van wegen,paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
-              het ontginnen , bodemverlagen of afgraven, het ophogen en egaliseren.
 
14.3.2        De verbodsbepaling van lid 14.3.1 geldt niet voor normale onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk in verband met het beheer of de voltooiing van werken die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen, alsmede werken en/of werkzaamheden die worden of mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende of nog te verlenen vergunning; hieronder wordt mede verstaan:
a        het normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming;
b        werken en/of werkzaamheden, die strekken ter behoud of het herstel van de aan de gronden toegekende waarde
 

14.3.3        Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 14.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door de uitvoering van het ander-werk, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarde van de gronden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
 
Terug naar inhoudsopgave

artikel 15        verblijfsgebied

15.1        doeleinden

15.1.1        De op de plankaart voor "verblijfsgebied (Vb)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a        wegen, voet- en fietspaden;
b        pleinen;
c        parkeerterreinen en andere openbare ruimten;
met zowel een functie voor verblijf als voor verkeer gericht op aangrenzende en nabijgelegen bestemmingen,

 

alsmede voor:

d        speelvoorzieningen;
e        groen en water(lopen);
f          overige bijbehorende voorzieningen;
g        ontwikkeling en behoud van natuurwaarden ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ op de plankaart;
h        waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede de bescherming van de aan de watergangen grenzende gronden ter plaatse van de aanduiding ‘beschermingszone watergang’;

 

met bijbehorende:

i           kunstuitingen;
j           nutsvoorzieningen;
k         overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals bruggen, duikers en oeverbeschoeiingen.
 
15.1.2        De in lid 15.1.1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen vrijstellingsbevoegdheden en/of aanlegvergunningvereisten.

15.2        bouwen

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 15.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen zijn niet toegestaan;
b        de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:

-         van verlichting                                                                  6 m;

-         van speelvoorzieningen                                                                   6 m;

-         van kunstuitingen                                                             12 m;

-         van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde                                 2 m.

15.3        bijzonder gebruiksvoorschrift

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 20.1 wordt niet verstaan het gebruik van gronden voor onoverdekte terrassen ter plaatse van de op de plankaart aangegeven aanduiding “terras toegestaan”.

 

Terug naar inhoudsopgave

 

 


artikel 16        verkeersgebied

16.1        doeleinden

16.1.1        De op de plankaart voor "verkeersgebied (V)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a        wegen en voet- en fietspaden ten behoeve van doorgaand en overig verkeer;

 

alsmede voor:

b        parkeervoorzieningen en andere openbare ruimten;
c        groenvoorzieningen;
d        water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
e        nutsvoorzieningen;
f          overige bijbehorende voorzieningen;

 

met bijbehorende:

g        kunstuitingen;
h        overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde. zoals bruggen, duikers en oeverbeschoeiingen.
 
16.1.2        De in lid 16.1.1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen vrijstellingsbevoegdheden en/of aanlegvergunningvereisten.
 

16.2        bouwen

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 16.1.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen dat:

a        gebouwen zijn niet toegestaan;
b        de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:

-     van verlichting                                                   9 m;

-     van voorzieningen voor de verkeersgeleiding        10 m;

-     van kunstuitingen                                             12 m;

-     van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde      2 m.

 

Terug naar inhoudsopgave

 


artikel 17        garageboxen

17.1        doeleinden

17.1.1        De op de plankaart voor "garageboxen (Ab)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a        stalling van auto’s en (motor)voertuigen;

 

alsmede voor:

b        overige bijbehorende voorzieningen;

 

met bijbehorende:

c        gebouwen;
d        bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
17.1.2        De in lid 17.1.1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen vrijstellingsbevoegdheden en/of aanlegvergunningvereisten.

17.2        bouwen

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 17.1.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b        de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 3 m bedragen;
c        de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen.
 
Terug naar inhoudsopgave

artikel 18        nutsvoorzieningen

18.1        doeleinden

18.1.1        De op de plankaart voor "nutsvoorzieningen (NV)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a        openbare nutsvoorzieningen;

 

alsmede voor:

b        groenvoorzieningen en verhardingen;
c        overige bijbehorende voorzieningen;
d        ontwikkeling en behoud van natuurwaarden ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ op de plankaart;

 

met bijbehorende:

e        gebouwen;
f          overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
18.1.2        De in lid 18.1.1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen vrijstellingsbevoegdheden en/of aanlegvergunningvereisten.

18.2        bouwen

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 18.1.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b        de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 4 m bedragen;
c        de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen voor:

-         erfafscheidingen                                              2 m;

-         overige bouwwerken, geen gebouw zijnde          3 m.

 

Terug naar inhoudsopgave

 

 


 

bepalingen bij de dubbelbestemmingen

artikel 19        bescherming beschermd dorpsgezicht

19.1        doeleinden

De op de plankaart voor “bescherming beschermd dorpsgezicht” aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van het aan de gronden toegekende beschermd gemeentelijk dorpsgezicht.

19.2        bouwen

19.2.1        In afwijking van het bepaalde in de onderliggende bestemmingen mogen in op de gronden binnen deze bestemming geen bouwwerken worden gebouwd.

19.3        vrijstelling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de lid 19.2 voorzover en indien daardoor de karakteristieken van het dorpsgezicht niet worden aangetast.

19.4        aanlegvergunning

19.4.1        Het is verboden binnen het beschermd dorpsgezicht zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders of in afwijking van de bij zodanige vergunning gegeven voorwaarden de volgende andere-werken uit te voeren:
a        het bestraten of herstraten van de gronden met de bestemming verblijfsgebied of verkeersgebied, in de zin van herprofilering en/of wijziging van bestratingsmateriaal, het aanbrengen, wegnemen of veranderen van stoepen, stoepranden, stoeppalen of waterpompen daaronder begrepen;
b        het slopen van gebouwen of delen van gebouwen anders dan ter uitvoering van een bouwplan waarvoor bouwvergunning is verleend of ter vernieuwing van onderdelen, welke uit oogpunt van onderhoud noodzakelijk is;
c        het bestraten en verharden van de gronden met de bestemming Groen.
 
19.4.2        De verbodsbepaling van lid 19.4.1 geldt niet voor normale onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk in verband met het beheer of de voltooiing van werken die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen, alsmede werken en/of werkzaamheden die worden of mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende of nog te verlenen vergunning; hieronder wordt mede verstaan:
a        het normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming;
b        werken en/of werkzaamheden, die strekken ter behoud of het herstel van de aan de gronden toegekende waarde.
 

19.4.3        Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 19.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door de uitvoering van het ander-werk, mede gelet op de te hanteren materialen, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristiek van het beschermd dorpsgezicht en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
 
19.4.4        Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 19.4.1 wordt niet verleend dan nadat burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen bij de monumentencommissie omtrent de mogelijke cultuurhistorische aantasting van de karakteristiek van het beschermd dorpsgezicht.
 
Terug naar inhoudsopgave

 

 

 

 

algemene bepalingen

artikel 20        algemene gebruiksbepaling

20.1        Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming(en).

20.2        Onder verboden gebruik als bedoeld in lid 20.1. wordt in elk geval verstaan:

a        een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
b        een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
c        een gebruik van gronden en bouwwerken voor inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
d        een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze voorschriften;
e        een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seks- of pornobedrijf dan wel een prostitutiebedrijf, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze voorschriften.

20.3        Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het in lid 20.1 gestelde verbod, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

artikel 21        algemene vrijstellingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het plan voor:

a        het afwijken van de voorgeschreven goothoogte, hoogte, oppervlakte, inhoud en afstand van bouwwerken, dan wel een voorgeschreven bebouwingspercentage, eventueel met overschrijding van de bouwgrenzen, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in deze voorschriften voorgeschreven afmetingen en afstanden;
b        het afwijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de plankaart, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt;
c        het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de plankaart, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt;

d        het overschrijden van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen door:

1         tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda’s, afdaken en andere daarmee gelijk te stellen ondergeschikte delen van gebouwen, mits:

a        de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m;

b        de hoogte van erkers, entreeportalen en veranda’s niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het betreffende gebouw + 0,25 m;

c        de breedte van erkers, entreeportalen en veranda’s niet meer bedraagt dan 60% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw;

d        de afstand tot de bestemmingsgrens minimaal 2,5 m bedraagt, daar waar het bestemmingsvlak grenst aan een bestemming "verkeersgebied";

2         andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.

artikel 22        algemene wijzigingen

22.1        Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen op de in de navolgende leden aangegeven onderdelen.

22.2        Ter plaatse van de op de plankaart als "gebied met wijzigingsbevoegdheid" aangewezen gronden kunnen de betreffende bestemmingen worden gewijzigd in een bestemming ten behoeve van de natuurontwikkeling van de gronden, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

a        de aanwezige bebouwing is of zal worden gesloopt;
b        het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.

artikel 23        bestaande afmetingen, afstanden en percentages

23.1        In die gevallen dat de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, horizontale dan wel verticale diepte en/of de afstand tot enige op de plankaart aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwvoorschriften in hoofdstuk 2 van deze voorschriften is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, horizontale dan wel verticale diepte en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

23.2        In die gevallen dat een bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedraagt dan in de bouwvoorschriften in hoofdstuk 2 van deze voorschriften zijn voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

 

 

artikel 24        meerdere bestemmingen

Daar waar op de plankaart aan gronden meerdere bestemmingen zijn gegeven, gelden de voorschriften bij die bestemmingen naast elkaar, tenzij in deze voorschriften anders is bepaald.

artikel 25        dubbeltelbepaling

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het verlenen van een bouwvergunning en waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

artikel 26        percentageregeling

Een op de kaart of in de voorschriften aangegeven percentage, geeft aan hoeveel van het bouwvlak van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwvlak volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.

artikel 27        ondergronds bouwen

27.1        Het bepaalde in deze voorschriften en op de plankaart omtrent de situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede het bebouwingspercentage, is op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande dat de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken niet meer dan 5 m mag bedragen.

artikel 28        uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 tweede lid van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

a        de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening;
b        de invloed van de omgeving op een bouwwerk;
c        de bereikbaarheid van gebouwen voor het wegverkeer;
d        de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
e        de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
f          de ruimte tussen bouwwerken;
g        erf- en terreinafscheidingen.

 

 

overgangs- en slotbepalingen

artikel 29        overgangsbepaling voor bouwwerken

29.1        Een bouwwerk, dat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan bestaat dan wel nadien wordt gebouwd of kan worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en dat afwijkt van het plan, mag gedeeltelijk worden vernieuwd en/of veranderd.

29.2        Bij een gedeeltelijke vernieuwing en/of verandering als bedoeld in lid 29.1 mag geen nieuwe afwijking van het plan ontstaan noch mag een bestaande afwijking naar de aard en de omvang worden vergroot.

29.3        Een bouwwerk als bedoeld in lid 29.1, dat tenietgaat door een calamiteit mag, in afwijking van het bepaalde in lid 29.1, geheel worden vernieuwd, mits:

a        de aanvraag om bouwvergunning wordt ontvangen binnen 1,5 jaren na de
datum waarop de calamiteit zich heeft voorgedaan;
b        de bouwgrens aan de wegzijde zo mogelijk in acht wordt genomen.

29.4        Het bepaalde in lid 29.1 en 29.3 is niet van toepassing ingeval van onteigening krachtens de wet, mits de gemeenteraad een onteigeningsbesluit heeft genomen vóór de datum waarop de aanvraag om bouwvergunning wordt ontvangen.

29.5        Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 29.1, 29.2 en 29.3 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 29.1, mits de vergroting van het bouwwerk niet meer bedraagt dan 10% van de inhoud van het bouwwerk op het in lid 29.1 bedoelde tijdstip.

artikel 30        overgangsbepaling voor gebruik

30.1        Het gebruik van gronden en bouwwerken, dat bestaat op het tijdstip waarop het plan van kracht wordt en dat afwijkt van het plan, mag worden voortgezet en/of veranderd, mits het veranderde gebruik naar de aard en omvang niet in meerdere mate afwijkt van het plan.

30.2        Het bepaalde in lid 30.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

artikel 31        procedurebepaling

31.1        Een besluit tot het verlenen van vrijstelling of het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden gedurende twee weken in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk of mondeling hun zienswijze kenbaar te maken aan burgemeester en wethouders.

artikel 32        strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in

a          lid 14.3.1;

b          lid 19.4.1;

c          lid 20.1

wordt aangemerkt als een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.

 

artikel 33        titel

Het plan kan worden aangehaald als “bestemmingsplan Sittard Zuid” van de gemeente Sittard-Geleen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rosmalen, 24 oktober 2006

Croonen Adviseurs b.v.


bijlage 1

staat van horeca-activiteiten

categorie I: “aan de detailhandelsfunctie verwante lichte horeca”

·          automatiek;

·          broodjeszaak;

·          cafetaria;

·          croissanterie;

·          koffiebar;

·          lunchroom;

·          ijssalon;

·          snackbar;

·          tearoom;

·          traiteur.

 

categorie II: “overige lichte horeca”

·          bistro;

·          restaurant;

·          hotel/pension.

 

categorie III: “middelzware horeca”

·          bar;

·          bierhuis;

·          biljartcentrum;

·          café;

·          proeflokaal;

·          dansschool;

·          zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen.

 

categorie IV: “zware horeca”

·          dancing;

·          discotheek;

·          nachtclub;

·          partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen.


bijlage 2

Staat van bedrijfsactiviteiten   (categorie 1 t/m 2)

SBI       

omschrijving     

Cat.

01

landbouw en dienstverlening t.b.v. de landbouw

 

0111, 0113

akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen)

2

 

tuinbouw:

 

 

- bedrijfsgebouwen

2

 

- kassen zonder verwarming

2

 

- kassen met gasverwarming

2

 

- champignonkwekerijen (algemeen)

2

 

- bloembollendroog- en prepareerbedrijven

2

0125

fokken en houden van overige dieren:

 

 

- bijen

2

 

- overige dieren

2

0141.1

hoveniersbedrijven

1

 

 

 

15

vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken

 

1581

broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:

 

 

- v.c. < 2500 kg meel/week

2

1593 t/m 1595

vervaardiging van wijn, cider en andere niet gedistilleerde, gegiste dranken

2

 

 

 

18

vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont

 

182

vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)

2

 

 

 

19

vervaardiging van leer en lederwaren (excl. kleding)

 

205

kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken

2

 

 

 

22

uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media

 

221

uitgeverijen (kantoren)

1

2222.6

kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen

2

2223

grafische afwerking

1

2223

binderijen

2

2224

grafische reproductie en zetten

2

2225

overige grafische activiteiten

2

223

reproductiebedrijven opgenomen media

1

 

 

 

24

vervaardiging van chemische producten

 

 

- verbandmiddelenfabrieken

2

 

 

 

33

vervaardiging van medische en optische apparaten en instrumenten

 

33

fabrieken voor medische apparaten en instrumenten, orthopedische artikelen, optische instrumenten en uurwerken.

2

 

 

 

36

vervaardiging van meubels; vervaardiging van overige goederen n.e.g.

 

362

fabricage van munten, sieraden e.d.

2

363

muziekinstrumentenfabrieken

2

 

 

 

40

productie en distributie elektriciteit, aardgas, stoom en warm water

 

40

elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:

 

 

- < 10 mva

2

40

gasdistributiebedrijven:

 

 

- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. b en c

2

 

 

 

41

winning en distributie van water

 

41

waterdistributiebedrijven met pompvermogen:

 

 

- < 1 mw

2

 

 

 

50

handel/reparatie van auto's, motorfietsen; benzineservicestations

 

501, 502, 504

handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven

2

5020.4

autobeklederijen

1

5020.5

autowasserijen

2

503, 504

handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires

2

 

 

 

51

groothandel en handelsbemiddeling

 

511

handelsbemiddeling (kantoren)

1

5121

grth in akkerbouwproducten en veevoeders

2

5122

grth in bloemen en planten

2

5125, 5131

grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen

2

5132, 5133

grth in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën

2

5134

grth in dranken

2

5135

grth in tabaksproducten

2

5136

grth in suiker, chocolade en suikerwerk

2

5137

grth in koffie, thee, cacao en specerijen

2

5138, 5139

grth in overige voedings- en genotmiddelen

2

514

grth in overige consumentenartikelen

2

5156

grth in overige intermediaire goederen

2

5162

grth in machines en apparaten

2

517

overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.

2

 

 

 

55

logies-, maaltijden- en drankenverstrekking

 

5552

cateringbedrijven

2

 

 

 

60

vervoer over land

 

6022

taxibedrijven, taxistandplaatsen

2

61, 62

vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)

1

 

 

 

63

dienstverlening t.b.v. het vervoer

 

6311.2

laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:

 

6322, 6323

overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)

1

633

reisorganisaties

1

634

expediteurs, cargadoors (kantoren)

1

 

 

 

64

post en telecommunicatie

 

641

post- en koeriersdiensten

2

642

telecommunicatiebedrijven

1

642

tv- en radiozenders (zie ook tabel 2: zendinstallaties)

2

 

 

 

70

verhuur van en handel in onroerend goed

 

70

verhuur van en handel in onroerend goed

1

 

 

 

71

verhuur van transportmiddelen, machines, andere roerende goederen

 

711

personenautoverhuurbedrijven

2

714

verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.

2

 

 

 

72

computerservice- en informatietechnologie

 

72

computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.

1

 

 

 

73

speur- en ontwikkelingswerk

 

731

natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk

2

732

maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek

1

 

 

 

74

overige zakelijke dienstverlening

 

74

overige zakelijke dienstverlening: kantoren

1

7481.3

foto- en filmontwikkelcentrales

2

 

 

 

93

overige dienstverlening

 

9301.2

chemische wasserijen en ververijen

2

9301.3

wasverzendinrichtingen

2

9301.3

wasserettes, wassalons

1

9304

badhuizen en saunabaden

2

9305

persoonlijke dienstverlening n.e.g.

1

 

 

 

 

de gebruikte afkortingen zijn:

 

 

 

 

< 

kleiner dan

 

> 

groter dan of gelijk aan

 

 

 

 

cat.

categorie

 

e.d.

en dergelijke

 

n.e.g

niet elders genoemd

 

o.c.

opslagcapaciteit

 

p.c.

productiecapaciteit

 

p.o.

productieoppervlak

 

v.c.

verwerkingscapaciteit

 

u

uur

 

d

dag

 

j

jaar

 

 

 

 

 

de grootste afstanden zijn:

 

categorie 1:

0 of 10 m

 

categorie 2:

30 m