15.1 Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
a. het bepaalde in het plan voor de aanleg van een paardenbak in die gevallen waarin de functie wat betreft aard, omvang en intensiteit niet passend is binnen de bestemming, mits:
- de oppervlakte van het perceel ten minste 1.500 m² bedraagt;
- de afstand tussen de paardenbak en een bestaande woning van derden ten minste 30 m bedraagt;
- de oppervlakte van de paardenbak niet meer dan 800 m² bedraagt;
- een open omheining wordt toegepast met een maximale hoogte van 2 m;
- de paardenbak niet is voorzien van bestrating of andere verharding;
- de hoogte van lichtmasten niet meer bedraagt dan 3,5 m;
- een goede landschappelijke inpassing is gewaarborgd, ten behoeve waarvan nadere eisen kunnen worden gesteld aan de oppervlakte en de verschijningsvorm en ter voorkoming van lichthinder;
b. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
c. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
- de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ bedraagt;
d. het bepaalde in het plan en toestaan dat de gronden en bouwwerken bij een (bedrijfs)woning worden gebruikt ten behoeve van bed and breakfast, mits:
1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bestaande bebouwing (zowel in het hoofdgebouw als een bijgebouw). Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
2. in een bijgebouw uitsluitend slaapplaatsen met sanitaire voorzieningen worden gerealiseerd. Hieraan gekoppeld moet in het bijbehorende hoofdgebouw een ontbijtruimte en mag eventueel een woonkamer, worden gerealiseerd;
3. het bijgebouw in de directe nabijheid van het hoofdgebouw staat en een duidelijke relatie met het hoofdgebouw heeft;
4. de uiterlijke kenmerken van het bijgebouwen behouden blijven. Er mogen geen uiterlijke kenmerken van een woning worden toegevoegd;
5. er maximaal drie bed and breakfasteenheden worden gerealiseerd, voor maximaal zes personen in totaal;
6. er geen keukenblok in de bed and breakfasteenheden wordt gemaakt;
7. het parkeren op het eigen erf plaatsvindt;
8. er geen extra inrit wordt aangelegd in verband met de vestiging;
9. sprake is van een verkeersontsluiting van voldoende omvang;
10. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
11. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de sociale veiligheid en de milieusituatie.
15.2 De onder 15.1 bedoelde omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
- de verkeersveiligheid;
- het bebouwingsbeeld.