Gemeente:
Midden-Drenthe
Plannaam:
Elp
Status:
Vastgesteld
Status Datum:
04-11-2009

Artikel 7 Bos

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. bos;

b. natuurterrein;

c. voet- en fietspaden;

d. water;

e. de bescherming van de landschappelijke waarden van de door beplante perceelscheidingen gevormde verkaveling en de schaal, alsmede de kenmerkende grasbermen, inheemse beplanting van perceelscheidingen, greppels langs wegen en de aanwezigheid en aanplant van grote inheemse bomen.

 

 

7.2 Bouwregels

 

a. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1 m.

 

 

7.3 Aanlegvergunning

 

a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

- het kappen van beplantingen;

- het aanbrengen van opgaande beplanting;

- het aanbrengen van verhardingen;

- het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen, ontginnen en ophogen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft dieper dan 30 cm;

- het graven of dempen van waterpartijen en watergangen dieper dan 30 cm;

- het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 30 cm;

- het verlagen van het waterpeil;

- het aanbrengen of rooien van bomen en/of houtgewas, waarbij stobben worden verwijderd.

 

b. De onder a bedoelde vergunning is niet vereist voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

- plaatsvinden in of op gronden waarvan op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat zich ter plekke geen archeologische waarden bevinden;

- reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;

- het normale onderhoud of de vervanging van bestaande verhardingen betreffen;

- mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning.

 

c. De onder a bedoelde vergunning mag niet worden verleend indien hierdoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden van het gebied.

 

d. Een vergunning als bedoeld onder a wordt slechts verleend indien de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad. Alvorens burgemeester en wethouders de vergunning verlenen, winnen zij advies in bij een daarvoor deskundige en onafhankelijke instantie. Bodemingrepen die gelijk zijn aan of kleiner zijn dan 100 m² zijn voorzover de gronden niet zijn gelegen binnen de dubbelbestemming Waarde - Archeologie (artikel 15) vrijgesteld van archeologisch vooronderzoek.