artikel 5                     centrum -2

5.1               Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Centrum - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 
uitsluitend op de begane grond:
a         dienstverlening;
b         maatschappelijke voorzieningen;
c         culturele en ontspannende voorzieningen;
d         bedrijven in de categorieën A en B als vermeld in de staat van bedrijfsactiviteiten;
e         detailhandel, ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’;
f          een supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘supermarkt’;
g         horeca in categorie I, IIA, IIB en III als vermeld in de staat van horeca-activiteiten ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’;
h         een garagebedrijf, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf’;
i           een bouwmarkt, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel – bouwmarkt’;
j          een seksinrichting ter plaatse van de aanduiding ‘seksinrichting’;
 
op de begane grond en de verdieping:
k         wonen;
 
alsmede voor:
l           erven;
m       terrassen;
n         nutsvoorzieningen;
o         water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
p         groenvoorzieningen;
q         overige bijbehorende voorzieningen;

 

met bijbehorende:

r          hoofdgebouwen;
s          bijgebouwen;
t          bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 13, 14 en 15 voor de betrokken bestemmingen zijn geregeld, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

5.2               Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 5.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a         gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b         de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen alsmede de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen binnen een bouwvlak bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)’ aangegeven goothoogte, bouwhoogte respectievelijk bebouwingspercentage;
c         in aanvulling op het bepaalde onder b mag op een bouwperceel, waar uitsluitend een woning aanwezig is, de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen achter de achtergevellijn niet meer bedragen dan 75 m2, waarbij het aantal vrijstaande bijgebouwen ten hoogste 2 bedraagt en de oppervlakte van een bijgebouw ten hoogste 45 m2 bedraagt; 
d         de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:

-      van erfafscheidingen

     voor de voorste bouwgrens               1 m;

-      van erfafscheidingen in of

     achter de voorste bouwgrens            2 m;

-      van overige bouwwerken,

     geen gebouwen zijnde                     3 m.

5.3               Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 5.2 onder d voor de realisatie van erfafscheidingen vóór de voorste bouwgrens met een hoogte van maximaal 2 m, met in achtneming van de bepaling dat de afwijking uitsluitend kan worden verleend indien een positief advies van de gemeentelijke welstandscommissie is ontvangen.

5.4               Specifieke gebruiksregels

5.4.1 Onder verboden gebruik wordt tevens verstaan:
a         Het gebruik van hoofd- of bijgebouwen voor de uitoefening van een prostitutiebedrijf, dan wel een seks- en/of pornobedrijf;
b         Het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte.

5.5               Afwijken van de gebruiksregels

5.5.1 Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.1, voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, mits:
a         de uitoefening van het aan huis gebonden beroep plaatsvindt:

-         in een eengezinswoning of een tot deze woning behorend bijgebouw;

-         op de begane grondverdieping van een meergezinswoning;

-         op de begane grondverdieping behorende tot een bovenwoning;

b         het ten behoeve van het aan huis gebonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c         het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
d         geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep;
e         de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
 
5.5.2 Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.1, voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, mits:
a         de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf plaatsvindt:

-         in een eengezinswoning of een tot deze woning behorend bijgebouw;

-         op de begane grondverdieping van een meergezinswoning;

-         op de begane grondverdieping behorende tot een bovenwoning;

b         het ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf in gebruik te nemen bedrijfsvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c         het aan huis gebonden bedrijf voorkomt in milieucategorie A in de staat van bedrijfsactiviteiten of, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot één van die milieucategorieën;
d         het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
e         geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf;
f          de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
 
5.5.3 Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.1 onder a t/m f voor de uitbreiding van deze voorzieningen op de verdieping, mits:
a         het aantal voorzieningen niet wordt vergroot;
b         is aangetoond dat de uitbreiding wegens een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;
c         is aangetoond dat er geen uitbreidingsmogelijkheden op de begane grond zijn;
d         de uitbreiding geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
e         de uitbreiding geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op het woon- en leefklimaat in de omgeving.