15.1 Afstemming welstand
Voorzover de regels in het bestemmingsplan met betrekking tot:
a. de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte;
b. de plaatsing op het bouwperceel;
ruimte bieden voor verschillende mogelijkheden voor het realiseren van gebouwen, is deze ruimte tevens bedoeld voor het kunnen stellen van voorwaarden op basis van de in artikel 12a van de Woningwet aangegeven welstandscriteria, mits:
- de goot- en bouwhoogte van gebouwen met niet meer dan 25% afwijken van de toegestane goot- en bouwhoogte;
- de binnen de regels te realiseren oppervlakte niet wordt verminderd.
Eisen met betrekking tot kapvormen, dakhellingen en de nokrichting worden voorzover nodig gesteld in het kader van artikel 12a van de Woningwet.
15.2 Uitsluiting seksinrichting
Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik van de gronden en bouwwerken als seksinrichting.
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats van bebouwing gelegen in de nabijheid van een boom ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom'.