24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'sport - recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. een sportveldencomplex, ter plaatse van de aanduiding 'sportveld';
b. een ijsbaan, ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan';
c. een zwembad, ter plaatse van de aanduiding 'zwembad';
d. een manege, ter plaatse van de aanduiding 'manege';
e. een manege in combinatie met een groepsaccommodatie en kleinschalig kamperen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie';
f. een motorcrossterrein ter plaatse van de aanduiding 'motorcrossterrein';
met daaraan ondergeschikt:
g. het wonen ten behoeve van de sport- of recreatievoorziening, al dan niet in combinatie met:
- een aan huis verbonden beroep;
- een gastouderopvang;
h. tuinen, erven en terreinen;
i. wegen en paden;
j. parkeervoorzieningen;
k. water;
met de daarbij behorende:
l. gebouwen, waaronder overkappingen, ten behoeve van een sportveldencomplex, een sporthal, een zwembad of een motorcrossterrein;
m. gebouwen, waaronder overkappingen, ten behoeve van een ijsbaan;
n. gebouwen, waaronder overkappingen, ten behoeve van een manege of een groepsaccommodatie;
o. bedrijfswoningen;
p. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen;
q. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
24.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van de gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
1. per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van één sportveldencomplex, één sporthal, één ijsbaan, één zwembad, één manege of één motorcrossterrein worden gebouwd;
2. per bestemmingsvlak zal het aantal bedrijfswoningen ten hoogste één bedragen, behalve ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' waar geen bedrijfswoningen zijn toegestaan;
3. de gezamenlijke oppervlakte van de in lid 23.1 sub l, m en n bedoelde gebouwen en overkappingen ten behoeve van de genoemde functies, zal per aangeduid gebied niet meer bedragen dan 120% van de bestaande gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen, met uitzondering van:
a. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - oppervlak', in welk geval de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen niet meer dan 150% van de bestaande gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen zal bedragen;
b. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'sportveld' waar de bebouwing ten hoogste 300 m² zal bedragen, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
4. per ijsbaan zal ten hoogste één gebouw of overkapping worden gebouwd, dan wel het bestaande aantal indien dit meer bedraagt;
5. de gebouwen, waaronder overkappingen, en de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning zullen ten minste 3 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning, dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
6. de afstand van een bedrijfswoning ten opzichte van de weg zal ten minste de bestaande afstand bedragen;
7. de maatvoering van een bouwwerk zal voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:
Functie van een gebouw |
Maximale oppervlakte in m2 |
Goothoogte in m |
Dakhelling in ° |
Hoogte in m |
|
per gebouw |
gezamenlijk |
max. |
min. |
max. |
max. |
Gebouw als bedoeld in lid 24.1 sub l |
- |
- |
7 |
20 |
60 |
12 |
Gebouw als bedoeld in lid 24.1 sub m |
100 |
- |
3,5 |
- |
60 |
7 |
Gebouw als bedoeld in lid 24.1 sub n |
- |
- |
5 |
20 |
60 |
12 |
Overkapping als bedoeld in lid 24.1 sub l |
- |
- |
- |
- |
60 |
7 |
Overkapping als bedoeld in lid 24.1 sub m |
- |
- |
3,5 |
- |
60 |
7 |
Overkapping als bedoeld in lid 24.1 sub n |
- |
- |
5 |
- |
60 |
12 |
Bedrijfswoning |
150* |
- |
3,5 |
30 |
60 |
9 |
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning |
- |
100 |
3,5 |
- |
60 |
6,6 |
* tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte van een bedrijfswoning ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m;
2. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt niet meer dan 6 m, met dien verstande dat het aantal vlaggenmasten niet meer dan twee bedraagt;
3. de hoogte van omheiningen van paardrijbakken bedraagt ten hoogste 1,8 m tot een oppervlakte van maximaal 1.200 m².
4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van lichtmasten, bedraagt ten hoogste 5 m.
24.3 Afwijken van de bouwregels
Bij gebruikmaking van de bevoegdheid bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels worden de algemene toetsingscriteria afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden als genoemd in artikel 43 gehanteerd.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 24.2 sub a onder 7 en worden toegestaan dat de oppervlakte van een bedrijfswoning wordt vergroot tot ten hoogste 250 m2.
24.4 Specifieke gebruiksregels
24.4.1 Toegestaan gebruik
In overeenstemming met deze bestemming is:
a. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen, en/of een bijgebouw bij de bedrijfswoning, voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of een ander bedrijf uit categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijven, met inachtneming van de volgende regels:
1. het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend door een van de bewoners van de bedrijfswoning, met dien verstande dat één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte in de bedrijfswoning bedraagt niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning;
3. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte in een bijgebouw bedraagt niet meer dan 45 m²;
4. parkeren vindt op eigen erf plaats;
5. er vindt geen detailhandel plaats anders dan productiegebonden detailhandel;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie’ ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein met inachtneming van de volgende regels:
1. de gronden voor het gebruik als kleinschalig kampeerterrein dienen een minimale oppervlakte van 2.000 m² en een maximale oppervlakte van 1 ha te hebben;
2. de kampeermiddelen ten behoeve van het kamperen dienen aansluitend op de bebouwing te worden geplaatst;
3. het kamperen mag uitsluitend plaatsvinden binnen de periode van 15 maart tot 1 november van elk jaar;
4. het kampeerterrein moet minimaal 50 m van de perceelgrens van buiten het bedrijf gelegen (bedrijfs)woningen zijn gesitueerd;
5. er mogen geen stachalets, trekkershutten of stacaravans worden geplaatst;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van aan de recreatieve functie ondergeschikte detailhandel;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden, met inachtneming van de volgende regels:
1. de gezamenlijke horecavloeroppervlakte mag niet groter zijn dan 100 m²;
2. de horecavoorziening staat ten dienste van de sport- of recreatiebestemming;
e. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak ter plaatse van de aanduiding ‘manege’ mits de paardrijbak op een minimale afstand van 30 m tot woningen of (agrarische) bedrijven van anderen wordt gerealiseerd.
24.4.2 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
a. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen, en/of een bijgebouw bij de bedrijfswoning, voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep anders dan bedoeld in lid 24.4.1 sub a;
b. het splitsen van een bedrijfswoning in meer dan één woning;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatie, anders dan bedoeld onder 24.4.1 sub b;
d. de vergroting van het gebruiksoppervlak van gebouwen voor groepsaccommodatie;
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan bedoeld in lid 24.4.1 sub c;
f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden, anders dan bedoeld in lid 24.4.1 sub d.
24.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij gebruikmaking van de bevoegdheid bij een omgevingsvergunning af te wijken van de gebruiksregels worden de algemene toetsingscriteria afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden als genoemd in artikel 43 gehanteerd.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 24.4.2 sub d ten behoeve van een vergroting van de vloeroppervlakte ten behoeve van groepsaccommodatie, mits deze voorziet in voldoende parkeerruimte op eigen terrein en is aangetoond dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de geomorfologische, cultuurhistorische en archeologische waarden, de woonsituatie, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
24.6 Wijzigingsbevoegdheid
Bij gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid worden de algemene toetsingscriteria afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden als genoemd in artikel 43 gehanteerd.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding ‘ijsbaan’ wordt gewijzigd, ten behoeve van vergroting van de ijsbaan, mits:
- is aangetoond dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de geomorfologische, cultuurhistorische en archeologische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.