7.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd’
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
op de begane grond en de verdieping(en):
a
wonen;
uitsluitend
op de begane grond:
b
bestaande detailhandel, uitsluitend ter plaatse
van de aanduiding ‘detailhandel’;
c
bestaande horeca, uitsluitend ter plaatse van de
aanduiding ‘horeca’;
d
zakelijke dienstverlening;
e
maatschappelijke voorzieningen;
alsmede voor:
f
erven en tuinen;
g
water en voorzieningen ten behoeve van de
waterhuishouding;
h
parkeervoorzieningen;
i
nutsvoorzieningen;
j
overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
k
hoofdgebouwen;
l
bijgebouwen;
m bouwwerken,
geen gebouwen zijnde.
De gronden binnen deze
bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in
artikel 18 en 19 voor de betrokken
bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen
afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.
7.2
Bouwregels
Bouwen is uitsluitend
toegestaan ten dienste van de in lid 7.1 omschreven doeleinden en met
inachtneming van de volgende bepalingen:
a hoofdgebouwen
mogen binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b de
voorgevel van gebouwen mag uitsluitend in de voorste bouwgrens worden gebouwd;
c
de horizontale diepte van het hoofdgebouw mag ten
hoogste bedragen:
1
op de
begane grond/eerste bouwlaag 15 m;
2
op de
volgende bouwlagen 12,5 m,
met
dien verstande dat de afstand van de achtergevel tot de achterste grens van het
bouwperceel minimaal 5 m
bedraagt;
d
het gezamenlijk te bebouwen oppervlak van
bijgebouwen mag per bouwperceel ten hoogste 50% bedragen van de gronden gelegen
buiten de bouwvlakken, tot een oppervlakte van
maximaal 70 m2,
met dien verstande dat het oppervlak aan vrijstaande bijgebouwen maximaal 50 m2 mag
bedragen;
e
nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten de
bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:
1 de
oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
2 de
bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3
m.
f
bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van
ten minste 2 m
achter de voorste bouwgrens of de lijn in het verlengde daarvan worden gebouwd;
g De
goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse
van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is aangegeven.
h de
goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag
ten hoogste bedragen:
goothoogte bouwhoogte
-
van
aangebouwde bijgebouwen hoogte eerste goothoogte+afstand
bouwlaag
tot perceelsgrens, tot
hoofdgebouw maximum van 5 m;
+0,25 m
-
van
vrijstaande bijgebouwen 3 m goothoogte+afstand
tot
perceelsgrens, tot
maximum
van 5 m;
-
van
erfafscheidingen
voor de voorste bouwgrens - 1 m;
-
van
erfafscheidingen in of
achter de voorste bouwgrens - 2 m;
-
van
overige bouwwerken,
geen gebouwen zijnde - 3 m.
7.3
Afwijken van de bouwregels
7.3.1
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning
verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.2 onder h voor de
realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een hoogte van
maximaal 2 m.
7.4
Specifieke gebruiksregels
7.4.1
Onder verboden gebruik wordt tevens verstaan het
gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en/of als
afhankelijke woonruimte.
7.5
Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning
verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.1, voor de uitoefening van
een aan huis gebonden beroep, mits:
a
de uitoefening van het aan huis gebonden beroep
plaatsvindt:
-
in een
eengezinswoning of een tot deze woning behorend bijgebouw;
-
op de
begane grondverdieping van een meergezinswoning;
-
op de
begane grondverdieping behorende tot een bovenwoning;
b
het ten behoeve van het aan huis gebonden beroep
in gebruik te nemen vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien
verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c
het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt
op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
d
geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt,
uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan
huis gebonden beroep;
e
de aard en de activiteiten van het bedrijf niet
leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige
afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
7.5.2
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen
voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.1, voor de uitoefening van een aan
huis gebonden bedrijf, mits:
a
de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf
plaatsvindt:
-
in een
eengezinswoning of een tot deze woning behorend bijgebouw;
-
op de
begane grondverdieping van een meergezinswoning;
-
op de
begane grondverdieping behorende tot een bovenwoning;
b
het ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf
in gebruik te nemen bedrijfsvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien
verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c
het aan huis gebonden bedrijf voorkomt in
milieucategorie 1 of 2 in
de staat van bedrijfsactiviteiten of, voor wat betreft de aard en omvang van de
milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf
behorende tot één van die milieucategorieën;
d
het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt
op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
e
geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt,
uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan
huis gebonden bedrijf;
f
de aard en de activiteiten van het bedrijf niet
leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige
afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
7.5.3
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning
verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.1 onder b voor de
uitbreiding van detailhandel op de verdieping, mits:
a
is aangetoond dat de uitbreiding ten behoeve van
een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;
b
is aangetoond dat er geen
uitbreidingsmogelijkheden op de begane grond zijn;
c
de uitbreiding geen onevenredige afbreuk
veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
d
de uitbreiding geen onevenredige afbreuk
veroorzaakt op het woon- en leefklimaat in de omgeving.
7.5.4
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning
verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.4.1 voor het gebruik van
een (vrijstaand)bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits:
a
een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit het oogpunt
van mantelzorg;
b
het gebruik beperkt blijft tot de in lid 5.2 onder
d, f en g genoemde bouwmogelijkheden voor bijgebouwen;
-
de
belangen van de rechthebbenden op de aan het bouwperceel grenzende gronden niet
onevenredig worden geschaad.
7.6
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Gemengd’ te wijzigen voor wat betreft
het verwijderen van één of beide aanduidingen als bedoeld in lid 7.1, onder b
en c, indien de betreffende activiteiten ter plaatse gedurende minimaal één
jaar zijn beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteiten
op korte termijn worden voortgezet.