INHOUD

 

 

regels

1  inleidende regels 6

artikel 1  begrippen  6

artikel 2  wijze van meten  10

2  bestemmingsregels 12

artikel 3  agrarisch  12

artikel 4  agrarisch met waarden  14

artikel 5  bedrijf  16

artikel 6  bedrijf – nutsvoorziening  18

artikel 7  bos  19

artikel 8  centrum  21

artikel 9  Detailhandel  24

artikel 10  Dienstverlening  25

artikel 11  gemengd – 1  27

artikel 12  gemengd – 2  29

artikel 13  groen  31

artikel 14  horeca  32

artikel 15  maatschappelijk  34

artikel 16  recreatie  35

artikel 17  recreatie – volkstuin  36

artikel 18  sport  37

artikel 19  tuin  38

artikel 20  verkeer  39

artikel 21  verkeer – spoorverkeer  40

artikel 22  water  41

artikel 23  wonen  42

artikel 24  wonen - landgoed  45

artikel 25  wonen - woonwagens  48

artikel 26  leiding  49

artikel 27  waarde – archeologie 1  50

artikel 28  waarde – archeologie 2  53

artikel 29  waarde – archeologie 3  56

artikel 30  Waterstaat – Beschermingszone primair water  59

3  algemene regels 61

artikel 31  anti-dubbeltelbepaling  61

artikel 32  algemene bouwregels  61

artikel 33  algemene gebruiksregels  61

artikel 34  algemene aanduidingsregels  62

artikel 35  algemene afwijkingsregels  63

artikel 36  Algemene wijzigingsregels  63

artikel 37  overige regels  63

4  overgangs- en slotregels 65

artikel 38  Slotregel  66

 

bijlagen

Bijlage 1: Staat van horeca-activiteiten

Bijlage 2: Staat van bedrijfsactiviteiten

 

verbeelding

verbeelding met verklaring                            tekeningnummer: TEK01-0252639-01A







1    inleidende regels

 artikel 1           begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

         1.1      het plan

het ‘bestemmingsplan Born-Buchten-Holtum’ van de gemeente Sittard-Geleen;

         1.2      bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1883.BornBuchtenHoltum-VA02 met de bijbehorende regels en bijlagen.

 

         1.3      aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

         1.4      aan huis gebonden bedrijf

een bedrijf, gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten en zorg of het uitoefenen van (ambachtelijke) bedrijvigheid door middel van handwerk, dat door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning of een bijbehorend bijgebouw dan wel, in geval van een meergezinswoning of bovenwoning, vanuit de begane grondverdieping van een gebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;

         1.5      aan huis gebonden beroep

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, ontwerptechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning of een bijbehorend bijgebouw dan wel, in geval van een meergezinswoning of bovenwoning, vanuit de begane grondverdieping van een gebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt, een kapsalon hieronder begrepen;

         1.6      afhankelijke woonruimte

een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;

         1.7      ander-werk

een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid;

         1.8      bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

         1.9      bebouwingspercentage

de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een bouwperceel, dan wel binnen
een bestemmingsvlak of bouwvlak, zoals nader bepaald in deze regels, in procenten van de oppervlakte van dat bouwperceel, bestemmingsvlak respectievelijk bouwvlak;

      1.10      bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;

      1.11      bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

      1.12      bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

      1.13      bijgebouw (inclusief aan- en uitbouw)

een al dan niet vrijstaand gebouw, dat door zijn constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel staand hoofdgebouw;

      1.14      bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

      1.15      bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

      1.16      bouwlaag

een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

      1.17      bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

      1.18      bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

      1.19      bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

      1.20      bovenwoning

een woning, die zich geheel of nagenoeg geheel bevindt boven de begane grond verdieping van een gebouw;

      1.21      bedrijfsvloeroppervlak

de inpandige en overdekte ruimte die wordt benut in verband met de uitoefening van een bedrijf;

 

      1.22      detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of (af)leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik en/of verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van beroeps- of bedrijfsactiviteiten;

      1.23      gebouw

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

      1.24      garagebedrijf

een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd;

      1.25      dienstverlenend bedrijf/dienstverlening

een kantoor of een bedrijf met een publieksgerichte functie dat in hoofdzaak is gericht op het ter plaatse bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten gerieve van bedrijven/personen, zoals een voorlichtings-, advies-, reis- en uitzendbureau, een makelaars- en/of verzekeringskantoor of bank;

      1.26      dienstwoning/bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond, noodzakelijk moet worden geacht;

      1.27      eengezinswoning

een complex van ruimten dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden;

      1.28      erf

een al of niet omheind stuk grond, in ruimtelijke opzicht direct behorende bij, in functioneel opzicht ten dienste van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning of een ander gebouw, waarop ingevolge de regels van het plan geen hoofdbebouwing is toegestaan en dat in beginsel behoort tot de kavel(s) waarop de woning of het andere gebouw is geplaatst, zoals dat blijkt uit kadastrale gegevens;

      1.29      erker

een uitbreiding van het hoofdgebouw op de begane grond, geen afzonderlijke ruimte zijnde, waarvan de bestemming overeenkomt met de bestemming van het hoofdgebouw;

      1.30      garagebedrijf

een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd;

      1.31      gebouw

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

      1.32      hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk is aan te merken;

      1.33      huishouden

de bewoning van een woning door:

-         een persoon;

-         meerdere personen in de vorm van een samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur;

      1.34      horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel kunnen vormen, alsmede het bedrijfsmatig verstrekken van logies;

      1.35      kantoor

een ruimte of een complex van ruimten welke is bestemd om te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden;

      1.36      maatschappelijke voorzieningen

voorzieningen, bestemd voor medische en verzorgende, sociaal-culturele, religieuze, militaire, educatieve en openbare dienstverlenende instellingen;

      1.37      mantelzorg

het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

      1.38      meergezinswoning

een gebouw dat dient voor de huisvesting van meerdere huishoudens in afzonderlijke woonruimten;

      1.39      omgevingsvergunning:

een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

      1.40      omgevingsvergunning voor het afwijken:

omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met dit plan met toepassing van de in dit plan opgenomen regels inzake afwijking, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder c jo. artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

      1.41      omgevingsvergunning voor het bouwen:

omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

      1.42      omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

      1.43      onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de
bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;

      1.44      ondergeschikte bouwdelen

bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het hoofdgebouw uitsteken, zoals schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten, wolfseinden en andere ondergeschikte dakopbouwen;

      1.45      ondergronds

beneden het peil;

      1.46      peil

de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwperceel;

      1.47      prostitutiebedrijf

een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals
een bordeel of escortservice;

      1.48      seks- en/of pornobedrijf

een inrichting of instelling gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel voor detailhandel in seks- en/of pornoartikelen, zoals een seksbioscoop, seksclub, seksautomaat of sekswinkel;

      1.49      staat van bedrijfsactiviteiten

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;

      1.50      staat van horeca-activiteiten

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horecabedrijven;

      1.51      verharden van wegen

het aanbrengen van een dichte deklaag in de vorm van bijvoorbeeld klinkers, asfalt of beton;

      1.52      voorste bouwgrens

de naar het verkeers- of verblijfsgebied gekeerde bouwgrens;

      1.53      wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening zoals deze luidt op het moment van ter-inzage-legging van het ontwerpplan;

      1.54      woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden;

 

In deze regels wordt mede verstaan onder:

      1.55      gebruiken

het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

      1.56      uitvoeren

het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.





 artikel 2           wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

         2.1      afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse grens

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

         2.2      goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

         2.3      inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

         2.4      bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

         2.5      oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein

ter plaatse van het bouwwerk.

         2.6      horizontale diepte van een bouwwerk

tussen het voorste en het achterste punt van het bouwwerk, gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren dan wel scheidslijnen en op het peil;

         2.7      verticale diepte van een ondergronds bouwwerk

van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.






2   bestemmingsregels

 artikel 3           agrarisch

Terug naar inhoudsopgave

         3.1      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        agrarisch grondgebruik;
 
alsmede voor:
b        voet- en fietspaden;
c        speelvoorzieningen;
d        water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
e        verkoop van landbouwproducten ondergeschikt aan de hoofdactiviteit;
f          het behoud van monumentale waarden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument’;
 
met bijbehorende:
g        bouwwerken, geen gebouw zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 26 tot en met 30 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

         3.2      Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 3.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b        de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen alsmede de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)’ is aangegeven;
c        nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:
1   de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
2   de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
d        de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:

-      van erfafscheidingen

     voor de voorste bouwgrens                  1 m;

-      van erfafscheidingen in of

     achter de voorste bouwgrens                2 m;

-      van overige bouwwerken,

     geen gebouwen zijnde                         3 m.

e         Bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’.

f          Per bouwperceel is één bedrijfswoning vrijstaand dan wel opgenomen in de bedrijfsbebouwing toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

1         Bij een vrijstaande woning zijn de volgende bepalingen van toepassing:

-         De inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan 650 m³.

-         De goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.

-         De bouwhoogte niet meer dan bedragen 10 m.

2         Bij een in de bedrijfsbebouwing opgenomen bedrijfswoning zijn de volgende bepalingen van toepassing:

-         De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 650 m3.

-         De goot- en bouwhoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden.

         3.3      Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.2 onder d voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een bouwhoogte van maximaal 2 m.




 artikel 4           agrarisch met waarden

Terug naar inhoudsopgave

         4.1      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Agrarisch met waarden’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        agrarisch grondgebruik;
b        het behoud en/of herstel van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden;
c        opbouw van de potentiële landschappelijke en natuurlijke waarden;
 
alsmede voor:
d        voet- en fietspaden;
e        speelvoorzieningen;
f          water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
 
met bijbehorende:
g        bouwwerken, geen gebouw zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 26 tot en met 30 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

         4.2      Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.

         4.3      Afwijken van de bouwregels

          4.3.1                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.2 voor de realisatie van bouwwerken, geen woning zijnde, ten behoeve van een agrarisch bedrijf, die ter plaatse uit oogpunt van een doelmatig agrarisch bodemgebruik wenselijk zijn, mits:
a        de oppervlakte aan gebouwen tezamen niet meer bedraagt dan 100 m2 per agrarisch bedrijf;
b        de goothoogte niet meer bedraagt dan 4,5 m;
c        de afstand van gebouwen tot de naar de weg gekeerde perceelsgrens niet minder bedraagt dan 10 m, met dien verstande dat deze afstand niet minder dan 5 m mag bedragen indien dit in het kader van de agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk is, het verkeersbelang niet onevenredig wordt aangetast en de betreffende wegbeheerder hierover om advies is gevraagd;
d        de gebouwen met een kap worden afgedekt, waarvan de dakhelling niet minder dan 12° en niet meer dan 45° mag bedragen.
e        geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de aanwezige waarden.

 

 

          4.3.2                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.2 voor de realisatie van een eenvoudige schuil- of schaftgelegenheid voor personen, die ter plaatse werken of werkzaamheden uitvoeren ten dienst van deze bestemming of de bestemming ‘Bos’, mits:
a        deze onontbeerlijk is;
b        het geen caravan, woon- of stacaravan, dan wel een aan zijn gebruik ontrokken voer- of vaartuig betreft;
c        de oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m2;
d        de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
e        geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de aanwezige waarden.
 
          4.3.3                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.2 voor de realisatie van een brandtoren voor de brandpreventie of brandbestrijding, mits:
a        de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 25 m;
b        geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de aanwezige waarden.
 
          4.3.4                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.2 voor de realisatie van een hoogzit ten behoeve van de uitoefening van de jacht, mits:
a        de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 m.
b        geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de aanwezige waarden.
 
          4.3.5                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.2 voor de realisatie van een voederberging of voederruif voor de instandhouding van het wild, mits:
a        de inhoud niet meer bedraagt dan 3 m3;
b        de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2 m;
c        geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de aanwezige waarden.

         4.4      Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

          4.4.1                       Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 4.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren:
a        Het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
b        het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
c        het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
d        het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 per perceel of met meer dan 0,45 m wordt gewijzigd;
e        het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,45 m onder maaiveld;
f          het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
g        het aanbrengen of aanleggen van oeverbeschoeiingen, aanleg- en ligplaatsen of vlonders;
h        het verwijderen of rooien of het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadiging van houtgewas ten gevolge kunnen hebben;
i           het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas.
 
          4.4.2                       Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door de uitvoering van het ander-werk, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
 
          4.4.3                       Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.4.1 wordt niet verleend dan nadat het bevoegde gezag daarover een advies hebben ingewonnen van een onafhankelijke natuur- en landschapsdeskundige.

          4.4.4                       Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.4.1 is niet vereist voor:
a        andere-werken, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
b        andere-werken van ondergeschikte betekenis;
c        andere-werken, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
d        zover de Boswet of krachtens deze wet gestelde bepalingen van toepassing zijn;
e        fruitbomen en bij boomgaarden behorende windsingels;
f          het vellen of rooien bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstanden;
g        het periodiek kappen van griendhout en ander hakhout, voor zover betreffende de normale uitoefening van het bestaande bodemgebruik;
h        andere-werken die zullen worden uitgevoerd in een beschermd natuurmonument in de zin van de Natuurbeschermingswet, en handelingen opleveren waarvoor ingevolge deze wet een vergunning van de Minister van Landbouw is vereist, dan wel handelingen, welke zijn voorzien in een beheersplan als bedoeld in deze wet.

         4.5      Wijzigingsbevoegdheid

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen en de gronden van deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch’ ten behoeve van het vergroten van het oppervlak van een agrarisch bouwperceel, mits:

a        de wijziging noodzakelijk is in verband met een vanwege bedrijfseconomische, dan wel andere bedrijfsomstandigheden ter plaatse noodzakelijke uitbreidingen op het te vergroten bestemmingsvlak gelegen agrarische bedrijf;
b        de aanwezige waarden als gevolg van de wijziging niet onevenredig worden aangetast;
c        het bedrijf, na uitbreiding, naar aard en omvang geen onevenredige nadelige invloed op de bestemmingen in de omgeving heeft;
d        de oppervlakte van het agrarisch bouwperceel na wijziging niet meer bedraagt dan 1,5 ha, dan wel indien het een glastuinbouwbedrijf betreft niet meer dan 2 ha.




 artikel 5           bedrijf

Terug naar inhoudsopgave

         5.1      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2, als vermeld in de staat van bedrijfsactiviteiten;
b        verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen met lpg’;
c        garagebedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – garagebedrijf’;
d        hoveniersbedrijf en tuincentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – hoveniersbedrijf’
e        bestaande (inpandige)bedrijfswoningen, behorende bij het ter plaatse gevestigde bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
f          detailhandel ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’;

 

alsmede voor:
g        erven;
h        nutsvoorzieningen;
i           parkeervoorzieningen;
j           water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
k         overige bijbehorende voorzieningen;
l           het behoud van monumentale waarden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument’;

 

met bijbehorende:

m      gebouwen;
n        bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 26 tot en met 30 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

         5.2      Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 5.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b        de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen alsmede de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)’ is aangegeven;
c        nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:
1   de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
2   de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
d        de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:

-      van erfafscheidingen

     voor de voorste bouwgrens                  1 m;

 

-      van erfafscheidingen in of

     achter de voorste bouwgrens                2 m;

-      van overige bouwwerken,

     geen gebouwen zijnde                         3 m.

g         Bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’.

h         Per bouwperceel is één bedrijfswoning vrijstaand dan wel opgenomen in de bedrijfsbebouwing toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

1         Bij een vrijstaande woning zijn de volgende bepalingen van toepassing:

-         De inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan 650 m³.

-         De goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.

-         De bouwhoogte niet meer dan bedragen 10 m.

2         Bij een in de bedrijfsbebouwing opgenomen bedrijfswoning zijn de volgende bepalingen van toepassing:

-         De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 650 m3.

-         De goot- en bouwhoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden.

         5.3      Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder d voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een bouwhoogte van maximaal 2 m.

         5.4      Specifieke gebruiksregels

          5.4.1                       Onder verboden gebruik wordt tevens verstaan het gebruik van (gedeelten) van de gebouwen voor een aan huis gebonden beroep of een aan huis gebonden bedrijf.

 

          5.4.2                       Ten aanzien van de in lid 5.1 genoemde functies gelden de volgende beperkingen:
a        seks- en/of pornobedrijven en/of prostitutiebedrijven zijn niet toegestaan;
b        detailhandel en zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan, met uitzonderingen van detailhandel als genoemd in de staat van bedrijfsactiviteiten;
c        verkooppunten voor motorbrandstoffen met lpg-verkoop zijn niet toegestaan;
d        inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer zijn niet toegestaan;
e        het aantal bedrijven per bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan het op het tijdstip van ter-inzage-legging van het ontwerp van het plan bestaande aantal.

         5.5      Afwijken van de gebruiksregels

          5.5.1                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.1 voor de vestiging van een bedrijf uit milieucategorie 3 als vermeld in de staat van bedrijfsactiviteiten, dan wel voor de vestiging van een bedrijf dat naar aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijkgesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot milieucategorie 1 of 2, mits:
a        de aard en de activiteiten van het bedrijf geen afbreuk veroorzaken op het woon- en leefklimaat in de omgeving.
 
          5.5.2                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.1, voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, mits:
a        de uitoefening van het aan huis gebonden beroep plaatsvindt:

-     in een eengezinswoning of een tot deze woning behorend bijgebouw;

-     op de begane grondverdieping van een meergezinswoning;

-     op de begane grondverdieping behorende tot een bovenwoning;

b        het ten behoeve van het aan huis gebonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c        het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
d        geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep;
e        de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.




 artikel 6           bedrijf – nutsvoorziening

Terug naar inhoudsopgave

         6.1      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf - Nutsvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        openbare nutsvoorzieningen;

 

alsmede voor:

b        groenvoorzieningen en verhardingen;
c        overige bijbehorende voorzieningen;

 

met bijbehorende:

d        gebouwen;
e        overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 26 tot en met 30 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

         6.2      Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 6.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b        de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 4 m bedragen;
c        de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen voor:

-      erfafscheidingen                                             2 m;

-      overige bouwwerken, geen gebouw zijnde                     3 m.





 artikel 7           bos

Terug naar inhoudsopgave

         7.1      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a        bos en bebossing;
b        groenvoorzieningen;
 
alsmede voor:
c        voet- en fietspaden;
d        extensief recreatief medegebruik;
e        water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
f          het beheer, ontwikkeling en bescherming van de landschappelijke en natuurlijke waarden;
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 26 tot en met 30 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

         7.2      Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.

         7.3      Afwijken van de bouwregels

          7.3.1                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.2 voor de realisatie van een schuur, uitsluitend ten dienste van het beheer en onderhoud van de gronden, mits:
a        het bouwwerk ter plaatse onontbeerlijk is voor het beheer en onderhoud van de gronden;
b        deze betrekking heeft op een beheersobject van tenminste 50 ha;
c        deze, tenzij zulks uit een oogpunt van doelmatig beheer onoverkomelijk mocht blijken, aansluitend aan reeds aanwezige bedrijfs- of dienstgebouwen gebouwd worden;
d        de inhoud, vermeerderd met de inhoud van de reeds in het betrokken beheersobject aanwezige schuren, niet meer bedraagt dan 1 m3 per ha, met dien verstande dat bij een beheersobject van minder dan 150 ha in totaal slechts één schuur aanwezig zal zijn;
e        de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
f          het geen aan zijn gebruik onttrokken voer- of vaartuig betreft;
g        geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de aanwezige waarden.

 

          7.3.2                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.2 voor de realisatie van een eenvoudige schuil- of schaftgelegenheid voor personen, die ter plaatse werken of werkzaamheden uitvoeren ten dienst van deze bestemming, mits:
a        deze onontbeerlijk is;
b        het geen caravan, woon- of stacaravan, dan wel een aan zijn gebruik ontrokken voer- of vaartuig betreft;
c        de oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m2;
d        de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
e        geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de aanwezige waarden.
 
          7.3.3                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.2 voor de realisatie van een brandtoren voor de brandpreventie of brandbestrijding, mits:
a        de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 25 m;
b        geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de aanwezige waarden.
 
          7.3.4                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.2 voor de realisatie van een hoogzit ten behoeve van de uitoefening van de jacht, mits:
a        de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 m.
b        geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de aanwezige waarden.
 
          7.3.5                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.2 voor de realisatie van een voederberging of voederruif voor de instandhouding van het wild, mits:
a        de inhoud niet meer bedraagt dan 3 m3;
b        de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2 m;
c        geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de aanwezige waarden.

         7.4      Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

          7.4.1                       Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 7.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
a        het afgraven of ophogen van gronden;
b        het aanleggen van bestratingen of andere oppervlakteverhardingen;
c        het verwijderen, kappen, rooien of beschadigen van bomen of andere houtgewassen die ten tijde van het van kracht worden van het plan aanwezig zijn;
d        het aanleggen en/of inrichten van dagcampings, picknickplaatsen, alsmede van speel- en/of ligweiden.
 
          7.4.2                       Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door de uitvoering van het ander-werk, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
 
          7.4.3                       Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.4.1 wordt niet verleend dan nadat het bevoegde gezag daarover een advies hebben ingewonnen van een onafhankelijke natuur- en landschapsdeskundige.

          7.4.4                       Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.4.1 is niet vereist voor:
a        andere werken, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
b        andere werken van ondergeschikte betekenis;
c        andere werken, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.
d        andere werken die zullen worden uitgevoerd in een beschermd natuurmonument in de zin van de Natuurbeschermingswet, en handelingen opleveren waarvoor ingevolge deze wet een vergunning van de Minister van Landbouw is vereist, dan wel handelingen, welke zijn voorzien in een beheersplan als bedoeld in deze wet.




 artikel 8           centrum

Terug naar inhoudsopgave

         8.1      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Centrum’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 
uitsluitend op de begane grond:
a        detailhandel, met dien verstande dat op het perceel Markstraat 2 niet meer dan 40% van het bebouwingsoppervlak voor detailhandel gebruikt mag worden;
b        horeca in categorie 1, 2, 3 en 4 als vermeld in de staat van horeca-activiteiten;
c        dienstverlening;
d        een supermarkt ter plaatse van de aanduiding ‘supermarkt’;
 
op de begane grond en de verdieping:
e        wonen ter plaatse van het perceel Kapelweg 10;
 
op de verdieping:
f          wonen;
g        dienstverlening ter plaatse van de percelen Markt 2, 4 en 6, Kapelweg 6 en 8 en Kerkstraat 43, 43a, 39 en 41;
 
alsmede voor:
h        erven;
i           terrassen;
j           nutsvoorzieningen;
k         parkeervoorzieningen;
l           water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
m      groenvoorzieningen;
n        overige bijbehorende voorzieningen;
o        het behoud van monumentale waarden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – rijksmonument’;

 

met bijbehorende:

p        gebouwen;
q        bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 26 tot en met 30 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

 

         8.2      Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 8.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b        de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
c        de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:

-      van erfafscheidingen

     voor de voorste bouwgrens               1 m;

-      van erfafscheidingen in of

     achter de voorste bouwgrens            2 m;

-      van overige bouwwerken,

     geen gebouwen zijnde                     3 m.

d        nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:

1       de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;

2       de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.

         8.3      Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:
a        het lid 8.2 onder b van de maximale goothoogte en bouwhoogte van gebouwen tot een maximale goothoogte en bouwhoogte van 9 respectievelijk 13 m, indien de stedenbouwkundige waarden niet onevenredig worden aangetast;
b        lid 8.2 onder c voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een hoogte van maximaal 2 m.

 

         8.4      Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de in lid 8.1 genoemde functies gelden de volgende beperkingen:
a        het aantal horecavestigingen binnen de gezamenlijke op de plankaart aangegeven bouwvlakken mag niet meer bedragen dan het op het tijdstip van ter-inzage-legging van het ontwerp van het plan bestaande aantal;
b        na beëindiging van een van de in lid 8.1 genoemde functies is ter plaatse uitsluitend een nieuwe horecavestiging toegestaan indien;

1         de beëindigde functie betrekking heeft op een horecavestiging;

2         de horeca-activiteiten behoren tot categorie I als vermeld in de staat van horeca-activiteiten;

 

         8.5      Afwijken van de gebruiksregels

          8.5.1                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 8.1, voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, mits:
a        de uitoefening van het aan huis gebonden beroep plaatsvindt:

-         in een eengezinswoning of een tot deze woning behorend bijgebouw;

-         op de begane grondverdieping van een meergezinswoning;

-         op de begane grondverdieping behorende tot een bovenwoning;

b        het ten behoeve van het aan huis gebonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c        het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
d        geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep;
e        de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
 
          8.5.2                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 8.1, voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, mits:
a        de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf plaatsvindt:

-         in een eengezinswoning of een tot deze woning behorend bijgebouw;

-         op de begane grondverdieping van een meergezinswoning;

-         op de begane grondverdieping behorende tot een bovenwoning;

b        het ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf in gebruik te nemen bedrijfsvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c        het aan huis gebonden bedrijf voorkomt in milieucategorie 1 of 2 in de staat van bedrijfsactiviteiten of, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot één van die milieucategorieën;
d        het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
e        geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf;
f          de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
 
          8.5.3                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 8.1 onder a t/m d voor de uitbreiding van deze voorzieningen op de verdieping, mits:
a        het aantal voorzieningen niet wordt vergroot;
b        is aangetoond dat de uitbreiding wegens een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;
c        is aangetoond dat er geen uitbreidingsmogelijkheden op de begane grond zijn;
d        de uitbreiding geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
e        de uitbreiding geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op het woon- en leefklimaat in de omgeving.




 artikel 9           Detailhandel

Terug naar inhoudsopgave

         9.1      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Detailhandel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        detailhandel;
b        een supermarkt ter plaatse van de aanduiding ‘supermarkt’;
c        bestaande (inpandige) dienstwoningen, behorende bij het ter plaatse gevestigde detailhandel;
d        wonen ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’;
 
alsmede voor:
e        erven;
f          nutsvoorzieningen;
g        parkeervoorzieningen;
h        water en voorzieningen ten behoeve de waterhuishouding;
i           overige bijbehorende voorzieningen;

 

met bijbehorende:

j           hoofdgebouwen;
k         bijgebouwen;
l           bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 26 tot en met 30 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

         9.2      Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 9.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b        de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen alsmede de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)’ is aangegeven;
c        de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:

-      van erfafscheidingen

voor de voorste bouwgrens                  1 m;

-      van erfafscheidingen in of

achter de voorste bouwgrens                2 m;

-      van overige bouwwerken,

     geen gebouwen zijnde                         3 m.

d        nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:
1   de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
2   de hoogte niet meer bedraagt dan 3 m.

 

         9.3      Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 9.2 onder c voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een bouwhoogte van maximaal 2 m.





artikel 10           Dienstverlening

Terug naar inhoudsopgave

      10.1      Bestemmingsomschrijving

De ‘Dienstverlening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a        dienstverlenende bedrijven, kantoren en instellingen op financieel, juridisch of (ontwerp)-technisch gebied dan wel op het gebied van communicatie, informatie en adviezen;
b        bestaande (inpandige) dienstwoningen, behorende bij het ter plaatse gevestigde zakelijke dienstverlening;
c        wonen op de verdieping ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’;
 
alsmede voor:
d        erven en tuinen;
e        nutsvoorzieningen;
f          parkeervoorzieningen;
g        water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
h        overige bijbehorende voorzieningen;
 

met bijbehorende:

i           hoofdgebouwen;
j           bijgebouwen;
k         bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 26 tot en met 30 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

      10.2      Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 10.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b        de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen alsmede de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)’ is aangegeven;
c        de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:

-      van erfafscheidingen

voor de voorste bouwgrens                  1 m;

-      van erfafscheidingen in of

achter de voorste bouwgrens                2 m;

-      van overige bouwwerken,

     geen gebouwen zijnde                         3 m.

d        nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:
1   de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
2   de hoogte niet meer bedraagt dan 3 m.

 

      10.3      Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 10.2 onder c voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een bouwhoogte van maximaal 2 m.





artikel 11           gemengd – 1

Terug naar inhoudsopgave

      11.1      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Gemengd – 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 
op de begane grond en de verdieping(en):
a        wonen;
 
uitsluitend op de begane grond:
b        detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’;
c        dienstverlening;
d        maatschappelijke voorzieningen;
 
alsmede voor:
e        erven en tuinen;
f          water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
g        parkeervoorzieningen;
h        nutsvoorzieningen;
i           overige bijbehorende voorzieningen;

 

met bijbehorende:

j           hoofdgebouwen;
k         bijgebouwen;
l           bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 26 tot en met 30 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

 

      11.2      Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 11.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        hoofdgebouwen mogen binnen bouwvlakken worden gebouwd;
b        de voorgevel van gebouwen mag uitsluitend in de voorste bouwgrens worden gebouwd;
c        de horizontale diepte van het hoofdgebouw mag ten hoogste bedragen:

1         op de begane grond/eerste bouwlaag                                     15     m;

2         op de volgende bouwlagen                                                    12,5  m,

met dien verstande dat de afstand van de achtergevel tot de achterste grens van het bouwperceel minimaal 5 m bedraagt;

d        het gezamenlijk te bebouwen oppervlak van bijgebouwen mag per bouwperceel ten hoogste 50% bedragen van de gronden gelegen buiten de bouwvlakken, tot een oppervlakte van maximaal 70 m2, met dien verstande dat het oppervlak aan vrijstaande bijgebouwen maximaal 50 m2 mag bedragen;
e        nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:
1   de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
2   de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
f          bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 2 m achter de voorste bouwgrens of de lijn in het verlengde daarvan worden gebouwd;
g        de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is aangegeven;
h        de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

goothoogte            bouwhoogte

-     van aangebouwde bijgebouwen        hoogte eerste         goothoogte+afstand

                                                         bouwlaag               tot perceelsgrens, tot

                                                      hoofdgebouw         maximum van 5 m;

                                                      +0,25 m

-     van vrijstaande bijgebouwen             3 m                      goothoogte+afstand

                                                                                     tot perceelsgrens, tot

                                                                                              maximum van 5 m;

-     van erfafscheidingen

voor de voorste bouwgrens              -                           1 m;

-     van erfafscheidingen in of

achter de voorste bouwgrens            -                           2 m;

-     van overige bouwwerken,

geen gebouwen zijnde                     -                           3 m.

      11.3      Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 11.2 onder h voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een hoogte van maximaal 2 m.

 

      11.4      Afwijken van de gebruiksregels

      11.4.1                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 11.1, voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, mits:
a        de uitoefening van het aan huis gebonden beroep plaatsvindt:

-     in een eengezinswoning of een tot deze woning behorend bijgebouw;

-     op de begane grondverdieping van een meergezinswoning;

-     op de begane grondverdieping behorende tot een bovenwoning;

b        het ten behoeve van het aan huis gebonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c        het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
d        geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep;
e        de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
 
      11.4.2                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 11.1, voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, mits:
a        de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf plaatsvindt:

-     in een eengezinswoning of een tot deze woning behorend bijgebouw;

-     op de begane grondverdieping van een meergezinswoning;

-     op de begane grondverdieping behorende tot een bovenwoning;

b        het ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf in gebruik te nemen bedrijfsvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c        het aan huis gebonden bedrijf voorkomt in milieucategorie 1 of 2 in de staat van bedrijfsactiviteiten of, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot één van die milieucategorieën;
d        het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
e        geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf;
f          de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
 
      11.4.3                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 11.1 onder b voor de uitbreiding van detailhandel op de verdieping, mits:
a        is aangetoond dat de uitbreiding ten behoeve van een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;
b        is aangetoond dat er geen uitbreidingsmogelijkheden op de begane grond zijn;
c        de uitbreiding geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
d        de uitbreiding geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op het woon- en leefklimaat in de omgeving.




artikel 12           gemengd – 2

Terug naar inhoudsopgave

      12.1      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Gemengd – 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 
op de begane grond en de verdieping(en):
a        wonen;
 
uitsluitend op de begane grond:
b        bestaande detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’;
c        bestaande horeca, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’;
 
alsmede voor:
d        erven en tuinen;
e        water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
f          parkeervoorzieningen;
g        nutsvoorzieningen;
h        overige bijbehorende voorzieningen;

 

met bijbehorende:

i           hoofdgebouwen;
j           bijgebouwen;
k         bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 26 tot en met 30 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

 

      12.2      Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 12.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        hoofdgebouwen mogen binnen bouwvlakken worden gebouwd;
b        de voorgevel van gebouwen mag uitsluitend in de voorste bouwgrens worden gebouwd;
c        de horizontale diepte van het hoofdgebouw mag ten hoogste bedragen:

1         op de begane grond/eerste bouwlaag                                     15     m;

2         op de volgende bouwlagen                                                    12,5  m,

met dien verstande dat de afstand van de achtergevel tot de achterste grens van het bouwperceel minimaal 5 m bedraagt;

d        het gezamenlijk te bebouwen oppervlak van bijgebouwen mag per bouwperceel ten hoogste 50% bedragen van de gronden gelegen buiten de bouwvlakken, tot een oppervlakte van maximaal 70 m2, met dien verstande dat het oppervlak aan vrijstaande bijgebouwen maximaal 50 m2 mag bedragen;
e        nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:
1   de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
2   de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
f          bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 2 m achter de voorste bouwgrens of de lijn in het verlengde daarvan worden gebouwd;
g        de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is aangegeven;
h        de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

goothoogte            bouwhoogte

-     van aangebouwde bijgebouwen        hoogte eerste         goothoogte+afstand

                                                         bouwlaag               tot perceelsgrens, tot

                                                      hoofdgebouw         maximum van 5 m;

                                                      +0,25 m

-     van vrijstaande bijgebouwen             3 m                      goothoogte+afstand

                                                                                     tot perceelsgrens, tot

                                                                                              maximum van 5 m;

-     van erfafscheidingen

voor de voorste bouwgrens              -                           1 m;

-     van erfafscheidingen in of

achter de voorste bouwgrens            -                           2 m;

-     van overige bouwwerken,

geen gebouwen zijnde                     -                           3 m.

      12.3      Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 12.2 onder h voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een hoogte van maximaal 2 m.

 

      12.4      Afwijken van de gebruiksregels

      12.4.1                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 12.1, voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, mits:
a        de uitoefening van het aan huis gebonden beroep plaatsvindt:

-     in een eengezinswoning of een tot deze woning behorend bijgebouw;

-     op de begane grondverdieping van een meergezinswoning;

-     op de begane grondverdieping behorende tot een bovenwoning;

b        het ten behoeve van het aan huis gebonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c        het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
d        geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep;
e        de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
 
      12.4.2                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 12.1, voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, mits:
a        de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf plaatsvindt:

-     in een eengezinswoning of een tot deze woning behorend bijgebouw;

-     op de begane grondverdieping van een meergezinswoning;

-     op de begane grondverdieping behorende tot een bovenwoning;

b        het ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf in gebruik te nemen bedrijfsvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c        het aan huis gebonden bedrijf voorkomt in milieucategorie 1 of 2 in de staat van bedrijfsactiviteiten of, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot één van die milieucategorieën;
d        het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
e        geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf;
f          de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
 
      12.4.3                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 12.1 onder b voor de uitbreiding van detailhandel op de verdieping, mits:
a        is aangetoond dat de uitbreiding ten behoeve van een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;
b        is aangetoond dat er geen uitbreidingsmogelijkheden op de begane grond zijn;
c        de uitbreiding geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
d        de uitbreiding geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op het woon- en leefklimaat in de omgeving.




artikel 13           groen

Terug naar inhoudsopgave

      13.1      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        een park, plantsoenen, groenstroken en overige aanplanten;
 
alsmede voor:
b        voet- en fietspaden;
c        speelvoorzieningen;
d        kunstuitingen;
e        geluidwerende voorzieningen;
f          nutsvoorzieningen;
g        inritten;
h        water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
 
met bijbehorende:
i           bouwwerken, geen gebouw zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 26 tot en met 30 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

      13.2      Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 13.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen zijn niet toegestaan;
b        de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag ten hoogste 6 m bedragen;
c        de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen.




artikel 14           horeca

Terug naar inhoudsopgave

      14.1      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        horeca zoals ter plaatse van de aanduiding:

1         ‘horeca van categorie 1’: fastservicesector (lichte horeca), als vermeld in de staat van horeca-activiteiten;

2         ‘horeca van categorie 3’: restaurantsector (lichte horeca), als vermeld in de staat van horeca-activiteiten;

3         ‘horeca van categorie 4’: drankensector (middelzware horeca), als vermeld in de staat van horeca-activiteiten;

b        bestaande (inpandige) dienstwoningen, behorende bij het ter plaatse gevestigde horeca;
c        detailhandel ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’;
 
alsmede voor:
d        terrassen;
e        erven;
f          nutsvoorzieningen;
g        parkeervoorzieningen;
h        water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
i           overige bijbehorende voorzieningen;
j           het behoud van monumentale waarden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument’;

 

met bijbehorende:

k         hoofdgebouwen;
l           bijgebouwen;
m      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 26 tot en met 30 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

      14.2      Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 14.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken en ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ worden gebouwd;
b        de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen alsmede de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)’ is aangegeven;
c        in afwijking van het bepaalde onder b mag de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ niet meer bedragen dan 4 m;
d        de zijgevel van gebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ wordt in de zijdelingse perceelsgrens gebouwd of op een afstand van niet minder dan 2 m daarvan;
e        de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:

-      van erfafscheidingen

     voor de voorste bouwgrens                  1 m;

-      van erfafscheidingen in of

     achter de voorste bouwgrens                2 m;

-      van overige bouwwerken,

     geen gebouwen zijnde                         3 m.

f          nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:
1   de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
2   de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
 

      14.3      Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het het bepaalde in lid 14.2 onder c voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een hoogte van maximaal 2 m.
 

      14.4      Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het  bepaalde in lid 14.1 voor:
a        de vestiging van horecabedrijven in een lagere categorie dan aangegeven;
b        horeca-activiteiten die niet zijn vermeld in de staat van horeca-activiteiten, mits:

1         de horeca-activiteiten voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die zij veroorzaken, gelijk gesteld kunnen worden aan horeca-activiteiten behorende tot categorie I of II als vermeld in de staat van horeca-activiteiten;

2         de horeca-activiteiten niet leiden tot een onevenredige inbreuk op het woon- en leefklimaat in de omgeving.





artikel 15           maatschappelijk

Terug naar inhoudsopgave

      15.1      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        instellingen en voorzieningen op medisch, sociaal-cultureel, educatief of religieus gebied dan wel op het gebied van sport en recreatie of openbaar bestuur, waaronder begrepen bejaarden- en verzorgingstehuizen;
b        ondergeschikte horeca en detailhandel ten dienste van de onder a genoemde doeleinden;
c        een begraafplaats ter plaatse van de aanduiding ‘begraafplaats’:
d        bestaande (inpandige) bedrijfswoningen, behorende bij het ter plaatse gevestigde bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
 
alsmede voor:
e        erven;
f          nutsvoorzieningen;
g        parkeervoorzieningen;
h        water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
i           overige bijbehorende voorzieningen;
j           het behoud van monumentale waarden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument’;
k         het behoud van monumentale waarden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – rijksmonument’;

 

met bijbehorende:

l           gebouwen;
m      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 26 tot en met 30 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

      15.2      Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 15.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen alsmede de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)’ is aangegeven;
b        de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal voor:

-      erfafscheidingen                                 2 m;

-      overige bouwwerken, geen gebouw zijnde         3 m.

c        nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:
1   de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
2   de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.




artikel 16           recreatie

Terug naar inhoudsopgave

      16.1      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        recreatieve voorzieningen;
 
alsmede voor:
b        ondergeschikte horeca ten dienste van de onder a genoemde doeleinden;
c        erven en tuinen;
d        nutsvoorzieningen;
e        parkeervoorzieningen;
f          groenvoorzieningen;
g        water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
h        overige bijbehorende voorzieningen;
i           het behoud van monumentale waarden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – rijksmonument’;

 

met bijbehorende:

j           gebouwen;
k         bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 26 tot en met 30 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

      16.2      Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 16.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b        de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen alsmede de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)’ is aangegeven;
c        de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal voor:

-      erfafscheidingen                                2 m;

-      overige bouwwerken, geen gebouw zijnde         3 m.

d        kleine gebouwen mogen binnen en buiten de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:
1   het aantal gebouwen mag niet meer bedragen dan 10;
2   de oppervlakte per gebouw niet meer bedraagt dan 15 m²;
3   de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
e        nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:
1   de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
2   de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.




artikel 17           recreatie – volkstuin

Terug naar inhoudsopgave

      17.1      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie – Volkstuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        de teelt van voedings- en/of siergewassen op kleine schaal en daarmee samenhangend gebruik van de grond.
 
alsmede voor:
b        groenvoorzieningen;
c        water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
 
met bijbehorende:
d        gebouwen;
e        bouwwerken, geen gebouw zijnde.
 
De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouw-
mogelijkheden die in artikel 26 tot en met 30 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven,
inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningver-
eisten

      17.2      Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 17.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen in de vorm van tuinhuisjes en bergingen zijn toegestaan waarbij de oppervlakte niet meer dan 10 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
b        de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen.




artikel 18           sport

Terug naar inhoudsopgave

      18.1      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        binnen- en buitensportbeoefening;

 

alsmede voor:
b        ondergeschikte horeca en detailhandel ten dienste van de onder a genoemde doeleinden;
c        speelvoorzieningen;
d        groenvoorzieningen;
e        water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
f          parkeervoorzieningen;
g        nutsvoorzieningen;
h        voorzieningen ten behoeve van de telecommunicatie;
i           overige bijbehorende voorzieningen;

 

met bijbehorende:

j           gebouwen;
k         bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 26 tot en met 30 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

 

      18.2      Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 18.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b        de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- bouwhoogte (m)’ is aangegeven;
c        de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal voor:

-      erfafscheidingen                                            2 m;

-      speelvoorzieningen                                         6 m;

-      lichtmasten                                                    9 m;

-      masten t.b.v. de telecommunicatie                  20 m;

-      overige bouwwerken, geen gebouw zijnde                     3 m.

d        nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:
1   de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
2   de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.




artikel 19           tuin

Terug naar inhoudsopgave

      19.1      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a         tuin;
 
alsmede voor:
b        water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
c        nutsvoorzieningen;
d        parkeervoorzieningen;
 
met bijbehorende:
e        bouwwerken, geen gebouw zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 26 tot en met 30 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

      19.2      Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan:

a        ten dienste van de in lid 19.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

1         uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan;

2         de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten hoogste mag bedragen:

-      van erfafscheidingen

           voor de voorste bouwgrens                       1 m;

-      van erfafscheidingen in of

           achter de voorste bouwgrens         2 m;

-      van overige bouwwerken,

           geen gebouwen zijnde                  3 m;

b        ten dienste van de in artikel 19.1 omschreven doeleinden ten behoeve van tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda’s en afdaken, mits:

1         de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m;

2         de bouwhoogte van erkers, entreeportalen en veranda’s niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het betreffende gebouw + 0,25 m;

3         de breedte van erkers, entreeportalen en veranda’s niet meer bedraagt dan 60% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw.

      19.3      Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 19.2 onder a voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een bouwhoogte van maximaal 2 m.





artikel 20           verkeer

Terug naar inhoudsopgave

      20.1      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        wegen en voet- en fietspaden ten behoeve van doorgaand en overig verkeer;

 

alsmede voor:

b        parkeervoorzieningen en andere openbare ruimten;
c        groenvoorzieningen;
d        kunstuitingen;
e        water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
f          nutsvoorzieningen;
g        overige bijbehorende voorzieningen;
h        het behoud van monumentale waarden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – rijksmonument’;

 

met bijbehorende:

i           overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 26 tot en met 30 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

      20.2      Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 20.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen dat:

a        gebouwen zijn niet toegestaan;
b        nutsvoorzieningen mogen worden gebouwd, met dien verstande dat:
1   de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
2   de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
c        de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:

-      van verlichting                                                  6 m;

-      van voorzieningen voor de verkeersgeleiding      10 m;

-      van kunstuitingen                                           12 m;

-      van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde     2 m.





artikel 21           verkeer – spoorverkeer

Terug naar inhoudsopgave

      21.1      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer - Spoorverkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        spoorwegen met de daarbij behorende gronden en voorzieningen;
b        spoorwegovergangen ten behoeve van overig verkeer;
c        ongelijkvloerse kruisingen ten behoeve van wegen, straten en water;

 

alsmede voor:

d        parkeervoorzieningen en andere openbare ruimten;
e        groenvoorzieningen;
f          water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
g        nutsvoorzieningen;
h        overige bijbehorende voorzieningen;

 

met bijbehorende:

i           overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 26 tot en met 30 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

      21.2      Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 21.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen dat:

a        gebouwen zijn niet toegestaan;
b        nutsvoorzieningen mogen worden gebouwd, met dien verstande dat:
1   de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
2   de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
c        de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:

-      van verlichting                                                  7 m;

-      van voorzieningen voor de spoorgeleiding zoals

draagconstructies voor bovenleidingen, seinpalen,

bakens en andere spoorverkeersvoorzieningen   15 m;

-      voor het onderbrengen van voorzieningen van

de elektrotechnische systemen                           7 m;

-      van geluidsschermen                                        4 m;

-      van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde     2 m.





artikel 22           water

Terug naar inhoudsopgave

      22.1      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        aan- en afvoer van water;
b        waterhuishouding;
c        waterberging;
 
alsmede voor:
d        oevers en kaden;
e        groenvoorzieningen;
f          overige bijbehorende voorzieningen;

 

met bijbehorende:

g        bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals bruggen, duikers en oeverbeschoeiingen.
 
De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouw-
mogelijkheden die in artikel 26 tot en met 30 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven,
inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningveeisten

      22.2      Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 22.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        gebouwen zijn niet toegestaan;
b        de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen.




artikel 23           wonen

Terug naar inhoudsopgave

      23.1      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        wonen;
b        een aan huis gebonden beroep en/of een aan huis gebonden bedrijf ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf aan huis’;
c        dienstverlening ter plaatse van de aanduiding ‘dienstverlening’;
d        een bedrijf in milieucategorie 1 en 2 als vermeld in de staat van bedrijfsactiviteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf’;
e        detailhandel ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’;
f          bestaande horeca ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’;
 
alsmede voor:
g        erven;
h        water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
i           het behoud van monumentale waarden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument’;
j           het behoud van monumentale waarden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – rijksmonument’;

 

met bijbehorende:

k         hoofdgebouwen;
l           bijgebouwen;
m      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 26 tot en met 30 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

      23.2      Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 23.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a        hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
b        nieuwbouw van hoofdgebouwen is niet toegestaan, met uitzondering van vervangende nieuwbouw en nieuwbouw ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – nieuwbouw’.
c        de voorgevel van hoofdgebouwen mag uitsluitend in de voorste bouwgrens worden gebouwd;
d        de horizontale diepte van het hoofdgebouw mag ten hoogste bedragen:

1         op de begane grond/eerste bouwlaag                                     15     m;

2         op de volgende bouwlagen                                                    12,5  m,

met dien verstande dat de diepte van het hoofdgebouw groter mag zijn indien het bouwvlak dat toelaat en met dien verstande dat de afstand van de achtergevel tot de achterste grens van het bouwperceel minimaal 5 m bedraagt;

e        het gezamenlijk te bebouwen oppervlak van bijgebouwen mag per bouwperceel ten hoogste 50% bedragen van de gronden gelegen buiten de bouwvlakken, tot een oppervlakte van maximaal 70 m2, met dien verstande dat het oppervlak aan vrijstaande bijgebouwen maximaal 50 m2 mag bedragen;
f          bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 2 m achter de voorste bouwgrens of de lijn in het verlengde daarvan worden gebouwd;
g        de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is aangegeven;
h        de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

goothoogte            bouwhoogte

 

-     van aangebouwde bijgebouwen        hoogte eerste         goothoogte+afstand

                                                         bouwlaag               tot perceelsgrens, tot

                                                  hoofdgebouw         maximum van 5 m;

                                                  +0,25 m

-     van vrijstaande bijgebouwen             3 m                      goothoogte+afstand

                                                                                     tot perceelsgrens, tot

                        maximum van 5 m;

-     van erfafscheidingen in of

achter de voorste bouwgrens           -                           2 m;

-     van overige bouwwerken,

geen gebouwen zijnde                    -                           3 m.

 

      23.3      Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 23.2 onder g voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een hoogte van maximaal 2 m.

 

      23.4      Specifieke gebruiksregels

      23.4.1                       Onder verboden gebruik wordt tevens verstaan het gebruik van (vrijstaande)bijgebouwen als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte.
 
      23.4.2                       Ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf aan huis’ is de vestiging van een aan huis gebonden beroep of een aan huis gebonden bedrijf toegestaan, mits:
a        de uitoefening van het aan huis gebonden beroep/bedrijf in de woning plaatsvindt;
b        het ten behoeve van het aan huis gebonden beroep/bedrijf in gebruik te nemen vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c        het aan huis gebonden bedrijf voorkomt in milieucategorie 1 of 2 in de staat van bedrijfsactiviteiten of, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot één van die milieucategorieën;
d        het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
e        geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep/bedrijf;
f          de aard en de activiteiten van het beroep/bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.

      23.5      Afwijken van de gebruiksregels

 
      23.5.1                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 23.4.1 voor het gebruik van een (vrijstaand)bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits:
a        een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
b        het gebruik beperkt blijft tot de in lid 23.2 onder d t/m f genoemde bouwmogelijkheden voor bijgebouwen;
c        de belangen van de rechthebbenden op de aan het bouwperceel grenzende gronden niet onevenredig worden geschaad.
 
      23.5.2                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 23.1, voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, mits:
a        de uitoefening van het aan huis gebonden beroep plaatsvindt:

-      in een eengezinswoning of een tot deze woning behorend bijgebouw;

-      op de begane grondverdieping van een meergezinswoning;

-      op de begane grondverdieping behorende tot een bovenwoning;

b        het ten behoeve van het aan huis gebonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c        het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
d        geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep;
e        de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
 
      23.5.3                       Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 23.1, voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, mits:
a        de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf plaatsvindt:

-      in een eengezinswoning of een tot deze woning behorend bijgebouw;

-      op de begane grondverdieping van een meergezinswoning;

-      op de begane grondverdieping behorende tot een bovenwoning;

b        het ten behoeve van het aan huis gebonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c        het aan huis gebonden bedrijf voorkomt in milieucategorie 1 of 2 in de staat van bedrijfsactiviteiten of, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot één van die milieucategorieën;
d        het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
e        geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf;
f          de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.

      23.6      Persoonsgebonden overgangsrecht

In afwijking van het gestelde in lid 23.1 sub a is uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - persoonsgebonden' het gebruik ten behoeve van een grondverzetbedrijf en handelsonderneming, toegestaan met dien verstande dat:

a    de bevoegdheid daartoe is beperkt tot de persoon die op het moment van inwerkingtreding van dit plan als exploitant van het grondverzetbedrijf en de handelsonderneming staat ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;

b    het persoonsgebonden overgangsrecht niet kan worden overgedragen aan of kan overgaan op een andere natuurlijke of rechtspersoon;

c    het persoonsgebonden overgangsrecht uitsluitend van toepassing is op de huidige locatie;

d    het persoonsgebonden overgangsrecht vervalt, indien de activiteiten van het grondverzetbedrijf en handelsonderneming ter plaatse gedurende me