INHOUD

 

regels

1                 Inleidende regels 1

artikel 1      begrippen  1

artikel 2      wijze van meten  6

2                 bestemmingsregels 7

artikel 3      agrarisch  7

artikel 4      bedrijf  9

artikel 5      bedrijf – nutsvoorziening  11

artikel 6      bos  12

artikel 7      dienstverlening-zakelijk  14

artikel 8      groen  16

artikel 9      horeca  17

artikel 10    maatschappelijk  19

artikel 11    tuin  20

artikel 12    verkeer  21

artikel 13    Water  22

artikel 14    wonen  23

artikel 15    wonen - woonwagenstandplaats  27

artikel 16    Waarde - archeologie  29

artikel 17    Waarde - stedenbouwkundige karakteristieken  31

artikel 18    Waterstaat – Beschermingszone primair water  33

3                 algemene regels 35

artikel 19    Anti-dubbeltelregel  35

artikel 20    Algemene bouwregels  35

artikel 21    algemene gebruiksregels  36

artikel 22    algemene afwijkingsregels  36

artikel 23    Overige regels  37

4                 overgangs- en slotregels 39

artikel 24    Overgangsrecht  39

artikel 25    Slotregel  40

 


bijlagen

Bijlage 1: Staat van horeca-activiteiten

Bijlage 2: Staat van bedrijfsactiviteiten

 

de verbeelding

Verbeelding met verklaring    tekeningnummer: TEK04-SIT00033-04A

 

 

 

 


                    1  Inleidende regels

         artikel 1   begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

                                    1.1   het plan

het “bestemmingsplan Kollenberg” van de gemeente Sittard-Geleen.

                                    1.2   bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1883.BPKollenberg-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

 

                                    1.3   aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

                                    1.1   aan huis gebonden bedrijf

een bedrijf, gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten en zorg of het uitoefenen van (ambachtelijke) bedrijvigheid door middel van handwerk, dat door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning of een bijbehorend bijgebouw dan wel, in geval van een meergezinswoning of bovenwoning, vanuit de begane grondverdieping van een gebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt.

                                    1.2   aan huis gebonden beroep

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, ontwerptechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning of een bijbehorend bijgebouw dan wel, in geval van een meergezinswoning of bovenwoning, vanuit de begane grondverdieping van een gebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt, een kapsalon hieronder begrepen.

                                    1.3   afhankelijke woonruimte

een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

                                    1.4   bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

                                    1.5   bebouwingspercentage

de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een bouwperceel, dan wel binnen
een bestemmingsvlak of bouwvlak, zoals nader bepaald in deze regels, in procenten van de oppervlakte van dat bouwperceel, bestemmingsvlak respectievelijk bouwvlak.

                                    1.6   bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen.

                                    1.7   bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

                                    1.8   bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

                                    1.9   bijgebouw (inclusief aan- en uitbouw)

een al dan niet vrijstaand gebouw, dat door zijn constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel staand hoofdgebouw.

                                1.10   bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

                                1.11   bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

                                1.12   bouwlaag

een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

                                1.13   bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

                                1.14   bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

                                1.15   bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

                                1.16   bovenwoning

een woning, die zich geheel of nagenoeg geheel bevindt boven de begane grond verdieping van een gebouw.

                                1.17   bedrijfsvloeroppervlak

de inpandige en overdekte ruimte die wordt benut in verband met de uitoefening van een bedrijf.


                                1.18   detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of (af)leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik en/of verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van beroeps- of bedrijfsactiviteiten.

                                1.19   zakelijke dienstverlening

een kantoor of een bedrijf met een publieksgerichte functie dat in hoofdzaak is gericht op het ter plaatse bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten gerieve van bedrijven/personen, zoals een voorlichtings-, advies-, reis- en uitzendbureau, een makelaars- en/of verzekeringskantoor of bank.

                                1.20   dienstwoning/bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond, noodzakelijk moet worden geacht.

                                1.21   eengezinswoning

een complex van ruimten dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden.

                                1.22   erf

een al of niet omheind stuk grond, in ruimtelijke opzicht direct behorende bij, in functioneel opzicht ten dienste van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning of een ander gebouw, waarop ingevolge de regels van het plan geen hoofdbebouwing is toegestaan en dat in beginsel behoort tot de kavel(s) waarop de woning of het andere gebouw is geplaatst, zoals dat blijkt uit kadastrale gegevens.

                                1.23   erker

een uitbreiding van het hoofdgebouw op de begane grond, geen afzonderlijke ruimte zijnde, waarvan de bestemming overeenkomt met de bestemming van het hoofdgebouw.

                                1.24   gebouw

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

                                1.25   hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk is aan te merken.

                                1.26   huishouden

de bewoning van een woning door:

-      een persoon;

-      meerdere personen in de vorm van een samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur.

                                1.27   horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel kunnen vormen, alsmede het bedrijfsmatig verstrekken van logies.

                                1.28   kantoor

een ruimte of een complex van ruimten welke is bestemd om te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden.

                                1.29   kwetsbaar object

een (beperkt) kwetsbaar object, zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen.

                                1.30   mantelzorg

het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

                                1.31   meergezinswoning

een gebouw dat dient voor de huisvesting van meerdere huishoudens in afzonderlijke woonruimten.

                                1.32   onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de
bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen.

                                1.33   ondergeschikte bouwdelen

bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het hoofdgebouw uitsteken, zoals schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten, wolfseinden en andere ondergeschikte dakopbouwen.

                                1.34   ondergronds

beneden het peil.

                                1.35   peil

de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwperceel.

                                1.36   prostitutiebedrijf

een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals
een bordeel of escortservice.

                                1.37   seks- en/of pornobedrijf

een inrichting of instelling gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel voor detailhandel in seks- en/of pornoartikelen, zoals een seksbioscoop, seksclub, seksautomaat of sekswinkel.

                                1.38   staat van bedrijfsactiviteiten

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.

                                1.39   staat van horeca-activiteiten

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horecabedrijven.

                                1.40   voorste bouwgrens

de naar het verkeers- of verblijfsgebied gekeerde bouwgrens.

                                1.41   woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

 

In deze regels wordt mede verstaan onder:

                                1.42   gebruiken

het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.


         artikel 2   wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

                                    2.1   de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

                                    2.2   de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

                                    2.3   de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

                                    2.4   de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

                                    2.5   horizontale diepte van een bouwwerk

tussen het voorste en het achterste punt van het bouwwerk, gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren dan wel scheidslijnen en op het peil.

                                    2.6   verticale diepte van een ondergronds bouwwerk

van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.


 

                    2 bestemmingsregels

         artikel 3   agrarisch

                                    3.1   Bestemmingsomschrijving

De voor "agrarisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      agrarische bedrijfsactiviteiten en grondgebruik;
b      bestaande (inpandige) bedrijfswoningen, behorende bij het ter plaatse gevestigde bedrijf;
c       het beheer, de ontwikkeling en de bescherming van landschappelijke waarden ter plaatse van de aanduiding “landschapswaarden”;
 
alsmede voor:
d      voet- en fietspaden;
e      speelvoorzieningen;
f        nutsvoorzieningen;
g      water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
 
met bijbehorende:
h     bouwwerken, geen gebouw zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 16, 17 en 18 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

 

                                    3.2   Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 3.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a      Gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd.
b      De goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, alsmede de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen binnen een bouwvlak bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage” aangegeven maten.
c       Nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
1   de oppervlakte niet meer bedraagt dan           15 m²;
2   de bouwhoogte niet meer bedraagt dan          3 m.
d      De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:

-      van erfafscheidingen                                     2 m;

-      van silo’s                                                     15 m;

-      van overige bouwwerken,

          geen gebouwen zijnde                                  3 m.


e      Per bouwperceel is één bedrijfswoning vrijstaand dan wel opgenomen in de bedrijfsbebouwing toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

1      Bij een vrijstaande woning zijn de volgende bepalingen van toepassing:

-      De inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan         650 m³.

-      De goothoogte mag niet meer bedragen dan                        6 m.

-      De (bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan                     10 m.

2      Bij een in de bedrijfsbebouwing opgenomen bedrijfswoning zijn de volgende bepalingen van toepassing:

-      De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 650 m3.

-      De goot- en (bouw)hoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden.

                                    3.3   Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

                         3.3.1   Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de gronden ter plaatse van de aanduiding “landschappelijke waarden” de volgende andere-werken uit te voeren:
a      het afgraven of ophogen van gronden;
b      het aanleggen, veranderen of dempen van waterlopen alsmede het verwijderen van oevervegetaties;
c       het aanleggen van bestratingen of andere oppervlakteverhardingen;
d      het scheuren of omzetten van grasland;
e      het verwijderen, kappen, rooien of beschadigen van bomen of andere houtgewassen die ten tijde van het van kracht worden van het plan aanwezig zijn;
f        het planten van bomen en andere houtige gewassen, ter plaatse waar deze gronden hiermee niet beplant waren ten tijde van het van kracht worden van het plan;
g      de aanleg van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen.
 
                         3.3.2   Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door de uitvoering van het ander-werk, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
 
                         3.3.3   Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.3.1 wordt niet verleend dan nadat het bevoegde gezag daarover een advies hebben ingewonnen van een onafhankelijke natuur- en landschapsdeskundige.
 
                         3.3.4   Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.3.1 is niet vereist voor:
a      andere-werken, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
b      andere-werken, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.

         artikel 4  

 

 

 

 
bedrijf

                                    4.1   Bestemmingsomschrijving

De voor "bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 als vermeld in de staat van bedrijfsactiviteiten;
b      verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg”;

 

alsmede voor:
c       erven;
d      nutsvoorzieningen;
e      parkeervoorzieningen;
f        water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
g      overige bijbehorende voorzieningen;

 

met bijbehorende:

h      gebouwen;
i        bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 16, 17 en 18 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

                                    4.2   Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 4.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a      Gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd.
b      De goothoogte en bouwhoogte van gebouwen alsmede de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage” is aangegeven.
c       Nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:
1   de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
2   de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
d      De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:

-      van erfafscheidingen

     voor de voorste bouwgrens                     1 m;

-      van erfafscheidingen in of

     achter de voorste bouwgrens                  2 m;

-      van overige bouwwerken,

     geen gebouwen zijnde                           3 m.

 

                                    4.3   Afwijken van de bouwregels

                         4.3.1   Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.2 onder d voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een bouwhoogte van maximaal 2 m.

                                    4.4   Specifieke gebruiksregels

                         4.4.1   Ten aanzien van de in lid 4.1 genoemde functies gelden de volgende beperkingen:
a      Seks- en/of pornobedrijven en/of prostitutiebedrijven zijn niet toegestaan;.
b      Detailhandel en zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan, met uitzonderingen van detailhandel als genoemd in de staat van bedrijfsactiviteiten.
c      Inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer zijn niet toegestaan.
d      Het aantal bedrijven per bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan het op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaande aantal.

                                    4.5   Afwijken van de gebruiksregels

                         4.5.1   Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.1 voor de vestiging van een bedrijf uit milieucategorie 3.1 als vermeld in de staat van bedrijfsactiviteiten, dan wel voor de vestiging van een bedrijf dat naar aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijkgesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot milieucategorie 1 of 2, mits:
a      de aard en de activiteiten van het bedrijf geen afbreuk veroorzaken op het woon- en leefklimaat in de omgeving.

         artikel 5   bedrijf – nutsvoorziening

                                    5.1   Bestemmingsomschrijving

De voor "bedrijf - nutsvoorziening" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      openbare nutsvoorzieningen;

 

alsmede voor:

b      groenvoorzieningen en verhardingen;
c       overige bijbehorende voorzieningen;

 

met bijbehorende:

d      gebouwen;
e      overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 16, 17 en 18 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

                                    5.2   Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 5.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a      Gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd.
b      De goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 4 m bedragen.
c       De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen voor:

-      erfafscheidingen                                         2 m;

-      overige bouwwerken, geen gebouw zijnde     3 m.

               artikel 6   bos

                                    6.1   Bestemmingsomschrijving

De voor "bos" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      bos en bebossing;
b      groenvoorzieningen;
 
alsmede voor:
c       voet- en fietspaden;
d      extensief recreatief medegebruik;
e      water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 16, 17 en 18 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

                                    6.2   Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.

                                    6.3   Afwijken van de bouwregels

                         6.3.1   Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.2 voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
a      De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
b      De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m2.

                                    6.4   Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

                         6.4.1   Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 6.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
a      het afgraven of ophogen van gronden;
b      het aanleggen van bestratingen of andere oppervlakteverhardingen;
c       het verwijderen, kappen, rooien of beschadigen van bomen of andere houtgewassen die ten tijde van het van kracht worden van het plan aanwezig zijn.
 
                         6.4.2   Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door de uitvoering van het ander-werk, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
 
                         6.4.3   Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.1 wordt niet verleend dan nadat het bevoegde gezag daarover een advies hebben ingewonnen van een onafhankelijke natuur- en landschapsdeskundige.

                         6.4.4   Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.1 is niet vereist voor:
a      andere-werken, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
b      andere-werken, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.
 

         artikel 7   dienstverlening-zakelijk

                                    7.1   Bestemmingsomschrijving

De voor "dienstverlening-zakelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      dienstverlenende bedrijven, kantoren en instellingen op financieel, juridisch of (ontwerp-)technisch gebied dan wel op het gebied van communicatie, informatie en adviezen;
b      bestaande (inpandige) dienstwoningen, behorende bij de ter plaatse gevestigde zakelijke dienstverlening;
c       een garage, ter plaatse van de aanduiding “garage”;
 
alsmede voor:
d      erven en tuinen;
e      nutsvoorzieningen;
f        parkeervoorzieningen;
g      water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
h      overige bijbehorende voorzieningen;
 

met bijbehorende:

i        hoofdgebouwen;
j        bijgebouwen;
k       bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 16, 17 en 18 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

                                    7.2   Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 7.1. omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a      Gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd.
b      De goothoogte en bouwhoogte van gebouwen alsmede de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage” is aangegeven.
c       De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:

-      van erfafscheidingen

voor de voorste bouwgrens                         1 m;

-      van erfafscheidingen in of

     achter de voorste bouwgrens                  2 m;

-      van overige bouwwerken,

     geen gebouwen zijnde                           3 m.

d      Nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:
1   de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
2   de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
e      Een garage is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding “garage” met dien verstande dat de goothoogte en bouwhoogte ten hoogste 3 m mag bedragen.

                                    7.3   Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.2 onder c voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een bouwhoogte van maximaal 2 m.


         artikel 8   groen

                                    8.1   Bestemmingsomschrijving

De voor "groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      een park, plantsoenen, groenstroken en overige aanplanten;
b      een bestaande bunker;
 
alsmede voor:
c       voet- en fietspaden;
d      speelvoorzieningen;
e      kunstuitingen;
f        geluidwerende voorzieningen;
g      nutsvoorzieningen;
h      inritten;
i        water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
 
met bijbehorende:
j        bouwwerken, geen gebouw zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 16, 17 en 18 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

                                    8.2   Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 8.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a      Nieuwe gebouwen zijn niet toegestaan.
b      De bouwhoogte van speelvoorzieningen mag ten hoogste 6 m bedragen.
c       De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen.

         artikel 9   horeca

                                    9.1   Bestemmingsomschrijving

De voor "horeca" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      een parenclub;
 
alsmede voor:
b      terrassen;
c       erven;
d      nutsvoorzieningen;
e      parkeervoorzieningen;
f        water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
g      overige bijbehorende voorzieningen;

 

met bijbehorende:

h      hoofdgebouwen;
i        bijgebouwen;
j        bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 16, 17 en 18 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

                                    9.2   Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 9.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a      Gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd.
b      De goothoogte en bouwhoogte van gebouwen alsmede de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage” is aangegeven.
c       De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:

-      van erfafscheidingen

     voor de voorste bouwgrens                     1 m;

-      van erfafscheidingen in of

     achter de voorste bouwgrens                  2 m;

-      van overige bouwwerken,

     geen gebouwen zijnde                           3 m.

d      Nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:
1   de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
2   de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.

                                    9.3   Afwijken van de bouwregels

                         9.3.1   Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 9.2 onder c voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een bouwhoogte van maximaal 2 m.

 

                                    9.4   Afwijken van de gebruiksregels

                         9.4.1   Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 9.1 voor:
a      de vestiging van horecabedrijven in de categorie II en III, als vermeld in de staat van horeca-activiteiten;
b      horeca-activiteiten die niet zijn vermeld in de staat van horeca-activiteiten, mits:

1      de horeca-activiteiten voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die zij veroorzaken, gelijk gesteld kunnen worden aan horeca-activiteiten behorende tot categorie I, II of III als vermeld in de staat van horeca-activiteiten;

2      de horeca-activiteiten niet leiden tot een onevenredige inbreuk op het woon- en leefklimaat in de omgeving.


     artikel 10   maatschappelijk

                                10.1   Bestemmingsomschrijving

De voor "maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      instellingen en voorzieningen op medisch, sociaal-cultureel, educatief of religieus gebied dan wel op het gebied van sport en recreatie of openbaar bestuur, waaronder begrepen bejaarden- en verzorgingstehuizen;
b      uitsluitend instellingen en voorzieningen op educatief en cultureel gebied en op het gebied van sociale zorg ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk – beperkte maatschappelijke voorzieningen’;
c       ondergeschikte horeca en detailhandel ten dienste van de onder a genoemde doeleinden;
 
alsmede voor:
d      erven;
e      nutsvoorzieningen;
f        parkeervoorzieningen;
g      water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
h      overige bijbehorende voorzieningen;
i        het behoud van monumentale waarden ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding – rijksmonument”;

 

met bijbehorende:

j        gebouwen;
k       bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 16, 17 en 18 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

                                10.2   Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 10.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a      Gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd.
b      De goothoogte en bouwhoogte van gebouwen alsmede de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage” is aangegeven.
c       De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal voor:

-      erfafscheidingen                                           2 m;

-      overige bouwwerken, geen gebouw zijnde       3 m.

d      Nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:
1   de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
2   de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.

 


     artikel 11    tuin

                                11.1   Bestemmingsomschrijving

De voor "tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a       tuin;
 
alsmede voor:
b      water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
c       nutsvoorzieningen;
d      parkeervoorzieningen;
 
met bijbehorende:
e      bouwwerken, geen gebouw zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 16, 17 en 18 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

                                11.2   Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan:

a      ten dienste van de in lid 11.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

1      uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan;

2      de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten hoogste mag bedragen:

-      van erfafscheidingen

     voor de voorste bouwgrens              1 m;

-      van erfafscheidingen in of

     achter de voorste bouwgrens           2 m;

-      van overige bouwwerken,

     geen gebouwen zijnde                    3 m;

b      ten dienste van de in artikel 14.1 omschreven doeleinden ten behoeve van tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda’s en afdaken, mits:

1      de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m;

2      de bouwhoogte van erkers, entreeportalen en veranda’s niet meer bedraagt dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het betreffende gebouw + 0,25 m;

3      de breedte van erkers, entreeportalen en veranda’s niet meer bedraagt dan 60% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw.

                                11.3   Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 11.2 onder a voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een bouwhoogte van maximaal 2 m.

 


     artikel 12   verkeer

                                12.1   Bestemmingsomschrijving

De voor "verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      wegen en voet- en fietspaden ten behoeve van doorgaand en overig verkeer;

 

alsmede voor:

b      parkeervoorzieningen en andere openbare ruimten;
c       groenvoorzieningen;
d      kunstuitingen;
e      water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
f        nutsvoorzieningen;
g      overige bijbehorende voorzieningen;

 

met bijbehorende:

h      overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 16, 17 en 18 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

                                12.2   Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 12.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen dat:

a      Gebouwen zijn niet toegestaan.
b      Nutsvoorzieningen mogen worden gebouwd, met dien verstande dat:
1   de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
2   de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
c       De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:

-      van verlichting                                                          6 m;

-      van voorzieningen voor de verkeersgeleiding                10 m;

-      van kunstuitingen                                                     12 m;

-      van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde              2 m.


     artikel 13   Water

                                13.1   Bestemmingsomschrijving

De voor "water" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      aan- en afvoer van water;
b      waterhuishouding;
c       waterberging;
 
alsmede voor:
d      oevers en kaden;
e      groenvoorzieningen;
f        overige bijbehorende voorzieningen;

 

met bijbehorende:

g      bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals bruggen, duikers en oeverbeschoeiingen.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 16, 17 en 18 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

                                13.2   Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 13.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a      Gebouwen zijn niet toegestaan.
b      De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen.

 

     artikel 14   wonen

                                14.1   Bestemmingsomschrijving

De voor "wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      wonen;
b      een aan huis gebonden beroep en/of een aan huis gebonden bedrijf ter plaatse van de aanduiding “bedrijf aan huis”;
 
alsmede voor:
c       erven;
d      water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
e      het behoud van monumentale waarden ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument”;

 

met bijbehorende:

f        hoofdgebouwen;
g      bijgebouwen;
h      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 16, 17 en 18 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

                                14.2   Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 14.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a      Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd.
b      Nieuwbouw van hoofdgebouwen is niet toegestaan, met uitzondering van vervangende nieuwbouw en nieuwbouw ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding – nieuwbouw”.
c       De voorgevel van hoofdgebouwen mag uitsluitend in de voorste bouwgrens worden gebouwd.
d      De horizontale diepte van het hoofdgebouw mag ten hoogste bedragen:

1      op de begane grond/eerste bouwlaag                                15 m;

2      op de volgende bouwlagen                                               12,5 m,

met dien verstande dat de afstand van de achtergevel tot de achterste grens van het bouwperceel minimaal 5 m bedraagt.

e      In afwijking van het bepaalde onder d mag de horizontale diepte van een hoofdgebouw op de eerste en volgende bouwlagen ten hoogste bedragen, ter plaatse van de aanduiding:
“specifieke bouwaanduiding – afwijkende diepte 25m”             25 m;
“specifieke bouwaanduiding – afwijkende diepte 20 m            20 m;
“specifieke bouwaanduiding – afwijkende diepte 15 m            15 m.

f        Het gezamenlijk te bebouwen oppervlak van bijgebouwen mag per bouwperceel ten hoogste 50% bedragen van de gronden gelegen buiten de bouwvlakken, tot een oppervlakte van maximaal 70 m2, met dien verstande dat het oppervlak aan vrijstaande bijgebouwen maximaal 50 m2 mag bedragen.
g      Bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 2 m achter de voorste bouwgrens of de lijn in het verlengde daarvan worden gebouwd.
h      De goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte” is aangegeven.
i        De goot- en/of bouwhoogte van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

goothoogte                        bouwhoogte

 

-      van aangebouwde bijgebouwen                                    bouwhoogte eerste             goothoogte+afstand

                                                                                     bouwlaag                           tot perceelsgrens, tot

                                                                                     hoofdgebouw                     maximum van 5 m;

                                                                                     +0,25 m

-      van vrijstaande bijgebouwen                                        3 m                                   goothoogte+afstand

                                                                                                                             tot perceelsgrens, tot

                                                                                                                             maximum van 5 m;

-      van erfafscheidingen

     voor de voorste bouwgrens                                                  -                                1 m;

-      van erfafscheidingen in of

     achter de voorste bouwgrens                                               -                                2 m;

-      van overige bouwwerken,

     geen gebouwen zijnde                                                        -                                3 m.

                                14.3   Afwijken van de bouwregels

                     14.3.1   Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 14.2 onder j voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een bouwhoogte van maximaal 2 m.

                                14.4   Specifieke gebruiksregels

                     14.4.1   Onder een strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van (vrijstaande)bijgebouwen als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte.
 
                     14.4.2   Ter plaatse van de aanduiding “bedrijf aan huis” is de vestiging van een aan huis gebonden beroep of een aan huis gebonden bedrijf toegestaan, mits:
a      de uitoefening van het aan huis gebonden beroep/bedrijf in de woning plaatsvindt;
b      het ten behoeve van het aan huis gebonden beroep/bedrijf in gebruik te nemen vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c       het aan huis gebonden bedrijf voorkomt in milieucategorie 1 of 2 in de staat van bedrijfsactiviteiten of, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot één van die milieucategorieën;
d      het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
e      geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep/bedrijf;
f        de aard en de activiteiten van het beroep/bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.

                                14.5   Afwijken van de gebruiksregels

                     14.5.1   Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 14.1, voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, mits:
a      de uitoefening van het aan huis gebonden beroep plaatsvindt:

-      in een eengezinswoning of een tot deze woning behorend bijgebouw;

-      op de begane grondverdieping van een meergezinswoning;

-      op de begane grondverdieping behorende tot een bovenwoning;

b      het ten behoeve van het aan huis gebonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c       het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
d      geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep;
e      de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.

                     14.5.2   Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 14.1, voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, mits:
a      de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf plaatsvindt:

-      in een eengezinswoning of een tot deze woning behorend bijgebouw;

-      op de begane grondverdieping van een meergezinswoning;

-      op de begane grondverdieping behorende tot een bovenwoning;

b      het ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf in gebruik te nemen bedrijfsvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c       het aan huis gebonden bedrijf voorkomt in milieucategorie 1 of 2 in de staat van bedrijfsactiviteiten of, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot één van die milieucategorieën;
d      het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
e      geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf;
f        de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
 

                     14.5.3   Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 14.4.1. voor het gebruik van een (vrijstaand)bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits:
a      een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
b      het gebruik beperkt blijft tot de in lid 14.2 onder f, g en i genoemde bouwmogelijkheden voor bijgebouwen;
c       de belangen van de rechthebbenden op de aan het bouwperceel grenzende gronden niet onevenredig worden geschaad.

 

 


 

     artikel 15   wonen - woonwagenstandplaats

                                15.1   Bestemmingsomschrijving

De voor "wonen - woonwagenstandplaats" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      wonen in woonwagens en/of chalets met bijbehorende voorzieningen en groenvoorzieningen;
 
alsmede voor:
b      erven;
c       water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;

 

met bijbehorende:

d      gebouwen;
e      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 

De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 16, 17 en 18 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningvereisten.

                                15.2   Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 15.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

a      Gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd.
b      Per bouwvlak mag maximaal één standplaats aanwezig zijn, met dien verstande dat per standplaats maximaal één woonwagen/chalet aanwezig mag zijn.
c       Het bebouwingspercentage per bouwvlak mag niet meer bedragen dan 90%.
d      De bouwhoogte van een woonwagen/chalet mag niet meer bedragen dan 4 m.
e      De afstand van een woonwagen/chalet en bijgebouwen tot de grens van het bouwvlak mag niet minder bedragen dan 1,5 m.
f        Op iedere standplaats mogen bijgebouwen ten behoeve van sanitaire doeleinden en bergingsdoeleinden (verzorgingsunits) worden gebouwd, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte hiervan per standplaats niet meer mag bedragen dan 25 en de bouwhoogte niet meer dan 3,50 meter.
g      De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 m, behoudens erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 m mag bedragen.

                                15.3   Afwijken van de bouwregels

                     15.3.1   Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 15.2 onder d van de maximale bouwhoogte tot een maximale bouwhoogte van 7 meter indien:
-        de landschappelijke en stedenbouwkundige waarden niet onevenredig worden aangetast;
-        de afwijkende bouwhoogte past binnen de in de omgeving van de locatie gehanteerde bouwhoogte.

                                15.4   Specifieke gebruiksregels

                     15.4.1   Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening wordt tevens verstaan het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte.
 
                     15.4.2   Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van de woonwagen en bijgebouwen voor een aan huis gebonden beroep, mits hiervoor ontheffing is verleend.

                                15.5   Afwijken van de gebruiksregels

                     15.5.1   Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 15.1, voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, mits:
a      de uitoefening van het aan huis gebonden beroep plaatsvindt:

-       in een woonwagen/chalet of een tot deze woonwagen/chalet behorend bijgebouw;

b      het ten behoeve van het aan huis gebonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30 m2, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
c       het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
d      geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep;
e      de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige hinder voor het woonmilieu en een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.

 

 

 

 
 

     artikel 16   Waarde - archeologie

                                16.1   Bestemmingsomschrijving

De voor "waarde - archeologie" aangewezen gronden zijn mede bestemd voor:

a      doeleinden ter bescherming van de archeologische waarden.
 

Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

                                16.2   Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 15 van deze regels, mogen op de in lid 16.1 genoemde gronden geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
a      ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen ten behoeve van het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 15 van deze regels, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw gelegen op minder dan 1 meter boven peil, niet wordt vergroot of veranderd;
b      de bouw van en (bij)gebouw of een uitbreiding van een bestaand gebouw van ten hoogste 100 m2, mits er geen archeologische vondsten in een straal van 50 m van het beoogde (bij)gebouw of uitbreiding zijn gedaan.

                                16.3   Afwijken van de bouwregels

                     16.3.1   Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 16.2, voor het bouwen van gebouwen in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3 tot en met 15 van deze regels, groter dan 100 m2, indien is gebleken dat het oprichten van het gebouw niet zal leiden tot een verstoring van de archeologische waarden.
 
                     16.3.2   Voor zover het oprichten van het bouwwerk, waarvoor omgevingsvrgunning wordt gevraagd, kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 16.2, indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
a      de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
b      de verplichting tot het doen van opgravingen, of
c       de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
 
                     16.3.3   De omgevingsvergunning voor het afwijken wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.

                                16.4   Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

                     16.4.1   Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 16.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
a      het vergraven, afgraven en egaliseren van gronden dieper van 0,30 m;
b      het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
c       het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
d      heien, draineren en diepwoelen.
 
                     16.4.2   Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 16.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere-werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen van deze andere-werken en werkzaamheden zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden.
 
                     16.4.3   Voor zover de in lid 16.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
a      de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
b      de verplichting tot het doen van opgravingen, of
c       de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
 
                     16.4.4   De omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
 
                     16.4.5   Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 16.4.1 is niet vereist voor:
a      andere-werken, die behoren tot het normale onderhoud en beheer;
b      andere-werken, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.
 
 

     artikel 17   Waarde - stedenbouwkundige karakteristieken

                                17.1   Bestemmingsomschrijving

De voor “Waarde - stedenbouwkundige karakteristieken” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de karakteristieke woningen en wegen.

 

                                17.2   Bouwregels

 

                     17.2.1   Gebouwen
a      Hoofdgebouwen dienen te worden afgedekt met een schuine kap waarvan de hellingshoek ten minste 30º en ten hoogste 70º bedraagt.
b      Indien aanbouwen en bijgebouwen worden afgedekt met een schuine kap, dient de hellingshoek van deze kap ten minste 30º en ten hoogste 70º te bedragen.
 
                     17.2.2   Materiaalgebruik van zichtbare gevels en geveldelen alsmede van daken en erfafscheidingen
a      Gevels of gedeelten van gevels van hoofdgebouwen alsmede van aanbouwen en bijgebouwen voor zover deze een vloeroppervlak hebben van meer dan , die zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte, mogen niet anders dan in verweerbare materialen zoals baksteen, pleisterwerk, hout en natuursteen worden uitgevoerd.
b      De schuine daken van hoofdgebouwen alsmede van aanbouwen of bijgebouwen voor zover deze een vloeroppervlak hebben van meer dan , moeten worden afgedekt met gegolfde gebakken pannen of met leien.
 

                                17.3   Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de toepassing van materialen als bedoeld in lid 17.2.2 onder a, hun structuren, textuur en hun kleuren, teneinde gevels of geveldelen meer in overeenstemming te brengen met de stedenbouwkundige karakteristieken.

 

                                17.4   Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in de leden 17.1 en 17.2.1 voor zover en indien daardoor de stedenbouwkundige karakteristieken niet worden aangetast.

 

                                17.5   Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

                     17.5.1   Het is verboden binnen de gronden ter bescherming van de stedenbouwkundige karakteristieken zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning of in afwijking van de bij zodanige vergunning gegeven voorwaarden de volgende andere-werken uit te voeren:
a      het bestraten en verharden van de gronden met de bestemming Tuin.

                     17.5.2   De verbodsbepaling van lid 17.5.1 geldt niet voor normale onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk in verband met het beheer of de voltooiing van werken die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen, alsmede werken en/of werkzaamheden die worden of mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende of nog te verlenen vergunning; hieronder wordt mede verstaan:
a      het normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming;
b      het onderhoud en herstel van oeverbeschoeiingen;
c       het onderhoud van bestaand houtgewas door snoeien en verwijderen van dood hout;
d      werken en/of werkzaamheden, die strekken ter behoud of het herstel van de waarden van de stedenbouwkundige karakteristieken.
 
                     17.5.3   Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.5.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door de uitvoering van het ander-werk, mede gelet op de te hanteren materialen, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige karakteristieken en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
 
                     17.5.4   Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.5.1 wordt niet verleend dan nadat bevoegd gezag daarover een advies hebben ingewonnen bij de monumentencommissie omtrent de mogelijke cultuurhistorische aantasting van de stedenbouwkundige karakteristieken.

                                17.6   Omgevingsvergunning voor het slopen

                     17.6.1   Het is verboden binnen de gronden ter bescherming van de stedenbouwkundige karakteristieken zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen of in afwijking van de bij zodanige vergunning gegeven voorwaarden gebouwen of delen van gebouwen te slopen anders dan ter uitvoering van een bouw­plan waarvoor omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend of ter vernieuwing van onderdelen, welke uit oogpunt van onderhoud noodzakelijk is.
 
                     17.6.2   Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.6.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door de uitvoering van de sloopwerkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan binnen de gronden ter bescherming van de stedenbouwkundige karakteristieken en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
 
                     17.6.3   Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.6.1 wordt niet verleend dan nadat bevoegd gezag daarover een advies hebben ingewonnen bij de monumentencommissie omtrent de mogelijke cultuurhistorische aantasting van de stedenbouwkundige karakteristieken.

     artikel 18   Waterstaat – Beschermingszone primair water

                                18.1   Bestemmingsomschrijving

De voor "waterstaat – beschermingszone primair water" aangewezen gronden zijn , behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming, beheer en onderhoud van primaire watergangen overeenkomstig de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas.

                                18.2   Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 15 van deze regels, mogen op de in lid 18.1 genoemde gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de genoemde bestemming worden opgericht.

                                18.3   Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 18.2, ten behoeve van het oprichten van bouwwerken binnen de beschermingszone, mits:
a      het belang van het primaire water niet onevenredig wordt aangetast;
b      bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming;
c       door het bevoegde gezag vooraf advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder, zijnde het waterschap.

                                18.4   Specifieke gebruiksregels

Op de gronden binnen deze bestemming zijn de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing.
 

 
 

                    3 algemene regels

     artikel 19   Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

     artikel 20   Algemene bouwregels

                                20.1   Percentageregeling

Een of in de regels aangegeven percentage, geeft aan hoeveel van het bouwvlak van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwvlak volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.

                                20.2   Ondergronds bouwen

Het bepaalde in deze regels en omtrent de situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede het bebouwingspercentage, is op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande dat de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken niet meer dan 5 m mag bedragen.

                                20.3   Bestaande afmetingen, afstanden en percentages

                     20.3.1   In die gevallen dat de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, horizontale dan wel verticale diepte en/of de afstand tot enige aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, horizontale dan wel verticale diepte en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
 
                     20.3.2   In die gevallen dat een bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels zijn voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

 

     artikel 21   algemene gebruiksregels

                                21.1   Onder verboden gebruik met dit bestemmingsplan wordt in elk geval verstaan:

a      een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
b      een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
c       een gebruik van gronden en bouwwerken voor inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
d      een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze regels;
e      een gebruik van gronden en bouwwerken voor straatprostitutie, een seks- of pornobedrijf dan wel een prostitutiebedrijf, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze regels.

     artikel 22   algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in het plan voor:

a      het afwijken van de voorgeschreven goothoogte, (bouw)hoogte, oppervlakte, inhoud en afstand van bouwwerken, dan wel een voorgeschreven bebouwingspercentage, eventueel met overschrijding van de bouwgrenzen, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in deze regels voorgeschreven afmetingen en afstanden;
b      het afwijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak , indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt;
c       het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak , niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt;
d      het overschrijden van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen door:

1      tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda’s, afdaken en andere daarmee gelijk te stellen ondergeschikte delen van gebouwen, mits:

a      de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m;

b      de bouwhoogte van erkers, entreeportalen en veranda’s niet meer bedraagt dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het betreffende gebouw + 0,25 m;

c       de breedte van erkers, entreeportalen en veranda’s niet meer bedraagt dan 60% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw;

d      de afstand tot de bestemmingsgrens minimaal 2,5 m bedraagt, daar waar het bestemmingsvlak grenst aan een bestemming "verkeersgebied";

2      andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.

     artikel 23   Overige regels

                                23.1   Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 tweede lid van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

a      de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening;
b      de invloed van de omgeving op een bouwwerk;
c       de bereikbaarheid van gebouwen voor het wegverkeer;
d      de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
e      de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
f        de ruimte tussen bouwwerken;
g      erf- en terreinafscheidingen.

                                23.2   Meerdere bestemmingen

Daar waar aan gronden meerdere bestemmingen zijn gegeven, gelden de regels bij die bestemmingen naast elkaar, tenzij in deze regels anders is bepaald.


 

                    4 overgangs- en slotregels

     artikel 24   Overgangsrecht

                                24.1   Overgangsrecht bouwwerken

a      Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

1      gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

2      na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

b      Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
c       Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.

 

                                24.2   Overgangsrecht gebruik

a      Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b      Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c       Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d      Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

     artikel 25   Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

 

Regels van het bestemmingsplan “Kollenberg”.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rosmalen, september 2011

Croonen Adviseurs b.v.


bijlage 1

Staat van horeca-activiteiten

categorie I: “aan de detailhandelsfunctie verwante lichte horeca”

·    automatiek;

·    broodjeszaak;

·    cafetaria;

·    croissanterie;

·    koffiebar;

·    lunchroom;

·    ijssalon;

·    snackbar;

·    tearoom;

·    traiteur.

 

categorie II: “overige lichte horeca”

·    bistro;

·    restaurant;

·    hotel/pension.

 

categorie III: “middelzware horeca”

·    bar;

·    bierhuis;

·    biljartcentrum;

·    café;

·    proeflokaal;

·    dansschool;

·    zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen.

 

categorie IV: “zware horeca”

·    dancing;

·    discotheek;

·    nachtclub;

·    partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen.


bijlage 2      STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN