het bestemmingsplan Witteveen van
de gemeente Midden-Drenthe;
2.bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde
planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1731.054306-VG01 met de
bijbehorende regels en bijlagen;
3.aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of
figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden
gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
4.aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding
indien het een vlak betreft;
5.aan- of
uitbouw:
een gebouw, dat in bouwkundig opzicht qua massa en
vorm ondergeschikt is aan het hoofdgebouw maar functioneel één geheel vormt met
het hoofdgebouw;
6.aan-huis-verbonden
bedrijfsactiviteiten:
het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van
ambachtelijke (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen)
bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de
activiteiten in de woning en/of de daarbijbehorende bijgebouwen, en met behoud
van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend;
7.aan-huis-verbonden
beroep:
het beroep van: accountant,
administratieconsulent, advocaat, apotheker, architect, assurantiebemiddelaar,
belastingconsulent, bouwkundig architect, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder,
huisarts, interieur-architect, logopedist, makelaar in onroerend goed, medisch
specialist, notaris, oefentherapeut, organisatie-adviseur, raadgevend
ingenieur, registeraccountant, specialist, tandarts, tandartsspecialist, tuin-
en landschapsarchitect, verloskundige, dan wel een naar de aard daarmee gelijk
te stellen beroep, dat, in combinatie met de woonfunctie als hoofdfunctie, kan
worden uitgeoefend in een hoofdgebouw, aan- of uitbouw en/of bijgebouw(en) dat
is (die zijn) bestemd voor het wonen;
8.achtererf:
het achter de woning gelegen gedeelte van het erf,
voorzover gelegen achter de achtergevel en het verlengde daarvan en tussen de
zijdelingse perceelgrenzen;
9.agrarisch
bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van
producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
10.agrarisch
dienstverlenend bedrijf:
een bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend
arbeid wordt verricht ter productie of levering van goederen of diensten ten
behoeve van agrarische bedrijven, zoals een loonbedrijf;
11.archeologisch
waardevol terrein:
een terrein waarin zich
voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen bevinden;
12.bar:
een horecabedrijf dan wel een
onderdeel van een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is
gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen
hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich
voornamelijk binnen de lokaliteit verstrekt;
13.bar-/dancing:
een bar, waar tevens gelegenheid
wordt geboden tot dansen, en een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee
gelijk te stellen horecabedrijven, zoals discotheken en nachtclubs;
14.bebouwing:
één of meer gebouwen en/of
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
15.bebouwingspercentage:
een in het plan aangegeven
percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal
bebouwd mag worden;
16.bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw
of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een
persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het
terrein noodzakelijk is;
17.beroeps-
of bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt
gebruikt voor een aan huis verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf
of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten
en dergelijke;
18.bestaand bij
gebruiksregels / bestemmingsregels:
het gebruik dat bestaat ten tijde van het van
kracht worden van het betreffende gebruiksverbod, met uitzondering van gebruik
dat in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan;
19.bestaand bouwwerk:
een bouwwerk, dat ten tijde van terinzagelegging
van het ontwerp van dit plan bestaat, wordt gebouwd, dan wel nadien krachtens
een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend, kan
worden gebouwd;
20.bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
21.bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met
eenzelfde bestemming;
22.bijgebouw:
een gebouw, dat in bouwkundig opzicht qua massa en
vorm ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en
ten dienste staat van het hoofdgebouw, vrijstaand dan wel aangebouwd;
23.boerderijpand:
het gebouw behorende tot het
voormalige agrarische bedrijf, waarin oorspronkelijk het woongedeelte en de
stal was ondergebracht en dat oorspronkelijk als het hoofdgebouw van het
agrarisch bedrijf is gebouwd;
24.bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel
of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
25.bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
26.bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op
gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is
begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitzondering van
onderbouw en zolder;
27.bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de
regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
28.bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
29.bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn
aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen
gebouwen zijnde zijn toegelaten;
30.bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen,
metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond
verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
31.cultuurgrond:
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden;
32.detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder
begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen
aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders
dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
33.dienstverlenend
bedrijf:
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan
uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden,
waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s,
galerieën en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen,
evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
34.eerste bouwlaag:
een bouwlaag op de begane grond;
35.erker:
uitbouw aan een gevel van het hoofdgebouw;
36.erotisch getinte
vermaaksfunctie
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen
plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard,
waaronder begrepen een seksbioscoop en een seksautomatenhal;
37.evenement:
elke voor publiek buiten de
daartoe ingerichte inrichtingen toegankelijke festiviteit, grootschalige
sportwedstrijd, auto- of motorcrosswedstrijd, optochten, georganiseerd vuurwerk
en alle overige tot vermaak en recreatie bedoelde activiteiten op een locatie
die vaker dan tweemaal per jaar wordt gebruikt, met uitzondering van markten
als bedoeld in de Gemeentewet, kansspelen als bedoeld in de Wet op de
Kansspelen, en betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet
openbare manifestaties;
38.gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke,
overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
39.geluidsbelasting:
de geluidsbelasting vanwege een weg, een
industrieterrein en/of een spoorweg;
40.geluidsgevoelige
functies:
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies
die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt
aangemerkt;
41.geluidsgevoelige
objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere
geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder
en/of Besluit geluidhinder;
42.geluidszoneringsplichtige
inrichting:
een inrichting, bij welke
ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging, in een
bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
43.hogere grenswaarde:
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen
maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die
hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden
vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
44.hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel in bouwkundig
opzicht qua massa en vorm, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste
gebouw valt aan te merken;
45.horecabedrijf:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig
dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin
bedrijfsmatig logies worden verstrekt, met uitzondering van een erotisch
getinte vermaaksfunctie;
46.kampeermiddel:
a.een tent, een vouwwagen, een camper, een caravan of een huifkar;
b.enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of
gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, dat geheel of ten dele blijvend
kan worden gebruikt voor recreatief dag- en/of nachtverblijf;
47.kap:
een dakafdekking onder een hoek
van meer dan 5 graden met het horizontale vlak;
48.landschappelijke
waarden:
de cultuurhistorische en de visuele waarden van het
landschap;
49.maatschappelijke
voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele,
levensbeschouwelijke voorzieningen, sportvoorzieningen en recreatieve
voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook
ondergeschikte detailhandel ten dienste van deze voorzieningen;
50.mantelzorg:
het bieden van zorg aan een
ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op
vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
51.milieusituatie:
de waarde van een gebied in
milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen
milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op
het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar,
licht en/of trilling. Onderdeel van de afweging van het begrip “milieusituatie”
zal ook de bodembescherming zijn;
52.natuurlijke waarden:
de abiotische en biotische
waarden van een gebied;
53.normaal onderhoud:
het onderhoud, dat gelet op de
bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de
gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;
54.overkapping:
een bouwwerk voorzien van een plat dak dan wel een
kap en met maximaal één wand is uitgevoerd;
55.paardrijdbak:
buitenrijbaan ten behoeve van
paardrijdactiviteiten, voorzien van een zandbed en al dan niet voorzien van een
omheining;
56.peil:
a.bij ligging aan een weg: de kruin van de weg;
b.bij ligging aan een anderszins verhard terrein: de bovenkant van dat
terrein;
c.bij ligging anders dan een weg of verhard terrein: het maaiveld;
57.productiegebonden
detailhandel:
detailhandel in goederen die ter
plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het
productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
58.risicovolle
inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit
Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico
c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan
toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
59.seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte
waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie
wordt verricht. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een
erotische massagesalon, een sekstheater, een bordeel of een parenclub, al dan
niet in combinatie met elkaar;
60.voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een woning of,
indien een woning met meer dan één zijde naar de weg is gekeerd, de als zodanig
door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen gevel(s);
61.voorgevelrooilijn:
de voorgevelrooilijn is:
a.langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging
van de voorgevels van de bestaande bebouwing:
-de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel
mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande
bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig
de richting van de weg geeft;
b.langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a. bedoeld
aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd:
-bij een wegbreedte van ten minste 15,00 m: de lijn gelegen op
15,00 m uit de as van de weg;
-bij een wegbreedte geringer dan 10,00 m: de lijn gelegen op 10,00
m uit de as van de weg;
62.voorkeursgrenswaarde:
de bij een bestemmingsplan in
acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige
objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder
en/of het Besluit geluidhinder;
63.vrijstaand gebouw:
een niet met het hoofdgebouw
verbonden gebouw, dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan het
op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en ten dienste staat van dat
hoofdgebouw;
64.vuurwerkbedrijf:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de
vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk c.q.
de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
65.woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor
de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
66.woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of
meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen
omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan
worden.